26e paddenstoelennieuwsbrief - KNNV Vereniging voor Veldbiologie

Paddenstoelennieuwsbrief
Nummer 26
8 december 2014
waarn
Voorwoord
Beste paddenstoelenvrienden,
De winter is nu echt aangebroken. Het aantal waarnemingen neemt af en in de
bermen staan vooral door vorst verlepte vruchtlichamen. Gelukkig is er veel nieuws
te melden
Melchior van Tweel (redactie)
Grote symbionten versus kleine saprofyten
Misschien heb je er nog nooit bij stilgestaan, maar paddenstoelen die in symbiose
leven met bomen en struiken zijn gemiddeld groter dan vruchtlichamen van
saprotrofe soorten. Dat stelden mycologen pas vast in een recente analyse. Dat lijkt
inderdaad steek te houden. Denk aan forse boleten (Eekhoorntjesbrood), Amanieten,
Ridderzwammen, etc. die allemaal symbiont zijn. Bij de saprofyten zitten dan weer
een hele hoop kleintjes zoals Mycena’s, Taailingen, Breeksteeltjes, Oorzwammetjes,
etc. De reden daarvoor zou precies in de leefwijze liggen. De koolstof die
zwamvlokken nodig hebben voor de productie van vruchtlichamen krijgen
symbionten precies van bomen. Een wat comfortabele situatie die hen in staat stelt
om forse vruchtlichamen te produceren. Saprofyten halen zelf de koolstof uit strooisel
en grote hoeveelheden daaruit halen kost veel moeite. Bovendien kunnen kleine
zwamvlokken die kleine substraten zoals dennennaalden koloniseren, moeilijk forse
vruchtlichamen produceren. Logisch dat die Paardenhaartaailing zo klein is.
Bron: Paddenstoelen.flits – november 2014
Erratum Blozende schijnridderzwam
In de vorige Paddenstoelennieuwsbrief is een artikel overgenomen van Natuurbericht
over de Blozende schijnridderzwam (Lepista martiorum). Het blijkt dat deze al
(tenminste) vanaf 2009 uit Nederland bekend is.
Nieuws boek over Eetbare paddenstoelen
Auteur: Jens H. Petersen. Prijs: € 19,95. Verschijnt eind
november 2014
In West-Europa groeien de smakelijkste paddenstoelen
overal om ons heen. Van Morieljes tot Champignons en
van Boleten tot Cantharellen: wie weet waar hij op moet
letten, plukt zo een koningsmaal bij elkaar.
Maar lang niet iedereen durft het aan. Dat is deels
natuurlijk terecht, maar er zijn veel eetbare
paddenstoelen die ook voor beginners gemakkelijk te
herkennen zijn. Deze gids brengt alle deze soorten
binnen bereik met duidelijke beschrijvingen en foto’s:




Algemene informatie over eetbare paddenstoelen:
de beste vindplaatsen, algemene herkenning, technieken van verzamelen,
bewaren en bereiden.
De belangrijkste soortgroepen.
De belangrijkste eetbare soorten met informatie over uiterlijk, vindplaats, smaak
en bereiding.
Dubbelgangers met extra uitleg als deze giftig zijn.
Een inspirerende basisgids voor iedereen die meer over eetbare soorten en (giftige)
dubbelgangers wil weten.
Het boek kan besteld worden bij de KNNV Uitgeverij. Lees “voor gebruik” ook het plukstandpunt van de NMV. Deze is te vinden
op de site van de NMV en klik dan op “NMV plukstandpunt” (links). Bron: KNNV Uitgeverij.
Tweede vondst zeldzame Zandparasolzwam in Nederlandse duinen
Afgelopen week werd in de Amsterdamse Waterleidingduinen de zeer zeldzame Zandparasolzwam (Lepiota
brunneolilacea) gevonden. De Zandparasolzwam valt op
door de lilabruine schubben en banden afgezet met
donkerbruine tot bijna zwarte richels op hoedrand en steel.
