zijn bijdrage - Drift - Erasmus Universiteit Rotterdam

TRANSITIEDENKEN A
O
nze milieuproblemen enkel aanpakken via regelgeving of
uit het bedrijfsleven. Gevolg van deze keuze
markprikkels volstaat niet. Om die reden verscheen precies
was dat de geselecteerde innovatieprojecten
veertien jaar geleden voor het NMP4 een voorstudie over transitiemanagement. Inmiddels is het 2014. Wat is er over gebleven van
overwegend van technische aard waren of
gericht waren op optimalisatie.
Dit project was aanleiding tot veel discussie
de toenmalige ambities en ideeën om tot een nieuw antwoord te
over nut en noodzaak van transitiemanage-
komen?
ment en werd daarmee een belangrijke
basis voor de verdere wetenschappelijke
ontwikkeling. In de luwte ontstonden
tegelijkertijd vaak op lagere overheids-
Rond het NMP4, waarin transitiemanage-
sturing is zowel op theoretisch als empi-
niveaus, maar ook binnen sectoren en
ment was opgenomen als nieuwe beleids-
risch gebied grote voortgang geboekt met
organisaties, meer radicale toepassingen
filosofie1, ontstond gelijk een levendige
experimentele interventies als transitie-
van transitiemanagement. Op deze manier
discussie. Onder andere in de toenmalige
experimenten, transitiearena’s, reflexieve
heeft zowel het inzicht in de mogelijkheden
Arena (nu Milieu) werd onder de noemer
monitoring en backcasting. Het in 2004
om te komen tot systeemverandering zich
‘oude wijn in nieuwe zakken’ de vraag
gestarte Kennisnetwerk Systeeminnovaties
gaandeweg kunnen ontwikkelen tot een
gesteld of dit nu niet weer een nieuwe modi-
en Transities (KSI), onder leiding van Johan
samenhangende set aan ideeën, concepten,
euze term was om de feitelijke onmacht om
Schot, John Grin en Jan Rotmans, heeft
methoden en instrumenten, gestoeld op een
tot daadkrachtig milieubeleid te komen te
hierin een cruciale wegbereidende
verhullen.
rol gespeeld.
brede empirische basis.
‘Basisrapport
is verfijnd,
getoetst, aangevuld
en hanteerbaar
gemaakt’
Praktisch hanteerbaar
Stevige basis
Praktijkervaringen
Inmiddels durf ik te stellen dat de toen nog
Met de presentatie van
kwetsbare en verse oogst van een brede
het NMP4 startten ook de
discussie tussen wetenschappers en beleid-
ministeries met de imple-
smakers inmiddels een stevig karakter heeft
mentatie van transitiema-
gekregen. ‘Transitiestudies’ is uitgegroeid
nagement. Dit kreeg vanaf
tot een internationale wetenschappelijke
2002 met name gestalte in het
discipline, waarbij in verschillende ‘scholen’
EZ-project ‘Energietransitie’. Het project
de dynamiek, mechanismen en verschil-
resulteerde in een zeer brede innovatie-
bijvoorbeeld mede door de leerervaringen
lende dimensies van transities worden
agenda, een enorm netwerk rond platforms
en discussies steeds meer aandacht voor
onderzocht. Dit uit zich in methoden en
en transitiepaden en een innovatiebudget
machtsvragen, voor de rol van psychologie,
analyses die helpen om op gestructureerde
van honderden miljoenen. Het was de meest
voor de meer sociaal-economische dimen-
wijze grote maatschappelijke veranderings-
zichtbare toepassing van transitiemanage-
sies c.q. domeinen en voor de veranderende
processen historisch te duiden en systema-
ment op een gemankeerde manier. Zonder
rol van de overheid. In die zin co-evolueert
tisch inzichtelijk te maken. Plus op basis
dat het idee veel verder wetenschappelijk
het transitiedenken met de maatschappe-
hiervan mogelijke toekomstige ontwikke-
was uitgewerkt, ontwikkelde de projec-
lijke ontwikkelingen. Daar komt bij dat er
lingen te verkennen. Ook op het gebied van
tuitwerking zich tot een mengsel van wat
sinds het uitkomen van NMP4 nogal wat is
elementen uit het transitiegedachtegoed en
gebeurd: neem de vermaatschappelijking
in de kern de basisgedachten en inzichten
uit het oorspronkelijke
rapport nog fier overeind, maar dan verfijnd,
getoetst, aangevuld en praktisch hanteerbaar gemaakt. Er is
de traditionele marktbenadering. Zo werden
van de klimaatdiscussie, het opheffen van
een emissiearme energievoorziening; Jan Rotmans,
wel de stakeholders in de lead gezet, maar
VROM, de bouw van vijf kolencentrales,
Rene Kemp, Marjolein van Asselt, Frank Geels, Geert
gebeurde dit onder aanvoering van mensen
een nieuw energieakkoord en een aantal
1 Transities en transitiemanagement; de casus van
Verbong en Kirsten Molendijk
16
Alles overziend staan
Tijdschrift Milieu, november 2014
THEMA
Modernisering Milieubeleid
Dit artikel is verschenen in Tijdschrift Milieu 7-2014, www.vvm.info
CTUELER DAN OOIT
veranderingen op het regimeniveau.
