ABTN - flexsecuritypensioen.nl

ACTUARIËLE EN
BEDRIJFSTECHNISCHE NOTA
van
STICHTING PENSIOENFONDS
FLEXSECURITY
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
1
INHOUDSOPGAVE
1.
Voorwoord
pag. 4
2.
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
Inleiding
Kenmerken van het fonds
Doel van deze nota
Nagestreefde mate van detaillering
Algemene beleidsuitgangspunten
Intern beheersingssysteem
pag. 5
3.
3.1
3.2
3.3
Algemene overwegingen
Continuïteit van de aangesloten werkgevers
Omvang van het deelnemersbestand
Verwachte salarisontwikkeling
pag. 15
4.
Inhoud van de pensioenregelingen
pag. 16
5.
Beleggingsrendementen en toeslagverlening
pag. 21
6.
Berekening van de voorziening pensioenverplichtingen
pag. 23
7.
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
7.9
Beleggingsbeleid
Algemeen
Strategisch beleid en risicokaders
Samenstelling van deelportefeuilles
Verdeling in leeftijdsgroepen
Rebalancing
Tactisch beleid
Risicobeheersing
Risico’s van financiële instrumenten
Evaluatie van resultaten
pag. 24
8.
8.1
8.2
8.3
Premiebeleid
Algemeen
Basispensioen
Pluspensioen
pag. 36
9.
9.1
9.2
9.3
Waarderingsgrondslagen van de balans
Balanswaardering van de beleggingen
Voorziening Pensioenverplichtingen
Overige voorzieningen en reserves
pag. 39
10.
Weerstandsvermogen en sturingsmiddelen
pag. 42
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
2
11.
11.1
11.2
11.3
Risicobeheersing
Systematiek van risicobeheersing
Algemene beheersingsmaatregelen
Specifieke beheersingsmaatregelen
pag. 45
12.
12.1
12.2
Administratieve organisatie en interne controle
Administratie
Uitbestedingsbeleid
pag. 51
13.
13.1
13.2
13.3
13.4
13.5
13.6
13.7
13.8
13.9
Noodprocedure voor financiële crisissituaties
Algemeen
Vaststelling van een financiële crisissituatie
Monitoring van marktontwikkelingen
Inzet van de noodprocedure
Inzetten van vervolgacties
Beperkingen aan de vervolgactie
Processtappen
Communicatie met belanghebbenden
Samenstelling crisisteam
pag. 55
14.
Slotopmerkingen
pag. 61
Overzicht bijlagen
Bijlage
Bijlage
Bijlage
Bijlage
1:
2:
3:
4:
Lijst van aangesloten ondernemingen
Deskundigheidsplan
Gedragscode
Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
3
1.
Voorwoord
Dit is de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) van de Stichting Pensioenfonds
Flexsecurity. Jaarlijks vindt een actualisatie van deze nota plaats. Wijzigingen in deze
nota zullen zo spoedig als mogelijk door het bestuur worden vastgesteld, waarna de
toezichthouder DNB hiervan in kennis zal worden gesteld.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
4
2.
Inleiding
2.1
Kenmerken van het fonds
Stichting Pensioenfonds Flexsecurity (hierna te noemen: ‘Flexsecurity pensioen’ of ‘het
fonds’) is een ondernemingspensioenfonds. Flexsecurity pensioen is opgericht op 16
februari 1999 en is statutair gevestigd in Amsterdam. De stichting is ingeschreven bij
de Kamer van Koophandel onder nummer 34111370.
Flexsecurity pensioen treedt op als pensioenuitvoerder van de pensioenregelingen van
de onder Randstad Groep Nederland bv ressorterende bedrijven die werknemers
(flexwerkers) ter beschikking stellen van opdrachtgevers om onder leiding en toezicht
van deze opdrachtgevers werkzaamheden te verrichten. Het pensioenfonds voert de
pensioenregelingen uit zoals die in de ABU CAO voor Uitzendkrachten van toepassing
zijn verklaard op alle flexwerkers die werkzaam zijn onder deze CAO. Ook de personen
die werkzaam zijn onder de arbeidsvoorwaardenregeling voor Medewerkers van PayrollOndernemingen vallen binnen deze pensioenregelingen. Krachtens de ABU CAO voor
Uitzendkrachten is er een bedrijfstakpensioenfonds ingesteld, te weten Stichting
Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (‘StiPP’) dat is aangewezen om deze
pensioenovereenkomst uit te voeren. Randstad Groep Nederland bv en haar
dochterondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van genoemde CAO en
arbeidsvoorwaardenregeling, zijn door STiPP op vrijwillige basis vrijgesteld van de
verplicht gestelde deelname aan het bedrijfstakpensioenfonds. Deze ondernemingen
zijn in staat gesteld de pensioenregelingen door middel van Flexsecurity pensioen uit te
voeren. Flexsecurity pensioen heeft de verplichtingen die voortvloeien uit de
risicoverzekeringen volledig verzekerd bij Nationale-Nederlanden
Levensverzekeringsmaatschappij N.V. (‘Nationale-Nederlanden’) te Rotterdam.
2.2
Doel van deze nota
Het doel van deze nota is om het bestuursbeleid te omschrijven dat wordt gevoerd om
de pensioenovereenkomsten, zoals gesloten door de aangesloten werkgevers van
Flexsecurity pensioen, te kunnen nakomen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
5
2.3
Nagestreefde mate van detaillering
In deze actuariële en bedrijfstechnische nota wordt een beschrijving gegeven van de
verplichtingen, de risico’s, de financiële opzet, de sturingsmiddelen en de organisatie
van het fonds. Het beleid zal zoveel mogelijk in strategische zin omschreven worden.
Alleen indien het bestuur meent dat het strategische beleid bijstelling behoeft, zal deze
nota dienovereenkomstig aangepast worden. De nota zal bijvoorbeeld niet gewijzigd
worden bij wijzigingen van de beleggingsmix op grond van economische
omstandigheden en verwachtingen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de wijzigingen
binnen de in deze nota omschreven grenzen blijven.
Bij aanvang van ieder kalenderjaar vindt een actualisatie van de ABTN plaats. In geval
van beleidswijzigingen van importantie zal tussentijdse aanpassing van de ABTN door
het bestuur plaatsvinden. Wijzigingen van de ABTN worden binnen twee weken na
besluitvorming ter kennis van de toezichthouder gebracht.
2.4
Algemene beleidsuitgangspunten
Het algemene uitgangspunt van het te voeren beleid is om de pensioenovereenkomsten
na te komen en wel tegen zo laag mogelijke, maar stabiele premies en
uitvoeringskosten.
De pensioenovereenkomsten zoals vastgelegd in de betreffende CAO zijn vastgelegd in
twee pensioenregelingen op basis van beschikbare premie, te weten de
Basispensioenregeling en de Pluspensioenregeling. Gedurende de periode van
deelname worden de beschikbaar gestelde pensioenpremies belegd in een individueel
pensioenkapitaal ten behoeve van de deelnemer. Beleggingsrendementen die worden
behaald, worden bijgeschreven bij dan wel afgeschreven van het pensioenkapitaal van
de deelnemer. Na eventuele beëindiging van de deelneming vindt de toerekening van
beleggingsrendementen op identieke wijze plaats als gedurende de actieve periode van
deelname. Er wordt geen onderscheid gemaakt inzake de toerekening van
beleggingsrendementen tussen actieve en inactieve deelnemers. De kosten verbonden
aan het vermogensbeheer worden volledig ten laste van het gerealiseerde
beleggingsrendement gebracht.
Flexsecurity pensioen verzekert geen ingegane pensioenen. Op de
pensioeningangsdatum wordt het opgebouwde pensioenkapitaal, mits de daaruit aan te
kopen aanspraak boven de wettelijk vastgestelde afkoopgrens ligt, beschikbaar gesteld
voor waardeoverdracht aan een pensioenverzekeraar. De deelnemer wordt in staat
gesteld om een pensioen aan te kopen bij een verzekeraar naar keuze. Flexsecurity
pensioen stelt de deelnemer op de pensioendatum in staat om door middel van een
website een adequaat overzicht van de marktaanbiedingen te verkrijgen en draagt
deels de kosten van de inzet van een tussenpersoon die de aankoop van de uitkering
begeleidt. Flexsecurity pensioen geeft echter geen advies ten aanzien van de aankoop
van de pensioenuitkering. Ook in geval van ingaande partnerpensioenen en
wezenpensioenen wordt dezelfde systematiek gehanteerd. Het opgebouwde kapitaal
wordt overgedragen aan een te kiezen verzekeraar, er vindt derhalve geen uitkering
vanuit het fonds plaats.
Als gevolg van de kenmerken van de zuivere beschikbare premieregeling en het feit dat
het fonds geen ingegane pensioenen kent, liggen zowel het beleggingsrisico, het
renterisico en het langlevenrisico gedurende de gehele duur van deelneming bij de
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
6
(gewezen) deelnemer. Risico’s voortvloeiende uit de risicoverzekeringen in verband met
overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn volledig verzekerd bij Nationale-Nederlanden.
De verzekeraar keert uitkeringen uit hoofde van nabestaandenpensioen rechtstreeks uit
aan de rechthebbenden.
Flexsecurity pensioen draagt vrijwel geen verzekeringstechnische risico’s voor rekening
van het fonds. Als gevolg van het zuivere beschikbare premiekarakter van de
pensioenregelingen gedurende de opbouwfase, de volledige risico-overdracht naar de
verzekeraar ten aanzien van de risicoverzekeringen en het feit dat er door het fonds
geen ingegane pensioenen worden verzekerd zijn verzekeringstechnische risico’s
verwaarloosbaar.
2.5 Interne beheersingssysteem
Het doel van Flexsecurity pensioen is om ten bate van de deelnemers en hun na te
laten betrekkingen pensioenen te verzekeren alsmede alle handelingen te verrichten
die daartoe bevorderlijk zijn. Flexsecurity pensioen heeft, om dat doel te kunnen
bereiken, een organisatie opgezet waarbinnen de uitvoering van de pensioenregelingen
en het beheer van het vermogen op een adequate en gecontroleerde manier kunnen
plaatsvinden.
Het interne beheersingssysteem berust op de verantwoordelijkheden, de bevoegdheden
en de onderlinge verhoudingen van de volgende bij het fonds betrokken organen en
instellingen:













Bestuur
Beleggingsadviescommissie
Verantwoordingsorgaan
Visitatiecommissie
Aangesloten ondernemingen
Pensioenbureau Randstad Holding N.V.
Administrateur AZL N.V.
Fiduciaire vermogensbeheerder Kempen Capital Management B.V.
Externe controleur AssetCare B.V.
Verzekeraar Nationale-Nederlanden N.V.
Accountant PricewaterhouseCoopers
Adviserend actuaris Mercer
Certificerend actuaris Mercer
In onderstaand organogram zijn de structuur van het fonds en de relaties met de
diverse betrokken partijen weergegeven. Deze worden daarna nader toegelicht.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
7
Accountant
Certificerend actuaris
Bestuur Stichting
Pensioenfonds
Flexsecurity
Visitatiecommissie
Stichting Pensioenfonds
Flexsecurity
Verantwoordingsorgaan
Stichting Pensioenfonds
Flexsecurity
Geschillencommissie
Beleggingsadviescie.
Pensioenbureau
Randstad Holding nv
NationaleNederlanden
AZL N.V.
Kempen Capital
Management N.V.
Kempen & Co
N.V.
AssetCare B.V.
Bestuur
Binnen de stichting is het bestuur verantwoordelijk voor het bepalen van het beleid en
het verrichten van bestuurshandelingen ten behoeve van het fonds. Het bestuur is
samengesteld uit vier werkgeversvertegenwoordigers en vier
deelnemersvertegenwoordigers. Bestuursleden worden voor een periode van vier jaar
benoemd op voordracht van de werkgever en de deelnemers, ieder voor wat betreft
hun eigen vertegenwoordigers. De bestuursleden namens de deelnemers worden
aangewezen door de centrale ondernemingsraad (COR) van Randstad Groep Nederland
bv. De bestuursleden namens de werkgever worden benoemd door Randstad Groep
Nederland bv. Het bestuur vertegenwoordigt het pensioenfonds en draagt de
verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de pensioenregeling en het daarbij
behorende pensioen- en beleggingsbeleid. Besluitvorming vereist dat een meerderheid
van de bestuursleden haar stem uitbrengt en dat ten minste de helft van de
uitgebrachte stemmen instemt.
De samenstelling van het bestuur is als onderstaand.
Benoemd door de werkgever:
Functie in
bestuur
Datum
toetreden
Datum
aftreden
Nevenfunctie
Flexsecurity
De heer drs. G.M.M. van Rooij
Voorzitter
01-08-2000
01-08-2016
Lid beleggingsadviescie, Lid
geschillencie.
De heer mr. S. de Leeuw
Plv. voorzitter
01-08-2000
01-08-2016
De heer H. van Slooten RA RC
Lid
01-02-2007
01-08-2016
De heer C. Water
Lid
01-01-2013
01-08-2016
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
8
Benoemd namens de deelnemers:
Functie in
bestuur
Datum
toetreden
Datum
aftreden
Nevenfunctie
Flexsecurity
Mevrouw I.M. Nauta
Secretaris
24-03-2004
01-08-2016
De heer R.F. Mullens
Lid
06-02-2006
01-08-2016
Lid beleggingsadviescie.
De heer G.H. Wilts
Lid
16-05-2002
01-08-2016
Lid
geschillencie.
De heer E.L.S. Hammen
Lid
01-08-2011
01-08-2016
Lid beleggingsadviescie.
Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden zoals vastgelegd in de statuten en
reglementen van het fonds.
Aangesloten werkgevers Randstad Groep Nederland bv
De groep van aangesloten ondernemingen bestaat uit werkgevers die onderdeel
uitmaken van Randstad Groep Nederland bv die zich bezig houden met het ter
beschikking stellen van arbeidskrachten en op wie de verplichtstelling van de
pensioenregeling van StiPP van toepassing is. De actuele lijst van aangesloten
ondernemingen is opgenomen in Bijlage 1 van dit document.
Door middel van een uitvoeringsovereenkomst met Randstad Groep Nederland bv zijn
de wederzijdse afspraken tussen Flexsecurity pensioen en de betreffende werkgevers
vastgelegd. Ten behoeve van de uitvoering van de administratieve processen wordt
door de aangesloten werkgevers gebruik gemaakt van de administratieve
dienstverlening van het centrale administratieve onderdeel van Randstad Groep
Nederland, te weten E-bridge bv. De administratie van de aangesloten ondernemingen
vindt op uniforme wijze plaats door middel van het automatiseringssysteem Mondriaan.
Binnen Mondriaan wordt op een uniforme wijze de loon- en personeelsadministratie
uitgevoerd, hetgeen een efficiënte geautomatiseerde verwerking van
deelnemergegevens mogelijk maakt. Hoewel Flexsecurity pensioen geen directe
formele relatie onderhoudt met E-bridge, heeft het fonds ten behoeve van de uitvoering
van de administratieve werkprocessen afspraken vastgelegd met E-bridge in de vorm
van een Service Level Agreement. Hierin zijn afspraken vastgelegd inzake de wijze en
de tijdstippen van aanlevering van gegevens en betalingen aan het pensioenfonds.
Deze SLA wordt periodiek geëvalueerd en indien noodzakelijk, aangepast.
Beleggingsadviescommissie
Flexsecurity pensioen heeft ten aanzien van het onderdeel vermogensbeheer een
adviserende commissie ingesteld die bestaat uit drie bestuursleden, een externe
voorzitter en de twee directieleden van het fonds. Deze commissie vormt een onderdeel
van de structuur van het fonds. De taken van de commissie bestaan uit het gevraagd
en ongevraagd adviseren van het bestuur omtrent beleggingsinhoudelijke onderwerpen
in de breedste zin des woords. Verder voert de commissie onderzoek uit, evalueert zij
de rapportages en prestaties van de vermogensbeheerders en rapporteert zij periodiek
aan het bestuur. De beleggingsadviescommissie overlegt namens het bestuur met de
fiduciaire vermogensbeheerder Kempen Capital Management. De extern consultant in
de Beleggingsadviescommissie wordt op basis van het verrichten van diensten op
uurbasis ingehuurd. De verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de
beleggingsadviescommissie zijn in een reglement nader vastgelegd.
Geschillencommissie
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
9
Flexsecurity pensioen kent een regeling voor klachten en geschillen. Indien er sprake is
van een geschil inzake de toepassing van de reglementen of de statuten, kan een
deelnemer een geschil aanhangig maken, waarover de Geschillencommissie vervolgens
geacht wordt een beslissing te nemen. Indien een deelnemer geen genoegen wenst te
nemen met een door de Geschillencommissie genomen beslissing, staat het de
deelnemer vrij om een procedure bij de Ombudsman Pensioenen aanhangig te maken.
De Geschillencommissie is samengesteld uit drie leden, te weten één bestuurslid
namens de deelnemers, één bestuurslid namens de werkgever en één onafhankelijke
voorzitter, niet zijnde een bestuurslid van het fonds.
Verantwoordingsorgaan
Flexsecurity pensioen kent sinds 2008 een verantwoordingsorgaan dat bipartiet is
samengesteld uit afgevaardigden namens enerzijds actieve en gewezen deelnemers en
anderzijds de werkgever. Er zijn geen leden namens de gepensioneerden aangezien het
fonds geen gepensioneerden kent. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden, is
statutair ingesteld en opereert op basis van het Reglement Verantwoordingsorgaan
Leden van het verantwoordingsorgaan worden afgevaardigd door de Centrale
Ondernemingsraad van Randstad Groep Nederland waar het leden namens de actieve
en gewezen deelnemers betreft en door de directie van Randstad Groep Nederland
waar het leden namens de werkgever betreft. Getracht wordt om in het
verantwoordingsorgaan aan beide zijden een goede afspiegeling van de diverse
aangesloten ondernemingen te verkrijgen.
Visitatiecommissie
Flexsecurity pensioen heeft voor de uitvoering van het intern toezicht in het kader van
Pension Fund Governance gekozen voor de instelling van een visitatiecommissie die
minimaal eens per drie jaar haar werkzaamheden uitvoert. De visitatiecommissie wordt
ad hoc samengesteld met behulp van externe aanbieders van dergelijke
dienstverlening. Per visitatie wordt hiertoe een gerichte opdracht met de betreffende
aanbieder afgesloten, waarbij het bestuur geacht wordt aan te geven welke
onderwerpen in het kader van de uit te voeren visitatie in ieder geval aan de orde
dienen te komen. De bevindingen van de visitatiecommissie worden besproken binnen
het bestuur en kunnen aanleiding vormen voor het aanpassen van beleid, procedures
en het agenderen van actiepunten.
Accountant
Ten behoeve van de vaststelling van de jaarrekening en de staten ten behoeve van de
toezichthouder maakt Flexsecurity pensioen jaarlijks gebruik van de diensten van een
accountant die per verslagjaar hiertoe wordt ingehuurd. Dit betreft
PricewaterhouseCoopers te Amsterdam.
Adviserend actuaris
Gegeven de opzet en systematiek van het fonds is het belang van actuariële advisering
voor het fonds zeer beperkt. Indien van toepassing worden deze diensten op ad hoc
basis ingehuurd bij Mercer Nederland B.V. .
Certificerend actuaris
Ten behoeve van de vaststelling van de jaarrekening en de staten ten behoeve van de
toezichthouder maakt Flexsecurity pensioen jaarlijks gebruik van de diensten van een
certificerend actuaris die per verslagjaar hiertoe wordt ingehuurd. Dit betreft Mercer
Nederland B.V. te Amsterdam.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
10
Pensioenbureau Randstad Holding nv
Flexsecurity pensioen heeft een deel van de taken op gebied van administratieve en
beleidsmatige ondersteuning uitbesteed aan Randstad Holding nv. Het pensioenbureau
van Randstad Holding is verantwoordelijk voor de begeleiding van administratieve
werkprocessen tussen de aangesloten ondernemingen en de uitvoerende partijen zoals
de verzekeraar en de vermogensbeheerders. Bij de uitvoering van deze taken zijn de
verwerking van de door E-bridge namens de aangesloten ondernemingen aangeleverde
deelnemersbestanden en de correcte betaling van de verschuldigde premies essentieel.
Daarnaast verzorgt het pensioenbureau de beleidsvoorbereiding ten behoeve van het
bestuur en onderhoudt het pensioenbureau de contacten met externe partijen.
Flexseccurity pensioen heeft een overeenkomst van uitbesteding afgesloten met
Randstad Holding nv inzake deze dienstverlening. Daaarnaast is tussen partijen een
Service Level Agreement (SLA) vastgelegd, waarin de afspraken inzake dienstverlening
nader geconcretiseerd zijn.
AZL N.V.
De pensioenadministratie van Flexsecurity pensioen, inclusief alle bijkomende taken
zoals de communicatie, wordt sinds 2013 verzorgd door AZL N.V. te Heerlen. AZL is
een professionele pensioenuitvoeringsorganisatie. AZL is verantwoordelijk voor het
voeren van de pensioenadministratie, het onderhouden van de contacten met
(gewezen) deelnemers en het voorbereiden van de administratieve jaarwerkprocessen.
De afspraken tussen Flexsecurity pensioen en AZL zijn vastgelegd in een
uitbestedingsovereenkomst. Voorts zijn de praktische werkafspraken en
dienstverleningsafspraken met AZL vastgelegd in een Service Level Agreement en in
een Service Level Agreement waarin tevens de werkafspraken met de fiduciaire
vermogensbeheerder Kempen en de onafhankelijk controleur AssetCare zijn
weergegeven.
Verzekeraar Nationale-Nederlanden N.V.
Nationale-Nederlanden (hierna: NN) treedt op als verzekeraar van de
risicoverzekeringen die binnen Flexsecurity pensioen worden aangeboden. Gegeven de
aard van de pensioenregelingen beperkt het verzekeringsaspect zich tot de
risicoverzekeringen die door het pensioenfonds in de Pluspensioenregeling worden
aangeboden. Alle risico’s inzake overlijden en arbeidsongeschiktheid zijn volledig
verzekerd bij NN. De afspraken tussen Flexsecurity pensioen en NN zijn vastgelegd in
een verzekeringsovereenkomst. Voorts zijn de praktische werkafspraken en
dienstverleningsafspraken met Nationale-Nederlanden vastgelegd in een Service Level
Agreement, waarin ook AZL als uitvoerdende partij is betrokken.
Kempen Capital Management N.V.
Ten behoeve van de uitvoering van het vermogensbeheer maakt Flexsecurity pensioen
sinds 1 april 2010 gebruik van de dienstverlening van Kempen Capital Management
(hierna: KCM). Oospronkelijk betrof dit uitsluitend het vermogensbeheer over het
Pluspensioen. Vanaf 2013 voert KCM ook het beheer over de beleggingen van het
Basispensioen en het eigen vermogen van het fonds. De afspraken tussen Flexsecurity
pensioen en KCM zijn vastgelegd in een overeenkomst van uitbesteding. De praktische
werkafspraken zijn vastgelegd in een aparte SLA tussen Flexsecurity pensioen en KCM.
Daarnaast is er een SLA afgesproken die tussen vier partijen geldt inzake de
administrateve uitvoering van de regeling. Deze 4-partijen SLA is ondertekend door
KCM, AssetCare, AZL en Flexsecurity pensioen. De uitgangspunten en beleidsmatige
keuzes voor het door KCM te voeren beleggingsbeleid worden vastgelegd in een
jaarlijks te actualiseren Beleggingsplan en bijbehorende Beleggingsrichtlijnen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
11
Kempen Custody Services N.V.
De bewaarneming van de effecten van het fonds is ondergebracht bij Kempen Custody
Services N.V. te Amsterdam. De afspraken tussen het fonds en Kempen Custody
Services zijn vastgelegd in een overeenkomst.
AssetCare B.V.
AssetCare B.V. wordt door Flexsecurity pensioen ingeschakeld als onafhankelijk
controleur op de door KCM beheerder portefeuilles van het fonds. AssetCare is
verantwoordelijk voor het maandelijks controleren en vaststellen van de waarden van
de beleggingsportefeuilles, de participatiewaarden van de verschillende groepen binnen
de pensioenregelingen en de beleggingsperformance van KCM. Daarnaast verzorgt
AssetCare de administratie van de beleggingen. De afspraken tussen het fonds en
AssetCare zijn vastgelegd in een overeenkomst van uitbesteding. De praktische
werkafspraken tussen beide partijen zijn vastgelegd in een SLA. Daarnaast is AssetCare
één van de ondertekenaars van de ‘4-partijen SLA’ die is gesloten inzake de
administratieve werkprocessen rond de bepaling van participatiewaarden en verwerking
van mutaties.
Deskundigheid en integriteit
Het fonds beschikt met betrekking tot het bestuur over een deskundigheidsplan (Bijlage
2) in de zin van de Beleidsregels beleidsbepaling en toetsing pensioenfondsen.
Daarnaast is er voor het bestuur en alle bij het pensioenfonds betrokken medewerkers
een gedragscode (Bijlage 3) opgesteld ter voorkoming van belangenconflicten en van
misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. Jaarlijks
ondertekenen de personen die onder de werking van deze gedragscode vallen voor de
naleving van de hierin vervatte regels.
Het bestuur neemt de besluiten ten aanzien van de pensioenregeling en de uitvoering
daarvan. Indien noodzakelijk wordt het bestuur daartoe vertegenwoordigd door de
voorzitter en de secretaris van het fonds, dan wel hun respectievelijke
plaatsvervangers. De uitvoering van de een deel van de ondersteunende taken van
Flexsecurity pensioen is in handen van het pensioenbureau van Randstad Holding nv,
dat een tweehoofdige directie kent.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en baseert zich op adviezen
van de Beleggingsadviescommissie. De vermogensbeheerder KCM voert het
beleggingsbeleid uit voor zowel het Basispensioen als het Pluspensioen binnen de
kaders van het jaarlijks door het bestuur vast te stellen Beleggingsplan. Het
Beleggingsplan wordt jaarlijks bij aanvang van het kalenderjaar voorbereid door de
Beleggingsadviescommissie in samenwerking met de fiduciaire vermogensbeheerder en
vastgesteld door het bestuur van het fonds.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
12
Uitbesteding van taken
Het fonds beschikt over een Beleidsplan Uitbesteding waarin het beleid inzake
uitbesteding van taken en activiteiten is weergegeven. Uitbesteed aan externe partijen
zijn de volgende taken, met daarachter de betreffende partij:






