spelling-huiswerk-boekje-groep-8-2012-2013

spelling huiswerkboekje
groep 8
van:…………………………
Beste ouders/verzorgers,
De kinderen van groep 8 krijgen elke dinsdag, woensdag en donderdag een dictee. Dit dictee
is er voor bedoeld om de woorden die bij spelling aan bod komen te oefenen. Het is daarom
van belang dat de kinderen deze woorden ook thuis oefenen en leren. 1 keer in de drie
weken krijgen de kinderen een toetsdictee, het controledictee en dan wordt er gekeken of
de kinderen de spellingregel kunnen toepassen en de woorden goed kunnen schrijven.
Op de website http://derank.sco-t.nl kunt u zien van welk thema uw kind de woorden moet
oefenen. Hier kunt u ook zien wanneer het controledictee is.
In dit boekje vind u:
* de woorden en afspraken die de kinderen moeten oefenen/leren,
* uitleg van de spellingafspraken (José Schraven),
* klankvoetschema en de ei- en au-plaat,
Ideeën om de woorden (samen met uw kind) te oefenen:
* woorden lezen (eerst u dan uw kind, om en om of uw kind alleen)
* woorden overschrijven (u controleert samen met uw kind de woorden op fouten, daarna
verbeteren)
* woorden na-typen (samen controleren op fouten)
* woorden overhoren, u zegt het woord en uw kind schrijft het op (samen controleren op
fouten)
Als uw kind moeite heeft met de
woorden is het noodzakelijk om
elke dag minimaal 10 minuten te
oefenen. Wanneer uw kind de
woorden beheerst is om de dag
minimaal 10 minuten genoeg. Dit
om de woorden goed in te
oefenen.
Mocht er iets niet duidelijk zijn dan
wil ik u hierover uitleg geven.
Met vriendelijk groet,
Juf Karin
Woorden en afspraken die de kinderen moeten oefenen:
Thema 1: Je zit op mijn lip!
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
9a Chinese letter.
Dus net als bij pingpong
tong
onderhandeling
onderneming
ondersteuning
overeenstemming
overweging
redenering
samenleving
samenstelling
samenwerking
toelichting
13b wachtwoorden
Korte klank + cht met
de ch van wacht.
14a: woorden met ei
14b: woorden met ij.
lucht
achterin
echtgenote
luchthaven
opgelucht
opzicht
overdracht
prachtige
verdachte
verlichting
zenuwachtig
reis
afscheiding
bedreiging
beleid
bescheiden
onderscheid
reiziger
scheidsrechter
teneinde
waterpeil
weigering
ijs
afwijking
afwijzing
destijds
gelijkenis
tenzij
termijn
tevoorschijn
verdwijning
vrijwel
wederzijds
Thema 2: Stemmen in de klas
spelling categorie +
spellingregel
José
Schraven
woorden om te leren
16a: kilo-literwoorden
Je hoort de /ie/, maar
schrijft de /i/.
Tips:
Bij maanden altijd /i/.
Bij woorden met -tie, altijd
/i/. (politie, felicitatie)
liter
benzine
crisis
definitief
ideaal
individu
instituut
kantine
ministerie
primitief
regionaal
17a: theewoorden
Je hoort /t/, maar schrijft
/th/.
thee
apotheek
bibliotheek
discotheek
kathedraal
marathon
theoloog
therapeut
thermometer
thermostaat
videotheek
18a: centwoorden
Je hoort de /s/, maar
schrijft de /c/.
18b: colawoorden
Je hoort de /k/, maar
schrijft de /c/.
Parkeerweek: alle woorden van thema 1 en 2 herhalen.
cel
centrifuge
ceremonie
cilinder
cipier
citaat
felicitatie
procedure
provinciaal
recent
specifiek
actief
commentaar
computer
concreet
correct
creatief
cultureel
factor
particulier
politicus
postcode
Thema 3: Een tweede leven
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
22a: woorden met y
Je hoort de /ie/, maar
schrijft de /y/.
baby
analyse
baby
dynamo
gymnastiek
hobby
jury
pony
symbool
systeem
typisch
23a: taxiwoorden
Je hoort /ks/, maar schrijft
de /x/.