Deze opvallende en bonte parasolzwam is slechts één keer
eerder in de Nederlandse duinen gevonden: vlak achter de
zeeduinen, een veelbelovend gebied waar nog veel te
weinig naar paddenstoelen is gekeken. Onderzoek van dit
gebied zal naar verwachting meer verrassingen als de
Zandparasolzwam aan het licht brengen.
Lees verder op Natuurbericht. Tekst: Martijn Oud. Foto: Alfons Vaessen
Deel 2 van Gröger’s Beschimmungsschlüssel is verschenen
In 2006 is het eerste deel van de Bestimmungsschlüssel
für Blätterpilze und Röhnrlinge in Europa verschenen.
Hierin staan onder andere een geslachtensleutel en
sleutels tot de boleten en een deel van de
plaatjeszwammen met lichtgekeurde sporen. Recent is
deel 2 verschenen met daarin sleutels tot de rest van de
plaatjeszwammen met lichte sporen en de soorten met
donkerdere sporen (zonder Cortinariaceae).
Onder andere te koop bij Meijs en Myko-shop
Paddenstoelen in de Meinweg
Peter Eenshuistra heeft tussen 2011 en 2013 de
Meinweg (L) geïnventariseerd op paddenstoelen.
In totaal zijn bijna 600 soorten aangetroffen,
waarvan er 93 op de Rode Lijst staan. Over de
inventarisatie heeft Peter een zeer lezenswaardig
artikel geschreven in het Natuurhistorisch
Maandblad (oktober 2014). Mensen die interesse
in het artikel hebben kunnen een pdf opvragen bij
Peter door hem een e-mail toe te sturen: pjeensh
[at] plex [punt] nl (zelf even ombouwen tot een
werkbaar emailadres).
Foto Muurtrechtertje (Omphalina rickenii): Peter Eenshuistra.
Zeer gevoelige Moerasringboleet terug van weggeweest?
Tijdens een excursie van Paddenstoelenwerkgroep Drenthe werd de zeer zeldzame
Moerasringboleet (Suillus flavidus) gevonden.
De werkgroep heeft de afgelopen jaren
regelmatig naar de Moerasringboleet gezocht
maar hem niet gevonden. Toch kwam de vondst
ook voor de leden als een verrassing. De
Moerasringboleet werd aangetroffen in een
voedselarm en schraal mosrijk terreintje vlak
langs het Oude diep bij Drijber. De Den
waarmee de Moerasringboleet in symbiose leeft was hier spontaan opgeslagen.
Lees meer op Natuurbericht. Tekst: Eef Arnolds en Martijn Oud. Foto: Eef Arnolds
Nieuwe meeldauw voor Nederland
Tijdens een wandeling op De Horte, een
landgoed tussen Zwolle en Dalfsen viel op
dat veel van de geel verkleurde bladeren van
de Beuken een meeldauw hadden. Helaas
waren de meeste steriel en dus niet
determineerbaar. Slechts een enkele had
meer dan een paar zwarte puntjes. Pas op
het einde van de wandeling zag ik een
blaadje waar zeker 100 puntjes op zaten.
Deze heb ik meegenomen naar huis.
Thuis bleek dat in het boekje van Raf Leysen
(Meeldauwen van België en Nederland)
slechts twee soorten bekend zijn van Beuk.
Onder de microscoop bleek de determinatie
eenvoudig. De aanhangels zijn heel
verschillend. Het bleek Phyllactinia
orbicularis te zijn, een nieuwe soort voor
Nederland. Anneke van den Berg heeft de
determinatie bevestigd.
Meer gegevens en foto’s van deze soort zijn te vinden op
waarneming.nl. Tekst en foto’s: Melchior van Tweel.
Nieuwe NMV-brochure: Beheer laan- en wegbermen voor bedreigde paddenstoelen
Veel paddenstoelen zijn afhankelijk van laan- en wegbermen
en kunnen nergens anders groeien. Ze vormen een
toevluchtsoord voor soorten die vanaf de jaren zestig sterk
achteruit zijn gegaan of zelfs zijn verdwenen. Boosdoener van
de achteruitgang van paddenstoelen is de stikstofdepositie uit
de atmosfeer door verkeer, landbouw en industrie. Ophoping
van stikstof treedt in goed beheerde laanbermen nauwelijks
op. De bermen bieden stikstofgevoelige soorten de
mogelijkheid terug te keren in de bossen wanneer de
stikstofvervuiling is verminderd.