Bestuursondersteuning en beleidsvoorbereiding (Randstad Holding)
Pensioenadministratie (AZL)
Verzekering (Nationale-Nederlanden)
Vermogensbeheer (Kempen Capital Management)
Bewaarneming (Kempen & Co)
Controle van administratieve werkprocessen, beleggingsadministratie en
performancerapportage (AssetCare)
Het gevoerde beleid inzake uitbesteding is nader toegelicht in hoofdstuk 12 van deze
ABTN.
Rapportage
Maandelijks ontvangt het bestuur van de fiduciaire vermogensbeheerder KCM een
beknopte beleggings- en risicorapportage waarin de resultaten van het beleid per
maandeinde op hoofdlijnen worden toegelicht. De fiduciaire vermogensbeheerder
rapporteert verder via de Beleggingsadviescommissie ten minste eenmaal per kwartaal
door middel van een uitgebreide rapportage aan het bestuur over de uitvoering van het
beleggingsbeleid, de samenstelling van de beleggingsportefeuilles en de gerealiseerde
resultaten. Uiterlijk vier werkdagen na het einde van iedere kalendermaand zijn de
participatiewaarden van het einde van de betreffende maand beschikbaar.
De controlerende partij AssetCare rapporteert binnen vijf werkdagen na maandeinde
door middel van een gestandaardiseerde rapportage inzake de controles op de
participatiewaarden en het verloop en de verdeling van het belegd vermogen over de
diverse leeftijdsgroepen en portefeuilles.
Uitvoerdingsorganisatie AZL rapporteert binnen 30 werkdagen na einde van het
kwartaal aan het bestuur over de voortgang van de administratieve uitvoering,
statistische gegevens die samenhangen met de uitvoering en over bijzonderheden,
klachten, geschillen en eventuele incidenten. Dit geschiedt in de vorm van een
zogenoemde SLA-rapportage. In deze rapportage zijn tevens alle relevante gegevens
opgenomen inzake het beroep op de risicoverzekeringen, afkopen, pensioneringen en
overdrachten.
Het pensioenbureau van Randstad Holding rapporteert ter gelegenheid van iedere
bestuursvergadering aan het bestuur van het fonds inzake de statistische
ontwikkelingen binnen de door de werkgevers aangeleverde premiebestanden. Hierin
wordt een analyse gegeven van de samenstelling van het deelnemersbestand, de
verhouding tussen premie en kostenafslagen en vindt controle plaats van de aan het
begin van het kalenderjaar gedefinieerde uitgangspunten inzake de samenstelling van
de geheven premie en de mate van kostendekkendheid van deze premie.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
13
De (financiële) jaarverslaglegging van het fonds wordt, met ondersteuning van de
accountant en de actuaris, voorbereid door het pensioenbureau, controleur AssetCare
en uitvoerder AZL. De door AZL en AssetCare aan te leveren gegevens vormen de basis
voor de door het pensioenbureau te vervaardigen verslaglegging. De gegevens die in
dit kader ter beschikking worden gesteld, zijn onderhevig aan zowel interne als externe
controles alvorens deze beschikbaar worden gesteld voor verwerking door Flexsecurity
pensioen.
Periodiek controleert het bestuur aan de hand van de genoemde rapportages de
tijdigheid, juistheid en volledigheid van de pensioen- en beleggingsadministratie,
inclusief de verrekening van premies met de aangesloten werkgevers en de uitvoerder.
Hiertoe wordt mede gesteund op de controles door de externe controleur AssetCare.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
14
3. Algemene overwegingen
Bij het vaststellen van de toe te passen actuariële technieken, het beleggingsbeleid en
de balanswaardering heeft het bestuur zich laten leiden door de volgende algemene
verwachtingen ten aanzien van de onderneming, het deelnemersbestand en de
algemene economische omstandigheden.
3.1
Continuïteit van de aangesloten werkgevers
Gezien de historie van de onderneming - waaronder het geheel van aangesloten
ondernemingen wordt verstaan - en de ontwikkeling van de markten waarin deze
opereert, is de continuïteitsverwachting hoog. De activiteiten op het gebied van ter
beschikking stellen van arbeidskrachten vormen een belangrijk onderdeel van de
flexibele werking van de Nederlandse arbeidsmarkt. Uitzendarbeid vormt als meest
gereguleerde vorm van flexibele arbeid reeds jarenlang een structureel deel van de
Nederlandse arbeidsinzet. Wel kunnen als gevolg van verschuivingen binnen de vraag
naar flexibel personeel de bedrijfsactiviteiten van de aangesloten werkgevers op
termijn gaan verschuiven naar andere terreinen. Door zorgvuldige monitoring van de
relevante kenmerken van het deelnemersbestand worden deze trends door het bestuur
gevolgd.
3.2
Omvang van het deelnemersbestand
De omvang van het deelnemersbestand is deels afhankelijk van de economische
ontwikkelingen. Afhankelijk van de conjunctuurcyclus kan sprake zijn van sterke toe- of
afname van het aantal personeelsleden van de aangesloten ondernemingen. Mede gelet
op het feit dat de pensioenregeling een lange wachttijd kent, zijn deze effecten echter
van beperkte invloed op de deelnemersbestanden van Flexsecurity pensioen. Bij de
vaststelling van de karakteristieken van de regelingen en het beleid van het fonds
wordt rekening gehouden met zowel toe- als aflopende scenario’s betreffende de
omvang van het deelnemersbestand.
Over de langere termijn wordt rekening gehouden met een min of meer gelijkblijvende
omvang van het deelnemersbestand. Ten gevolge van demografische ontwikkelingen
zoals vergrijzing en ontgroening zal er naar verwachting sprake zijn van een
geleidelijke veroudering van het deelnemersbestand. Dit zal echter een zeer langjarige
ontwikkeling betreffen, die zich gedurende de afgelopen jaren niet heeft voorgedaan.
3.3
Verwachte salarisontwikkeling
Het gemiddelde loonniveau zal naar verwachting meegroeien met de algemene
loonontwikkeling in Nederland. Anders dan gebruikelijk is er binnen het fonds geen
sprake van gebruikelijke carrièrepatronen. Dit wordt veroorzaakt door de relatief korte
verblijfsduur van het overgrote deel van de deelnemers en de beperkte invloed die de
werkgevers hebben op de vaststelling van de salarissen van de medewerkers die zij ter
beschikking stellen aan opdrachtgevers.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
15
4.
Inhoud van de pensioenregelingen
Sinds 1 januari 2008 kent de pensioenbepaling in de ABU CAO voor Uitzendkrachten
twee verschillende pensioenregelingen: één voor het zogeheten Basispensioen en één
voor het zogeheten Pluspensioen. De belangrijkste kenmerken van de regelingen zijn
onderstaand nader toegelicht.
Basispensioenregeling:
Toetreding
Het Basispensioen is van toepassing voor alle flexwerkers die gedurende 26 gewerkte
weken, doch niet meer dan 78 gewerkte weken werkzaam zijn. Op grond van een
specifieke wettelijke bepaling in artikel 14 lid 2 in de Pensioenwet is de wachttijd voor
toetreding tot het Basispensioen vastgesteld op 26 gewerkte weken. Gedurende de
wachttijd van 26 gewerkte weken neemt de werknemer geen deel aan de
pensioenregeling. Iedere werknemer van 21 jaar en ouder die meer dan 26 weken voor
één uitzendonderneming werkzaam is geweest, wordt deelnemer aan het
Basispensioen. De verblijfsduur in de Basispensioenregeling is maximaal 52 gewerkte
weken.
Aard van de pensioenregeling
Het Basispensioen is een pensioenregeling op basis van beschikbare premie. De
beschikbare leeftijdsonafhankelijke premie wordt na aftrek van kosten ter beschikking
gesteld voor de vorming van een pensioenkapitaal ten behoeve van de deelnemer. De
pensioenleeftijd is gesteld op 65 jaar.
Pensioengrondslag en beschikbare premie
De pensioengrondslag in het Basispensioen is gelijk aan het brutoloon van de
werknemer en wordt per kalenderweek vastgesteld. De totale pensioenpremie bedraagt
2,6% van de pensioengrondslag. Aan de totale pensioenpremie worden alle kosten
onttrokken die benodigd zijn voor de uitvoering van de Basispensioenregeling. In 2014
is een kostenafslag van 7% van toepassing in het Basispensioen. Derhalve wordt 93%
van genoemde 2,6% premie gestort in het pensioenkapitaal van de deelnemer van het
Basispensioen. De totale premie voor het Basispensioen wordt betaald door de
werkgever. De werknemer is geen eigen bijdrage verschuldigd.
Waarde van het pensioenkapitaal
De waarde van het pensioenkapitaal van de deelnemer wordt bepaald door de
ingelegde premies en de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. De beschikbare
middelen worden belegd en alle beleggingsrendementen worden, na aftrek van de
kosten van de beleggingen, toegevoegd aan het pensioenkapitaal. Het pensioenkapitaal
van de deelnemer bestaat uit een aantal participaties in het Basispensioen
beleggingsdepot. Bij iedere premiestorting wordt de premie op basis van de op dat
moment geldende participatiewaarde omgezet in een aantal participaties (in fracties tot
vier cijfers achter de komma).
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
16
Ouderdomspensioen
De deelnemer wordt geacht om op de pensioendatum met behulp van het
pensioenkapitaal een ouderdomspensioen dan wel een combinatie van
ouderdomspensioen en partnerpensioen aan te kopen bij een verzekeraar naar keuze.
Flexsecurity pensioen verzekert geen ingegane pensioenen, wel wordt de deelnemer
door middel van een vergelijkingswebsite (metpensioen.nl) en een aanbod tot
advisering door een tussenpersoon (Apple Tree) ondersteund bij het maken van een
keuze voor een verzekeraar.
Indien het pensioenkapitaal van de deelnemer zich onder de wettelijk vastgestelde
grens voor afkoop bevindt, zal Flexsecurity pensioen de deelnemer twee jaar na einde
van de deelneming benaderen met een voorstel voor het eenmalig afkopen van de
pensioenaanspraak. Deze afkoop kan met inachtneming van de wettelijke vereisten
twee jaar na beëindiging van de deelneming plaatsvinden, dan wel op de
pensioendatum.
Nabestaandenpensioen
Bij vooroverlijden van de (gewezen) deelnemer komt het opgebouwde pensioenkapitaal
beschikbaar voor de nabestaanden ten behoeve van de aankoop van een levenslange
pensioenuitkering bij een verzekeraar naar keuze. De nabestaande wordt hierbij door
het fonds ondersteund door de inzet van de vergelijkingswebsite (metpensioen.nl) en
een aanbod tot advisering door een tussenpersoon (Apple Tree). Indien de
omgerekende waarde van het pensioenkapitaal zich op de ingangsdatum van het
nabestaandenpensioen onder de wettelijk vastgestelde grens voor afkoop bevindt, zal
Flexsecurity pensioen het pensioenkapitaal eenmalig afkopen.
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Het Basispensioen kent geen regeling inzake voortzetting van pensioenopbouw met
premievrijstelling in geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid.
Inkomensaanvullingen bij arbeidsongeschiktheid
Het Basispensioen kent geen regeling inzake aanvullingen van het inkomen in geval
van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid.
Risico’s voor de deelnemer
Gedurende de fase van de vorming van het pensioenkapitaal draagt de deelnemer alle
risico’s die verbonden zijn aan de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. Bij de
aankoop van het pensioen draagt de deelnemer dan wel diens nabestaande het risico
van de rentestand en het risico van de inschatting van de overlevingskansen.
Pluspensioenregeling
Toetreding
Het Pluspensioen is van toepassing op alle flexwerkers van 21 jaar en ouder die langer
dan 78 gewerkte weken werkzaam zijn. Gebruikelijk zullen deze werknemers
voorafgaand aan deelname aan het Pluspensioen de deelname van 52 weken aan het
Basispensioen hebben doorlopen. Voor werknemers op wie de
Arbeidsvoorwaardenregeling van de Vereniging voor Payroll-ondernemingen (VPO) van
toepassing is, is er geen sprake van toepassing van het Basispensioen. Op deze
werknemers is uitsluitend een wachttermijn van twee maanden van toepassing. Indien
gewenst kunnen aangesloten ondernemingen toestaan dat werknemers eerder dan
reglementair voorzien toetreden tot het Pluspensioen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
17
Aard van de pensioenregeling
Het Pluspensioen is een pensioenregeling op basis van beschikbare premie. Per
leeftijdsgroep wordt een netto beschikbare premie ter beschikking gesteld voor de
vorming van een pensioenkapitaal ten behoeve van de deelnemer. De pensioenleeftijd
is gesteld op 65 jaar.
Pensioengrondslag en beschikbare premie
De pensioengrondslag in het Pluspensioen wordt per kalenderweek vastgesteld en
wordt bepaald door op het pensioengevend salaris een uurfranchise van € 5,88 (2014)
per uur in mindering te brengen. Per leeftijdsgroep is bepaald hoeveel de beschikbare
netto premie dient te bedragen die aan het pensioenkapitaal wordt toegevoegd. Deze
premies zijn vastgesteld conform de uitgangspunten van de daartoe vastgestelde
fiscale staffels als percentage van de pensioengrondslag en zijn in 2014 als volgt
bepaald:
Leeftijd
21
25
30
35
40
45
50
55
60
tot
tot
tot
tot
tot
tot
tot
tot
tot
en
en
en
en
en
en
en
en
en
Beschikbare premie als
percentage van de
pensioengrondslag
met
met
met
met
met
met
met
met
met
24
29
34
39
44
49
54
59
64
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
4,51%
5,45%
6,67%
8,08%
9,87%
12,13%
14,85%
18,33%
22,84%
Waarde van het pensioenkapitaal
De waarde van het pensioenkapitaal van de deelnemer wordt bepaald door de
ingelegde premies en de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. De beschikbare
middelen worden belegd en alle beleggingsrendementen worden, na aftrek van de
kosten van de beleggingen, toegevoegd aan het pensioenkapitaal. Het pensioenkapitaal
bestaat uit een aantal participaties in het Pluspensioen beleggingsdepot, waarbij een
onderverdeling in zeven verschillende leeftijdsgroepen van toepassing is. Bij iedere
premiestorting wordt de premie op basis van de op dat moment geldende
participatiewaarde omgezet in een aantal participaties in de betreffende leeftijdsgroep
(in fracties tot vier cijfers achter de komma).
Ouderdomspensioen
De deelnemer wordt geacht om op de pensioendatum met behulp van het
pensioenkapitaal een ouderdomspensioen dan wel een combinatie van
ouderdomspensioen en partnerpensioen aan te kopen bij een verzekeraar naar keuze.
Flexsecurity pensioen verzekert geen ingegane pensioenen, wel wordt de deelnemer
door middel van een vergelijkingswebsite (metpensioen.nl) en een aanbod tot
advisering door een tussenpersoon (Apple Tree) ondersteund bij het maken van een
keuze voor een verzekeraar.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
18
Indien het pensioenkapitaal van de deelnemer zich onder de wettelijk vastgestelde
grens voor afkoop bevindt, zal Flexsecurity pensioen de deelnemer twee jaar na einde
van de deelneming benaderen met een voorstel voor het eenmalig afkopen van de
pensioenaanspraak. Deze afkoop kan met inachtneming van de wettelijke vereisten
twee jaar na beëindiging van de deelneming plaatsvinden, dan wel op de
pensioendatum.
Nabestaandenpensioen
Bij vooroverlijden van de (gewezen) deelnemer komt het opgebouwde pensioenkapitaal
beschikbaar voor de nabestaanden ten behoeve van de aankoop van een levenslange
pensioenuitkering bij een verzekeraar naar keuze. De nabestaande wordt hierbij, indien
gewenst, door het fonds ondersteund door de inzet van de vergelijkingswebsite
(metpensioen.nl) en een aanbod tot advisering door een tussenpersoon (Apple Tree).
Indien de omgerekende waarde van het pensioenkapitaal zich op de ingangsdatum van
het nabestaandenpensioen onder de wettelijk vastgestelde grens voor afkoop bevindt,
zal Flexsecurity pensioen het pensioenkapitaal eenmalig afkopen.
Daarenboven geldt voor actieve deelnemers in aanvulling hierop een risicoverzekering
voor de eventuele partner over de toekomstige diensttijd ter hoogte van 1,365% van
de pensioengrondslag per toekomstig dienstjaar, alsmede een verzekering ten behoeve
van wezen ter hoogte van 20% van het partnerpensioen per kind. Uitkeringen uit
hoofde van deze risicoverzekering worden door de verzekeraar NN rechtstreeks aan de
nabestaande(n) gedaan. Dit geschiedt in de vorm van een periodieke uitkering dan wel
als een eenmalige uitkering van de contante waarde van een periodieke uitkering
indien deze zich onder de wettelijke afkoopgrens bevindt.
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
In geval van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt voor de actieve deelnemer de
pensioenopbouw premievrij voortgezet op basis van de op dat moment geldende
pensioengrondslag volgens het niveau van premie-inleg van het moment van aanvang
arbeidsongeschiktheid, waarbij ten aanzien van de inleg de leeftijdsafhankelijke staffel
wordt gevolgd.
Inkomensaanvullingen bij arbeidsongeschiktheid
Het Basispensioen kent geen regeling inzake aanvullingen van het inkomen in geval
van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid
Risico’s voor de deelnemer
Gedurende de fase van de vorming van het pensioenkapitaal draagt de deelnemer alle
risico’s die verbonden zijn aan de waardeontwikkeling van het pensioenkapitaal. Bij de
aankoop van het pensioen draagt de deelnemer dan wel diens nabestaande het risico
van de rentestand en het risico van de inschatting van de overlevingskansen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
19
Afkoop van kleine pensioenen
Een zeer groot deel van de pensioenkapitalen die toebehoren aan de gewezen
deelnemers bevindt zich (na omrekening naar het niveau van een levenslange
uitkering) onder de wettelijk vastgestelde grenzen voor afkoop van kleine pensioenen.
Flexsecurity pensioen maakt maximaal gebruik van de mogelijkheden die de
Pensioenwet biedt om kleine pensioenen ‘af te kopen’. Dit houdt in dat - na het
verstrijken van een periode van twee jaar na einde van de deelneming - de gewezen
deelnemer wordt benaderd indien het pensioenkapitaal op dat moment zou leiden tot
een pensioenuitkering die zich onder het niveau van de wettelijke afkoopgrens bevindt.
Jaarlijks wordt door het bestuur op basis van de wettelijke afkoopgrens, de actuele
rentestanden en de actuariële grondslagen van het fonds, de hoogte van de
‘afkoopkapitalen’ per leeftijd vastgesteld. Deze ‘afkoopkapitalen zijn vastgelegd in een
jaarlijks aan te passen bijlage bij de pensioenreglementen en worden in beginsel
gelijkgesteld aan de kapitalen die als zodanig door het bedrijfstakpensioenfonds StiPP
worden vastgesteld Door de afkoop van kleine pensioenen wordt vermeden dat voor
relatief kleine pensioenbedragen nog jarenlang administratieve lasten worden gemaakt
die ten laste van de actieve deelnemers komen.
In geval van pensioenkapitalen met een omvang onder € 750 wordt afkoop tussen twee
jaar en tweeëneenhalf jaar na einde van de actieve deelneming eenzijdig doorgevoerd,
hetgeen inhoudt dat de deelnemer niet gevraagd wordt om instemming met de afkoop
van het pensioenkapitaal. De deelnemer ontvangt van de uitvoerder AZL bericht dat
het pensioen zal worden afgekocht en wordt in staat gesteld om een
bankrekeningnummer op te geven indien dat afwijkt van het bankrekeningnummer dat
geregistreerd is bij het fonds.
In geval van pensioenkapitalen met een omvang vanaf € 750 tot het per leeftijd
bepaalde maximale afkoopkapitaal wordt de gewezen deelnemer eveneens na twee jaar
benaderd met een aanbod tot afkoop. Bij dit aanbod wordt de gewezen deelnemer
geattendeerd op de mogelijke consequenties die verbonden zijn aan de instemming
met een afkoop en wordt de gewezen deelnemer gevraagd om schriftelijke instemming.
Indien de gewezen deelnemer instemt met de voorgestelde afkoop, wordt het
pensioenkapitaal in één keer aan de gewezen deelnemer uitbetaald onder inhouding
van de verschuldigde loonheffing.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
20
5.
Beleggingsrendementen en toeslagverlening
Op grond van de kenmerken van de beide pensioenregelingen is sprake van
beschikbare premieregelingen waarin er geen sprake is van toeslagverlening.
Gerealiseerde beleggingsrendementen worden, na aftrek van de kosten die verbonden
zijn aan de beleggingen, toegevoegd aan dan wel in mindering gebracht op de
pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers.
Flexsecurity pensioen onderscheidt in totaal negen verschillende vormen van
beleggingsaanpak. Er is één leeftijdsonafhankelijke beleggingsaanpak voor het
Basispensioen. Binnen het Pluspensioen worden ten aanzien van de beleggingen zeven
verschillende leeftijdsgroepen gehanteerd. Per leeftijdsgroep wordt een verschillend
risicoprofiel wordt gehanteerd. Het risico van de zakelijke waarden en het renterisico
worden afgebouwd naarmate de pensioendatum nadert. Hierbij wordt de volgende
verdeling over leeftijdsgroepen aangehouden:
21
40
45
50
55
60
65
–
–
–
–
–
–
–
39
44
49
54
59
64
66
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
De negende en laatste beleggingsaanpak betreft het eigen vermogen van het
pensioenfonds dat separaat en met een ander risicoprofiel dan de kapitalen van de
deelnemers wordt beheerd. Hierbij staat het behoud van het eigen vermogen voorop en
worden beleggingsrisico’s zoveel als mogelijk vermeden.
De administratie van de pensioenkapitalen vindt in beide pensioenregelingen plaats aan
de hand van het aantal participaties dat de (gewezen) deelnemer bezit. De (gewezen)
deelnemers hebben geen keuzemogelijkheden ten aanzien van de beleggingen en het
risicoprofiel. De waarde van de beleggingen wordt vertaald naar een waarde per
participatie. Deze participatiewaarde wordt ieder maandeinde vastgesteld. De waarde
van het pensioenkapitaal van de (gewezen) deelnemer wordt vastgesteld door
vermenigvuldiging van het aantal verworven participaties met de op dat moment
geldende participatiewaarde.
Aan het einde van iedere kalendermaand worden per leeftijdsgroep de geldende
participatiewaarden vastgesteld. Deze participatiewaarden zijn bepalend voor alle
transacties die gedurende de daarop volgende maand worden uitgevoerd, zoals
afkopen en waardeoverdrachten. De actuele participatiewaarden worden vermeld op de
website van het fonds.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
21
In beginsel zal een deelnemer slechts aan één van beide regelingen deelnemen. Het is
echter technisch mogelijk dat deelnemers gedurende kortere tijd gelijktijdig aan beide
regelingen deelnemen of na deelname aan de Plusregeling wederom gaan deelnemen
aan de Basisregeling. Het fonds hanteert als uitgangspunt dat voor deelnemers die in
beide regelingen hebben deelgenomen, de kapitaalvorming binnen het Pluspensioen
beter gericht is op de opbouw van pensioen. Om deze reden wordt een kapitaal dat is
opgebouwd in het Basispensioen, bij overgang naar het Pluspensioen overgedragen aan
het Pluspensioen. Een deelnemer kan een dergelijke standaard overdracht ongedaan
maken door hiertegen schriftelijk bezwaar aan te tekenen.
Aangezien Flexsecurity pensioen geen ingegane pensioenen uitkeert, is er ook geen
sprake van toeslagverlening op ingegane pensioenen. De (gewezen) deelnemer of diens
nabestaande is op het moment van aankoop van een levenslange uitkering op de
pensioeningangsdatum zelf verantwoordelijk om te bepalen of en op welke wijze er
sprake zal zijn van toeslagverlening. Gebruikelijk vindt aankoop van een nominale
uitkering plaats, aangezien dit het gebruikelijke aanbod van verzekeraars is. Het fonds
heeft hier geen invloed op.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
22
6. Berekening van de voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de totaaltelling op basis van
marktwaarde van de pensioenkapitalen van alle deelnemers en gewezen deelnemers,
vermeerderd met een opslag ten behoeve van het minimaal vereist eigen vermogen op
basis van de voorwaarden van het Financieel Toetsingskader. Gelet op het feit dat
Flexsecurity pensioen uitsluitend pensioenkapitalen administreert en geen uitkeringen
kent, vindt er voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen geen
berekening van contante waarden plaats.
Ten behoeve van de vaststelling van de hoogte van de afkoopgrenzen vindt jaarlijks
een omrekening plaats van de wettelijk bepaalde bedragen. Hierbij worden ten behoeve
van de sterftegrondslagen de AG-Prognosetafels 2012 – 2062 zonder correctiefactoren
toegepast, in combinatie met een rekenrente die wordt bepaald op basis van het
gemiddelde van de door DNB bepaalde rentetermijnstructuur over de 36 laatste
maanden voorafgaande aan het betreffende kalenderjaar.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
23
7.
Beleggingsbeleid
7.1
Algemeen
De beschikbare gelden van het fonds dienen op een solide en prudente wijze te worden
belegd. Het bestuur heeft hiertoe een fiduciaire vermogensbeheerder, zijnde Kempen
Capital Management (KCM) aangesteld, die verantwoordelijk is voor het operationele
beheer van alle beleggingsdepots. De taakverdeling tussen het bestuur en de fiduciaire
vermogensbeheerder is als volgt vastgesteld:




Het bestuur stelt het strategisch beleggingsbeleid voor de onderscheiden
beleggingsdepots en de op basis hiervan te omschrijven beleggingsmandaten vast;
De fiduciaire vermogensbeheerder beheert de respectievelijke depots binnen de
omschrijving van de verstrekte mandaten en rapporteert daar periodiek over;
De Beleggingsadviescommissie en het bestuur controleren de uitvoering van het
beleggingsbeleid aan de hand van de rapportages van de fiduciaire
vermogensbeheerder, echter zonder daarmee de verantwoordelijkheid van de
fiduciaire vermogensbeheerder te verminderen;
Het bestuur wordt bij het bepalen van het strategisch beleggingsbeleid en eventuele
tactische inzichten ondersteund door de Beleggingsadviescommissie.
De fiduciaire vermogensbeheerder kan ten behoeve van het feitelijk beleggen van de
gelden voor een beperkt deel gebruik maken van eigen beleggingsproducten. Het
aandeel van ‘eigen producten’ van de fiduciaire vermogensbeheerder is gesteld op
maximaal 10% van het belegd vermogen. Voor het overige is er sprake van
discretionair beheer en het gebruik van de diensten van externe vermogensbeheerders,
die op grond van een zorgvuldig proces zijn geselecteerd op basis van de specifieke
capaciteiten in een bepaalde beleggingscategorie. Indien en voor zover mogelijk, wordt
het beheer van de gelden ondergebracht in de vorm van een participatie in een
institutioneel beleggingsfonds, waarin de waarden conform de gekozen strategie
worden beheerd. Indien de specifieke wensen en eisen van het fonds aan het
beleggingsbeleid de participatie in een institutioneel beleggingsfonds onmogelijk
maken, kan een separaat mandaat met een vermogensbeheerder overeen worden
gekomen.
Het bestuur stelt op advies van de fiduciaire vermogensbeheerder en de
Beleggingsadviescommissie jaarlijks een Beleggingsplan op, rekening houdend met de
verwachte ontwikkeling van de portefeuilles en de vooruitzichten op de
beleggingsmarkten. Uitgangspunten bij de vaststelling van het Beleggingsplan zijn:



Toerekening van risico en rendement naar doelgroepen;
Stabiliteit van het beleggingsresultaat;
Behoud van de ‘pensioenwaarde’ ofwel het op de pensioendatum aan te kopen
pensioen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
24
Het Beleggingsplan omvat de algemene beleggingsdoelstellingen alsmede normen en
bandbreedtes wat betreft:






de verdeling van het belegd vermogen over beleggingscategorieën;
de samenstelling van de verschillende deelportefeuilles;
het gebruik van derivaten;
het valutabeleid;
rebalancing tussen beleggingscategorieën;
de inhoud en frequentie van rapportages.
Het jaarlijks door het fonds op te stellen (interne) Beleggingsplan wordt vertaald in
‘Beleggingsrichtlijnen’ waarin het feitelijke mandaat aan de fiduciaire
vermogensbeheerder is vastgelegd. Deze Beleggingsrichtlijnen maken deel uit van de
uitbestedingsovereenkomst die is gesloten met de fiduciaire vermogensbeheerder. Het
fonds heeft tevens een Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen opgesteld (Bijlage 4)
waarin de belangrijkste uitgangspunten van het beleggingsbeleid zijn vastgelegd.
De fiduciaire vermogensbeheerder rapporteert maandelijks over de samenstelling van
de beleggingsportefeuilles, de exposures ten opzichte van de afgesproken neutrale
strategische posities en de bandbreedtes die zijn opgenomen in de
Beleggingsrichtlijnen.
7.2
Strategisch beleid en risicokaders
Het fonds hanteert per regeling een beleggingsbeleid dat is toegesneden op de
karakteristieken van de deelnemers in de betreffende regeling. Het beleggingsbeleid
van het Basispensioen is relatief voorzichtig: het is hoofdzakelijk gericht op het behoud
van het pensioenkapitaal van de deelnemers. Aangezien de meeste pensioenkapitalen
in het Basispensioen binnen 2,5 jaar na einde deelneming worden overgedragen naar
andere pensioenuitvoerders dan wel worden afgekocht, is het uitgangspunt dat de
pensioenkapitalen ten minimale zo groot moeten zijn als de som van de ingelegde
premies.
Het beleggingsbeleid van het Pluspensioen is gericht op een optimale combinatie van
risico en rendement die varieert afhankelijk van de leeftijd van de deelnemer. Dit is een
zogenaamde ‘lifecycle-aanpak’. Leeftijdsgroepen met jongere deelnemers hebben meer
beleggingen die gericht zijn op rendement. De ‘oudere’ leeftijdsgroepen participeren
relatief meer in beleggingen die een minder risicovol karakter kennen.
De belangrijke overwegingen om tot de inrichting van beleggingsmixen op basis van
een ‘lifecycle’-systematiek ten behoeve van het Pluspensioen te komen, zijn:



Het zoveel mogelijk mitigeren van neerwaartse risico’s om de absolute waarde
zo goed mogelijk te beschermen (mede in verband met tussentijdse
waardeoverdrachten);
Het rekening houden met de bestedingsmogelijkheden van het opgebouwde
pensioenkapitaal, zodat bij het einde van de regeling – bij de pensioeningang –
uitkeringen kunnen worden ingekocht die niet volledig afhankelijk zijn van
‘dagstanden’ van de rente;
Het hanteren van ‘aflopend risico bij oplopende leeftijd’ uitgaande van goed
onderbouwde risicorendementsveronderstellingen voor de verschillende
leeftijdsgroepen en risicoprofielen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
25
Het bestuur van het fonds stelt minimaal eens per drie jaar, met behulp van een
externe ALM-adviseur, het gewenste strategische beleid voor beide regelingen vast. Op
basis van de uitkomsten van een aan de doelstellingen van het fonds aangepaste ALMstudie worden de risicokaders vastgesteld die aangeven welk verwacht rendement op
basis van het beleggingsbeleid kan worden verondersteld en welke risico’s hierbij aan
de orde zijn. Bij de uitvoering van deze ALM-studie worden niet alleen stochastische
analyses, maar ook scenario-analyses en stresstests gehanteerd om de gevoeligheid
voor extreme ontwikkelingen en scenario’s vast te kunnen stellen.
De risicokaders worden binnen het beleggingsbeleid vastgesteld om duidelijk te maken
welke mate van risico door het fonds aanvaardbaar wordt geacht. De mate van risico
reflecteert de mate waarin de participatiewaarden (onder normale omstandigheden) bij
het gekozen beleid mogen fluctueren. Het risicokader is gericht op beheersing van de
maximale fluctuatie van de participatiewaarden (risicobudget).
De maximale fluctuatie van de participatiewaarden is belangrijk om de stabiliteit van
het beleggingsbeleid te waarborgen. Door middel van het vaststellen van een
risicobudget wordt getracht om de schommelingen van de participatiewaarden te
begrenzen. Het risicobudget wordt (ex-ante) weergegeven als de standaarddeviatie van
het beleggingsrendement. Met deze standaarddeviatie wordt de beweeglijkheid van de
participatiewaarden gemeten. Deze risicomaatstaf sluit aan bij de doelstelling van het
fonds om de ontwikkeling van de participatiewaarden te besturen.
De beperking aan het op deze wijze sturen van het risicobudget is dat de
standaarddeviatie wordt vastgesteld op basis van een zogenaamde normaalverdeling,
hetgeen betekent dat de veronderstelde sturing van de participatiewaarden niet onder
alle omstandigheden effectief is. In minder voorkomende marktomstandigheden
kunnen afwijkingen (zowel positief als negatief) voorkomen die leiden tot grotere
fluctuaties van de participatiewaarden dan verondersteld op basis van het risicobudget.
Om de gevoeligheid voor dergelijke ontwikkelingen te testen, worden de aannames van
het fonds naast de hantering van de normaalverdeling getest door middel van
doorrekening van extreme scenario’s en de gevoeligheid van de participatiewaarden en
de uiteindelijk aan te kopen pensioenen voor dergelijke omstandigheden. In de
periodieke rapportages die van de fiduciaire vermogensbeheerder worden ontvangen,
wordt aandacht besteed aan de effecten van zogenaamde ‘stressscenario’s’. Bij
beleidsaanpassingen wordt eveneens getoetst tot welke resultaten het nieuw
voorgestelde beleid in stressscenario’s zou leiden.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
26
7.3
Samenstelling van deelportefeuilles
Het beleggingsbeleid wordt vormgegeven aan de hand van leeftijdsgroepen en
onderliggende deelportefeuilles. De deelportefeuilles richten zich op een bepaalde
subdoelstelling van het beleggingsbeleid, de leeftijdsgroepen nemen in meer of
mindere mate deel in deze deelportefeuilles. Binnen Flexsecurity pensioen worden vier
deelportefeuilles en zeven leeftijdsgroepen gehanteerd. De schematische uitwerking
hiervan is als volgt:
De daadwerkelijke beleggingen vinden plaats in de deelportefeuilles. Elke leeftijdsgroep
kent vaste verhoudingen voor de mate waarin er per deelportefeuille belegd wordt.
Iedere maand worden de verhoudingen van de beleggingen in de deelportefeuilles
teruggebracht naar de verhoudingen zoals ze formeel vastgesteld zijn. Er geldt
derhalve een vaste beleggingsmix per leeftijdsgroep waar naar iedere maand weer via
rebalancing wordt teruggekeerd.
Flexsecurity pensioen kent de volgende deelportefeuilles:
1.
2.
3.
4.
Liquiditeitenportefeuille
Vastrentende-waardenportefeuille
Matchingsportefeuille
Rendementsportefeuille
Iedere deelportefeuille heeft binnen de beleggingsmix haar eigen doelstelling en
derhalve haar eigen kenmerken. Door de deelportefeuilles per leeftijdsgroep steeds op
een verschillende wijze te combineren, ontstaat er per leeftijdsgroep een unieke
beleggingsmix.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
27
De kenmerken van de deelportefeuilles zijn als volgt samen te vatten:
De Liquiditeitenportefeuille is gericht op het behoud van het kapitaal.
Deze deelportefeuille bestaat uit beleggingen in geldmarktproducten (vastrentende
waarden met een looptijd korter dan één jaar) en kasgeld. Binnen deze deelportefeuille
worden nauwelijks tot geen krediet- en renterisico’s gelopen.
De Vastrentende-waardenportefeuille is gericht op het behoud van de koopkracht van
het pensioenkapitaal: het behalen van een beperkt rendement in lijn met de renteontwikkeling is hierbij het belangrijkste uitgangspunt. Binnen deze deelportefeuille
wordt belegd in vastrentende waarden met een looptijd van één jaar tot tien jaar. Deze
vastrentende waarden bestaan uit staatsobligaties en bedrijfsobligaties. Andersoortige
vastrentende waarden met een relatief hoger risicoprofiel (bijvoorbeeld hoogrentende
leningen) worden niet in deze deelportefeuille opgenomen. Gegeven de beleggingen in
deze deelportefeuille worden er in deze deelportefeuille krediet- en renterisico’s
gelopen.
De Matchingsportefeuille is eveneens gericht op het behoud van de koopkracht van het
pensioenkapitaal: zekerheid ten opzichte van de rente-ontwikkeling is hierbij het
belangrijkste uitgangspunt. Binnen deze deelportefeuille wordt belegd in vastrentende
waarden en renteswaps (LDI-producten) met relatief lange looptijden – meer dan 20
jaar, oplopend tot 50 jaar. Binnen deze deelportefeuille wordt gebruikt gemaakt van
leverage (financiering). De beleggingen in deze deelportefeuille bestaan uit langlopende
staatsobligaties van kredietwaardige eurolanden (AAA), renteswaps, liquiditeiten en
LDI-beleggingsfondsen, bestaande uit staatsobligaties, liquiditeiten en renteswaps.
Gegeven de beleggingen in deze deelportefeuille wordt in deze deelportefeuille
voornamelijk renterisico gelopen. Daarnaast is er sprake van tegenpartijrisico,
voornamelijk met betrekking tot de partijen waarmee renteswaps worden aangegaan.
Jaarlijks wordt bepaald hoe de matchingsportefeuille wordt ingevuld op basis van de
ontwikkeling van en de verwachting ten aanzien van de ‘lange rente’
De Rendementsportefeuille is gericht om op langere termijn voor extra rendement op
de pensioenkapitalen te zorgen. De beleggingen in deze deelportefeuille bestaan uit
aandelen (verdeeld over meerdere regio’s), vastgoed, hoogrentende leningen en
allocatiefondsen. Binnen deze deelportefeuille worden zodoende diverse zakelijkewaardenrisico’s genomen. Daarom wordt er gespreid belegd in meerdere
beleggingscategorieën. De spreiding hiervan is gebaseerd op de resultaten en analyses
van de ALM-studie. Jaarlijks wordt bepaald hoe de rendementsportefeuille wordt
ingevuld op basis van de verwachte rendementen per beleggingscategorie.
Door vier verschillende deelportefeuilles voor de beleggingen te gebruiken, kunnen de
kosten van het vermogensbeheer beperkt worden: in geval een deelnemer over gaat
van de ene leeftijdsgroep naar de volgende hoeven niet al zijn beleggingen verkocht te
worden en nieuwe beleggingen te worden aangekocht. Alleen de verschillen in de
aandelen (wegingsfactoren/verhoudingen) van de verschillende deelportefeuilles tussen
de ene en de volgende leeftijdsgroep hoeven verwerkt te worden. Bovendien worden
alle mutaties die uit de pensioenadministratie volgen, gesaldeerd. Premiestortingen,
waardeoverdrachten, afkopen van kleine pensioenen, pensioenexpiraties,
overlijdensgevallen, overgangen van Basis- naar Pluspensioen en overgangen naar een
volgende leeftijdsgroep: alle inkomende en uitgaande mutaties van alle
leeftijdsgroepen worden maandelijks gesaldeerd. Op basis van deze saldi wordt
vastgesteld welke aan- en verkopen er in de vier deelportefeuilles plaats moeten
vinden. Deze transacties worden vervolgens één maal per maand uitgevoerd.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
28
Door zo te werken, is het aantal transacties in de beleggingsportefeuille veel beperkter
dan wanneer de deelnemers rechtstreeks in een eigen portefeuille per leeftijdsgroep
zouden beleggen. Op basis van de vaststelling van de waarde van de onderliggende
beleggingen wordt iedere maand de ‘unitwaarde’ per deelportefeuille vastgesteld.
7.4
Verdeling in leeftijdsgroepen
De leeftijdsgroepen beleggen in verschillende verhoudingen per leeftijdsgroep in de
genoemde deelportefeuilles. De deelnemers beleggen in de leeftijdsgroepen aan de
hand van ‘participaties’. Participaties worden uitgegeven bij de allocatie van gelden
door de deelnemers aan de leeftijdsgroepen. Op basis van de unitwaardes van de
onderliggende deelportefeuilles hebben participaties een bepaalde waarde, de
‘participatiewaarde’. Deze wordt maandelijks per leeftijdsgroep vastgesteld en kent een
geldigheidsduur van één maand. Het pensioenkapitaal van een deelnemer is gelijk aan
de participatiewaarde maal het aantal participaties dat de deelnemer bezit. Een
deelnemer kan (behoudens bijzonder situaties van korte duur) slechts participaties
bezitten in één leeftijdsgroep.
De risicobudgetten zijn per leeftijdsgroep zijn als volgt vastgesteld:
Leeftijdsgroep
Maximaal risicobudget
LG
LG
LG
LG
LG
LG
LG
15,0%
13,5%
12,5%
11,0%
10,0%
8,5%
7,5%
1
2
3
4
5
6
7
- < 40 jaar
– 40-44 jaar
– 45-49 jaar
– 50-54 jaar
– 55-59 jaar
– 60-63 jaar
– 64 jaar-eind
Verwacht risicogebruik
Jaar x
10,0%
9,0%
8,5%
8,0%
7,0%
6,5%
5,0%
De vaste verhoudingen van de verschillende deelportefeuilles per leeftijdsgroep zijn als
volgt samengesteld:
Liquiditeiten
portefeuille
Vastrentende
portefeuille
Matchingsportefeuille
Rendementsportefeuille
Basispensioen
LG 1
< 40
0%
LG 2
4044
0%
LG 3
4549
0%
LG 4
5054
0%
LG 5
5559
0%
LG 6
6063
0%
LG 7
64eind
0%
40%
40%
30%
38%
46%
49%
55%
67%
81%
0%
0%
2%
4%
11%
15%
13%
9%
20%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
29
Grafisch laat bovenstaande tabel zich als volgt weergegeven:
De wegingsfactor van de rendementsportefeuille, de deelportefeuille waarin de
zakelijke-waardenrisico’s worden gelopen, wordt stapsgewijs afgebouwd. Tegelijkertijd
nemen de wegingsfactoren van de matchingsportefeuille en de vastrentende
waardenportefeuille stapsgewijs toe naarmate de pensioenleeftijd nadert.
7.5
Rebalancing
Er wordt aan de fiduciaire vermogensbeheerder geen ruimte geboden voor afwijkingen
van de strategische beleggingsmix (per leeftijdsgroep). Iedere maand vindt rebalancing
plaats conform de verhoudingen van de onderscheiden (leeftijds)groepen. Rekening
houdend met de diverse geldstromen tussen de leeftijdsgroepen, de instroom van
nieuwe premies en de uitstroom van kapitalen in verband met pensioneringen en
afkopen, vindt maandelijks een herbalancering naar de deelportefeuilles plaats conform
de beschreven verhoudingen.
7.6
Tactisch beleid
Het strategisch beleggingsbeleid binnen de portefeuilles is met name bepalend voor het
beleggingsresultaat. De toegevoegde waarde van dynamisch / tactisch beleid is naar de
mening van het bestuur van Flexsecurity pensioen beperkt en wordt uitsluitend ingezet
om gedisciplineerd in te kunnen spelen op grote schokken op de financiële markten. Er
wordt aan de fiduciaire vermogensbeheerder geen ruimte voor tactisch beleid binnen
en tussen de deelportefeuiles toegestaan. De enige ruimte die wordt toegestaan voor
het voeren van tactisch beleid is gecreëerd door middel van de allocatie aan een
tactisch allocatiefonds dat onderdeel uitmaakt van de rendementsportefeuille. Op basis
van de tactische overwegingen en marktverwachtingen van de fiduciaire
vermogensbeheerder wordt door middel van dit allocatiefonds binnen de omvang van
deze allocatie in staat gesteld om outperformance te genereren. Indien noodzakelijk
geacht, kan het bestuur in incidentele gevallen besluiten om op basis van de adviezen
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
30
van de Beleggingsadviescommissie tijdelijk in te grijpen in het tactisch beleid van de
fiduciaire vermogensbeheerder.
7.7
Risicobeheersing
Als integraal onderdeel van het beleggingsbeleid wordt beoogd de risico’s die
verbonden zijn aan het voorgenomen en uitgevoerde beleggingsbeleid in beeld te
brengen, te beheersen en te monitoren. Onderstaand wordt per risicobron aangegeven
in welke mate er sprake is van het betreffende risico en hoe getracht wordt om dit
risico te beheersen.
Afdekking renterisico
De koopkracht van het pensioenkapitaal is sterk afhankelijk van de rentestand op de
pensioendatum. Staat de rente op de pensioendatum relatief hoog, dan kan met een
bepaald pensioenkapitaal een hoge pensioenuitkering worden aangekocht. Staat de
rente op de pensioendatum relatief laag, dan kan met hetzelfde pensioenkapitaal enkel
een lagere pensioenuitkering worden aangekocht. Om de koopkracht van het
pensioenkapitaal te behouden wordt het renterisico deels afgedekt. Deze mate van
afdekking neemt toe naarmate de deelnemer ouder wordt. Zodoende beweegt het
pensioenkapitaal bij de oudere deelnemers in grote mate mee met de ‘koopkracht’ ten
behoeve van levenslange pensioenuitkeringen.
Door het renterisico af te dekken wordt de nominale hoogte van de pensioenuitkering
zekerder gemaakt. Daalt de rente, dan neemt het pensioenkapitaal in waarde toe en
kan min of meer dezelfde pensioenuitkering aangekocht worden dan in geval de rente
ongewijzigd was gebleven.
Bij een dalende rente is de afdekking van het renterisico gewenst: de koopkracht van
het pensioenkapitaal wordt dan immers grotendeels behouden. Of afdekking van het
renterisico bij een stijgende rente gewenst is, is nog maar de vraag. Bij afdekking leidt
een stijgende rente tot een lager pensioenkapitaal dan zonder afdekking het geval was
geweest. Het uitgangspunt van Flexsecurity pensioen is dat in het bijzonder de oudere
deelnemers zekerheid omtrent de te verwachten hoogte van de nominale
pensioenuitkering moet worden geboden. Dit uitgangspunt heeft voor de oudere
leeftijdsgroepen prioriteit boven het streven om door middel van het nemen van
renterisico extra rendement te genereren. Door het renterisico in oudere
leeftijdsgroepen in grote mate af te dekken, is de kans op een bepaalde
pensioenuitkering zekerder en wordt de onzekerheid voor de aanstaand
gepensioneerde kleiner.
Duratie
Voor de bepaling van de mate van afdekking van renterisico wordt uitgegaan van de
rentegevoeligheid, de duratie van de pensioenverplichtingen. De
pensioenverplichtingen bestaan uit de pensioenkapitalen die op de pensioendata
vrijkomen. Hierbij moet nog de levensverwachting van de deelnemers op de
pensioendata worden betrokken om de duratie per leeftijdsgroep te kunnen bepalen.
De duratie van de pensioenverplichtingen ligt hoger naarmate de pensioendatum
verder in de toekomst gelegen is. Flexsecurity pensioen acht het wenselijk om ook bij
de jongste leeftijdsgroepen al een beperkt deel van het renterisico af te dekken.
Hierdoor verwordt ook bij de jongste leeftijdsgroepen het pensioenkapitaal niet in zijn
geheel tot ‘speelbal’ van de financiële markten. Voor de oudere leeftijdsgroepen vindt
een procentueel aanmerkelijk hogere afdekking van het renterisico plaats.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
31
Flexsecurity pensioen heeft besloten om de afdekking van het renterisico binnen het
Pluspensioen per leeftijdsgroep als volgt uit te voeren:
Duratie
pensioenverplichtingen
Percentage
renteafdekking
Normduratie
beleggingen
LG 1
< 40
45 jaar
LG 2
40-44
35 jaar
LG 3
45-49
30 jaar
LG 4
50-54
25 jaar
LG 5
55-59
20 jaar
LG 6
60-63
15 jaar
LG 7
64-66
10 jaar
4%
9%
15%
30%
45%
60%
75%
2 jaar
3 jaar
4 jaar
7 jaar
9 jaar
9 jaar
8 jaar
De ‘normduratie beleggingen’ is de rentegevoeligheid die per leeftijdsgroep wordt
gemodelleerd in de beleggingen. In de praktijk wordt dit gerealiseerd door de
vastrentende-waardenportefeuille en de matchingsportefeuille in bepaalde
verhoudingen met elkaar te combineren.
Signaleringsniveaus
De rente is belangrijk bij het bepalen van de mate van zekerheid ten behoeve van de
aan te kopen pensioenuitkering. Bij daling van de rente is het gewenst dat het
renterisico is afgedekt. Hier zit een keerzijde aan: vroeg of laat zal een dalende rente
het laagste punt bereiken. Het kan dan gewenst zijn de renteafdekking te
heroverwegen: bij een stijgende rente is renteafdekking immers minder gewenst dan
bij een dalende. Om deze reden zijn er met de fiduciare vermogensbeheerder
afspraken gemaakt ten aanzien van signaleringen om bij bepaalde rentestanden, deze
heroverweging door het bestuur te laten plaatsvinden. Deze ‘signaleringsniveaus’
vormen een onderdeel van het Beleggingsplan.
Inflatierisico
De beschermingsmaatregelen voor stijgingen of dalingen van de rentestanden zijn met
name gericht op het behoud van nominale pensioenaanspraken. Inflatiecompensatie
maakt hiervan geen deel uit. De koopkracht van de pensioenkapitalen wordt in de
opbouwfase deels beschermd tegen inflatie door het opnemen van inflatiegerelateerde
beleggingsinstrumenten in de vastrentende-waarden- en/of matchingsportefeuille.
Indien er sprake is van aantrekkelijk geachte niveaus van de verwachte inflatie, wordt
de fiduciair vermogensbeheerder in staat gesteld om een deel van de instrumenten in
beide portefeuilles om te zetten in inflatiegerelateerde instrumenten. Ook de
beleggingen in de zakelijke waardenportefeuille hebben ten doel om een bescherming
tegen inflatie te bieden.
Zakelijkewaardenrisico
Het zakelijkewaardenrisico is aanwezig bij de beleggingen in de rendementsportefeuille.
Door middel van spreiding van het zakelijke waardenrisico over verschillende
categoriëen wordt getracht dit risico te beheersen. Indien de marktomstandigheden
hiertoe aanleiding geven, kan door het bestuur overwogen worden om op grond van
marktomstandigheden de allocatie binnen de rendementsportefeuille tijdelijk aan te
passen. De relevantie van het het nemen van dergelijke maatregelen wordt mede
beoordeeld door de Beleggingsadviescommissie.
Valutarisico
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
32
Het valutarisico ten aanzien van de drie meest voorkomende valuta (US dollar, UK
Sterling en Japanse Yen) wordt in beginsel voor 75% afgedekt. Voor de langere termijn
wordt een dergelijke afdekking als efficiënt en kostentechnisch effectief beschouwd De
afdekking van het valutarisico vindt plaats door het gebruik van
valutatermijncontracten.
Commoditiesrisico
Het fonds kent geen beleggingen in commodities, waardoor dit risico niet van
toepassing is.
Kredietrisico
Het kredietrisico speelt een rol ten aanzien van de beleggingen in vastrentende
waarden. Ten aanzien van de beleggingen binnen de vastrentende waardenportefeuille
is sprake van een beperkt kredietrisico, gelet op de relatief hoge eisen ten aanzien van
kredietwaardigheid die in deze portefeuille worden gehanteerd. Voor de beleggingen in
vastrentende waarden in de rendementsportefeuille, zoals high yield bedrijfsobligaties
en schulden van opkomende landen, geldt een hoger kredietsrisico. Dit risico wordt
gemitigeerd door het aanbrengen van een aanzienlijke spreiding binnen de fondsen
waarin geparticipeerd wordt.
Actief risico
In de rendementsportefeuilles is het aan de fiduciaire vermogensbeheerder toegestaan
om tot maximaal 50% van de totale portefeuille actief risico te nemen. Door in de
Beleggingsrichtlijnen beperkingen te stellen aan de omvang van het actief beheerde
deel van de portefeuille en door aan te geven in welke categorieën actief beheer
specifiek is toegestaan wordt getracht dit risico te beheersen. Het uitgangspunt van het
fonds is dat passief beheer de standaardkeuze is, waarvan uitsluitend wordt afgeweken
indien er een sterke convictie bestaat omtrent de toegevoegde waarde van actief
beheer.
Concentratierisico
Door het aanbrengen van een adequate risicospreiding in de diverse deelportefeuillles
wordt het concentratierisico beheerst.
Tegenpartijrisico
Tegenpartijrisico speelt onder andere een rol bij de valutatermijntransacties die ten
behoeve van de afdekking van het valutarisico in de rendementsportefeuilles worden
gehanteerd. Vanwege de korte looptijd van deze contracten en de beperkte omvang
van dit risico vindt geen uitwisseling van onderpand met de betreffende tegenpartijen
plaats. Verder is tegenpartijrisico een wezenlijk onderdeel van de swaptransacties in de
matchingsportefeuille. Dit risico wordt beheerst door een zorgvuldige due diligence van
de beheerder van dit fonds en hantering van strikte normen voor het aangaan van
swaptransacties en stelling van onderpand.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
33
Leveragerisico
Het risico van leverage ofwel financiering speelt een rol in de matchingsportefeuille,
waarin op basis van swaptransacties de gewenste duratie van de portefeuille wordt
bereikt. Het risico dat hiermee gelopen wordt bestaat erin dat in geval van een sterke
stijging van de rente, het betreffende LDI-fonds aanzienlijke betalingen aan de
tegenpartijen dient te doen, die niet gedekt worden door de liquide middelen binnen
dat fonds. Het risico voor het pensioenfonds is beperkt tot de inleg in het LDI-fonds. De
verplichtingen van Flexsecurity pensioen kunnen nooit verder strekken dan de omvang
van het ingelegde kapitaal in het betreffende LDI-fonds.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico is met name van belang bij de afwikkeling van
beleggingstransacties en derivatentransacties. Door het aanhouden van een portefeuille
waarin het overgrote deel van de beleggingen op korte termijn te gelde kan worden
gemaakt, wordt dit risico geminimaliseerd. Met uitzondering van de beleggingen in
niet-genoteerd onroerend goed, die deel uitmaken van de rendementsportefeuile,
wordt het liquiditeitsrisico van de beleggingsportefeuille als beperkt ingeschat.
7.8
Risico’s van financiële instrumenten
Het kredietrisico van vastrentende waarden wordt beoordeeld op basis van de rating
die aan deze beleggingen is toegekend. Binnen de Beleggingsrichtlijnen zijn
beperkingen gesteld ten aanzien van de verdeling en het gemiddelde niveau van de
ratings. De gemiddelde rating, de laagste rating in de portefeuille en de verdeling over
de ratings blijven daardoor voortdurend ten minste op het niveau dat is vastgelegd in
de Beleggingsrichtlijnen. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten in hoeverre de
bepaalde restricties aanpassing behoeven.
Het valutarisico is beperkt door de strategische afdekking van 75% van dit risico.
Vanwege het feit dat beleggingen in vastrentende waarden uitsluitend Eurogenomineerd zijn, betreft het valutarisico uitsluitende een deel van de zakelijke
waarden binnen de rendementsportefeuilles. Ten aanzien van vastrentende waarden
heeft de fiduciaire vermogensbeheerder de mogelijkheid om valutabeleid te voeren
binnen de door de bandbreedte van de portefeuilles bepaalde grenzen.
Derivaten vormen als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte
beleggingscategorie. De vermogensbeheerders mogen uitsluitend van derivaten gebruik
maken indien daarmee de risicograad van de portefeuille niet wordt verhoogd. Hiertoe
worden structureel valutatermijncontracten en interest rate swaps (IRS) als derivaten
gebruikt.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
34
7.9
Evaluatie van resultaten
Iedere maand controleren de directie en de Beleggingsadviescommissie ten behoeve
van het bestuur aan de hand van de rapportage van de fiduciaire vermogensbeheerder
en van de onafhankelijke controleur of het vermogensbeheer wordt uitgevoerd conform
de richtlijnen. Daarbij worden ook de risico’s van het uitgevoerde beleid geëvalueerd en
wordt eveneens gekeken naar de tijdigheid en de volledigheid van de
beleggingsrapportages.
Tenminste eenmaal per jaar evalueert het bestuur de resultaten van het strategisch en
tactisch beleggingsbeleid en het risicobeheersingsbeleid. Het bestuur baseert zich
daarbij op de rapportages en adviezen van de vermogensbeheerders, de rapportages
van de ‘controleur’ Asset Care en de Beleggingsadviescommissie.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
35
8.
Premiebeleid
8.1
Algemeen beleid
Zowel het Basispensioen als het Pluspensioen kent het karakter van een beschikbarepremieregeling. Inherent aan een dergelijke regeling is dat de omvang van de premie
bepalend is voor de te verwerven pensioenaanspraken. Desondanks dient het fonds
ervoor zorg te dragen dat de geheven premie toereikend is ten behoeve van de
financiering van:

De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van de nieuwe pensioenaanspraken
ten behoeve van de actieve deelnemers;


De solvabiliteitsopslag ter instandhouding van het vermogen van het fonds;
Een opslag ten behoeve van de uitvoeringskosten van de pensioenregeling.
Onderstaand wordt nader aangegeven op welke wijze deze onderdelen zich vertalen in
de premiestelling van de onderscheiden regelingen.
8.2
Basispensioen
De premie voor het Basispensioen is vastgelegd als een brutopremie, waaruit alle
kosten en reserveringen uit moeten worden voldaan. De premie voor het Basispensioen
wordt volledig ten laste gebracht van de werkgever, het is niet toegestaan om een
eigen bijdrage bij de deelnemer in te houden. De brutopremie voor het Basispensioen
bedraagt in 2014 2,6% van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag wordt
bepaald door het brutoloon inclusief vakantietoeslag. Binnen het Basispensioen wordt
geen franchise gehanteerd, het gehele brutoloon is derhalve pensioengevend.
Binnen het Basispensioen wordt een afslag van 7% gehanteerd ter vergoeding van de
uitvoeringskosten die verbonden zijn aan de pensioenregeling. De overige 93% van de
brutopremie wordt aangewend voor de aankoop van (fracties van) participaties in het
Basispensioen.
8.3
Pluspensioen
Anders dan in het Basispensioen wordt in het Pluspensioen wel een franchise
gehanteerd voor de vaststelling van de pensioengrondslag. Omdat de vaststelling van
de pensioengrondslag per uur plaatsvindt, is de franchise omgerekend naar een
franchise per uur. Deze franchise is afgeleid van de fiscaal laagst mogelijke verlaagde
AOW-franchise. In verband met de hantering van deze verlaagde franchise worden op
grond van eisen van de Belastingdienst verlaagde premiepercentages gehanteerd. De
verlaagde AOW-franchise is voor 2014 vastgesteld op € 11.005 per jaar.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
36
De berekening van deze franchise naar een uurfranchise vindt plaats op basis van de
kleinst mogelijke fulltime werkweek van 36 uur over een periode van 52 weken. Dit
leidt in 2014 tot een franchise van € 5,88 per uur.
De premie voor het Pluspensioen is reglementair vastgelegd als een nettopremie per
leeftijdsgroep. Alle kosten en reserveringen moeten daarnaast worden voldaan door
middel van opslagen op deze nettopremie. De nettopremie is in 2014 per leeftijdsgroep
als volgt vastgesteld:
Leeftijd*
21
25
30
35
40
45
50
55
60
tot
tot
tot
tot
tot
tot
tot
tot
tot
en
en
en
en
en
en
en
en
en
met
met
met
met
met
met
met
met
met
Beschikbare premie als
percentage van de
pensioengrondslag
24
29
34
39
44
49
54
59
64
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
4,51%
5,45%
6,67%
8,08%
9,87%
12,13%
14,85%
18,33%
22,84%
Op basis van de leeftijdssamenstelling van de actieve deelnemerspopulatie van het
fonds wordt door het fonds jaarlijks een berekening gemaakt van de benodigde
nettopremie op totaalniveau. Daarboven worden de volgende opslagen voor kosten en
reserveringen berekend:




Opslag voor uitvoeringskosten (6,7% van de brutopremie);
Opslag voor premie risiconabestaandenpensioen (4,2% van de brutopremie);
Opslag voor premie voor verzekering premievrijstelling bij
arbeidsongeschiktheid (3,9% van de brutopremie);
Opslag voor instandhouding eigen vermogen fonds (0,7% van de brutopremie).
Voor 2014 is de totale benodigde nettopremie ingeschat op 9,37% van de
pensioengrondslag. De genoemde opslagen zijn gelijk aan 15,5% van de totale
brutopremie. Als gevolg hiervan komt de totale te heffen brutopremie in 2014 op een
niveau van 11,1% van de pensioengrondslag.
De te heffen premie voor het Pluspensioen wordt vastgesteld op basis van een
doorsneesystematiek. Dat houdt in dat de premie, ongeacht de leeftijd van de
deelnemer, voor werkgever en werknemer gelijk is. De brutopremie van 11,1% wordt
hiertoe gehanteerd als leeftijdsonafhankelijke doorsneepremie.
De doorsneepremie wordt voor 2/3 deel ten laste gebracht van de werkgever. In 2014
is de premiehoogte voor de werkgever vastgesteld op 7,4% van de pensioengrondslag.
De deelnemer draagt 1/3 deel van de doorsneepremie bij, ofwel 3,7% van de
pensioengrondslag. Deze bijdrage van de werknemer vindt plaats door middel van een
inhouding op het brutosalaris van de werknemer. De volledige premie wordt door de
werkgever afgedragen aan het fonds.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
37
In de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever en in het pensioenreglement is
vastgelegd dat de werkgever uitsluitend verplicht is tot de betaling van de
overeengekomen premies, zoals hierboven gespecificeerd. In geen geval kan de
werkgever verplicht worden om aanvullende premiebetalingen of bijstortingen te doen.
Ook kan de werkgever nimmer enige aanspraak doen gelden op de middelen van het
fonds, ongeacht de financiële positie van het fonds.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
38
9.
Waarderingsgrondslagen van de balans
9.1
Balanswaardering van de beleggingen
De beleggingen zijn op de balans als volgt gewaardeerd:








9.2
Activa en passiva worden voor zover niet anders vermeld gewaardeerd tegen
nominale waarde.
De waardering van onroerende zaken geschiedt op actuele waarde en wel tegen
marktwaarde. Ongerealiseerde waardestijgingen worden in de staat van lasten en
baten verwerkt.
Aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren worden gewaardeerd op
actuele waarde. Ongerealiseerde waardestijgingen worden in de staat van lasten en
baten verwerkt.
Obligaties en andere vastrentende waardepapieren worden gewaardeerd op actuele
waarde. Ongerealiseerde waardestijgingen worden in de staat van lasten en baten
verwerkt.
Deposito’s e.d. worden gewaardeerd op nominale waarde.
Vorderingen, overlopende activa en overige activa worden gewaardeerd tegen
nominale waarde, rekening houdend met een voorziening wegens oninbaarheid.
Liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen.
Overige schulden en Overlopende passiva worden tegen nominale waarde
opgenomen.
Voorziening Pensioenverplichtingen
De Voorziening Pensioenverplichtingen bestaat volledig uit de waarde van de
pensioenkapitalen van de actieve en gewezen deelnemers in het Basispensioen en het
Pluspensioen. Aangezien het fonds geen ingegane pensioenen kent, behoeft er voor de
vaststelling van de waarde van de Voorziening Pensioenverplichtingen geen actuariële
berekening van overlijdenskansen plaats te vinden. De waarde van de
pensioenkapitalen is gelijk aan de waarde van de beleggingen voor risico van de
deelnemers zoals die plaats vinden in de vier deelportefeuilles die toegelicht zijn in
hoofdstuk 7 van deze ABTN.
Het risico van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is volledig verzekerd bij
een externe verzekeraar (NN). De ‘vrijgestelde premies’ worden periodiek door de
verzekeraar betaald aan het fonds. Het fonds heeft derhalve geen eigen voorziening
voor de toekomstig vrijgestelde premies.
9.3
Overige voorzieningen en reserves
Het fonds kent naast de Voorziening Pensioenverplichtingen uitsluitend een Algemene
Reserve. De Algemene Reserve heeft ten doel het opvangen van niet expliciet
gekwantificeerde risico’s zoals het algemene uitvoeringsrisico en het risico dat de
geheven doorsneepremie in enig jaar niet toereikend zou blijken voor het bekostigen
van de nettopremies ten behoeve van de deelnemers. Daarnaast heeft de Algemene
Reserve ten doel om de kosten te financieren die verbonden zijn aan de afwikkeling van
de pensioenen van de gewezen deelnemers. Het betreft hier met name de kosten van
afkoop van kleine pensioenen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
39
Formeel gesproken vormt de Algemene Reserve tevens het op grond van het Financieel
Toetsingskader vereiste Minimaal Vereiste eigen Vermogen dat voor het fonds wettelijk
vereist is. Op grond van de kenmerken van het fonds (uitsluitend een beschikbare
premieregeling zonder ingegane pensioenen) bedraagt de omvang van het Minimaal
Vereist Eigen Vermogen tenminste 25% van de jaarlijkse uitvoeringskosten, hetgeen in
2013 neerkwam op een percentage van 0,34 % ten opzichte van de Voorziening
Pensioenverplichtingen.
Het bestuur heeft vastgesteld dat de doelstelling ten aanzien van de reserves is dat de
Algemene Reserve een omvang heeft van 5% ten opzichte van de Voorziening
Pensioenverplichtingen. Jaarlijks vinden de volgende toevoegingen dan wel
onttrekkingen aan de Algemene Reserve plaats:






In de premiestelling voor het Pluspensioen is een opslag opgenomen voor de
instandhouding van de Algemene Reserve. De omvang van deze opslag is
afhankelijk van de omvang van de Algemene Reserve en de voorziene
ontwikkeling hiervan gedurende het boekjaar;
Eventuele positieve of negatieve resultaten die geboekt worden bij de
verwerking van de premies voor het Pluspensioen ten opzichte van de
aannames aan het begin van het boekjaar worden toegevoegd dan wel
onttrokken aan de Algemene Reserve;
Jaarlijks worden de kapitalen van de niet-uitkeerbare nabestaandenpensioenen
(omdat er geen nabestaanden zijn die kwalificeren voor een
nabestaandenpensioen) toegevoegd aan de Algemene Reserve;
De risicoverzekering inzake nabestaandenpensioen kent een
winstdelingsregeling. Indien aan de minimale voorwaarden voor de winstdeling
wordt voldaan, wordt na de beëindiging van de vijf jaar durende
verzekeringsperiode door Flexsecurity pensioen voor 40% gedeeld in het
technisch resultaat boven deze drempel. Dit resultaat wordt na afloop van de
contractperiode (in casu na 2017) toegevoegd aan de Algemene Reserve;
Bij het afkopen van kleine pensioenen en het uitvoeren van uitgaande
waardeoverdrachten treedt er een zekere mate van ‘vrijval’ op doordat
uitsluitend de waarde van het pensioenkapitaal wordt overgedragen en de
‘overwaarde’ van de Algemene Reserve achterblijft binnen het fonds. Het
omgekeerde geldt ten aanzien van inkomende waardeoverdrachten, maar deze
zijn veel kleiner van omvang dan de uitgaande geldstromen. Dit wordt met
name veroorzaakt door de aanzienlijke hoeveelheden van afkopen van kleine
pensioenen. Deze ontwikkeling leidt tot een relatieve toename van de Algemene
Reserve ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen.
Voor het beheer van de Algemene Reserve voor risico van het fonds wordt een
apart beleggingsbeleid gevoerd binnen een separate portefeuille. Deze
portefeuille kent een risicomijdend karakter zonder inzet van zakelijke waarden.
Als gevolg hiervan kunnen de beleggingsresultaten van de Algemene Reserve
aanzienlijk afwijken van de beleggingsresultaten die in de Voorziening
Pensioenverplichtingen worden gerealiseerd. Dit kan vervolgens weer leiden tot
relatieve dalingen of stijgingen van de Algemene Reserve ten opzichte van de
Voorziening Pensioenverplichtingen.
Een deel van de genoemde effecten is voorzienbaar en kan (mede op basis van
ervaringscijfers) deels rekenkundig ingeschat worden. De overige effecten die de
omvang van de Algemene Reserve ten opzichte van de Voorziening
Pensioenverplichtingen bepalen, zijn afhankelijk van externe ontwikkelingen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
40
Het bestuur stelt jaarlijks bij aanvang van het boekjaar bij de premievaststelling voor
het Pluspensioen de opslag vast die geheven wordt ten behoeve van de instandhouding
van de Algemene Reserve. Bij deze inschatting wordt rekening gehouden met de
voorzienbare effecten die naar verwachting zullen optreden binnen de Algemene
Reserve. Indien de Algemene Reserve niet de gewenste omvang van 5% ten opzichte
van de Voorziening Pensioenverplichtingen kent, zal de vaststelling van de genoemde
opslag relatief hoger worden vastgesteld. Indien de Algemene Reserve een omvang
groter dan 5% ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen heeft, zal de
opslag neerwaarts worden bijgesteld dan wel in het geheel niet geheven worden.
Indien de omvang van de Algemene Reserve meer dan 7% ten opzichte van de
Voorziening Pensioenverplichtingen bedraagt, kan het bestuur incidenteel besluiten tot
het overhevelen van het overschot naar de Voorziening Pensioenverplichtingen door het
overschot als extra rendement aan te merken.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
41
10.
Weerstandsvermogen en sturingsmiddelen
Onderstaand wordt nader ingegaan op de sturingsmiddelen die het fonds ten dienste
staan om de financiële positie van het fonds in stand te houden en indien nodig te
versterken.
Algemeen
Gelet op de aard van de uitgevoerde pensioenregelingen, zijnde zuivere beschikbare
premieregelingen, het feit dat door het fonds geen ingegane pensioenen worden
verzekerd en de omstandigheid dat alle risico’s uit hoofde van arbeidsongeschiktheid en
overlijden volledig zijn verzekerd, zijn de risico’s voor het fonds zeer beperkt. Als
gevolg hiervan is er voor Flexsecurity pensioen geen sprake van toepasselijkheid van
een Vereist Eigen Vermogen. Wel dient het fonds een Minimaal Vereist Eigen Vermogen
aan te houden, dat door de certificerend actuaris in 2013 is vastgesteld op 0,34% van
ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Het fonds voldoet ruimschoots
aan deze eis door de instandhouding van een Algemene Reserve die een omvang heeft
van 5% ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen.
Omdat alle risico’s in de Voorziening Pensioenverplichtingen volledig voor rekening van
de (gewezen) deelnemers komen, zijn de risico’s voor het fonds zeer beperkt van
omvang. De enige beleggingen die voor risico van het fonds komen, betreffen de
beleggingen die samenhangen met het eigen vermogen van het fonds. Hiermee wordt
bewust een risicomijdend beleggingsbeleid gevoerd dat gericht is op behoud van het
kapitaal.
Het grootste risico dat Flexsecurity pensioen in de uitvoering van haar werkzaamheden
loopt, betreft de situatie waarin de herverzekeraar Nationale-Nederlanden niet langer
aan de verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomsten zou kunnen
voldoen. Dit betreft de ingegane nabestaandenpensioenen en de vrijgestelde premies in
het kader van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid. Indien er sprake zou zijn van een
incident ten aanzien van de kredietwaardigheid van de verzekeraar, zou dit gevolgen
kunnen hebben voor de uitkeringen en premies die door de verzekeraar verschuldigd
zijn aan de nabestaanden en aan het fonds. Om dit risico zoveel als mogelijk te
vermijden heeft een zorgvuldige selectie van de verzekeraar plaatsgevonden, waarin
kredietwaardigheid een belangrijk onderdeel van de selectiecriteria vormde. Met de
keuze voor NN is gekozen voor een zogenaamde ‘systeemverzekeraar’. Mocht een
dergelijke grote partij in financiële problemen geraken, dan is de verwachting dat de
overheid de helpende hand zal toesteken op grond van het grote financiële belang en
het vertrouwen dat hiermee gemoeid zou zijn. Verder vormt de Algemene Reserve van
het fonds een buffer in geval van problemen inzake de kredietwaardigheid van de
verzekeraar. De omvang van de Algemene Reserve van het fonds is dusdanig dat
hiermee de contante waarde van alle actuele verplichtingen van de verzekeraar kan
worden voldaan.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
42
Herstelkracht zonder inzet van beleidswijzigingen
Uitgaande van de uitgangspunten van het premie- en beleggingsbeleid zal van een
dekkings- of reservetekort geen sprake kunnen zijn. Aangezien de verplichtingen van
het fonds nimmer verder reiken dan de waarde van de beleggingen voor risico van de
deelnemers en de vorming van nieuwe pensioenaanspraken bepaald wordt door de
betaalde premie, kan per definitie geen sprake zijn van een dergelijk tekort.
Premiebeleid
Ten aanzien van het premiebeleid geldt dat binnen de uitvoering van het Basispensioen
de premie niet als sturingsinstrument kan worden ingezet. Aangezien de bruto af te
dragen premie in CAO en pensioenreglement is vastgelegd op 2,6% van het brutoloon
en deze premie (na aftrek van uitvoeringskosten) volledig beschikbaar komt aan de
deelnemer, vormt de premie in dit kader geen sturingsinstrument.
In de Pluspensioenregeling vormt de premie tot zekere hoogte wel een
sturingsinstrument. Het fonds stelt in beginsel bij aanvang van het kalenderjaar de te
heffen doorsneepremie vast. Bij deze vaststelling van de doorsneepremie wordt
rekening gehouden met de verwachte kenmerken van de actieve deelnemerspopulatie.
Met name de leeftijdssamenstelling van de actieve deelnemerspopulatie bepaalt de
hoogte van de benodigde doorsneepremie. Indien in enig jaar de samenstelling
substantieel zou afwijken van de aannames aan het begin van het kalenderjaar, kan
het bestuur eventueel per 1 juli van dat jaar besluiten tot een aanpassing van de te
heffen doorsneepremie teneinde deze kostendekkend te maken. De financiële gevolgen
van een mogelijk tijdelijk optredend tekort in de doorsneepremie kan worden
opgevangen vanuit de Algemene Reserve.
Toeslagbeleid
Flexsecurity pensioen kent geen ingegane pensioenen. Alle pensioenaanspraken zijn
gebaseerd op het systeem van beschikbare premie. Gerealiseerde
beleggingsrendementen, zowel positief als negatief, worden maandelijks toegevoegd
dan wel onttrokken aan de opgebouwde pensioenkapitalen. Het fonds kent derhalve
geen systematiek van toeslagverlening. Toeslagbeleid is daarom ook geen
sturingsmechanisme voor het fonds.
Beleggingsbeleid
Voor de pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers is het beleggingsbeleid de
belangrijkste sturingsvariabele. In het jaarlijks vast te stellen Beleggingsplan is de
strategische beleggingsmix per doelgroep van het fonds voor het betreffende jaar
vastgesteld. In beginsel wordt per (leeftijds)groep uitgegaan van een stabiel
risicobudget en een gelijkblijvende strategische verdeling van de beleggingsmix.
Daarbij is het aantal beleggingscategorieën vastgelegd en beschreven in het
Beleggingsplan. De fiduciaire vermogensbeheerder beschikt over een beperkte
discretionaire ruimte om, afhankelijk van de marktomstandigheden en verwachtingen,
het risicobudget in te zetten.
In geval van eventuele extreme marktomstandigheden kan het bestuur besluiten om in
te grijpen in het vastgelegde beleggingsbeleid en op basis van de verwachte
ontwikkelingen op korte termijn aanpassingen door te voeren. Dergelijke aanpassingen
zouden als mogelijk doel hebben om de belangen van de (gewezen) deelnemers naar
behoren te behartigen in mogelijke financiële crisissituaties. Dit laat onverlet dat alle
risico’s die samenhangen met het gevoerde beleggingsbeleid direct voor rekening van
de pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers komen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
43
Pensioenbeleid
Gegeven de omstandigheid dat de inhoud van de pensioenovereenkomst van de
deelnemers aan het fonds wordt bepaald door de inhoud van de pensioenbepalingen
binnen de ABU CAO voor Uitzendkrachten en het reglement van het
bedrijfstakpensioenfonds StiPP, heeft het bestuur van het fonds geen mogelijkheden
om door middel van het pensioenbeleid sturing te geven aan de financiële positie van
het fonds.
Korten van aanspraken en ingegane pensioenen
Op basis van de pensioenreglementen kent Flexsecurity pensioen de reglementair
vastgelegde mogelijkheid om de pensioenkapitalenen te korten indien de financiële
positie van het fonds hiertoe aanleiding geeft. In de praktijk zal deze situatie zich naar
verwachting niet kunnen voordoen, mede gelet op de omvang van de Algemene
Reserve ten opzichte van de Voorziening Pensioenverplichtingen. Uitsluitend in geval
van een faillissement van de verzekeraar zou een dergelijke situatie denkbaar kunnen
zijn. Indien er sprake is van een aanleiding tot het verlagen van de pensioenkapitalen,
zal dit uitsluitend plaatsvinden indien het bestuur van mening is dat op grond van de
solvabiliteitspositie van het fonds er sprake is van een strikte noodzaak tot korten. Bij
de beoordeling van de solvabiliteit zal het bestuur zich baseren op de voor het fonds
relevante verhoudingen tussen bezittingen en verplichtingen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
44
11.
Risicomanagement
11.1
Systematiek van risicobeheersing
Flexsecurity pensioen wordt bij het streven zijn doelstellingen te bereiken met
onzekerheden geconfronteerd. Voor het bestuur van het fonds is van belang om vast te
stellen welke mate van onzekerheid als acceptabel wordt beschouwd. Onzekerheid
biedt zowel risico’s als kansen. Integraal risicomanagement stelt het bestuur in staat
om op een efficiënte en effectieve wijze met deze onzekerheid en de hieraan verbonden
risico’s en kansen om te gaan.
Voor de beheersing van de risico’s die betrekking hebben op de uitvoering van de
pensioenregeling en de werkzaamheden van het pensioenfonds, is aansluiting gezocht
bij de FIRM-methode van risico-identificatie zoals die wordt toegepast door De
Nederlandsche Bank. In dit model worden relaties gelegd tussen de in wetten
vastgelegde doelstellingen van toezicht, te weten:




Solvabiliteit;
Liquiditeit;
Beheer;
Organisatie.
Expliciet noemt FIRM de volgende risicocategorieën:
•
•
•
•
•
•
•


•
Rente- en matchingsrisico;
Marktrisico;
Kredietrisico;
Verzekeringstechnisch risico;
Omgevingsrisico;
Uitbestedingsrisico;
Integriteitrisico;
Operationeel risico;
IT-risico;
Juridisch risico.
De eerste vier categorieën zijn financieel van aard, de overige niet-financieel.
In FIRM worden per categorie de inherente risico’s benoemd, worden de
beheersingsmaatregelen beschreven die het bestuur op deze risico’s toepast en worden
vervolgens de netto risico’s bepaald. Op basis van deze systematiek tracht het bestuur
om op alle mogelijke risicogebieden tot een verantwoorde uitvoering van de
pensioenregeling te komen. In dit hoofdstuk wordt beschreven aan welke risico’s met
name aandacht wordt besteed en welke beheersingsmaatregelen in dit kader getroffen
zijn.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
45
11.2
Algemene beheersingsmaatregelen
Om een goed inzicht te krijgen in de risico’s die het fonds loopt, worden onder andere
de volgende instrumenten ingezet:







11.3
Uitvoeren van een op het fonds gerichte ALM-studie;
Frequent uitvoeren van scenario-analyses en stresstests om bestendigheid van
het gevoerde risico- en beleggingsbeleid te toetsen;
Jaarlijkse vaststelling / herbevestiging van beleidsdoelstellingen;
Jaarlijkse vaststelling van het Beleggingsplan;
Gedegen risico-analyse bij mogelijke opneming van nieuwe
beleggingsproducten;
Integriteitsbeleid, gedragscode en compliancefunctie;
Adequate uitwerking van taken en verantwoordelijkheden, besturingsmodel en
naleving beleggingsmandaat.
Specifieke beheersingsmaatregelen
Flexsecurity pensioen heeft ten aanzien van een aantal van de gesignaleerde risico’s
beheersingsmaatregelen getroffen, die onderstaand worden toegelicht.
Rente- en matchingsrisico, marktrisico en kredietrisico
Deze risico’s zijn inherent aan de beleggingen die het pensioenfonds beheert ten
behoeve van de deelnemers en gewezen deelnemers. Als gevolg van deze risico’s kan
de waarde van de pensioenkapitalen en de daarvoor aan te kopen pensioenuitkeringen
aanzienlijk variëren, onder invloed van marktomstandigheden. Deze risico’s worden in
een beschikbarepremieregeling direct door de (gewezen) deelnemers gedragen.
Flexsecurity pensioen heeft de volgende beheersingsmaatregelen getroffen om deze
risico’s te beheersen:
•
•
•
•
•
•
•
De risico’s binnen het beleggingsbeleid worden zorgvuldig vastgesteld door middel
van de doorrekening van het beleggingsbeleid aan de hand van maatmensen;
De beleggingsmandaten voor de beide regelingen zijn vastgelegd in het jaarlijks
vast te stellen Beleggingsplan, met daarin opgenomen eisen ten aanzien van de
kredietwaardigheid van tegenpartijen die in de verschillende beleggingsfondsen
mogen worden opgenomen;
De beleggingsportefeuilles voor het Basis- en het Pluspensioen zijn, gelet op de
verschillende doelstellingen, separaat vastgesteld, inclusief de vastgestelde
bandbreedtes die concentratierisico’s tegengaan;
Voor zowel het Basispensioen als de zeven verschillende leeftijdsgroepen binnen
het Pluspensioen zijn ‘risicobudgetten’ vastgesteld die aangeven welke mate van
risico ten opzichte van de kapitaalwaarde maximaal mag worden genomen;
Tevens zijn restricties opgenomen ten aanzien van de hoeveelheid renterisico die
per categorie door het fonds verantwoord wordt geacht;
Er vindt 75% afdekking van het valutarisico plaats ten aanzien van de Amerikaanse
dollar, het Britse pond en de Japanse yen;
Maandelijks wordt de berekening van de waarden van de participaties in de
beleggingsdepots en de performance van de vermogensbeheerder expliciet
gecontroleerd door een externe partij, zodat de kans op het vaststellen en
publiceren van de verkeerde participatiewaarden gemitigeerd is.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
46