24a: caféwoorden
25a: woorden met /ch/ die
klinkt als /sj/
Je hoort /sj/, maar schrijft
/ch/.
taxi
complex
examen
excuus
exemplaar
experiment
explosie
export
extra
maximum
taxi
café
café
cafés
comité
comités
coupé
coupés
logé
logés
privé
saté
chauffeur
charmant
chauffeur
chef
cheque
chips
chirurg
chocola
chocolade
machine
machinist
Thema 4: John Larson
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
26a: woorden met /ou/ die
klinkt als /oe/
Je hoort de /oe/, maar
schrijft de /ou/.
journaal
douane
douche
enthousiasme
enthousiast
journaal
journalist
parcours
retour
route
routine
27a: cadeauwoorden
Je hoort /oo/, maar schrijft
/eau/.
28a: vreemde woorden
29a:
woorden met stomme /e/
(niet in voor- of
achtervoegsel)
bureau
bureau
bureaus
bureautje
cadeau
cadeaus
cadeautje
leesniveau
niveau
niveaus
politiebureau
Parkeerweek: alle woorden van thema 3 en 4 herhalen.
team
camping
goal
hockey
ingenieur
interview
milieu
planning
portemonnee
quiz
team
de
alsmede
derhalve
fase
formule
juwelier
medeklinker
meubel
rede
uitermate
vanwege
Thema 5: Anders dan je verwacht?
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
33a:
achtervoegsel -ig
Je hoort -ug, maar schrijft
-ig.
jarig
deskundig
eigenaardig
geheimzinnig
godsdienstig
inwendig
ongunstig
onzinnig
oppervlakkig
overeenkomstig
wanhopig
34a: achtervoegsel -lijk
Je hoort -luk, maar schrijft
-lijk.
35a: woorden met het
achtervoegsel –heid
35b: woorden met het
achtervoegsel -teit
vrolijk
aanvankelijk
afhankelijk
betrekkelijk
gezamenlijk
koninklijk
maatschappelijk
ogenblikkelijk
ongelooflijk
onvermijdelijk
oorspronkelijk
verantwoordelijk
voornamelijk
wetenschappelijk
snelheid
gehoorzaamheid
mensheid
persoonlijkheid
rechtvaardigheid
tevredenheid
verantwoordelijkheid
verscheidenheid
waarschijnlijkheid
werkeloosheid
werkgelegenheid
majesteit
autoriteit
capaciteit
elektriciteit
mentaliteit
publiciteit
realiteit
seksualiteit
Thema 6: Test jezelf
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
37a: woorden met -isch(e)
Je hoort /ies/, maar schrijft
/isch/.
elektrisch
chemisch
democratisch
economisch
kritisch
logisch
psychologisch
telefonisch
tragisch
tropisch
typisch
38a: woorden met /tie/ die
klinkt als /tsie/
Je hoort /tsie/, maar schrijft
/tie/.
38b: woorden met /ctie/
die klinkt als /ksie/
39a: woorden met /ti/
die klinkt als /sj(ie)/
politie
administratie
advertentie
communicatie
concurrentie
democratie
expeditie
generatie
inflatie
integratie
intelligentie
reputatie
revolutie
Parkeerweek: alle woorden van thema 5 en 6 herhalen.
directie
collectie
constructie
correctie
inspectie
instructie
interpunctie
projectie
selectie
station
emotioneel
emotionele
initiatief
internationaal
internationale
nationaal
nationale
station
traditioneel
traditionele
Thema 7: Heb jij dat ook?
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
40c: woorden met -ieel
financieel
industrieel
materieel
officieel
principieel
40d: woorden met -iële
41a: militairwoorden
44a: langermaakwoord
Hoor je een /t/ aan het eind,
langer maken en dan hoor je
of je een /d/ of een /t/ moet
schrijven.
