Aan: Repro Van: Bibliotheek S.v.p. ../.. keer kopieeren ENKELZIJDIG ^DUBBELZIJDfo Voorkant/achterkant op DIK, WIT / papier daarna NTEltefr /(fNBINDEN Bij voorbaat dank Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Alvalwaterbehandeling Ontwikkelingen op het gebied van afvalwaterbehandeling Een samenvattende rapportage van de watergerelateerde projecten uit de stimuleringsregeling Milieutechnologie van 1992 tot 1994 J RIZA Werkdocument nr.: 95.147X rogramma art nr.: 9506 7 :• | Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat RIZA Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling Ontwikkelingen op het gebied van afvalwaterbehandeling Een samenvattende rapportage van de watergerelateerde projecten uit de Stimuleringsregeling Milieutechnologie van 1992 tot 1994 SPA-Programma Rapport nr. 9506 RIZA Werkdocument nr.: 95.147X Auteurs: Ing. F. van Voorneburg Ing. W.CJ.M. van Tongeren Technisch secretaris SPA RIZA Lelystad, november 1995 Samenvatting In dit rapport is een samenvatting gegeven van de water-gerelateerde projecten, die in de periode 1992 tot en met 1994 zijn uitgevoerd en waaraan vanuit de Stimuleringsregeling Milieutechnologie (StirMt) een subsidie is verleend. Deze regeling, die door Novem wordt beheerd, wordt gefinancierd door de Ministeries van VROM, LNV en Verkeer en Waterstaat. De financiering vanuit het laatstgenoemde ministerie valt binnen het kader van het ontwikkelingsprogramma SPA dat door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) wordt uitgevoerd. Het programma SPA is gericht op de ontwikkeling en implementatie van technologische kennis op het gebied van de bestrijding van waterverontreiniging. SPA staat voor Schone Technologie Preventie en Afvalwaterbehandeling. Het rapport is op de eerste plaats bedoeld om een overzicht te geven van het onderzoek dat de laatste jaren op het gebied van de afvalwaterbehandeling is uitgevoerd binnen het kader van de Stimuleringsregeling. Daarnaast kan het rapport een functie hebben als naslagwerk voor alien die in de praktijk bezig zijn met de waterproblematiek. Bij alle projectbeschrijvingen zijn daarom een aantal trefwoorden gegeven. Daarnaast is in de bijlage een trefwoordenlijst opgenomen met een verwijzing naar de onderwerpen. De projecten zijn onderverdeeld naar een viertal onderwerpen: - Huishoudelijk afvalwater - Industrieel afvalwater - Afvalwater algemeen - Schone Technologie Huishoudelijk afvalwater Het onderzoek met betrekking tot de zuivering van huishoudelijk afvalwater is voor het grootste deel uitgevoerd binnen het kader van het onderzoekprogramma 'RWZI 2000'. Dit programma dat in een samenwerkingsverband tussen RIZA en STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) werd uitgevoerd is in 1994 afgerond. De resultaten zijn in een evaluatierapport samengevat 1 ). Projecten waaraan vanuit de Stimuleringsregeling een bijdrage is verleend en die ook in het kader van de RWZI 2000 evaluatie zijn gerapporteerd. zijn niet in dit rapport opgenomen. Van de resterende projecten hebben er twee betrekking op kleinschalige zuivering van huishoudelijk afvalwater en een op fosfaatverwijdering. In een literatuurstudie zijn de toepassingsmogelijkheden van helofytenfilters verkend [1]. Het systeem lijkt het meest geschikt voor overstorten en regenwateruitlaten. Voor andere toepassingen, zoals zuivering van lozingen van recreatie-inrichtingen en verspreide verbouwing, zijn alternatieven goedkoper en nemen minder ruimte in. Evaluatie van het onderzoekprogramma 'RWZI 2000'. RWZI 2000 rapport 94-05 Ontwikkeling in afvalwaterbehandeling Voor algenvijvers geldt dat dit een effectieve en economische vorm van afvalwaterbehandeling kan zijn indien het grondoppervlak geen onoverkomelijke factor vormt [2]. Een goede regeling zodat de omstandigheden goed beheerst worden is een noodzaak. De wijze waarop de biomassa het beste kan worden geoogst is nog onduidelijk. Uit het semi-technisch onderzoek naar de toepassing van de korrelreactor voor de verwijdering van fosfaat is gebleken dat toepassing zowel in de hoofdstroom als in de slibretourstroom goed mogelijk is [3]. In het eerste geval is het noodzakelijk een filter in de recirculatiestroom te plaatsen om de eis van < 1 mg/l P te halen. Carbonaat kan storend zijn en dient vooraf te worden verwijderd. Industrieel afvalwater Het grootste deel van de water-gerelateerde projecten in StirMt heeft betrekking op industriele waterzuivering. Veel voorkomende onderwerpen waren: - grondwaterreiniging - verwijdering van zware metalen uit afvalwater - verwijdering van organische (micro)verontreinigingen - preventie en hergebruik Grondwaterreiniging Uit pilot-onderzoek is gebleken dat biologische zuiveren met een droogfilter een geschikte methode is voor de verwijdering van aromaten uit grondwater [4]. De maximaal gemeten eliminatiegraad van de met zand gevulde bioreactor is hoog in vergelijking met andere systemen. Ook bij sterk wisselende influentconcentraties was het resultaat goed. Voor het verwijderen van vluchtige organische verbindingen is een methanotrofe biofilmreactor (BIOPUR) beproefd [5]. VOC-verwijdering is goed mogelijk met een dergelijke reactor, echter nazuivering via strippen en actief koolfiltratie is noodzakelijk om aan de eisen te voldoen. Optimalisatie van het biologische systeem is noodzakelijk om het proces economisch aantrekkelijk te maken. Zuivering van grondwater verontreinigd met o.a. halogeenkoolwaterstoffen en aromaten is ook mogelijk met behulp van pertractie [6]. Lage eindconcentraties (ppb-niveau) zijn mogelijk. Voorzuivering kan noodzakelijk zijn ter voorkoming van membraanvervuiling. Met fotokatalytische oxydatie zijn minder goede resultaten bereikt [7]. Naast een minder vergaande zuivering zijn de kosten erg hoog door de lage benuttingsgraad van het ingestraalde UV-licht. Het systeem lijkt voorlopig het meest kansrijk bij kleinschalige toepassingen. Door toepassing van biologische sulfaatreductie is het mogelijk gelijktijdig sulfaat en zware metalen uit grondwater te verwijderen [8]. Ethanol wordt gebruikt als koolstofbron voor de sulfaatreducerende bacterien. Het neergeslagen zinksulfide kan worden hergebruikt. Metalen worden met een rendement van 99,7 % verwijderd. De sulfaatconcentratie in het gezuiverde water is minder dan 200 mg/l. Voor de verwijdering van nitraat uit grondwater, ten behoeve van de drinkwaterbereiding, is biologische denitrificatie op pilotschaal beproefd. Om te kunnen voldoen aan de voor drinkwater geldende normen is een tweede filtratiestap (voor de verwijdering van biomassa) en desinfectie noodzakelijk [91. ontwikkeling in afvalwaterbehandeling Zware metalen uit afvalwater In een tweetal projecten is de toepassing van magnetische ionenwisselaars op zowel laboratorium- als pilotschaal beproefd [10,11]. Geconcludeerd wordt dat systemen met magnetische ionenwisselaars een alternatief zijn voor andere systemen gebaseerd op precipitatie en adsorptie, maar dat de technologie op verschillende aspecten verder moet worden ontwikkeld. Microfiltratie heeft zich in de praktijk bewezen volgens een inventariserende verkenning bij een tiental bedrijven in de oppervlaktebewerkende Industrie [12,18]. De gebruikelijke problemen met membraanfiltratieprocessen, waaronder membraanvervuiling en reiniging, kunnen in veel gevallen worden voorkomen door een gedegen vooronderzoek. Ook microfiltratie bij lage druk heeft zich in een praktijksituatie bewezen voor de verwijdering van zink uit afvalwater [13]. Het zink kan uit het slib worden teruggewonnen via elektrolyse. Met pertractie voor het extraheren van chroom uit leerlooierij-afvalwater zijn minder goede resultaten verkregen [14]. Het terugwinnen van chroom uit de extractievloeistof bleek erg kostbaar. Alternatieve extractanten zijn (nog) niet commercieel verkrijgbaar. Verwijdering van organische (micro)verontreinigingen Het Carbo-Flo-proces, een proces bestaande uit coagulatie/flocculatie in combinatie met actief koolfiltratie, is geschikt voor de verwijdering van bestrijdingsmiddelen uit verschillende typen agrarische afvalwaterstromen [15]. Alleen bij de zuivering van afvalwater uit de bloembollensector bleek de kwaliteit van het gezuiverde water niet voldoende. Voor de behandeling van afvalwater van een formuleerbedrijf (mengen) van bestrijdingsmiddelen is op basis van een onderzoek een zuiveringssysteem voorgesteld, bestaande uit indampen - ozonisatie - aerobe zuivering en actief kool filtratie [16]. In een onderzoek naar de verwijdering van kleurstoffen uit afvalwater van de textielveredelingsindustrie zijn verschillende technieken vergeleken, zoals PACT, coagulatie/flocculatie, oxydatie en membraanfiltratie [17]. De bruikbaarheid van de onderzochte technieken bleek sterk afhankelijk van het type kleurstof. Vertaling van de resultaten naar de praktijk is moeilijk omdat stromen die slechts een kleurstof bevatten zijn onderzocht en interacties niet zijn bekeken. Afvalwater van een motorenrevisiebedrijf [18], dat onder meer zware metalen, halogeenkoolwaterstoffen en PAK bevat, kan door middel van microfiltratie met een factor 40 worden geconcentreerd. Hoewel nazuivering