Vorige week was het eindelijk zover, de uitgave van de
langverwachte wegbermbrochure was een feit. De brochure
legt op een boeiende manier uit waarom wegbermen met
bomen, dijken, begraafplaatsen en parken zo belangrijk zijn
voor paddenstoelen en hoe beheerders met een relatief
beperkte inspanning een grote bijdrage kunnen leveren aan
de instandhouding van bedreigde paddenstoelen in wegbermen, lanen en parken.
Ook wordt er een advies gegeven over welke bomen het meest geschikt zijn voor de
paddenstoelen van bermen en welke paddenstoelen je dan kunt verwachten.
Deze handige 25 pagina’s tellende brochure is te bestellen of gratis te downloaden
via de website van de NMV.
Lees meer op Natuurbericht. Tekst: Martijn Oud.
Nieuwe soort Crepidotus ontdekt
Op 5 november vond ik op het Landgoed
Zoelen (een kleibos 3 km ten noorden van Tiel)
op een liggende grotendeels vermolmde
beukenstam een paar oranje oortjes van 1-4
cm, met bruine schubjes op de hoed en
geeloranje lamellen. Ik had ze nog nooit gezien
en in eerste instantie dacht ik dat het Oranje
oesterzwammen waren. Die ken ik trouwens
ook alleen van foto’s. Na deze als zodanig op
Waarneming ingevoerd te hebben, kreeg ik al
gauw een mailtje van Martin Gotink, die
opperde, gezien de bruine schubjes op de
hoed, dat het wel eens Crepidotus crocophyllus
zou kunnen zijn in plaats van de Oranje
oesterzwam. Op Verspreidingsatlas wordt deze
soort niet vermeld. Gelukkig was er op internet
genoeg informatie te vinden.
Eerst moest echter vastgesteld worden of het
inderdaad Crepidotus crocophyllus betrof.
Enkele oortjes werden naar Martin Gotink
opgestuurd. Hij was zo vriendelijk om ze
microscopisch te onderzoeken en ik kreeg al
snel weer bericht. Het bleek inderdaad te gaan om Crepidotus crocophyllus. De
eerste vondst in Nederland. Na zo’n bericht kan je dag niet meer stuk.
Het blijkt een van oorsprong Noord-Amerikaanse soort te zijn, die slechts sporadisch
ook in enkele andere Europese landen gevonden wordt. Op een Belgische site,
werd als Nederlandse naam voorgesteld: Harig saffraanoorzwammetje. Dat dekt
volgens mij wel de lading.
Macroscopische kenmerken: Hoed een geeloranje oortje met bruine schubjes, 1-4
cm, ongesteeld. Lamellen geeloranje (saffraan) wanneer ze vers zijn, oud
verkleurend naar dofbruin. Met KOH direct verkleurend naar dieprood.
Microscopisch kenmerken: Sporen (bijna) rond; wrattig; 6-7,2(-8) x 6-7(-8) µm.
Cheilocystiden variabel, knotsvormig tot cylindrisch, onregelmatig golvend. Gespen
aanwezig.
Recent heeft een aantal auteurs de groep met soorten rondom C. crocophyllus (een
stuk of 7 soorten) samengevoegd tot enkel deze soort, de onderlinge verschillen
bleken minimaal te zijn. Zie o.a. hier.
Er zijn nog een paar soorten Oorzwammetjes met bruine schubjes op de hoed, maar
die hebben een lichtere hoed en lamellen, bovendien hebben die soorten geen ronde
sporen.
Tekst en foto’s: Rinus Baggerman. Klik hier en hier voor de waarnemingen.