44b: woorden met eind -d of
midden -d die je niet kunt
verlengen
57a:
woorden met meervoud op a
57b:
woorden met meervoud op i
financiële
industriële
materiële
officiële
principiële
militair
autoritair
circulaire
meubilair
miljonair
parlementair
populair
populaire
revolutionair
sanitair
hond
denkbeeld
grondslag
handenarbeid
langzamerhand
miljard
ondergronds
vakbond
vermoeiend
iemand
terstond
uiteraard
musea
jubilea
media
podia
stadia
politici
critici
medici
musici
technici
Thema 8: Oorverdovend!
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
46b: klankvoetschema
(tekendief)
jager
argument
bestrating
chaos
daarentegen
defensie
detail
document
element
evangelie
evenwel
formulering
hoogleraar
humor
inclusief
materie
moreel
motief
negatief
nota
tezamen
47a: klankvoetschema
(dubbelzetter)
59b:
samenstellingen met -en
bakker
accent
affaire
allerminst
commandant
commissaris
commissie
effect
erkenning
heerschappij
illusie
ziekenhuis
pannenkoek
perensap
ribbenkast
rozenstruik
schoenendoos
speldenknop
spinnenweb
sterrenwacht
tomatensaus
wegenkaart
Parkeerweek: alle woorden van thema 7 en 8 herhalen.
Thema 9: Als je afscheid neemt…
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
46b: klankvoetschema
(tekendief)
jager
omgeving
overheen
overigens
overslag
problematiek
propaganda
reden
tegenspraak
waarnemer
wegens
47a: klankvoetschema
(dubbelzetter)
59b:
samenstellingen met -en
59c:samenstelling met -e
bakker
abonnement
accu
bestemming
ellende
herkenning
interesse
maatschappij
modderbad
terreur
verdubbeling
ziekenhuis
bejaardenhuis
bessensap
boekenbon
dennenboom
dierentuin
duivenkooi
hondenslee
kattenkwaad
krantenbak
paardenstaart
zonnebril
apetrots
bakkebaard
beresterk
hartelust
Koninginnedag
paddestoel
rijstepap
rodekool
ruggespraak
schattebout
Thema 10: Die stok moet mee!
spelling categorie +
spellingregel José
Schraven
woorden om te leren
59d:
samenstellingen met -s
dorpsstraat
damesfiets
dorpsstraat
meisjesstem
meningsverschil
staatsloterij
stadsdeel
varkenshok
verkeersbord
vissersvloot
zonsverduistering
61c: namen van landen of
werelddelen
61f: bijvoeglijke
naamwoorden van landen
Nederland
Afrika
Australië
Azië
Brazilië
Canada
China
Egypte
Griekenland
Ierland
India
Indonesië
Israël
Japan
Marokko
Oostenrijk
Portugal
Suriname
Turkije
Verenigde Staten
Zuid-Afrika
Parkeerweek: alle woorden van thema 9 en 10 herhalen.
Nederlandse
Afrikaanse
Amerikaanse
Belgische
Chinese
Europese
Israëlische
Italiaanse
Russische
Tsjechische
Tunesische
Spellingregels José Schraven
Het Klankvoetschema
Voorbeeld tekendief:
Woord: bomen
Klankvoet is:/ boo/
Klankteen is/ oo/
Woont in de lange klank straat
Daar is de tekendief de baas
En die haalt een stukje van de /oo/ weg
Dus bomen schrijf ik met 1 /o/
Voorbeeld hoormannetje
Woord: kuiken
Klankvoet: /kui/
Klankteen: /ui/
Woont in de tweetekenklankstraat
Daar is het hoormannetje de baas
Schrijf het woord zoals je het hoort.
Voorbeeld dubbelzetter:
Woord: bommen
Klankvoet is: /bo/
Klankteen is /o/
Woont in de korte klank straat
Daar is de dubbelzetter de baas
En die zet er een /m/ bij
Dus bommen schrijf ik met twee keer de /m/
Voorbeeld hoormannetje
Woord: masten
Klankvoet: /mas/
Klankteen: /s/
Woont in de medeklinkerstraat
Daar is het hoormannetje de baas
Schrijf het woord zoals je het hoort
ei-plaat
au-plaat