nodig is om aan de lozingseisen te voldoen is deze route goedkoper dan afvoeren. Door middel van coagulatie/flocculatie kan het afvalwater van een consumptiemelkbedrijf worden behandeld[19]. Het slib kan eventueel als veevoer worden gebruikt. De verwijdering van fosfaat met behulp van een magnetische schijvenseparator bleek zowel technisch als economisch niet haalbaar [20], vanwege het lage rendement en de hoge chemicalienbehoefte. Watemergebruik Door toepassing van microfiltratie op het afvalwater van een textielreinigingsbedrijf blijkt het mogelijk een groot deel van het water te hergebruiken [21]. Dit levert naast besparing op water en chemicalien ook een besparing op energiekosten op. De grootste besparing betreft echter die op ontwikkeling in afvalwaterbehandeling de lozingskosten ( meer dan / 5,- per m3). Het systeem is mede door de geringe slibproduktie en het geringe ruimtebeslag erg geschikt gebleken. Ook bij de verfproduktie blijkt met behulp van membraanfiltratie - in dit geval ultrafiltratie -hergebruik van spoelwater na zuivering mogelijk [22]. Door conserveringsproblemen is het nog niet mogelijk het geconcentreerde slib opnieuw te gebruiken. Voor hergebruik van het effluent van de biologische zuivering van een textielveredelingsbedrijf lijkt alleen zandfiltratie, eventueel aangevuld met ontharding, voldoende [23]. Alleen over het effect van eventueel aanwezige kleurstofrestanten is nog onzekerheid. Langdurige proeven kunnen hierover meer duidelijkheid verschaffen. Afvalwater algemeen Een algemeen laboratohumonderzoek is uitgevoerd naar de oorzaken van verschillende problemen met UASB-reactoren [24]. Onderzoeksaspecten waren onder meer de voorverzuring, de invloed van de wisselende samenstelling van het te zuiveren afvalwater en de fosforbehoefte. Het onderzoek heeft het inzicht in de werking van de UASB vergroot. Aan een modelsysteem met synthetisch afvalwater is onderzoek uitgevoerd naar de verwijdering van organische milieuvreemde verbindingen via een aeroob systeem met dosering van poederkool [25]. Onder schokbelading treedt bioregeneratie van de kool op, waarbij de mate van regeneratie afhankelijk is van de mate waarin de adsorptie reversibel is. De technologie om on-line via biologische monitoring de vervuilingsgraad van afvalwater te kunnen meten is beschikbaar [26]. Commerciele toxiciteitsmeters die recent zijn ontwikkeld moeten zich nog bewijzen. De korte verblijftijd in de systemen is mogelijk een probleem met het oog op het niet kunnen optreden van adaptatie. Schone Technologie Een uitgebreid onderzoek is uitgevoerd naar een gewijzigd proces voor de bereiding van fosforzuur [27]. Het ontwikkelde proces heeft geleid tot een aanzienlijke reductie van de lozing van cadmium en fosfaaterts. Het gips voldoet aan de cadmium-eis, echter voor de metalen kwik en lood moet nog een oplossing worden gevonden. Door middel van het 'Marangoni-drogen' kan de uitsleep van procesvloeistof in de oppervlaktebewerkende industrie met waarden tot 99 % worden gereduceerd. De techniek is vooral toepasbaar op plaat- en cilindervormige produkten. De aanwezigheid van oppervlakte-actieve stoffen, zoals ontvettingsmiddelen, werkt nadelig [28]. In een inventariserend onderzoek zijn de verschillende mogelijkheden van preventie en schone technologie in de textielveredelingsindustrie geinventariseerd. Nieuwe vatschraapsystemen en pomp/rakelsystemen, alsmede ontwikkeling van software worden aanbevolen. Daarnaast worden als interessante opties C0 2 -verven en toepassen van het' mini-bowl'systeem genoemd [29]. ontwikkeling in afvalwaterbehandeling Nadere informatie Nadere informatie is op verschillende wijze te verkrijgen. De vermelde rapportages zijn in principe openbaar en zijn bij de uitvoerders van de projecten te verkrijgen. In de bijlage is bij elk project het telefoonnummer van de uitvoerders vermeld. Rapporten die zijn uitgebracht in de publikatiereeks 'Milieutechnologie' van VROM zijn schriftelijk te bestellen bij: Distributiecentrum VROM Postbus 351 2700 AJ Zoetermeer Eventueel aanvullende informatie over de projecten en ook over de regeling binnen welk kader het onderzoek is uitgevoerd, is te verkrijgen bij NOVEM Utrecht, tel. 030 2363444. Inlichten over het programma SPA is bij het RIZA in Lelystad te verkrijgen (tel. 0320 270411). Bij het RIZA kunt u ook terecht met vragen op (vergunning)-technisch en milieuhygienische gebied. ontwikkeling in afvalwaterbehandeling Bijlage I. Samenvattingen van de watergerelateerde projecten die in het kader van de Stimuleringsregeling Milieutechnologie in de periode 1992 tot en met 1994 zijn uitgevoerd INHOUDSOPGAVE SAMENVATTINGEN STIR-MT PROJECTEN Nr. Titel Pagnr. 