Overweging 7 december 2014, Citykerk Het Steiger Rotterdam Magda Verheijen Tweede Advent Lezingen: Jesaja 40, 1 – 11 / Johannes 1, 19 - 28 Goede mensen hier bijeen, Wie vroeger als kind op een katholieke of christelijke lagere school, op catechismuslessen of zondagsschool zat leerde al snel dat Jesaja en de Advent iets met elkaar te maken hebben. Er werd verteld van de hoop en verwachting. Van het einde van alle ellende en ballingschap, en het diepe besef dat het uiteindelijk God is die eerst zelf naar ons toe komt. Dat en nog veel meer beeldspraak helpen ons om naar die utopische toekomst toe te leven. En dan gaat het niet zozeer om de komst van Jezus, als wel om de terugkeer uit de ballingschap; die staat voor een terugkeer naar God. Een heel wonderlijke terugkeer, want Hij komt eerst zelf naar ons. Deze teksten zijn uitstekende adventsteksten, zo leerden wij ze althans interpreteren: De Heer komt eraan! En psalm 80 bezingt in een wonderschonen berijming de Herder Israëls, zijn kracht en macht worden geroemd, maar tegelijk klinkt de klacht door: waarom al die plunderingen en ellende, ons aangedaan? En toch, en toch blijft de hoop aanwezig, doorgegeven van generatie op generatie… De duisternis zal verdwijnen, het Licht zal ons omstralen. Geen wonder dat Kerstmis, althans op het noordelijk halfrond, zo schitterend inpasbaar is in de donkerste dagen die wij kennen. De lichtjes fonkelen je nu al tegemoet en zo kom je makkelijker in een bepaalde stemming. Een stemming die je toegeeflijker maakt, vriendelijker, royaler, en vooral meer geld doet uitgeven. Slechts een geniale reclameman had iets dergelijks kunnen verzinnen. De kerk had geen betere tijd kunnen vaststellen van advent en kerstmis, te meer daar het zo prachtig aansluit bij de oeroude rituelen en gebruiken in de donkerste tijd van het jaar. Maar is dat dan voor vandaag voldoende? Een slimme hedendaagse communicatiestrateeg had Johannes ongetwijfeld een andere plaats geadviseerd om zijn boodschap te verkondigen; de stationshal van het CS bijvoorbeeld of, hoe toepasselijk, de nieuwe markthal. Maar Johannes deed het omgekeerde: hij ging naar de woestijn, waar het lastig overleven is. Voedsel en kleding konden niet soberder zijn; hij leefde met zichzelf, het hoognodige om in leven te blijven en met zijn missie. Wat dreef hem; wat dreef de mensen die, wellicht ondanks zichzelf, naar deze Johannes toetrokken? Wie is zo zot om alles achter te laten, extreme hitte en kou te ondergaan en dan maar te zien wat er gebeurt? Nee, je hebt geen 1 reisleider en geen veilige autobus die je terugbrengt, en bagage is al snel te zwaar om te dragen. Wie het toch aandurft maakt echter iets ongekends mee. Johannes heeft de weg al bereid, je hoeft alleen maar naar hem toe te gaan en te luisteren naar zijn boodschap van inkeer. Je krijgt dan de kans om je eigen rugzak, die je altijd met je meedraagt, eens goed te inspecteren. Is jouw last niet veel zwaarder dan nodig of goed is? Wat zit erin aan oude pijn, verdriet, onvervulde verlangens, wrok, en al zo meer? Wat zouden we van dat alles het liefst willen achterlaten? En wat te denken van alle spullen waarmee wij ons dagelijks omringen? Ik ben bang dat, dat meer is dan een mantel van kameelhaar; wie heeft nooit een boek of een cd gekocht die bij nader inzien al thuis in de kast lag; wie heeft nooit een kledingstuk gekocht dat amper gedragen is; wie gooit er nooit voedsel weg? Al die spullen, al die oude emoties belemmeren ons; we leven in een wildernis van het teveel: te veel beelden, geluiden, spullen, werk, zorgen om dingen die er niet toe doen. Teveel stress en wat daarbij komt. En dan kun je, als je de weg van Johannes gaat zien, bevrijd worden van al die ballast die jou zo neerdrukt. Dan kun je weer tot jezelf komen en ruimte maken. En waar ruimte is, kun je jezelf afvragen: “wat mis ik nu echt, wat ontbreekt mij…” In die ruimte wil God wonen, in die ruimte zal zijn Zoon tot ons komen. Amen 2
© Copyright 2024 ExpyDoc