verder in deze discussie. Hier heeft men
groeiende groep veranderaars die op allerlei
Tegelijk zijn in allerlei niches alternatieve
het over transformatief milieubeleid, dat
plekken zoeken naar slimme manieren
sociale en technologische innovaties steeds
deels ook gericht is op het omvormen van
om kleine veranderingen te bewerkstel-
het bestaande milieu- en duurzaam-
ligen. Dat gaat, zo weten we van transi-
verder tot ontwikkeling gekomen,
heidsregime. Dit heeft historisch
al dan niet dankzij centrale
gezien goed gefunctioneerd,
sturing. Gevolg is dat op het
gebied van energie, zorg,
voedsel, bouw, stedelijke
ontwikkeling en mobiliteit de noodzakelijkheid
en wenselijkheid van
‘Diverse
domeinen komen
daadwerkelijk in de
fase van systeemverandering’
transitie inmiddels steeds
minder ter discussie staat.
Ik durf zelfs te stellen dat het
ties, aanvankelijk onder de radar en soms
tergend traag. Maar het is ook de basis voor
maar lijkt inmiddels eerder
een duurzame en quasi-gecoördineerde
beperkend en vertragend
systeemverandering. Het momentum voor
te werken. Het funda-
verandering neemt vanwege zowel externe
mentele karakter van
factoren als door toenemende verander-
transities heeft uiteindelijk
bereidheid vanuit regimepartijen toe. Dit
ook, of misschien wel juist,
levert voor beleidsmakers - meer dan ooit
consequenties voor bestaand
tevoren - de uitdaging op hoe deze transi-
(milieu)beleid. Het zal in veel
ties in goede banen te leiden. Dit betekent
transitiedenken nu actueler is dan ooit,
sectoren veel meer gaan om een integratie
toewerken naar een samenleving die
omdat diverse domeinen daadwerkelijk in
van beleid gericht op de combinatie van
solidair en ondernemend is, maar zich ook
de fase van systeemverandering oftewel de
opbouw van nieuwe duurzame systemen
beweegt binnen ecologische grenzen. Dat is
versnellingsfase komen.
en het op basis hiervan ontwikkelen van
wat mij betreft de haalbare, uitdagende en
nieuwe structuren, instituties en richting-
urgente uitdaging voor zowel transitieon-
gevende doelen.
derzoek als –praktijk.
zorg en welzijn in een fundamenteel andere
Groep veranderaars groeit
Derk Loorbach
fase terechtkomen, roept dat een geheel
Vanuit transitieperspectief is het wijnglas
nieuwe set aan wetenschappelijke en prak-
halfvol. Sinds het NMP4 is de kennis- en
tische vragen op. Binnen het transitieveld is
ervaringsbasis op het gebeid van transi-
er de afgelopen jaren dan ook toenemende
ties enorm toegenomen. Alleen al via ons
aandacht voor structurele, institutionele en
instituut zijn in de afgelopen tien jaar zo’n
organisatieverandering. Maatschappelijk
1.000 professionals opgeleid in het transi-
gezien levert dit een interessante uitdaging
tiedenken en handelen. Binnen de bredere
op voor met name de overheid. In genoemde
maatschappelijke context leidt dit tot een
Verschuiving rol overheid
Nu transities in energie, bouw maar ook
transities verschuift de rol van de overheid
onmiskenbaar richting zowel faciliterend,
richtinggevend, kaderstellend als regisserend. Maar intussen blijft de meer fundamentele vraag vaak buiten schot, namelijk hoe de verschuiving van milieu- en
Prof. Dr. Derk Loorbach (dloorbach@
gmail.com), Dutch Research Institute for
Transitions (DRIFT), Erasmus Universiteit
Rotterdam
duurzaamheidsbeleid gericht op innovatie
en opbouw gecombineerd kan gaan worden
met afbraak, uitfasering en stopzetten van
onduurzame ontwikkeling.
In Duitsland is men, mede door de snelheid van de Energiewende, al een stap
Modernisering Milieubeleid
Dit artikel is verschenen in Tijdschrift Milieu 7-2014, www.vvm.info
THEMA
Tijdschrift Milieu, november 2014
17