1 Afvalwaterzuivering met helofytenfilters in Nederland 1.1 2 Algenculturen voor zuivering van afvalwaterstromen 1.3 3 Fosfaatverwijdering uit huishoudelijk afvalwater met de korrelreactor 1.5 4 De ontwikkeling van een bioreactor voor de reiniging van grondwater 1.7 5 Verwijdering van gechloreerde alifaten uit grondwater met behulp van biofilmreactor (BIOPUR) 1.9 6 Pertraction of hydrocarbons from waste water streams 1.11 7 Fotokatalytische oxydatie voor afvalwaterbehandeling 1.13 8 Geohydrological containment system and microbial water treatment plant for metal-contaminated groundwater at Budelco 1.15 9 Het ethanol vastbed denitrificatieproces voor de verwijdering van nitraat uit grondwater 1.17 10 Het gebruik van magnetische ionenwisselaars bij de selectieve reiniging van afvalwater 1.19 11 Pilot scale study for heavy metal removal with magnetic ion exchangers 1.21 12 Toepassing van microfiltratie bij de zuivering van galvanisch afvalwater 1.23 13 Het verwijderen en terugwinnen van zink uit afvalwater 1.25 14 Haalbaarheidsonderzoek naar de terugwinning van chroom (III) uit afvalwater van de leerindustrie door middel van pertractie 1.27 15 Zuivering van met landbouwbestrijdingsmiddelen belast proceswater met het Carbo-Flo-proces 1.29 16 Behandeling en hergebruik van procesafvalwater uit de bestrijdingsmiddelenindustrie 1.31 17 Verwijdering van kleurstoffen uit specifieke afvalwaterstromen van de textielindustrie 1.33 Microfiltratie als techniek voor behandeling van afvalwater van motorenrevisiebedrijven 1.35 ' Nr. Titel Pagnr. 19 Afvalwater behandeling consumptiemelkbedrijf 1.37 20 Fosfaatverwijdering met behulp van de magnetische schijfseparator 1.39 21 Microfiltratie in de textielreinigings-industrie 1.41 22 Hergebruik van spoelvloeistof door middel van membraantechnologie met nullozing als doel 1.43 23 Haalbaarheidsonderzoek hergebruik afvalwater textielveredelings- 1.45 bedrijf 24 Kwaliteit en vermeerdering van anaeroob korrelslib in UASB reactoren 1.47 25 De verwijdering van organische milieuvreemde verbindingen in aerobe bacteriecultures in aanwezigheid van actieve poederkool 1.49 26 Biologische monitoring van influenten 1.51 27 Vermindering milieubelasting fosforzuurproces 1.53 28 Toepassing van het Marangoni-effect voor de vermindering van de uitsleep van milieubelastende vloeistoffen 1.55 29 Het beheersen van lozingen van milieubezwaarlijke stoffen uit de textielveredeling 1.57 Bijlage I. pag. 1.1 Titel en nummer Afvalwaterzuivering met helofytenfilters in Nederland Trefwoorden Huishoudelijk afvalwater, stikstof, fosfaat, overstorten, helofytenfilter Uitvoer der Instituut voor Oecologisch Onderzoek, Heteren Tel. 08306-91111 Jaar/ MT-reeks nr. 1992 / 13 1 ^ Inleiding/doelstelling Het gebruik van helofytenfilters is een natuurvriendelijke methode voor het zuiveren van afvalwater en oppervlaktewater. Ten aanzien van de toepassing ontbreekt het echter aan concrete richtlijnen voor dc dimensionering, de inrichting en het beheer van helofytenfilters. Om de toepasbaarheid van helofytenfilters voor de zuivering van huishoudelijk afvalwater na te gaan is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd. De doelstellingen van de studie zijn als volgt geformuleerd: Aangeven in hoeverre de toepassing van een helofytenfilter een reele optie is voor de zuivering van afvalwater in de volgende categorieen: # zuivering van effluenten van rioolwaterzuiveringsinrichtingen met een capaciteit < 20.000 inwonerequivalenten (binnen deze categorie vallen 125 oxidatiesloten) # # # overstorten van gemengde stelsels regenwateruitlaten van gescheiden rioolstelsels campings (seizoenlozers) en recreatieinrichtingen # verspreide bebouwing Aangeven in hoeverre er bij waterkwaliteitsbeheerders behoefte bestaat aan het gebruik van helofytenfilters Vergelijken van de benodigde oppervlakte, de zuiveringsrendementen en de kosten van helofytenfilters met een of enkele voor de hand liggende alternatieven. Beschrijving De studie is uitgevoerd als literatuurstudie. Daarnaast is er een schriftelijke enquete gehouden onder een dertigtal hoogheemraadschappen, waterschappen, zuiveringsschappen en zuiverende provincies. Het onderzoek heeft zich vooral gericht op het benodigde oppervlak in relatie tot de zuiveringscapaciteit. Daarnaast zijn de kosten in beschouwing genomen en is een vergelijking gemaakt met enkele alternatieve zuiveringsmethoden. Bijlage I. pag. 1.2 Resultaten. Gebleken is dat de