Niet iedereen kan buiten kantoor

02 augustus 2014 , pag. 24
INTERVIEW NICO VAN YPEREN
Zelf bepalen waar en wanneer je werkt. Dat is niet voor elke beroepsgroep weggelegd, maar ook niet voor iedere persoon. Hoogleraar psychologie Nico van
Yperen onderzocht welke eigenschappen nodig zijn voor Blended Working.
Niet iedereen kan buiten kantoor
John Geijp
GRONINGEN Door de opkomst van
informatie- en communicatietechnieken (ict) hoeven veel werknemers
niet meer al hun werk op hun vaste
werkplek te doen. Maar is iedereen
daar wel geschikt voor?
Nico van Yperen, hoogleraar psychologie aan de Rijksuniversiteit
Groningen (RUG), zocht antwoord
op die vraag. Door interviews met
348 werknemers vond hij de drie eigenschappen die iemand geschikt
maken om zelf te bepalen waar en
wanneer hij werkt:
- Een sterke behoefte aan zelfstandigheid, zeggenschap en beslissingsbevoegdheid
- Een zwakke behoefte aan structuur,
regels en regelmaat
- Een zwakke behoefte aan mensen
om zich heen
Onder de noemer Het Nieuwe
Werken is het tijd- en plaatsonafhankelijke werken al jaren bezig aan een
opmars. In het wetenschappelijke
tijdschrift PloS ONE, waarin Van Yperen zijn bevindingen publiceerde,
introduceert hij een nieuwe term:
Blended (gemengd) Working. ,,Want
je hebt het altijd over een mengeling
van op kantoor en elders werken’’,
zegt hij. ,,Alleen buiten het bedrijf
werken komt eigenlijk niet voor.
Mensen doen dat hooguit twee of
drie dagen. Er zal altijd overleg op
kantoor nodig zijn.’’
Een speurtocht naar werknemers
die geschikt zijn voor Blended Working stuit al heel gauw op hele beroepsgroepen die zich er niet voor
lenen, omdat ze alleen op hun werkplek hun werk kunnen doen. Denk
aan verplegers in een ziekenhuis of
productiepersoneel in een fabriek.
Van Yperen: ,,Blended Working is
heel geschikt voor bijvoorbeeld kenniswerkers, zoals journalisten en wetenschappers. Met de laptop, tablet
of smartphone kunnen zij overal en
altijd toegang krijgen tot informatiebestanden en productief zijn. Dat
kan ook leiden tot een heel andere
manier van beoordelen van de werknemer. Dat doet de leidinggevende
niet meer op basis van de uren dat
hij productief is, want daar heeft hij
geen zicht meer op. Die beoordeelt
de medewerker op zijn resultaten.’’
Voor sommige mensen kan de
flexibiliteit van Blended Working
heel voordelig zijn, zegt de hoogleraar. ,,Bijvoorbeeld als je ook veel tijd
¬ Nico van Yperen: ,,Er zal altijd overleg op kantoor nodig zijn.’’
nodig hebt voor het bedrijven van
topsport, het beoefenen van een
hobby, de zorg voor kinderen of ouders. Dan kun je de dag helemaal zelf
indelen en desnoods ’s avonds om
elf uur met je werk beginnen. Maar
het vraagt ook grote zelfstandigheid
en discipline.’’
Blended Working is daarmee niet
voor iedereen geschikt, stelt van
Yperen vast. ,,Er zijn mensen die het
liefst gewoon om acht uur ’s ochtends beginnen, aanhoren wat ze
moeten doen en acht uur later weer
naar huis gaan. Die hebben behoefte
aan structuur. Voor veel mensen is
het ook heel belangrijk dat ze op de
werkplek collega’s om zich heen
hebben. De scheiding werk-privé
speelt ook een rol. Sommigen willen
niet met het werk worden geconfronteerd als ze met iets anders bezig zijn.’’
Het is volgens Van Yperen van belang dat werkgevers die Blended
Working stimuleren hun medewer-
Foto Jan Zeeman
Dit kan leiden tot
een andere manier
van beoordelen
van de werknemer
kers op hun geschiktheid daarvoor
onderzoeken. Ze moeten – bij beoordelingsgesprekken bijvoorbeeld –
toetsen of werknemers de eigenschappen hebben of ontwikkelen die
nodig zijn.
De hoogleraar: ,,Het is een organisatieverandering. Vergelijk het met
een ambtelijke organisatie die commercieel moet gaan werken. Daar is
ook niet elke ambtenaar gelijk geschikt voor. Dan moet je kijken of je
dat door scholing of training kunt
veranderen. En bij vacatures ga je
sollicitanten selecteren op basis van
de nieuwe eisen die aan de medewerkers worden gesteld.’’
De opkomst van Blended Working
is volgens Van Yperen niet te stuiten
doordat de ict er steeds meer mogelijkheden voor biedt. ,,Het klopt dat
sommige werkgevers het ‘nieuwe
werken’ stimuleren om economische redenen. Ze besparen op de benodigde oppervlakte, werkplekken
en reiskosten. Er zijn er ook die politieke motieven hebben; die willen
door het reizen te beperken het milieu sparen. Maar ook vanuit het oogpunt van personeelsbeleid is het van
belang. Als je goede medewerkers
hebt, kun je die aan je binden door
hen de mogelijkheden van Blended
Working te bieden.’’
Volgens Van Yperen zijn er nogal
wat werknemers die er open voor
staan. De hoogleraar: ,,Veel dertigers
vinden het prettig flexibel en zelfstandig te werken omdat ze vaak ook
de zorg voor kinderen hebben. Oudere werknemers - boven de 45 - vin-
Blended
De benaming Blended Working,
vindt Van Yperen, sluit mooi aan op
twee andere begrippen die samenhangen met de opkomst van ict:
Blended Learning (leren in de klas
en via internet) en Blended Care
(waarbij bijvoorbeeld een therapeut
naast persoonlijke gesprekken
e-mailcontact of een app inzet om
iemand van een verslaving af te
helpen).
den het ook vaak aangenaam. Ze zijn
ervaren, weten precies wat ze moeten doen en hebben door hun lange
staat van dienst het vertrouwen van
de werkgever. Daarom zijn ze er geschikt voor. Tot deze leeftijdscategorie behoren bovendien veel mensen
die ook naar hun ouders moeten
omkijken. Daar kan een werkgever
allemaal rekening mee houden. Het
is voor hem toch ook gewoon prettig
als het personeel met plezier werkt.’’