Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag van het vak Kunst vwo, eerste tijdvak (2014). In dit examenverslag proberen we zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende vraag: In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus behandelde kennis & vaardigheden? Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën. I. Algemene (niet vakgerelateerde) kennis & vaardigheden II. Alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag III. Een-stapje-extra-vraag. IV. Niet voorgekomen in de cursus De eerste categorie doet een beroep op algemene basisvaardigheden, welke we bekend veronderstellen. Categorie II en III zijn vragen die op te lossen zijn met de kennis en vaardigheden die je op de cursus geleerd hebt. De laatste categorie vragen is op de cursus niet aan bod gekomen. In bijlage 1, achteraan dit document, vind je een nadere toelichting op deze categorieën. Het is belangrijk om te beseffen dat deze categorieën niets zeggen over de moeilijkheidsgraad van een vraag. Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens de cursus (categorie IV). Mocht je vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit examenverslag, dan horen we dit uiteraard heel graag! Je mag ons hier altijd over mailen op [email protected]. Met vriendelijke groet, Hans Huibregtse 1 van 4 aantal punten categorie vraag vraag 1 1 3 2 2 3 1 4 2 5 1 6 2 7 1 7 1 8 3 9 1 10 2 11 2 2 12 1 II Welke stof kon je gebruiken? Hier had je twee mogelijkheden, beide voorkomend in de uitleg Romatiek en Realisme, de eerste door te verwijzen naar escapisme, de tweede door te vertellen dat de Romantiek een reactie was op het rationele (van de Verlichting).C17 13 3 II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag bestond eigenlijk uit drie verschillende vragen, en het was dus heel nuttig om dit bij het structureren goed uit elkaar te gouden. De eerste twee onderdelen waren kunstanalyse-vragen en konden met de aanpak voor respectievelijk dans en muziek worden aangepakt. Voor het laatste onderdeel had je geen kennis nodig maar moest je logisch redeneren 14 15 2 2 IV Niet voorgekomen op de cursus: Deze vraag ging over het Leitmotiev, en dat is een onderdeel van de grote bak-stof. III Welke stappen moest je zetten? Je kon deze vraag beantwoorden door de kenmerken van romantisch ballet te gebruiken, en de neiging to escapisme in de Romantiek te combineren, zoals dit was uitgelegd bij de uitleg over Romantiek en Realisme. 16 3 17 2 18 2 II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je aanpakken met de Aanpak Kunstanalyse, muziek, er werd gevraagd naar hoe 'opbloeiende liefde' wordt uitgebeeld in de muziek I Benodige algemene kennis & vaardigheden: Je moest hier logisch redeneren en met de tekst, waarin het verhaal stond, vergelijken waarom dit een realistischer verhaal was, en hiervoor had je verder geen kennis nodig. III Welke stappen moest je zetten? Je moest hier herkennen dat 'regiebeslissingen' een brede term is waar zowel inhuodelijke als vormgevingskeuzes onder vallen. Deze aspecten kon je vervolgens zoeken met behulp van de Aanpak Kunstanalyse, theater. 19 2 20 2 21 2 3 22 3 23 1 24 1 toelichting categorie keuze: II Welke stof kon je gebruiken? Het eerste deel van de vraag kon je beantwoorden door de uitleg over de historische context over de Cultuur van de Kerk, het tweede deel was een kunstanalysevraag (inhoudelijke aspecten)) G5 II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je beantwoorden door te verwijzen naar de ongeletterdheid van het volk, en de stand van de wetenschap, zoals behandeld in de uitleg Cultuur van de Kerk II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je beantwoorden met de functies van kunst in de Middeleeuwen, zoals behandeld is bij de uitleg Cultuur van de Kerk II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je maken met de Aanpak Kunstanalyse voor beeldende kunst (en dan de vormgevingskenmerken) II