berekende, benodigde oppervlakken sterk uiteenlopen; omgerekend naar 1 i.e. liggen de waarden tussen de 0,25 en 61 n r . Deze spreiding is met name te vinden tussen de verschillende categorieen afvalwaterlozingen, aangezien de jaarlijkse vuiluitworpen per categorie sterk uiteen lopen. De in de literatuur genoemde richdijnen voor de dimensionering van helofytenfilters voor zuivering van afvalwater liggen in de orde van grootte van 5-20 n r per i.e. Voor de onderscheiden categorieen zijn de resultaten als volgt: Overstorten en regenwateruidaten zijn het meest geschikt voor de toepassing van een helofytenfilter. De reden hiervan is het geringe debiet en de lage vuillast van het overstortende water, waardoor een gering oppervlak aan helofytenfilter nodig is. In deze optie is een helofytenfilter een goedkoper alternatief met een hogere zuiveringscapaciteit dan een bergbezinkbassin. Voor de nazuivering van effluenten van kleine rioolwaterzuiveringsinrichtingen is de toepasbaarheid van helofytenfilters gering. Door biologisch defosfateren kan op goedkopere wijze en met een geringer ruimtebeslag eenzelfde stikstof- en fosfaatverwijdering worden gerealiseerd dan met behulp van een helofytenfilter. De toepasbaarheid van helofytenfilters voor de zuivering van ongerioleerde lozingen (jaarrond) vanuit recreatie-inrichtingen en campings is zeer gering. Bij dezelfde zuiveringsprestaties zijn de kosten van een helofytenfilter hoog vergeleken met een septic tank met biorotor. Daarnaast is het ruimtebeslag relatief groot. Er zijn weinig mogelijkheden voor toepassing van helofytenfilters bij verspreide bebouwing aangezien hier sprake is van jaarrondlozingen met een relatief hoge nutrientenbelasting. Alternatieve zuiveringsmethoden (septic tank plus biorotor, actief slib) zijn goedkoper en nemen minder ruimte in. Conclusies Helofytenfilters zijn voor enkele toepassingen - zoals de behandeling van overstorten en regenwateruidaten - een goed alternatief. Voor een aantal andere toepassingen zijn alternatieven aantrekkelijker. Belangrijkste aspecten zijn de kosten en het benodigde ruimtebeslag Uit de enquete gehouden onder waterkwaliteitsbeheerders is gebleken dat er behoefte bestaat aan natuurvriendelijke metiioden voor zuivering van afvalwater en oppervlaktewater. Aanbevolen wordt om onderzoek uit te voeren naar zuiveringsrendementen in relatie tot beheer, vorm van het filter, bodemtype, belasting zuiveringsprocessen geconstateerd. en plantesoort. Er is een leemte in kennis van de Bijlage I. pag. 1.3 Titel en nummer Algenculturen voor zuivering van afvalwaterstromen Trefwoorden Huishoudelijk afvalwater, stikstof, fosfaat, algenculturen, helofytenfilter Uitvoerder Comprimo Consulting Services, Amsterdam Tel. 020 5982311 Jaar/ MT-reeks nr. 1992 / 5 2 Inleiding/doelstclling De hoge snelheid algenvijver (Engels H R A P = High Rate Algae Pond) wordt reeds meer dan 20 jaar toegepast op diverse lokaties vooral in tropische en subtropische klimaatzones. Een hoge verwij der ingscapaciteit van de organische verontreinigingen en van nutrienten (N en P) is gekoppeld aan de produktie van biomassa met mogelijk economische waarde. In genoemde klimaatzones is de hoge snelheid algenvijver een economische competatief afvalwaterzuiveringssysteem. De vijver bestaat uit een ondiep (0,2-0,6 m) meanderend kanalenstelsel dat mechanisch wordt geroerd. Het zuiveringsproces is gebaseerd op het samenspel van micro-algen en heterotrofe bacterien; onder invloed van licht zorgen algen voor de produktie van zuurstof, die door de bacterien wordt gebruikt voor de oxidatieve afbraak van het organische materiaal. In streken met een gematigd klimaat, zoals in Nederland wordt geen gebruik gemaakt van de algentechnologie voor het zuiveren van afvalwater. Alleen in Noord-Ierland is het algensysteem met succes toegepast voor de verwerking van verdunde varkensdrijfmest. Voor het vaststellen van de optimale procescondities van een algenvijver voor de zuivering van afvalwater onder Nederlandse klimatologische omstandigheden is onderzoek met proefvijvers vereist. Alvorens een dergelijk onderzoek uit te voeren is besloten om een haalbaarheidsstudie uit te voeren. Doel van de haalbaarheidstudie is het beoordelen of een hoge snelheid algenvijver in Nederland een alternatief kan zijn voor de zuivering van meerdere typen afvalwater. Hoewel de zuivering met behulp van algen zich strikt genomen niet beperkt tot huishoudelijk afvalwater en kleine systemen is als casus voor de studie de zuivering van afvalwaterstromen van kampeer- en recreatiebedrijven gekozen. Een