Microglossum rufescens, een nieuwe aardtong voor Nederland
Begin november, op een mooie zaterdag, bedacht ik dat ik nog wel op zoek wilde
naar Wasplaatjes. Al een paar jaar eerder had Jan Dieker me verteld dat deze ook te
vinden zouden zijn op de begraafplaats in Zutphen. Nu bestaat deze begraafplaats
uit twee delen, een algemeen en een katholiek gedeelte. Ik besloot Jan te bellen
waar ik ongeveer moest wezen. Hij bood aan dat hij wel naar de begraafplaats
kwam; het was toch mooi weer. Hij liet me
de plek zien waar de Sikkelkoraalzwam
(Clavulinopsis corniculata) stond, een
aantal Aardtongetjes en Wasplaatjes. Op
zeker moment waren we tussen de
grafstenen aan het kijken en zagen vreemd
gevormde Aardtongetjes. De kleur was al
bijzonder, niet zwart maar meer een bruine
kleur. Jan peuterde er een aantal met het
mesje uit. Vervolgens hebben we nog wat
rondgekeken naar Aardsterren,
Champignons en een praatje gemaakt met
de beheerder Onze mini-excursie hebben
we afgesloten met een bakkie leut bij Jan
thuis.
Nieuwsgierig als we beiden waren bij de
vondst van die vreemd gevormde
Aardtongen, hebben we dit direct onder de
microscoop gedaan. Ik was voorbereid om
langwerpige, bruine sporen te zien die bij
Aardtongen horen. Ik was erg verbaasd
om totaal andere sporen te zien.
Microscopische gegevens kreeg ik al snel
door van Jan, hij had ook met Melzer
gewerkt en kreeg blauwe asci-toppen.
Natuurlijk heb ik dit ook geprobeerd en
jawel het lukte.
Na overleg samen heb ik Kees Roobeek
een mailtje met foto's gestuurd, of hij er
naar wilde kijken. Kees kende deze soort
niet en vroeg om materiaal, wat ik hem toestuurde. Kees dacht aan Microglossum
fuscorubens . Ook had ik contact met Atte v/d Berg en heb hem ook iets toegestuurd.
Atte dacht aan Microglossum olivaceum.
Dat was een probleem: twee namen. Hoe nu verder.
Via Ascofrance had ik wel op een vondst wel eens een reactie gehad van Hans Otto
Baral (Zotto), deze heeft kennis van ascomyceten. Ik besloot Baral een mailtje te
doen met foto's erbij gevoegd. Welnu het werd steeds lastiger, Baral opperde nog
een derde mogelijkheid. Microglossum viride. Hij raadde me aan om Viktor Kucera
een mailtje te sturen met de vraag of hij wilde helpen.
De heer Kucera reageerde al snel op
Overzicht kenmerken
Vindplaats
In het gras tussen grafzerken.
mijn verzoek. Hij vond het lastig om
Kleur:
Bruin
van de foto af te lezen en vroeg ook
Model:
Grof, ongelijk, geen mooi model aardtongetjes
Sporenmaat:
12,5 -15 (-16) x 4- 5 µm in water gemeten.
om materiaal, een beetje ruime
hoeveelheid.
Inmiddels waren we zo ongeveer 2 weken verder. Dus weer naar Zutphen en hopen
dat ze er nog staan. In eerste instantie sloeg de schrik me om het hart; ik kon ze niet
meer vinden. Bijna had ik de moed opgegeven en vond ik ze toch nog.
Afgelopen vrijdag kreeg ik het antwoord van Kucera: Microglossum rufescens. Ik
kreeg de toezegging dat hij er in de loop van het volgende halve jaar DNA-onderzoek
naar gaat doen.
Een hele speurtocht maar met een mooi resultaat waar zowel Jan Dieker als ik erg
trots op zijn.
Tekst en foto’s: Hannie Wijers. Zie ook Bijzondere waarnemingen.
Interview Martijn Oud over het Jaar van het Papegaaizwammetje
Martijn Oud is voor de uitzending van 30 november geïnterviewd voor het
radioprogramma Vroege vogels in het kader van het Jaar van het
Papegaaizwammetje. Martijn heeft daarvoor een verslaggever meegenomen naar
een Noord-Hollandse dijk.
Op de website van Vroege vogels is het interview terug te luisteren.
