Reactie van de ouderenbonden ANBO, PCOB en KBO op de concept verordening Wmo 2015 Essentieel in de toekenning van ondersteuning door het college zijn de rol en de relatie tussen het ondersteuningsplan en de toekenning van een maatwerkvoorziening. Wij beperken ons daarom tot opmerkingen over deze punten. De punten uit onze reactie op het beleidsplan Wmo 2015 gelden ook voor de verordening Wmo 2015. 1.ondersteuningsplan In artikel 2.5 lid 1 staat: Het college stelt na het gesprek een ondersteuningsplan op en verstrekt dit aan de cliënt. Het ondersteuningsplan wordt in de toelichting slechts gedefinieerd als het verslag. Om een plan te kunnen heten, zal toch moeten worden vastgelegd hoe de cliënt zolang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven wonen met de beschikbare hulp. Het opgestelde ondersteuningsplan zal de volledige instemming moeten hebben van de cliënt. Ondertekening door beide partijen lijkt ons essentieel, daar een aanvraag voor een maatwerkvoorziening de volgende stap is. Met het ondersteuningsplan + de beschikking voor een maatwerkvoorziening (b.v huishoudelijke zorg, dagopvang, woonvoorziening) kan worden getoetst of het belang van de cliënt inderdaad centraal staat zoals in artikel 2.3 gesteld wordt. (Artikel 2.3 lid 4 In het gesprek staat het belang van de cliënt centraal). 2.maatwerkvoorziening Artikel 4.2 lid 2: een maatwerkvoorziening natura kan worden verstrekt in eigendom, in bruikleen, als persoonlijke dienstverlening of in de vorm van een voucher, dit ter beoordeling aan het college. Dit artikel noemt alleen vormen van beschikkingsmacht over voorzieningen, over de aard of inhoud van de mogelijke maatwerkvoorzieningen wordt niets gezegd. Er worden ook geen criteria genoemd welke vorm bij welke inhoud - of omstandigheden - past (de keuze is ter discretie van het college). Dus ook geen bepaling dat zoveel mogelijk keuzeruimte aan de cliënt wordt gegund (dus waar mogelijk voorkeur voor persoonsgebonden budget of voucher als vorm van verstrekking in natura). Als er een maatwerkvoorziening nodig is, vinden wij dat de keuzevrijheid van de cliënt centraal hoort te staan. Artikel 5.2 algemene criteria maatwerkvoorziening Lid 2.geen aanspraak op maatwerkvoorziening: d.indien de noodzaak tot ondersteuning is ontstaan als gevolg van omstandigheden, die in de risicosfeer van de cliënt liggen e.de cliënt niet adequaat, binnen de eigen mogelijkheden, heeft ingespeeld op de aanwezig beperkingen of op de gevolgen van diverse levensfasen, waar eenieder mee te maken krijgt of kan krijgen. Deze artikelen bevatten beperkingen, die het recht op maatwerkvoorzieningen willekeurig kunnen uitsluiten. Het risico op de gebreken die met de ouderdom komen is altijd in het geding. In het algemeen geldt dat ook in dit artikel - evenals artikel 4 - niets wordt gezegd over de aard van de voorziening (zoals huishoudelijke zorg, dagopvang, vervoer, woonvoorziening) Daarom vinden wij het belangrijk, dat de inhoud van het ondersteuningsplan nader wordt benoemd (zie hierboven). Deze negatieve criteria moet daarom geschrapt worden uit de verordening. De behoefte van de cliënt moet centraal staan binnen de wettelijke regels. H. Flore ANBO J.C. Slaa, PCOB F. Huirne, KBO
© Copyright 2024 ExpyDoc