dergelijke toepassing zou passen in het grootschalige onderzoekprogramma opgezet naar de individuele behandeling van afvalwater (maximaal 200 v.e.). Beschrijving In de studie wordt het zuiveren van huishoudelijk afvalwater met behulp van algen vergeleken met de zuivering van rietvelden (helofytenfilters) en eenvoudige compacte zuiveringsinstallaties. De vergelijking van deze drie systemen is gemaakt op basis van zuiveringsprestaties, ecologische, milieuhygienische, operationele en financiele aspekten. Als informatiebronnen zijn de onderzoeksresultaten van de Bijlage I. pag. 1.4 Universiteit van Amsterdam (vakgroep Microbiologic), een verslag van de studiedagen "Helofytenfilters", publikaties over kleinschalige afvalwaterzuiveringssystemen en individulele behandeling, alsmede algemene literatuur over micro-algen gebruikt. Resultaten Vergelijken van algensystemen met andere methoden van afvalwaterzuivering is slechts in beperkte mate mogelijk door het ontbreken van voldoende cijfermateriaal. Er is vastgesteld dat: de zuivering met een hoge snelheid algenvijver uitstekend is mits deze zodanig geregeld kan worden dat de omstandigheden in de vijver goed gecontroleerd kunnen worden (bv. niveauregeling in verband met hydraulische verblijftijd) de zuivering met een algenvijver vereist een zekere deskundigheid. de algenvijver heeft een korte opstarttijd (4 a 5 dagen ten opzichte van 1 a 2 maanden voor een biorotor of actief slib systeem) de wijze waarop de biomassa moet worden geoogst is nog onduidelijk; resultaten en kosten lopen sterk uiteen. de algenproduktie kan tot hoge waarden oplopen (35 g/nr.dag); hoge groeisnelheden die onder optimale omstandigheden kunnen worden verkregen hebben hoge zuiveringsprestaties tot gevolg. het landbeslag (benodigd grondoppervlak) is hoog (2-4 m2 per v.e.) steekt ongunstig af ten opzichte van compactc zuiveringsinstallaties. Door procesoptimalisatie (vergroting van de produktiviteit) kan het grondoppervlak met de helft tot tweederde afnemen. Vanwege het grote landbeslag is deze zuiveringsvorm minder goed inpasbaar in een recreatiegebied. Conclusies De hoge snelheid algenvijver kan een effectieve en eveneens economische vorm van afvalwaterbehandeling zijn indien het grondoppervlak geen onoverkomelijke factor vormt. Goede beheersing en controle van de procesomstandigheden is vereist. Aanbevolen wordt om dit zuiveringstype te onderzoeken voor campagnebedrijven zoals de aardappelindustrie of de suikerindustrie. Bijlage I. pag- 1.5 Titel en nummer Fosfaatverwijdering uit huishoudelijk afvalwater met de korrelreactor Trefwoorden Huishoudelijk afvalwater, fosfaat, Uitvoerder STOWA Utrecht / DHV Amersfoort Tel. 030 - 321199 / 033 689111 Jaar/ MT-reeks nr. 1992 / n.v.t. 3 korrelreactor Inleiding/doelstelling Bij verwijdering van fosfaat uit afvalwater met een korrelreactor wordt de fosfaathoudende waterstroom onderin de reactor gemengd met een oplossing van natronloog en calciumchloride of kalkmelk. Hierdoor wordt het water oververzadigd ten opzichte van calciumfosfaat. Het calciumfosfaat zet zich af op de korrels die zich in het gefluidiseerde bed in de reactor bevinden. Als startmateriaal voor het fluide-bed wordt kwartszand gebruikt. Aangegroeide korrels worden periodiek uit de reactor verwijderd. Dit principe kan worden toegepast op het effluent van een rioolwaterzuiveringsinrichting (hoofdstroom behandeling). Omdat het fosfaatgehalte in het ruwe huishoudelijke afvalwater laag is en de kosten ten opzichte van simultane precipitatie aanzienlijk hoger zijn, ligt toepassing van de korrelreactor in combinatie met biologische fosfaatverwijdering in de retourslibstroom meer voor de hand. Deze stroom heeft een hoo g fosfaatgehalte (microbiologisch vrijgemaakt na toevoeging van acetaat). In het kader van de Technische Commissie Korrelreactor zijn beide opties onderzocht. Het onderzoek had tot doel meer ervaring met de werkwijze op te bouwen en meer inzicht in de fundamentele aspecten van de kristallisatie van fosfaten te verkrijgen. Beschrijving Semitechnisch onderzoek met de korrelreactor is uitgevoerd op de locaties Heiloo, Amsterdam-Oost en Amsterdam Groote IJpolder (dit betreft onderzoek aan de hoofdstroom), alsmede op de locaties LUWageningen, TU-Delft, Leiden-Noord en Geestmerambacht (onderzoek aan de retourslibstroom). Resultaten Bij fosfaatverwijdering met de korrelreactor in de hoofdstroom wordt bij pH-waarden van 9,5 a 10,5 een effluentconcentratie van 0,5 tot 2 mg/l P bereikt. Voor het bereiken van een fosfaatconcentratie < 1 mg/l P moet een (dubbellaags)filter