Rafelige champignon op randje van uitsterven
In het park rondom Recreatieplas
Het Twiske vlakbij Oostzaan werd
een bijzondere ontdekking
gedaan. Tijdens een wandeling
van twee leden van de NMV werd
een groep champignons
aangetroffen. De puntgave
exemplaren vielen op vanwege
hun subtiele schoonheid en er
werden foto’s van gemaakt. Na
determinatie bleek het te gaan om
de Rafelige champignon, een
zeer zeldzame Rode Lijstsoort die
bedreigd is met uitsterven.
De Rafelige champignon (Agaricus subfloccosus) is een champignonsoort en
champignons halen hun voedingsstoffen uit de grond waarop ze groeien. Ze zijn te
vinden op kalkrijke, humeuze zand- en kleibodems, in loof- en naaldbossen en langs
bosranden. Ondanks dat deze plaatsen voldoende voorhanden zijn verdwijnen
Rafelige champignons in een gestaag tempo uit ons land.
Lees verder op Natuurbericht. Tekst: Martijn Oud. Foto: Piet Brouwer.
Nieuw slijmzwammenboek
Where the Slime Mould Creeps: The
Fascinating World of Myxomycetes
By Sarah Lloyd.
Kijk op NHBS voor meer informatie
Uitgestorven paddenstoelen gevonden in bedreigde sparrenbossen
In het kader van het Drentse Atlasproject
heeft de Paddenstoelen Werkgroep Drenthe
(PWD) vanaf 1999 heel Drenthe tot in alle
uithoeken onderzocht. Hierbij bleek het grote
belang van sommige bossen met Fijnspar
voor een reeks van zeldzame en bedreigde
paddenstoelen. Ook zijn er ronduit
spectaculaire paddenstoelen gevonden zoals
de Kamfergordijnzwam (Cortinarius
camphoratus) en de Bruinschubbige
franjehoed (Psathyrella caput-medusae),
waarvan werd gedacht dat die uitgestorven
waren. En de Sparrenslijmkop (Hygrophorus olivaceoalbus) die in Nederland slechts
één keer eerder werd aangetroffen.
Lees meer op Natuurbericht. Tekst: Rob Chrispijn & Martijn Oud. Foto: Rob Chrispijn.
Bijzondere waarnemingen
Op de site van de paddenstoelenkartering worden bijzondere waarnemingen
verzameld. Van de afgelopen periode zijn daar verhalen geplaatst over:
Goudhoed - Phaeolepiota aurea
Vastgehecht kraagkroeskopje - Collaria rubens
Opgeblazen knoopzwam - Ascocoryne inflata
Zie Bijzondere waarnemingen voor meer informatie.
Paddenstoel van de Maand: Grote speldenprikzwam
De International Union for Conservation of
Nature (IUCN) heeft de Grote
speldenprikzwam niet op de officiële Rode
Lijst van de wereld gezet, maar hij is wel
opgenomen in de provisorische Rode Lijst,
omdat veel Europese landen deze soort op
hun Rode Lijst hebben staan. Misschien
omdat de auto het trekpaard heeft
verdrongen en er dus nauwelijks nog
paarden zijn om paardenmest te produceren, maar sinds natuurbeheerders paarden
inzetten als begrazers in natuurgebieden, is het paddenstoeltje daar min of meer
teruggekeerd. Ondanks het koude weer van de laatste dagen wordt de Grote
speldenprikzwam nu gevonden op zeer oude paardenmest. Deze mest blijft stevig
ondanks regen en wind. Er omheen vind je wat hoger doorgegroeid gras. Op deze
plekken wordt het gras niet meer door de paarden opgegeten of belopen. De mest
biedt zo langdurig een beschermd substraat voor diverse paddenstoeltjes. Ze komen
er bijna in vaste volgorde op voor omdat iedere soort zijn eigen functie heeft bij de
compostering van de mest. Dit proces is goed te volgen als je een deel ervan thuis
bestudeert. De mest geurt inmiddels naar grond en uit de aanwezige zaden er in
ontkiemen verschillende planten. Voor de Grote speldenprikzwam moeten er
blijkbaar genoeg grove vezels in zitten van planten in een natuurreservaat met
Konikpaarden. Bij het doorgesneden 'hoedje' kun je mooi zien dat het kernzwammen
zijn met perithecia. Hierin zitten de zakjes (asci) met zwarte sporen. De perithecia
hebben een toegespitste opening aan de bovenkant om de sporen uit te laten. Deze
openingen zijn te zien als zwarte puntjes bovenop de paddenstoel.