Maandelijks rapporteert de fiduciaire vermogensbeheerder door middel van
beleggingsrapportages aan het fonds inzake de samenstelling van de
beleggingsportefeuilles, de beleggingsrendementen en de risico’s die er
gemoeid zijn met het beleggen van het vermogen. Deze rapportages worden
uitgebreid besproken en indien nodig toegelicht binnen de
Beleggingsadviescommissie.
Het belangrijkste risico voor de (gewezen) deelnemers is het risico dat de
waardeontwikkeling van de beleggingen geen gelijke tred houdt met de hoogte van de
aan te kopen pensioenuitkering. Dit is een belangrijk kenmerk van de
pensioenregelingen van Flexsecurity pensioen: het zijn immers beschikbare
premieregelingen. Flexsecurity pensioen tracht dit risico te beheersen door zorgvuldig
het beleggingsbeleid van de pensioenregelingen vorm te geven, zodanig dat alle
belangen van de verschillende deelnemers(-groepen) worden meegenomen. Ten
aanzien van het Basispensioen, dat gekenmerkt wordt door een korte deelnameduur,
veelal gevolgd door afkoop van het relatief kleine pensioenkapitaal, is gekozen voor
een beleggingsmix met zeer beperkte risico’s en daarmee een relatief laag verwacht
rendement. Ten aanzien van het Pluspensioen wordt een ‘life-cycle-aanpak’
gehanteerd, waarin de beleggingsmix van de zeven verschillende leeftijdsgroepen per
groep verschilt. Het uitgangspunt is dat de hoeveelheid genomen risico op jonge leeftijd
relatief hoog is en dat deze met het naderen van de pensioenleeftijd stapsgewijs wordt
afgebouwd.
Verzekeringstechnisch risico
Verzekeringstechnische risico’s zijn voor Flexsecurity pensioen met name de risico’s dat
de werkelijke ontwikkeling van het deelnemersbestand afwijkt van de aannames en
grondslagen die bij de premiestelling zijn gebruikt. Belangrijke actuariële risico’s voor
Flexsecurity pensioen zijn de risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid van de
deelnemers. Deze risico’s zijn volledig verzekerd bij Nationale-Nederlanden en vormen
zodoende geen actief risico voor het fonds. Dit neemt niet weg dat het fonds gebaat is
bij lage sterfte- en arbeidsongeschiktheidsaantallen. Er geldt namelijk een technische
winstdeling in geval de schade voortvloeiend uit de overlijdensgevallen achterblijft bij
de verwachtingen en een verlaging van het premieniveau indien er sprake is van een
lager dan verwachte arbeidsongeschiktheid. Flexsecurity pensioen kan als uitvoerder
van de pensioenregeling zelf geen beleid voeren ten aanzien van preventie van ziekte
en arbeidsongeschiktheid en is hierbij afhankelijk van de inspanningen die aangesloten
ondernemingen plegen ten aanzien van ziekteverzuimbeperking en re-integratie.
Een risico dat wel direct bij het fonds ligt, is het risico dat de gehanteerde
doorsneepremie voor het Pluspensioen financieel niet toereikend is voor de
verplichtingen van Flexsecurity pensioen. Aangezien er sprake is van een in de CAO
vastgelegde leeftijdsafhankelijke staffel voor de in het beleggingsdepot te storten
premies, kan er in geval van een snelle veroudering van de actieve deelnemers
gedurende een jaar een premietekort ontstaan. Ook kunnen de kosten voor de
risicoverzekeringen en pensioenuitvoering hoger uitvallen dan de aannames die
gehanteerd werden bij het bepalen van de doorsneepremie. Door voortdurend de
relatie tussen ontvangen doorsneepremie en de aanwending van deze premie te
analyseren, verkrijgt Flexsecurity pensioen in ieder geval een tijdige waarschuwing in
geval de doorsneepremie niet meer toereikend is. In beginsel is het mogelijk de
doorsneepremie voor het Pluspensioen per 1 januari en 1 juli van ieder jaar te
verhogen. De werkgever noch de deelnemers hoeven met een verhoging (of een
verlaging) in te stemmen: deze bevoegdheid ligt bij het bestuur. Feitelijk is daarmee
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
47
het risico gemitigeerd, al zal een eventuele premieverhoging altijd naar ‘redelijkheid en
billijkheid’ worden doorgevoerd.
De financiële buffers bij Flexsecurity pensioen zijn hierbij ook een belangrijk
aandachtspunt. Zodoende hoeft er bijvoorbeeld niet direct naar het ‘premie-instrument’
te worden gegrepen als het Pluspensioen (eenmalig) niet door de doorsneepremie
gefinancierd kan worden. De doorsneepremie voor het Pluspensioen bedraagt in 2014
11,1% van de pensioengrondslag. Indien deze premie in weerwil van de gemaakte
berekeningen en prognoses ontoereikend mocht blijken te zijn, heeft het fonds
voldoende buffers opgebouwd om een dergelijk tekort op te kunnen vangen.
Aangezien Flexsecurity pensioen geen ingegane pensioenuitkeringen verzekert, zijn er
hieromtrent geen risico’s voor het fonds. Alle uitkeringen voor ouderdoms- of
nabestaandenpensioen moeten op de datum van toekenning door de deelnemer of
nabestaande worden aangekocht bij een verzekeraar naar keuze, als er geen sprake is
van afkoop van het aanwezige kapitaal. Het verzekeringstechnische risico van ‘lang
leven’ (het ‘langlevenrisico’) is daarom bij Flexsecurity pensioen niet aanwezig.
Omgevingsrisico
Omgevingsrisico’s komen voort uit buiten het pensioenfonds gelegen veranderingen op
onder meer het gebied van concurrentieverhoudingen en bij belanghebbenden. Een
belangrijke groep belanghebbenden wordt gevormd door de aangesloten
ondernemingen. Zodra deze ondernemingen bijvoorbeeld overnames doen, hebben
deze vermoedelijk gevolgen voor het fonds. Door continu in overleg te blijven met de
aangesloten ondernemingen en de service centers van Randstad Holding kunnen
risico’s die mogelijk ontstaan door overnames en juridische herstructureringen,
beheerst worden.
Een ander omgevingsrisico waarmee Flexsecurity pensioen geconfronteerd wordt, is het
maatschappelijk debat over de kosten van pensioenuitvoering. De absolute kosten voor
pensioenuitvoering liggen bij Flexsecurity pensioen per deelnemer zonder meer op een
laag niveau. Gelet op de relatief geringe omvang van de premies en de kapitalen
binnen de regeling, is er procentueel gezien echter sprake van een aanmerkelijk
kostenbeslag. Deze constatering geldt met name voor het Basispensioen. Los van alle
inspanningen die het bestuur verricht om de absolute kosten in de hand te houden,
trachten de werkgevers deze problematiek ook in sectorverband onder de aandacht te
brengen en mogelijke oplossingen tot stand te brengen.
Uitbestedingsrisico, operationeel risico en IT-risico’s
Een belangrijke bron van risico’s is voor Flexsecurity pensioen gelegen in de uitvoering
van de operationele werkprocessen, die grotendeels zijn uitbesteed aan externe
partijen. De IT-omgeving speelt hierbij een belangrijke rol. De uitvoering van de
administratieve werkzaamheden van het pensioenfonds gebeurt grotendeels bij AZL.
De financiële administratie, de beleidsvoorbereiding en de bestuursondersteuning zijn
uitbesteed aan het pensioenbureau van Randstad Holding. Het vermogensbeheer is
volledig uitbesteed aan een fiduciaire vermogensbeheerder en de controle hierop aan
een externe controleur. De risico’s die hierbij aan de orde zijn, betreffen continuïteit,
integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Deze risico’s worden beheerst door de
afspraken in de uitbestedingsovereenkomsten die tussen Flexsecurity pensioen en de
uitvoerende partijen zijn afgesloten.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
48
Continuïteit van de uitvoering is hierbij het belangrijkste uitgangspunt: in hoeverre
kunnen de uitvoerende partijen waarborgen dat de informatievoorziening, de
(kwalitatief geschikte) personeelsleden en andere bedrijfsmiddelen doorlopend
beschikbaar zijn? In het kader hiervan wordt voorafgaand aan uitbesteding getoetst in
hoeverre de betreffende partijen beschikken over zaken als continuïteitsplannen voor
onder meer de informatiesystemen en uitwijkvoorzieningen voor de belangrijkste ICTsystemen.
Om een goed overzicht te houden op de operationele uitvoering van de
pensioenregeling, beschikt het bestuur over diverse periodieke rapportages. Zo is er
een rapportage van het pensioenbureau die inzichtelijk maakt of de verwerkte, van de
werkgever afkomstige, afdrachtenbestanden juist en volledig zijn. Ook maakt ze
duidelijk in hoeverre de gehanteerde doorsneepremie voor het Pluspensioen de
financiële verplichtingen voor deze regeling dekt. Deze rapportage wordt in elke
bestuursvergadering besproken. Verder is er een periodieke interne rapportage ter zake
de aantallen stortingen en aantallen deelnemers aan het Basis- en Pluspensioen, als
ook de risicoverzekeringen van de Pluspensioenregeling. AZL verstrekt ieder kwartaal
een zeer inhoudelijke SLA-rapportage waarin naast gegevens over het niveau van de
uitgevoerde werkzaamheden ook statistische informatie met betrekking tot de
uitvoering van de regelingen te vinden is.
De fiduciaire vermogensbeheerder en de controlerende partij AssetCare leveren ieder
maandelijks hun rapportages aan het bestuur en de Beleggingsadviescommissie.
AZL en Kempen Capital Management beschikken beide over een ISAE-3402-verklaring.
ISAE-3402-verklaringen zijn middelen om aan te tonen dat de procesuitvoeringen bij
partijen waaraan uitbesteed is, ‘in control’ zijn. Naast de ‘generieke’ ISAE-3402verklaring die op de algemene bedrijfsprocessen van AZL van toepassing is, zijn er door
AZL ten behoeve van Flexsecurity pensioen specifieke beschrijvingen tot stand gebracht
van de werkprocessen die uitsluitend voor Flexsecurity pensioen van toepassing zijn.
Om ook in de dagelijkse praktijk de beheersing van de operationele risico’s optimaal uit
te kunnen voeren wordt door de directie van het pensioenbureau van Randstad Holding
zeer frequent contact onderhouden over allerhande operationele zaken met de partijen
aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed. Daarom heeft Flexsecurity pensioen – in het
bijzonder in de personen van de directie, maar ook via medewerkers van het
pensioenbureau – bijna dagelijks contact met de diverse partijen aan wie
werkzaamheden zijn uitbesteed. Hierdoor kunnen zaken die administratief fout dreigen
te gaan, eerder worden gesignaleerd. Naar aanleiding van incidenten kunnen
procedures worden aangepast en controlemaatregelen worden geïntroduceerd die de
kans op herhaling verkleinen. De rapportages van de uitvoerende partijen zijn er mede
op gericht om operationele risico’s te kunnen ontdekken en vervolgens te voorkomen of
te beheersen.
Integriteitsrisico en juridisch risico
Risico’s met betrekking tot integriteit kunnen zich manifesteren zodra bestuurders of
andere direct bij Flexsecurity pensioen betrokkenen zich niet integer gedragen.
Voorbeelden hiervan zijn het mogelijk met voorkennis handelen in effecten of het zich
laten fêteren door derde partijen die bij het fonds in de gunst willen komen. Hoewel elk
bestuurslid of andere direct betrokkene waarschijnlijk zelf weet wanneer hij de
integriteitsnormen overschrijdt, wordt hier binnen Flexsecurity pensioen aan de hand
van de gedragscode op toegezien. Alle bestuursleden, de leden van de BAC en de
medewerkers van het pensioenbureau van Randstad Holding hebben deze gedragscode
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
49
ondertekend. Deze code kent onder meer normen ten aanzien van het handelen in
effecten en het aannemen van cadeaus c.q. ingaan op uitnodigingen van derde
partijen. Jaarlijks dient iedereen die de gedragscode heeft ondertekend schriftelijk te
verklaren dat hij zich aan de gedragscode gehouden heeft. De compliance officer van
het fonds houdt hierop toezicht en brengt hierover een jaarlijkse rapportage uit.
Juridische risico’s kunnen zich op meerdere wijzen manifesteren. Het fonds dient zich te
allen tijde aan de statutaire doelstellingen te houden. Daarnaast dienen zonder meer
alle fondsdocumenten (pensioenreglementen, uitvoeringsovereenkomst en andere
documenten) up-to-date te zijn. Ook moet vastgesteld worden of de Pensioenwet en
andere toepasselijke wet- en regelgeving zonder meer worden nageleefd. In geval van
vragen of twijfel wordt door het bestuur een beroep gedaan op externe deskundigen
om juridische risico’s adequaat te kunnen beoordelen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
50
12
Administratieve organisatie en interne controle
12.1
Administratie
De administratie van het pensioenfonds wordt voor het overgrote deel uitgevoerd door
AZL N.V. Diverse afdelingen binnen AZL houden zich bezig met de praktische
administratie en uitvoering van de pensioenregeling. De directie van het
pensioenbureau van Randstad Holding houdt indirect toezicht op de uitvoering van de
administratie door AZL.
Binnen de werkzaamheden van de administratie zijn de volgende specifieke taken te
onderscheiden:
1. het verzamelen, onderhouden en up-to-date houden van gegevens van individuele
deelnemers en gewezen deelnemers (op basis van de via E-bridge door de
aangesloten ondernemingen aangeleverde premiebestanden);
2. de berekening van pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers, inclusief de
overgangen tussen regelingen en van leeftijdsgroepen;
3. de verzorging van de verzekering van risico’s (overlijden, arbeidsongeschiktheid)
ten behoeve van de deelnemers van het Pluspensioen;
4. voorlichting aan de deelnemers en gewezen deelnemers inzake hun individuele
pensioenrechten en over de pensioenregeling in het algemeen;
5. boekhouding en verslaglegging, met dien verstande dat de volledige administratie
van de beleggingen is uitbesteed aan AssetCare BV, dat eveneens de hiertoe
benodigde rapportages verzorgt.
Uitvoering en controle zijn volledig gescheiden.
In hoofdstuk 2 is beschreven hoe en met welke frequentie aan het bestuur wordt
gerapporteerd over de administratieve werkzaamheden.
12.2
Uitbestedingsbeleid
Flexsecurity pensioen heeft nagenoeg haar gehele bedrijfsprocessen uitbesteed aan
derde partijen. Aan uitbesteding is voor het fonds een aantal risico’s verbonden. Het
bestuur van het fonds heeft daarom beleid vastgesteld met betrekking tot de
beheersing van risico’s die samenhangen met uitbesteding van (delen van)
bedrijfsprocessen. Het bestuur van het fonds is en blijft te allen tijde verantwoordelijk
voor de beheersing van het door het fonds te voeren beleid, ook voor het gedeelte van
de werkzaamheden dat is uitbesteed. Het uitbestedingsbeleid van het fonds is bepaald
in overeenstemming met hetgeen daarover in wet- en regelgeving is vastgelegd.
Voorgenomen nieuwe of gewijzigde uitbestedingen komen volgens dit beleid tot stand.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
51
In de uitvoering van haar kernactiviteiten, het administreren en beheren van de
pensioenkapitalen en het vermogensbeheer, staan zowel vertrouwelijkheid als
maximale kwaliteit van dienstverlening voorop. De belangen van (gewezen)
deelnemers en overige belanghebbenden mogen geen gevaar lopen doordat het fonds
delen van zijn werkzaamheden heeft uitbesteed aan derden. Het doel van het
uitbestedingsbeleid is het waarborgen van continuïteit en constante kwaliteit van
dienstverlening. Hiermee blijven de reputatie en integriteit van het fonds gewaarborgd.
Het uitbestedingsbeleid is van toepassing op alle naar het oordeel van het bestuur
uitbestede kritische of belangrijke activiteiten en processen van het fonds. Het
uitbestedingsbeleid is van toepassing op alle bestaande en/of nieuwe
uitbestedingsovereenkomsten gedurende de gehele looptijd van deze overeenkomsten.
Uitgangspunten uitbestedingsbeleid
Het fonds hanteert de volgende uitgangspunten in het kader van het
uitbestedingsbeleid:
a) Het bestuur van het fonds blijft eindverantwoordelijk voor de uitbestede
activiteiten of processen.
b) Het bestuur van het fonds houdt zorgvuldig toezicht op de uitbestede
activiteiten en processen.
c) Het bestuur van het fonds leeft het uitbestedingsbeleid na, zoals dat door het
bestuur is opgesteld op basis van wet- en regelgeving en uitlatingen van DNB.
d) Het bestuur van het fonds selecteert onafhankelijke uitvoerders op basis van
kwaliteit, prijs en marktconformiteit.
e) Bij de keuze van de uitvoerder wordt rekening gehouden met toekomstige
ontwikkelingen van het fonds.
f) De uitkomst van het selectieproces wordt waar relevant getoetst door een
extern adviesbureau.
g) De uitvoerders worden, waar nodig, vooraf en periodiek getoetst op hun beleid
ten aanzien van integriteit, beloning en compliance.
h) Het bestuur is zich bewust van de afhankelijkheid die mogelijk kan ontstaan bij
het uitbesteden van activiteiten en processen. Het bestuur monitort de grenzen
van de afhankelijkheid en zorgt dat een onafhankelijke partij erop toeziet dat de
grenzen gehandhaafd blijven.
i) Het bestuur van het fonds wenst transparantie in haar contacten met de
uitvoerders. Tevens wordt naast de formele contacten informeel gewerkt aan de
onderlinge relatie met de uitvoerders.
j) Het uitbestedingsbeleid wordt elke twee jaar door het bestuur geëvalueerd.
k) In iedere uitbestedingsovereenkomst dienen afspraken te worden vastgelegd
over de wijze waarop de overeenkomst wordt beëindigd, en over de wijze
waarop wordt gewaarborgd dat het fonds de werkzaamheden na beëindiging
van de overeenkomst weer zelf kan uitvoeren of door een andere derde kan
laten uitvoeren.
l) Bij het afscheid van een uitvoerder wordt een exit-gesprek gevoerd.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
52
Alvorens activiteiten of processen worden uitbesteed voert het bestuur van het fonds
een risicoanalyse uit waarin is opgenomen:
a)
b)
c)
d)
Een beschrijving van de uit te besteden activiteiten of processen.
De te verwachten impact van uitbesteding van de activiteiten of processen.
Een kosten/batenanalyse van de uitbesteding van die activiteiten of processen.
Een analyse van de uitvoerder, bijvoorbeeld door een sitevisit,
referentenonderzoek of boekenonderzoek.
e) De afspraken over de wijze waarop de uit te besteden activiteiten of processen
worden uitgevoerd.
f) Een analyse van de financiële, operationele en reputatiegerelateerde risico’s en
de vereiste toezichtsmaatregelen.
De uitvoerder die de of het uit te besteden activiteit of proces gaat uitvoeren, voldoet
aan de volgende eisen:
a) De uitvoerder is aantoonbaar financieel gezond.
b) De uitvoerder beschikt over de vereiste operationele en technische
vaardigheden, kwaliteitsnormen, goede naam en competentie.
c) De uitvoerder waarborgt continuïteit van dienstverlening.
d) De uitvoerder beschikt over een ISAE 3402-verklaring of een gelijkwaardige
certificering of een gelijkwaardige zekerheid. Deze dient van toepassing te zijn
op de uitbestede processen.
e) De uitvoerder beschikt, indien van toepassing, over de benodigde
vergunningen.
f) De uitvoerder voldoet aan de algemene kwaliteitsnormen geldend voor de
specifieke beroepsgroep.
g) De uitvoerder informeert het bestuur regelmatig over toekomstige
marktontwikkelingen die zij (voor)zien en de consequenties hiervan voor de
uitvoering.
h) De uitvoerder informeert het bestuur regelmatig over de door haar
ingeschakelde hulppersonen en onderaannemers.
i) De verplichting voor de uitvoerder om het fonds in staat te stellen blijvend te
voldoen aan het bij of krachtens de Pensioenwet bepaalde.
j) Op verzoek van de toezichthouder(s) van het fonds worden relevante gegevens
ter beschikking gesteld aan deze toezichthouder(s) en informeert de uitvoerder
het bestuur van het fonds hierover.
k) De mogelijkheid voor de toezichthouder om onderzoek ter plaatse te doen of te
laten doen bij de uitvoerder.
Van alle uitvoerders wordt verlangd dat zij een adequate eigen integriteitsregeling of
een eigen gedragscode kennen die voldoet aan de eisen van het fonds en deze
opvolgen. Bij de beoordeling van het beloningsbeleid van de uitvoerders worden de
“Principes voor beheerst beloningsbeleid” (publicatie DNB en Autoriteit Financiële
Markten, d.d. 6 mei 2009) betrokken. Hierbij geldt het “pas toe of leg uit”-principe.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
53
Met de wet Versterking bestuur pensioenfondsen, die op 7 augustus 2013 in werking is
getreden, is onder andere een nadere invulling gegeven aan de invulling van een
beheerst beloningsbeleid. Ook worden er waarborgen verkregen van de uitvoerende
organisatie dat deze maatregelen treft inzake fraudepreventie.
Naast een zorgvuldige selectie van de uitvoerder die dient te voldoen aan de hiervoor
beschreven eisen, dient het uitbestedingsproces gedurende de periode van
uitbesteding, te worden gecontroleerd, zodat kwaliteit en continuïteit zijn gewaarborgd.
Waarborging van het proces vindt plaats door het gelijktijdig met het afsluiten van de
uitbestedingsovereenkomst opstellen van een uitbestedingsovereenkomst met de
uitvoerder, waarin specifieke taken, bemensing, op te leveren producten, kwaliteits- en
serviceniveau, tijdsafspraken en eventuele boetebedingen zijn beschreven. In deze
overeenkomst worden onder andere, waar mogelijk, onderstaande voorwaarden
opgenomen:
a) Vertrouwelijke gegevens, waaronder persoonsgegevens, worden conform
wettelijke voorschriften gewaarborgd.
b) Informatieverstrekking naar verschillende opdrachtgevers vindt gescheiden
plaats.
c) Gegevens en bestanden van het fonds worden beveiligd en toegangsrechten en
autorisaties worden op adequate wijze aan betrokken medewerkers verstrekt.
d) De inrichting van de systemen is zodanig dat de continuïteit van de
dienstverlening niet in gevaar komt en dat bij onvoorziene omstandigheden een
adequaat noodsysteem in werking treedt.
e) Indien de overeenkomst niet nagekomen wordt door één van de partijen treedt
een procedure in werking met betrekking tot de niet-nakoming van de
overeenkomst, zoals in het contract of de uitbestedingsovereenkomst is
vastgelegd.
f) De omstandigheden waaronder de overeenkomst beëindigd kan worden en de
financiële en uitvoeringstechnische waarborgen van die beëindiging.
Controle op uitbestedingsprocessen
Het bestuur van het fonds toetst regelmatig of de manier waarop de uitbestede
activiteiten of processen worden uitgevoerd in overeenstemming is met de gemaakte
afspraken. Het bestuur van het fonds doet dit door middel van:
a) het monitoren van de uitvoerders via het laten uitvoeren van periodieke audits
bij de uitvoerder of te laten rapporteren over de stand van zaken met
betrekking tot de aanbevolen verbeteringen in de ISAE 3402-verklaring of een
daarmee vergelijkbare verklaring;
b) periodieke rapportages van en overleg met de uitvoerder, waarin naast de
gebruikelijke informatie, ook wordt gerapporteerd over klachten, incidenten en
uitzonderingen;
c) het actuarieel rapport van de certificerend actuaris;
d) rapportages van de accountant;
e) periodiek overleg en evaluatie met de uitvoerder over de uitvoering van de
(bijgestelde) processen.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
54
13.
13.1
Noodprocedure voor financiële crisissituaties
Algemeen
In geval van extreme financieel-economische omstandigheden kan het noodzakelijk zijn
snel te handelen om de realisatie van de doelstellingen van het pensioenfonds te
beschermen. Anders dan bij ‘traditionele’ pensioenfondsen waarbij in dat geval de
dekkingsgraad kritische niveaus mogelijk nadert of onderschrijdt, is een dergelijke
situatie bij Flexsecurity pensioen per definitie niet van toepassing. Alle
beleggingsrisico’s in de pensioenkapitalen worden volledig gedragen door de (gewezen)
deelnemers. Er kan, behoudens de situatie van een faillissement van de verzekeraar,
nimmer sprake zijn van een ontoereikende dekkingsgraad van het fonds. Een ‘financieel
crisisplan’ in de zin waarin de toezichthouder hiertoe verplichtingen stelt aan
pensioenfondsen is voor Flexsecurity pensioen derhalve weinig relevant.
Wel is het relevant dat het fonds onderkent dat ten aanzien van het vermogensbeheer
van het pensioenfonds zich situaties kunnen voordoen die op zeer korte termijn
ingrijpen door het fonds vereisen, aangezien de gevolgen voor de deelnemers zeer
ingrijpend kunnen zijn. Het gaat dan om situaties zoals in september/oktober 2008 na
het ‘omvallen’ van Lehman, die enorme implicaties voor de beleggingsportefeuille
kunnen hebben. Een dergelijke situatie vereist, los van het verleende
beleggingsmandaat aan de fiduciaire vermogensbeheerder, acuut ingrijpen in de
beleggingsportefeuille. Een ingrijpen dat waarschijnlijk verder reikt dan het mandaat
van de vermogensbeheerder toestaat. Flexsecurity pensioen heeft voor het geval van
het optreden van een dergelijke ‘noodsituatie’ een noodprocedure uitgewerkt.
De gebruikelijke procedure voor besluitvorming binnen het bestuur is dat voor het
nemen van besluiten die verder reiken dan het verleende mandaat aan de fiduciaire
vermogensbeheerder, de instemming van het gehele bestuur van het fonds vereist is.
Omdat een dergelijke werkwijze in een noodsituatie niet werkbaar lijkt, wordt in de
noodprocedure afgeweken van dit uitgangspunt. De noodprocedure maakt het mogelijk
om in geval van een dreiging van een daling van de (inkoop-)waarde van de
opgebouwde pensioenkapitalen, preventief en snel maatregelen te nemen. Hiertoe
heeft het bestuur een ‘crisisteam’ gemandateerd. In de noodprocedure is vastgelegd
wanneer er sprake is van een financiële crisissituatie, hoe in geval van een financiële
crisissituatie op zeer korte termijn de beleggingen aangepast kunnen worden, hoe de
besluitvormingsprocedure dan verloopt en welke voorwaarden aan het proces en de
uitvoering worden gesteld.
13.2
Vaststelling van een financiële crisissituatie
Het crisisplan ziet toe op de maatregelen die door het bestuur genomen kunnen worden
teneinde de gevolgen van een financiële crisis te beperken. Om die reden heeft het
bestuur de identificatie van een financiële crisissituatie voornamelijk afhankelijk gesteld
van factoren die een grote impact kunnen hebben op de omvang van de
pensioenkapitalen van de (gewezen) deelnemers c.q. de pensioenen die deelnemers
met deze kapitalen kunnen financieren. Daarbij spelen vooral grote marktverstoringen
en renteschommelingen een rol. Hiertoe hanteert het fonds de volgende definitie:
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
55
Er is sprake van een financiële crisissituatie wanneer financieel-economische
ontwikkelingen zonder direct ingrijpen in het beleggingsbeleid naar het oordeel van de
fiduciaire vermogensbeheerder een grote daling van de waarde van de opgebouwde
pensioenkapitalen en de daarmee aan te kopen pensioenaanspraken dreigen te
veroorzaken.
Het begrip ‘waarde’ dient in deze context breed te worden geïnterpreteerd. Naast een
directe daling van de waarde van het kapitaal gemeten in euro’s (‘NAV’), dient ook
gedacht te worden aan de ‘koopkracht’ van het pensioenkapitaal. Indien er sprake is
van een scherpe rentedaling, kan de waarde van het kapitaal in euro’s wellicht gelijk
blijven of stijgen, maar kan de aan te kopen pensioenuitkering mogelijk sterk in waarde
dalen. Ook in die omstandigheden is er sprake van een financiële crisissituatie.
Het kan gewenst zijn om direct in te grijpen wanneer een grote daling van de waarden
van de opgebouwde pensioenkapitalen dreigt op te treden. Onder direct wordt verstaan
een ingreep in het beleggingsbeleid binnen 24 uur. Voorbeelden van dergelijke
financiële crisissituaties zijn bijvoorbeeld de ondergang van Lehman in 2008, waarbij de
aandelenmarkten sterk daalden, of aan een break-up van de eurozone.
13.3 Monitoring van marktontwikkelingen
Aangezien het lastig is om een financiële crisissituatie tevoren op een sluitende wijze te
definiëren, zullen de directie van het fonds, de BAC en de fiduciaire
vermogensbeheerder, de markten monitoren.
De vier belangrijkste manieren om risico’s van een financiële crisissituatie tijdig te
signaleren zijn:




13.4
De fiduciaire vermogensbeheerder informeert de directie van het fonds
regelmatig over de marktontwikkelingen en/of over redenen zijn om het beleid
te wijzigen;
De fiduciaire vermogensbeheerder informeert de BAC indien gedefinieerde
signaleringniveaus worden overschreden
In de bestuursrapportage van de fiduciaire vermogensbeheerder is een
overzicht toegevoegd met de belangrijkste marktindicatoren;
De fiduciaire vermogensbeheerder informeert de BAC wanneer de kosten van
bescherming tegen potentiële risico’s laag zijn.
Inzet van de noodprocedure
De signalering van een financiële crisissituatie is in eerste instantie opgedragen aan de
fiduciaire vermogensbeheerder. De directie van het fonds, de leden van de BAC en het
bestuur kunnen desgewenst ook aangeven wanneer er naar hun mening een financiële
crisissituatie dreigend of aanstaande is. In geval van een financiële crisissituatie zal
direct getracht worden het bestuur binnen zeer afzienbare tijd om tafel / aan de
telefoon te krijgen. De directie van het fonds en de fiduciaire vermogensbeheerder
nemen hierbij het initiatief. Het bestuur stelt vast dat er sprake is van een financiële
crisissituatie die inzet van de noodprocedure noodzakelijk maakt. Het kan vervolgens
uit zijn midden en uit de directie een crisisteam benoemen dat de uitvoering van de
noodprocedure verzorgt. Het bestuur kan ook besluiten de noodprocedure niet in te
zetten en ten aanzien van de crisis de normale besluitvormingsprocedures te hanteren.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
56
Indien het niet lukt het bestuur binnen zeer afzienbare tijd om tafel / aan de telefoon te
krijgen of als het bestuur besluit een crisisteam te benoemen, dan heeft het crisisteam
het mandaat om vast te stellen dat er sprake is van een financiële crisissituatie die
inzet van de noodprocedure noodzakelijk maakt. Het crisisteam bestaat uit vier leden,
zijnde de directeur van het fonds, de voorzitter van het fonds, de secretaris van het
fonds en de voorzitter van de Beleggingsadviescommissie. Het crisisteam heeft
minimaal één vertegenwoordiger uit de werkgeversdelegatie en één vertegenwoordiger
uit de werknemersdelegatie van het bestuur. Voor ieder van de leden van het
crisisteam is een plaatsvervanger benoemd voor het geval het betreffende lid van het
crisisteam niet bereikbaar is.
Het crisisteam besluit of er sprake is van een financiële crisissituatie op basis van de
volgende aspecten:



analyse van de financieel economische situatie;
verwachte impact van de financiële crisissituatie op de beleggingen;
onderbouwing van de verwachte ontwikkeling en mate van (on)zekerheid;
Het besluit door het crisisteam dat er daadwerkelijk sprake is van een financiële
crisissituatie dient unaniem te zijn.
13.5
Inzetten van vervolgacties
Het bestuur heeft het crisisteam gemandateerd om in geval van een financiële
crisissituatie de vervolgactie te bepalen in afwijking van de vastgestelde
beleggingsrichtlijnen. Elementen die het crisisteam bij de bepaling van de vervolgactie
meeweegt zijn:





de alternatieve beleidsacties die door het pensioenfonds genomen kunnen
worden;
de uitvoerbaarheid van de alternatieve beleidsacties;
de verwachte impact van deze acties op het bruto risicogebruik;
de verwachte kosten van een beleidsactie, inclusief het eventueel terugdraaien
van deze actie;
uitlegbaarheid van de te ondernemen actie aan de deelnemers en de
toezichthouder.
Voor wat betreft dit laatste punt geldt dat het crisisteam zich altijd moet afvragen hoe
mogelijke acties zich verhouden tot de (realisatie van de) langetermijn-doelstellingen
van het fonds.
Het crisisteam heeft mandaat om de uitvoerders te instrueren eventuele vervolgacties
in afwijking van de beleggingsrichtlijnen uit te voeren. De termijn waarvoor de
maatregelen gelden wordt expliciet benoemd c.q. begrensd. Bij het uitvoeren van de
actie zal primair gekeken worden op welke wijze het risico zo effectief en efficiënt
mogelijk kan worden gemitigeerd. Er kan gebruik gemaakt worden van financiële
derivaten, maar ook de aan- of verkoop van fysieke beleggingen is mogelijk.
Een financiële crisissituatie leidt niet automatisch tot het nemen van minder risico in de
beleggingsportefeuille. Een financiële crisissituatie kan namelijk ook worden gebruikt
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
57
om extra risico te nemen teneinde – gezien het langetermijnperspectief – een hoger
pensioen te realiseren voor de deelnemers.
13.6
Beperkingen aan de vervolgactie
De vervolgactie dient in ieder geval aan onderstaande criteria te voldoen. Bij afwijking
van deze criteria dient het crisisteam alsnog vooraf toestemming van het bestuur te
verkrijgen.


13.7
Indien een financiële crisissituatie is vastgesteld, is de voorwaarde voor de
daarop te ondernemen actie dat iedere afwijking van de beleggingsrichtlijnen
slechts ingezet mag worden ter beperking van het aanwezige risico;
De te treffen maatregelen kunnen ertoe leiden dat andere, nieuwe risico’s
worden geïntroduceerd. Deze nieuwe risico’s mogen op basis van de gemaakte
inschattingen de bestaande risico’s echter niet overtreffen.
Processtappen
In geval van een financiële crisissituatie worden de volgende processtappen doorlopen.
1. De fiduciaire vermogensbeheerder, de directie of een lid van het bestuur of de
BAC neemt een (markt-)situatie waar die mogelijk als financiële crisissituatie
geclassificeerd kan worden.
2. Indien de situatie wordt gesignaleerd door iemand die niet de fiduciaire
vermogensbeheerder is, neemt hij/zij telefonisch contact op met de directie
en/of de fiduciaire vermogensbeheerder.
3. De fiduciaire vermogensbeheerder stuurt per e-mail een analyse van de
financiële crisissituatie.
4. De directie voert zo snel mogelijk doch uiterlijk binnen vier uur de eerste toets
uit. Waar mogelijk vindt ook afstemming plaats tussen directie en de voorzitter
van de BAC. Indien de directie de analyse deelt, neemt de directie telefonisch
contact op met de voorzitter en de secretaris van het fonds.
5. Indien na verloop van vier uur géén reactie van de directie is ontvangen,
neemt de fiduciaire vermogensbeheerder telefonisch contact op met de
voorzitter en de secretaris van het fonds.
6. De voorzitter en de secretaris – en als stap 5 niet van toepassing is, de directie
– roepen binnen vier uur het bestuur in (telefonische) vergadering bijeen.
7. Het bestuur besluit binnen deze vier uur of er inderdaad sprake is van een
financiële crisissituatie waarin inzet van de noodprocedure gewenst is. Het
bestuur bepaalt tevens of het crisisteam moet worden ingezet.
8. Als stap 7 niet kan worden uitgevoerd, wordt het crisisteam bijeengeroepen.
Dit bepaalt binnen vier uur of er inderdaad sprake is van een financiële
crisissituatie waarin inzet van de noodprocedure gewenst is en bepaalt in
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
58
overleg met de fiduciaire vermogensbeheerder de vervolgactie(s).
9. Het crisisteam of het bestuur (afhankelijk van de keuze bij stap 7) instrueert
de fiduciaire vermogensbeheerder om de vastgestelde vervolgactie uit te
voeren, waarbij, in geval van het crisisteam, alle vier leden afzonderlijk
akkoord dienen te geven (telefonisch, via handtekening of per e-mail).
10. Het crisisteam informeert het bestuur zo snel mogelijk dat er sprake is van een
financiële crisissituatie, over de inzet van de noodprocedure en over de
vervolgactie(s). In geval het bestuur besloten heeft het crisisteam niet bijeen
te roepen, vervalt deze stap.
11. De fiduciaire vermogensbeheerder voert de vervolgactie(s) zo spoedig mogelijk
uit.
12. De fiduciaire vermogensbeheerder informeert het crisisteam en/of het bestuur
als ook de BAC betreffende de uitgevoerde vervolgacties, de gevolgen hiervan
op het risico en de portefeuillesamenstelling en de beleggingskosten.
13. Het crisisteam legt zo spoedig mogelijk verantwoording af aan het bestuur
betreffende de besluitvorming (financiële crisissituatie, inzet noodprocedure en
vervolgacties) en de impact van de vervolgacties op hoofdlijnen. De complete
verantwoording wordt geagendeerd voor de eerstvolgende
bestuursvergadering. In geval het bestuur besloten heeft het crisisteam niet
bijeen te roepen, vervalt deze stap en zal de gang van zaken in de volgende
bestuursvergadering worden geëvalueerd.
14. Het bestuur stelt vast of de besluitvorming conform de richtlijnen van de
noodprocedure heeft plaatsgevonden en of de vervolgactie aan de voorwaarden
heeft voldaan.
Het tempo waarmee de procedure wordt gestart en wordt doorlopen, is op voorhand
moeilijk in te kaderen. Intentie achter het stappenplan is dat binnen 24 uur door het
fonds een beslissing dient te zijn genomen.
13.8
Communicatie met belanghebbenden
Het bestuur van het fonds vindt het van groot belang dat alle belanghebbenden op een
volledige en duidelijke wijze worden geïnformeerd over het inzetten van een
noodprocedure en de maatregelen die door het bestuur zijn ingezet tijdens een
financiële crisissituatie. Indien het fonds zich in een situatie van financiële crisis
bevindt, is een transparante communicatie met alle belanghebbenden van vitaal
belang. De eindverantwoordelijkheid voor alle communicatie uitingen wordt gedragen
door het bestuur.
In het geval van een financiële crisissituatie zal het bestuur met de toezichthouder
communiceren op de daarvoor voorgeschreven wijze en met inachtneming van de
daarvoor voorgeschreven termijnen.
Het verantwoordingsorgaan zal zo spoedig als mogelijk van de toepassing van
maatregelen en acties op de hoogte worden gesteld. In onderstaande tabel is het
communicatietraject na vaststelling van een crisissituatie weergegeven.
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
59
Belanghebbende partij
Toezichthouder
Werkgever
Verantwoordingsorgaan
Deelnemers
Gewezen deelnemers
13.9
Communicatievorm
Brief
Mondeling
Mondeling
Brief
Brief
Tijdstip
Onverwijld
Binnen twee weken
Binnen twee weken
Binnen zes weken
Binnen zes weken
Samenstelling crisisteam
Het crisisteam is als volgt samengesteld:
Functie
Naam
Plaatsvervanger
Voorzitter
Gerrit van Rooij
Sieto de Leeuw
Secretaris
Irène Nauta
René Mullens
Voorzitter BAC
Marion Verheul
Edmund Hammen
Directeur
Raimond Schikhof
Ronald Ganzeboom
Bestuurslid
Hans van Slooten
Cees Water
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
60
14.
Slotopmerkingen
Deze actuariële en bedrijfstechnische nota beschrijft het fonds naar de situatie per 1
januari 2014. Wijzigingen vinden plaats door middel van een wijzigingsblad of door het
vervangen van een bijlage, tenzij het bestuur meent dat een volledig nieuwe actuariële
en bedrijfstechnische nota noodzakelijk is.
Aldus vastgesteld te Diemen op 10 februari 2014
G.M.M. van Rooij
Voorzitter
ABTN Stichting Pensioenfonds Flexsecurity
I.M. Nauta
Secretaris
61