in de recirculatiestroom over de korrelreactor worden geplaatst. Calciumcarbonaatkristallisatie stoort de calciumfosfaatkristallisatie. Daarom moet carbonaat door Bijlage I. pag. 1.6 aanzuren en beluchten vooraf tot kleiner dan 2 mmol/l worden verwijderd. De slibretourstroom bevat relatief veel fosfaat (P 20 a 80 mg/l). Het toepassen van een filter is hier niet nodig, omdat het effluent van de korelreactor naar de biologische zuivering terug gaat. Zonder recirculatie over de korrelreactor kan een verwijderingsrendement bereikt worden van 40 a 50 %. De pH-waarde in de reactor bedraagt daarbij 7,5 tot 9. Voor verdergaande verwijdering is recirculatie noodzakelijk. De retourstroom uit de reactor wordt voor de reactor gemengd met de influentstroom. Het gemengde water raakt onderverzadigd aan calciumfosfaat, waardoor niet verwijderd fosfaat (carryover in de vorm van deeltjes) alsnog in oplossing kan gaan. De tijd nodig om de carry-over op te lossen en dus de mengtijd bedraagt circa 20 seconden. Verwacht wordt dat in de praktijk fosfaatJcorrels met een P-gehalte van circa 10 % kunnen worden geproduceerd. Definitieve gegevens moeten uit de demonstratieprojecten komen. Conclusies Fosfaatverwijdering met behulp van de korrelreactor in de hoofdstroom en in de slibretourstroom blijkt goed mogelijk. Het onderzoek heeft tot een aantal dimensioneringsgrondslagen voor hoofdstroom- en slibretourstroombehandelingen geleid. Deze zullen in een tweetal demonstratieprojecten te weten Geestmerambacht en Heemstede worden getoetst. Bijlage I. Titel en nummer pag. 1.7 =— —; 12>e o n t w i k k e l i n g v a n e e n hioreartnr v«v»r nV r e i n i g i n g 4 van grondwater'' Trefwoorden Grondwater, bioreactor, aromaten, halogeenkoolwaterstoffen Uitvoerder DHV Amersfoort Tel. 033 - 689111 Jaar/ MT-reeks nr. 1992 / n.v.t. Inldding/doelstelling Grondwater dat vrijkomt bij bodemsanering bevat over het algemeen te hoge concentraties aan xenobiotische (milieuvreemde) componenten waardoor directe lozing op riool of oppervlaktewater niet mogelijk is. Veel voorkomende stoffen zijn aromaten (benzeen, tolueen en xyleen) en daarvan afgeleide verbindingen zoals ethylbenzeen, alsmede gechloreerde koolwaterstoffen (tetra- en trichlooretheen). Dergelijke verbindingen kunnen met fysisch-chemische technieken, waaronder adsorptie aan actief kool en strippen uit het verontreinigde grondwater worden verwijderd. Een bezwaar hiervan is dat de verontreiniging wordt verplaatst naar een ander milieucompartiment. In tegenstelling hiermee wordt de verontreiniging bij toepassing van een biologisch zuiveringsproces afgebroken tot onschadelijke eindprodukten. Deze werkwijze geniet derhalve de voorkeur. De algemene doelstelling van het onderzoek was om een reactor te ontwikkelen waarin via een biotechnologisch proces grondwater met genoemde milieuvreemde stoffen kan worden gezuiverd. Beschrijving Het onderzoek, dat door ontwikkelingsstrategie: LUW en DHV is uitgevoerd, is opgezet volgens de volgende informatie verzamelen over het microbiele afbraakproces van de te testen verbindingen, toepassing van deze kennis in een te ontwerpen reactor, gevolgd door optimalisatie, opschaling en uittesten van het ontwikkelde reactor-concept op lokatie. De eerste fase bestond uit een haalbaarheidsstudie, een laboratoriumonderzoek gericht op de afbraak van 1,4-dichloorbenzeen, o-xyleen en tetrachlooretheen in upflow gepakt-bed reactoren, alsmede uit de uitwerking van een reactorconcept. De tweede fase van het onderzoek had betrekking op laboratoriumonderzoek naar de afbraak van aromaten, een technologische voorstudie, optimalisatie onderzoek met een bioreactor gevolgd door een veldproef met een bioreactor en tenslotte onderzoek naar de anaerobe afbraak van tetrachlooretheen. De onderhavige rapportage met voornoemde titel bevat een samenvatting van de tweede fase van het ontwikkelingsproject. Bijlage I. pag. 1.8 Resultaten Hoewel in de eerste fase van het onderzoek en bij de aanvang van de tweede fase een upflow gepakt-bed reactor als biologisch zuiveringssysteem is getest, is uiteindelijk voor het droogfilter gekozen. Laboratoriumexperimenten met een dergelijk filter waren zeer bevredigend. Binnen enkele weken na de opstart had het filter een eliminatiecapaciteit van 20 g/m 3 .h. (maximale capaciteit 50 g / m \ h ) . De reactor kon sterk wisselende influentconcentraties verwerken. O-xyleen werd het minst eenvoudig verwijderd. Vervluchtiging van aromaten speelde alleen een rol als de biologische verwijdering onvoldoende was. Uit de pilot- en optimalisatieonderzoek