Tekst: Aldert Gutter & Gerben Winkel. Foto: Gerben Winkel. Bron: Alles over Paddenstoelen
Krulzomen
Recente moleculaire studies hebben nieuw licht
geworpen op het krulzomencomplex met als
uitkomst dat er in Europa nu vijf soorten zijn. Een
ervan blijkt, indien vers, te reageren met
ammoniniak: de hoedhuid wordt onmiddellijk helder
groen als je dat erop smeert. Het betreft Paxillus
ammoniavirescens, die in onze standaardlijst staat
als Paxillus validus. In de online verspreidingsatlas
zien we van deze soort maar één stip, maar nu de
ammoniaktest is ontdekt, is al gebleken dat deze soort regelmatige te vinden is en
wellicht algemeen voorkomt in ons land! Als mycoloog doe je er nu dus goed aan om
een afterbite-stift (Kruidvat) in je tas te stoppen: de eenvoudigste manier om
ammoniak mee te nemen in het veld!
De eerste sleutel (overgenomen van Jargeat, 2014), waarin de vijf soorten zijn
opgenomen, verscheen deze maand (november 2014) in Field Mycology, waarin ook
foto's en een beknopte beschrijving staan. Het artikel gaat in op recente moleculaire
studies (2008, 2012 en 2014) en de hieruit voortvloeiende consequenties. Eén
daarvan is dat er uit het Paxillus involutus-complex een nieuwe soort is komen
bovendrijven: Paxillus cuprinus, die volgens het artikel op zonnige plaatsen staat en
hoofdzakelijk geassocieerd is met berk. Omdat P. involutus sensu stricto, hoewel
beschreven als schaduwsoort uit bossen, soms toch op lichtere plekken groeit en ook
bij berk kan staan, is microscopisch onderzoek noodzakelijk om deze nieuwe soort
met zekerheid te kunnen onderscheiden. Dit gebeurt op basis van de sporen, die net
onder de top een versmalling hebben (zie foto). Paxillus cuprinus is nog niet
vastgesteld in ons land, maar zou wel eens algemeen kunnen zijn!
Foto met sporen van P. cuprinus met apicale versmalling door G. Kibby.
Bron: Alick Henrici & Geoffrey Kibby, 2014. Paxillus - an end to confusion? Field Mycology 15(4):121-127. Lees meer op
Nieuwe soortennieuws (klik op Nieuwe soorten nieuws links).
Colofon
Dit is de digitale nieuwsbrief van de Nederlandse Mycologische Vereniging. De nieuwsbrief heeft een onregelmatige
verschijning, afhankelijk van het seizoen, de aangeleverde stukken en de urgentie van het nieuws. De redactie is in handen van
Melchior van Tweel en is te bereiken via het e-mailadres: [email protected]. Oude nieuwbrieven zijn te
vinden op de site van Alles over Paddenstoelen.
De nieuwsbrief vormt een aanvulling op de websites en Coolia en richt zich vooral op actuele zaken die de mycologie aangaan.
Hoewel de nieuwsbrief zich in eerste instantie richt op mensen die al thuis zijn in de wereld van de mycologie (bijvoorveeld de
leden van de NMV en KVMV), staat deze natuurlijk ook open voor alle andere mensen die "iets hebben" met paddenstoelen,
zoals paddenstoelwerkgroepen van IVN en KNNV, kinderen, studenten, natuurgidsen en docenten. De berichten zullen een
laagdrempelig karakter hebben, maar ook wel met een wetenschappelijk tintje.
De Nederlandse Mycologische Vereniging (NMV), opgericht in 1908, heeft als doel de beoefening van de mycologie in ruime zin
te bevorderen. In voor- en najaar worden wekelijks excursie georganiseerd, verder worden er werkweken gehouden en in de
winter verscheidene landelijke bijeenkomsten. Tevens is de NMV actief in de natuurbescherming waar het paddenstoelen
betreft.
