spelling huiswerkboekje groep 8 van:………………………… Beste ouders/verzorgers, De kinderen van groep 8 krijgen elke dinsdag, woensdag en donderdag een dictee. Dit dictee is er voor bedoeld om de woorden die bij spelling aan bod komen te oefenen. Het is daarom van belang dat de kinderen deze woorden ook thuis oefenen en leren. 1 keer in de drie weken krijgen de kinderen een toetsdictee, het controledictee en dan wordt er gekeken of de kinderen de spellingregel kunnen toepassen en de woorden goed kunnen schrijven. Op de website http://derank.sco-t.nl kunt u zien van welk thema uw kind de woorden moet oefenen. Hier kunt u ook zien wanneer het controledictee is. In dit boekje vind u: * de woorden en afspraken die de kinderen moeten oefenen/leren, * uitleg van de spellingafspraken (José Schraven), * klankvoetschema en de ei- en au-plaat, Ideeën om de woorden (samen met uw kind) te oefenen: * woorden lezen (eerst u dan uw kind, om en om of uw kind alleen) * woorden overschrijven (u controleert samen met uw kind de woorden op fouten, daarna verbeteren) * woorden na-typen (samen controleren op fouten) * woorden overhoren, u zegt het woord en uw kind schrijft het op (samen controleren op fouten) Als uw kind moeite heeft met de woorden is het noodzakelijk om elke dag minimaal 10 minuten te oefenen. Wanneer uw kind de woorden beheerst is om de dag minimaal 10 minuten genoeg. Dit om de woorden goed in te oefenen. Mocht er iets niet duidelijk zijn dan wil ik u hierover uitleg geven. Met vriendelijk groet, Juf Karin Woorden en afspraken die de kinderen moeten oefenen: Thema 1: Je zit op mijn lip! spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 9a Chinese letter. Dus net als bij pingpong tong onderhandeling onderneming ondersteuning overeenstemming overweging redenering samenleving samenstelling samenwerking toelichting 13b wachtwoorden Korte klank + cht met de ch van wacht. 14a: woorden met ei 14b: woorden met ij. lucht achterin echtgenote luchthaven opgelucht opzicht overdracht prachtige verdachte verlichting zenuwachtig reis afscheiding bedreiging beleid bescheiden onderscheid reiziger scheidsrechter teneinde waterpeil weigering ijs afwijking afwijzing destijds gelijkenis tenzij termijn tevoorschijn verdwijning vrijwel wederzijds Thema 2: Stemmen in de klas spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 16a: kilo-literwoorden Je hoort de /ie/, maar schrijft de /i/. Tips: Bij maanden altijd /i/. Bij woorden met -tie, altijd /i/. (politie, felicitatie) liter benzine crisis definitief ideaal individu instituut kantine ministerie primitief regionaal 17a: theewoorden Je hoort /t/, maar schrijft /th/. thee apotheek bibliotheek discotheek kathedraal marathon theoloog therapeut thermometer thermostaat videotheek 18a: centwoorden Je hoort de /s/, maar schrijft de /c/. 18b: colawoorden Je hoort de /k/, maar schrijft de /c/. Parkeerweek: alle woorden van thema 1 en 2 herhalen. cel centrifuge ceremonie cilinder cipier citaat felicitatie procedure provinciaal recent specifiek actief commentaar computer concreet correct creatief cultureel factor particulier politicus postcode Thema 3: Een tweede leven spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 22a: woorden met y Je hoort de /ie/, maar schrijft de /y/. baby analyse baby dynamo gymnastiek hobby jury pony symbool systeem typisch 23a: taxiwoorden Je hoort /ks/, maar schrijft de /x/. 24a: caféwoorden 25a: woorden met /ch/ die klinkt als /sj/ Je hoort /sj/, maar schrijft /ch/. taxi complex examen excuus exemplaar experiment explosie export extra maximum taxi café café cafés comité comités coupé coupés logé logés privé saté chauffeur charmant chauffeur chef cheque chips chirurg chocola chocolade machine machinist Thema 4: John Larson spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 26a: woorden met /ou/ die klinkt als /oe/ Je hoort de /oe/, maar schrijft de /ou/. journaal douane douche enthousiasme enthousiast journaal journalist parcours retour route routine 27a: cadeauwoorden Je hoort /oo/, maar schrijft /eau/. 28a: vreemde woorden 29a: woorden met stomme /e/ (niet in voor- of achtervoegsel) bureau bureau bureaus bureautje cadeau cadeaus cadeautje leesniveau niveau niveaus politiebureau Parkeerweek: alle woorden van thema 3 en 4 herhalen. team camping goal hockey ingenieur interview milieu planning portemonnee quiz team de alsmede derhalve fase formule juwelier medeklinker meubel rede uitermate vanwege Thema 5: Anders dan je verwacht? spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 33a: achtervoegsel -ig Je hoort -ug, maar schrijft -ig. jarig deskundig eigenaardig geheimzinnig godsdienstig inwendig ongunstig onzinnig oppervlakkig overeenkomstig wanhopig 34a: achtervoegsel -lijk Je hoort -luk, maar schrijft -lijk. 35a: woorden met het achtervoegsel –heid 35b: woorden met het achtervoegsel -teit vrolijk aanvankelijk afhankelijk betrekkelijk