Welke stof kon je gebruiken? Je kon deze vraag op twee manieren beantwoorden, door te verwijzen naar nationalisme, of naar escapisme, zoals beiden behandeld bij de uitleg Romantiek en Realisme III Welke stappen moest je zetten? Bij deze vraag was het erg nuttig om goed de vraag te structureren: je moest bedenken dat je in het schilderij ten eerste verlangen moest zoeken, en ten tweede verbijstering. Vervolgens moest je dit relateren aan de afbeelding. II Welke stof kon je gebruiken? Het eerste punt dat je hier kon halen ging over het expressionisme (zoals behandeld bij de uitleg Modernisme), dit kon je relateren aan het 'huiveringwekkende' en de rauwe emoties in het verhaal van Dracula IV Niet voorgekomen op de cursus: Het tweede punt dat je voor deze vraag kon halen ging over de aandacht voor het onbewuste, dit was grote bak-stof en was niet behandeld op de cursus. II Welke stof kon je gebruiken? Bij deze vraag kon je de Aanpak Kunstanalyse, theater gebruiken om de vraag te beantwoorden door de lijst met theatrale middelen af te gaan. II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag viel onder de uitleg Functie en de tip over 'waarom is ... geschikt?' had hierop betrekking, identificatie en spanning waren de belangrijkste elementen voor een goed antwoord II Welke stof kon je gebruiken? je kon hier de Aanpak Kunstanalyse, muziek, gebruiken om bv bij ritme, tempo of dynamiek een juist aspect te vinden. I Benodige algemene kennis & vaardigheden: Om deze vraag te beantwoorden was het nuttig om de vraag goed te structureren door hem in twee stukken op te delen (gevaar en afstand) en vervolgens kon je de vraag zonder kennis met een logische redenering oplossen(eventueel hielp het nog om je in te leven in de positie van de speler) I Benodige algemene kennis & vaardigheden: In elk geval moest je de vraag in twee onderdelen splitsen (stemgebruik en stijl van optreden). Vervolgens kon je de vraag beantwoorden door verschillen te benoemen die niet echt 'muziektechnisch' waren, maar meer in het oog springende verschillen (zoals wel/niet microfoon, wel/niet eigen liedjes). II Welke stof kon je gebruiken? Voor deze vraag moest je twee tekstbronnen vergelijken (nl de liedtekst van Hazes en het verhaal van Giselle). Het antwoord kon worden opgemaakt uit deze twee teksten, er was verder geen kennis nodig. III Welke stappen moest je zetten? Het eerste deel van de vraag kon je beantwoorden door te verwijzen naar het verdwijnen van het onderscheid hoge/;age kunst, zoals behandeld bij de uitleg Postmodernisme bij Massacultuur. Bij het tweede deel van de vraag moest je je inleven in de artiest en van daaruit iets zeggen over de intenties van de kunstenaar, hier was weinig op te maken uit de vraag of bron wat het antwoord zou moeten zijn. II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je het beste duidelijk opdelen in drie delen (groots, vorst, veldheer) en dit kon je aanpakken met de Aanpak Kunstanalyse, beeldend, met vooral inhoudelijke aspecten. I Benodige algemene kennis & vaardigheden: De functie 'nieuws overbrengen' (of educatie) staat niet in syllabus bij Romantiek en Realisme, en je werd hier dus geacht om dit zelf te bedenken vanuit algemene kennis (en het bij de uitleg behandelde feit dat de fotografie pas in deze tijd tot ontwikkeling kwam) IV Niet voorgekomen op de cursus: De Salon was niet behandeld tijdens de uitleg Romantiek en Realisme, als je deze vraag had willen beantwoorden had je zelf nog hierover moeten lezen in je tekstboek. 