De contributie voor de NMV bedraagt € 25 voor gewone leden (€ 30,- indien adres in het buitenland) en € 12,50 voor
huisgenootleden (krijgen geen Coolia). Lidmaatschap voor het leven bedraagt € 425,-, voor huisgenootleden € 212,50.
Informatie is verkrijgbaar via [email protected]. Nieuwe leden, opzeggingen en adreswijzigingen kunnen worden
doorgegeven op [email protected]. Lid worden van de NMV kan op de site van de NMV, klik vervolgens op
“Info/contact” (rechtsboven) en “lid worden” (links).
Voor meer informatie over de NMV wordt verwezen naar de websites: www.mycologen.nl - www.allesoverpaddenstoelen.nl www.paddestoelenkartering.nl - http://nem.paddestoelenkartering.nl/ - www.verspreidingsatlas.nl
Op de sites is ook nieuws te lezen, vaak wordt dit later ook in de nieuwsbrief opgenomen: Alles over Paddenstoelen.
De nieuwsbrief is vóór en dóór mycologen en andere paddenstoelenliefhebbers. Het is voor de redactie niet mogelijk de hele
nieuwsbrief zelf te vullen. Daar hebben we jouw hulp bij nodig. Wil je een onderwerp aandragen? Stuur het toe aan de redactie.
Welke onderwerpen kunnen aan bod komen? Alles kan in aanmerking komen, mits het een relatie heeft met de mycologie (in
brede zin van het woord): nieuwsberichten, nieuwe soorten, oproepen, bijzondere vondsten, rariteiten, mysteriesoorten, nieuwe
literatuur, rapporten, nieuws van werkgroepen, excursies, cursussen, vragen voor controles, literatuurvragen, vraag en aanbod,
microscopie, websites, tips, veldkenmerken, determinatiesleutels, etc.
Er zijn maar twee onderwerpen waar enige terughoudenheid aan de orde is:

Plukken en eten van paddenstoelen (inclusief recepten). Over het plukken van paddenstoelen heeft de NMV een
genuanceerd standpunt, waarbij met name grootschalige pluk moet worden voorkomen. Verder wordt verwezen naar het
plukstandpunt van de NMV. Deze is te vinden op de site van de NMV en klik dan op “NMV plukstandpunt” (links).

Voor het determineren van paddenstoelen aan de hand van alleen foto’s wordt verwezen naar het forum van
Waarneming.nl en Telmee.nl. Op dit forum zijn daarvoor alle mogelijkheden. Alleen determinaties met beschrijving en/of
microscopische foto’s, waar je echt niet uitkomt, kunnen eventueel in de nieuwsbrief worden geplaatst.
In de nieuwsbrief zijn diverse links aangegeven naar websites. Mochten een directe link het niet doen, kopieer dan de volledige
link naar je webbrowser.
Omdat voor afbeeldingen veelal auteursrechten gelden, is voor alle afbeeldingen in deze nieuwsbrief, die niet al eerder door de
eigenaren voor publicatie aan de Nederlandse Mycologische Vereniging ter beschikking werden gesteld, zo goed als mogelijk
nagegaan wie de eigenaren zijn, waarna toestemming is verkregen voor het gebruik. Mocht u desondanks materiaal aantreffen,
waarvan u meent dat dit niet had mogen worden gebruikt, stelt u ons hiervan dan a.u.b. in kennis, zodat eventuele
gebruiksvoorwaarden kunnen worden geregeld of het materiaal kan worden verwijderd. U kunt een e-mail sturen naar
[email protected].
Als je andere mycologen of paddenstoelliefhebbers kent die deze nieuwsbrief nog niet krijgen, stuur deze dan gerust door. Als
je de nieuwsbrief direct wilt krijgen, geef je e-mailadres dan door aan de redactie.
Je hebt deze nieuwsbrief gekregen omdat je in de verzendlijst staat. Mocht je geen belangstelling meer hebben, laat dat dan
weten aan de redactie.