gezamenlijk koninklijk maatschappelijk ogenblikkelijk ongelooflijk onvermijdelijk oorspronkelijk verantwoordelijk voornamelijk wetenschappelijk snelheid gehoorzaamheid mensheid persoonlijkheid rechtvaardigheid tevredenheid verantwoordelijkheid verscheidenheid waarschijnlijkheid werkeloosheid werkgelegenheid majesteit autoriteit capaciteit elektriciteit mentaliteit publiciteit realiteit seksualiteit Thema 6: Test jezelf spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 37a: woorden met -isch(e) Je hoort /ies/, maar schrijft /isch/. elektrisch chemisch democratisch economisch kritisch logisch psychologisch telefonisch tragisch tropisch typisch 38a: woorden met /tie/ die klinkt als /tsie/ Je hoort /tsie/, maar schrijft /tie/. 38b: woorden met /ctie/ die klinkt als /ksie/ 39a: woorden met /ti/ die klinkt als /sj(ie)/ politie administratie advertentie communicatie concurrentie democratie expeditie generatie inflatie integratie intelligentie reputatie revolutie Parkeerweek: alle woorden van thema 5 en 6 herhalen. directie collectie constructie correctie inspectie instructie interpunctie projectie selectie station emotioneel emotionele initiatief internationaal internationale nationaal nationale station traditioneel traditionele Thema 7: Heb jij dat ook? spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 40c: woorden met -ieel financieel industrieel materieel officieel principieel 40d: woorden met -iële 41a: militairwoorden 44a: langermaakwoord Hoor je een /t/ aan het eind, langer maken en dan hoor je of je een /d/ of een /t/ moet schrijven. 44b: woorden met eind -d of midden -d die je niet kunt verlengen 57a: woorden met meervoud op a 57b: woorden met meervoud op i financiële industriële materiële officiële principiële militair autoritair circulaire meubilair miljonair parlementair populair populaire revolutionair sanitair hond denkbeeld grondslag handenarbeid langzamerhand miljard ondergronds vakbond vermoeiend iemand terstond uiteraard musea jubilea media podia stadia politici critici medici musici technici Thema 8: Oorverdovend! spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 46b: klankvoetschema (tekendief) jager argument bestrating chaos daarentegen defensie detail document element evangelie evenwel formulering hoogleraar humor inclusief materie moreel motief negatief nota tezamen 47a: klankvoetschema (dubbelzetter) 59b: samenstellingen met -en bakker accent affaire allerminst commandant commissaris commissie effect erkenning heerschappij illusie ziekenhuis pannenkoek perensap ribbenkast rozenstruik schoenendoos speldenknop spinnenweb sterrenwacht tomatensaus wegenkaart Parkeerweek: alle woorden van thema 7 en 8 herhalen. Thema 9: Als je afscheid neemt… spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 46b: klankvoetschema (tekendief) jager omgeving overheen overigens overslag problematiek propaganda reden tegenspraak waarnemer wegens 47a: klankvoetschema (dubbelzetter) 59b: samenstellingen met -en 59c:samenstelling met -e bakker abonnement accu bestemming ellende herkenning interesse maatschappij modderbad terreur verdubbeling ziekenhuis bejaardenhuis bessensap boekenbon dennenboom dierentuin duivenkooi hondenslee kattenkwaad krantenbak paardenstaart zonnebril apetrots bakkebaard beresterk hartelust Koninginnedag paddestoel rijstepap rodekool ruggespraak schattebout Thema 10: Die stok moet mee! spelling categorie + spellingregel José Schraven woorden om te leren 59d: samenstellingen met -s dorpsstraat damesfiets dorpsstraat meisjesstem meningsverschil staatsloterij stadsdeel varkenshok verkeersbord vissersvloot zonsverduistering 61c: namen van landen of werelddelen 61f: bijvoeglijke naamwoorden van landen Nederland Afrika Australië Azië Brazilië Canada China Egypte Griekenland Ierland India Indonesië Israël Japan Marokko Oostenrijk Portugal Suriname Turkije Verenigde Staten Zuid-Afrika Parkeerweek: alle woorden van thema 9 en 10 herhalen. Nederlandse Afrikaanse Amerikaanse Belgische Chinese Europese Israëlische Italiaanse Russische Tsjechische Tunesische Spellingregels José Schraven Het Klankvoetschema Voorbeeld tekendief: Woord: bomen Klankvoet is:/ boo/ Klankteen is/ oo/ Woont in de lange klank straat Daar is de tekendief de baas En die haalt een stukje van de /oo/ weg Dus bomen schrijf ik met 1 /o/ Voorbeeld hoormannetje Woord: kuiken Klankvoet: /kui/ Klankteen: /ui/ Woont in de tweetekenklankstraat Daar is het hoormannetje de baas Schrijf het woord zoals je het hoort. Voorbeeld dubbelzetter: Woord: bommen Klankvoet is: /bo/ Klankteen is /o/ Woont in de korte klank straat Daar is de dubbelzetter de baas En die zet er een /m/ bij Dus bommen schrijf ik met twee keer de /m/ Voorbeeld hoormannetje Woord: masten Klankvoet: /mas/ Klankteen: /s/ Woont in de medeklinkerstraat Daar is het hoormannetje de baas Schrijf het woord zoals je het hoort ei-plaat au-plaat
© Copyright 2024 ExpyDoc