2 van 4 25 3 26 3 27 2 28 2 29 1 30 1 31 3 32 2 33 2 II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je beantwoorden met de tabel over Romantiek/Realisme/Idealisme uit de uitleg Romantiek en Realisme. II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag bestond uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel kon je oplossen door middel van de uitleg Modernisme en daarbij de shockerende functie van kunst, het verlangen naar het nieuwe. Het tweede deel was een gewone kunstanalyse-vraag en kon dus ook op die manier worden opgelost. II Welke stof kon je gebruiken? Dit was een kunstanalyse-vraag en kon prima worden opgelost met de Aanpak Kunstanalyse, beeldend, en het was duidelijk dat je een vormgevingsaspect en een inhoudelijk aspect moest noemen. IV Niet voorgekomen op de cursus: Er werd hier gevraagd naar de kunstenaar/opdrachtgever relatie, dit was niet heel expliciet behandeld. Je kon toch wel een redelijk antwoord geven door de autonomie van de kunstenaar (in de 20e eeuw) en de functie van het historiestuk te bedenken. II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag ging over functie, en je kon hier weer iets zeggen over de mogelijkheid tot identificatie, zoals als tip is meegegeven in de uitleg. III Welke stappen moest je zetten? Bij deze vraag kon je min of meer het antwoord uit de uitspraak zelf afleiden (het feit dat kunst een invloed heeft op het volk), en tijdens de cursus zijn vergelijkbare opgaven gemaakt. II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je aanpakken met de Aanpak Kunstanalyse (vorm, materiaalgebruik, compositie). Het was bij deze vraag een beetje lastig om goed onderscheid te maken tussen vormgevings- en voorstellingsaspecten. I Benodige algemene kennis & vaardigheden: Bij deze vraag had je geen verdere kennis nodig, om een goed antwoord te geven hielp het om je voor te stellen hoe het is om een bezoeker van dit monument te zijn. II Welke stof kon je gebruiken? Deze vraag kon je aanpakken met de Aanpak Kunstanalyse, muziek (bv door tempo, toonsoort). 66 I II III IV percentage aantal punten categorie verdeling per categorie: 9 14% 42 64% 9 14% 6 9% 66 100% In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus opgedane kennis & vaardigheden? Dit gold voor: 91% van de vragen (namelijk categorie I, II en III). 3 van 4 Bijlage 1: Toelichting categorieën Categorie I: Algemene (niet vakgerelateerde) kennis & vaardigheden Dit betreft de volgende vragen: vragen waarbij een beroep wordt gedaan op algemene kennis & vaardigheden. Dit zijn kennis & vaardigheden die niet zijn opgenomen in de eindtermen in de syllabus en niet in Samengevat staan (zo ja: dan behoren de vragen tot één van de drie andere categorieën). Categorie II: alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag Dit betreft de volgende vragen: • Vragen die letterlijk voorkomen in de uitleg (in de uitleg of in een klassikaal voorbeeld); • Vragen die letterlijk met een stappenplan op te lossen zijn; • Vragen die vergelijkbaar zijn met opgaven uit de opgavenbundel die vrijwel altijd worden opgegeven door de hoofddocent; • Theorievragen die niet worden behandeld op de cursus, maar die we je van tevoren via de vakkenpagina geadviseerd hebben te leren (uit bijv. Samengevat); • Vragen die vergelijkbaar zijn met vragen uit de voorbereidende opgaven. Categorie III: een-stapje-extra-vraag Dit betreffen vragen waarbij je, de naam zegt het al, een stapje extra moet zetten. Oftewel: je moest je kennis en vaardigheden behandeld tijdens de cursus combineren met een stukje ‘inzicht’. Bijvoorbeeld: • Je moet net even buiten het stappenplan om denken; • Je moet informatie uit de tekst halen om een bepaalde variabele voor een formule of berekening uit te rekenen. Categorie IV: niet voorgekomen op de cursus Dit betreft de volgende vragen: • Vragen over begrippen die niet voorkomen in de uitleg, de standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, en waarbij het woordenboek ook geen soelaas biedt; • Vragen over grote-bak-stof die niet voorkomen in standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, de voorbereidende opgaven of opgegeven stof op de vakkenpagina. • Vragen waarvan je redelijkerwijs niet kon vaststellen dat het om een (op de cursus behandeld) concept in een andere context gaat. 4 van 4
© Copyright 2024 ExpyDoc