met een droogfilter met zand als bedmateriaal (1,5-2,5 mm) bleek dat de eliminatiecapaciteit tot organische stofbelastingen van 50 a 60 g/m 3 .h. volledig is. De maximaal gemeten elinimatiegraad (90 g/m\h) is in vergelijking met andere biofilmreactoren (biorotor, oxidatiebed, ondergedompeld filter) hoog. Het filter moet eenmaal in de drie dagen worden teruggespoeld. O-xyleen wordt bij overbelasting van de reactor het minst goed verwijderd. De gemiddelde verblijftijd bedroeg tijdens de pilotexperimenten 6 minuten. Conclusies De belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat de bioreactor inzetbaar is voor de verwijdering van aromaten uit grondwater. De reactor is technologisch en bedrijfseconomisch concurrerend met andere grondwaterzuiveringstechnieken. Het onderzoek heeft geleid tot een praktisch toepasbaar reactorconcept. In maart 1993 wordt de bioreactor full-scale ingezet bij een omvangrijke grondwaterverontreiniging. De bruikbaarheid van de reactor voor de verwijdering van alifatische chloorkoolwaterstoffen uit grondwater moet nog worden onderzocht. Goede resultaten behaald met anaerobe reductieve dechlorering zouden het onderzoek naar de toepassing van de bioreactor rechtvaardigen. 11 Dit betreft het samenvattend eindrapport van onderzoeksfase b. Onderliggende rapportages zijn: Biodegradatie van aromaten: laboratorium- en optimalisatieonderzoek (mei 1992) Reductieve dechlorering van tetrachlooretheen in een bioreactor (mei 1992) Biodegradatie van aromaten: pilotonderzoek (oktober 1992) Bijlage I. pag. 1.9 Titel en nummer Verwijdering van gechloreerde alifaten uit grondwater met een biolfilmrcactor (BIOPUR) 5 Trefwoorden Afvalwater, grondwater, vluchtige organische stoffen, bioreactor Uitvoer der TAUW Deventer Tel. 05700 99528 Jaar/ MT-reeks nr. 1994 / n.v.t. Inleiding/doelstelling Door industriele aktiviteiten komt het veelvuldig voor dat bodem en grondwater verontreinigd zijn met vluchtige organische gechloreerde oplosmiddelen (VOC) en intermediaire afbraakprodukten (bv. cisdichlooretheen en vinylchloride). Sanering van verontreinigd grondwater gebeurt veelal door strippen gevolgd door adsorptie aan actieve kool. Een nadeel hiervan is dat de actieve kool moet worden nabehandeld om de geadsorbeerde verbindingen onschadelijk te maken. Bovendien is de adsorptiecapaciteit van actieve kool voor de adsorptie van VOC met weinig chloor (bv tri- en perchlooretheen) matig tot slecht, terwijl bij hoge ijzerconcentraties in het grondwater (circa 10 mg/l) ontijzering veelal noodzakelijk is. Methanotrofe micro-organismen zetten methaan (of methanol) metabolisch om tot kooldioxyde en water. Het hiervoor gebruikte enzym kan tevens gechloreerde ethenen omzetten. Biodegradatie van gechloreerde componenten leidt tot complete afbraak in onschadelijke componenten als kooldioxyde, water en chloride. O p deze wijze kan biologische behandeling van VOC bevattend grondwater een alternatief zijn voor strippen. Doel van het onderzoek was derhalve het ontwikkelen en testen van een methanotrofe biofilmreactor (BIOPUR) voor de reiniging van genoemd grondwater. Beschrijving Het onderzoek is uitgevoerd met een slib-op-dragersysteem met poly-urethaanschuim (PUR) als dragermateriaal (500 mVm } ). O p deze wijze kunnen micro-organismen met een lage groeisnelheid zoals metanotrofe bacterien worden gebruikt. De multi-compartimenten biofilmreactor (volume 13,5 m}) is gesloten uitgevoerd en wordt aeroob bedreven. Water en lucht doorstromen de reactor in meestroom. De reactor is op een tweetal locaties (Deventer en Zutphen) beproefd. Aardgas is gebruikt voor het doseren van methaan. Afgas uit de reactor wordt over een koolfilter geleid om gestript VOC te verwijderen. O p de lokatie Deventer is het grondwater (debiet 15-30 mVh) voornamelijk verontreinigd met cisdichlooretheen (1000-1500 /»g/l), monochloorbenzeen (50-630 Mg/l), trichlooretheen (10-60 /tg/1) en 1,1,1- Bijlage I. pag. 1.10 trichloorethaan (5-110 ii%/\). Het grondwater op de locatie Zuthen is verontreinigd met tri- (50-200 jig/1) en perchlooretheen (2-40 jtg/1). De experimenten moeten inzicht geven in: verwijderingsrendementen en -snelheden voor VOC onder methanotrofe omstandigheden, bedrijfsparameters (verblijftijd, recirculatieverhouding, pH, nutrientenbehoefte) en kosten, stabiliteit van het systeem. Resultaten In de proefinstallaties heeft zich een methanotrofe biomassa ontwikkeld. De biomassa bevat het aspecifieke enzym methaan-mono-oxygenase. De verwijderingsrendementen voor VOC varieren per locatie van 30-80 %; cis-dichlooretheen 15-55 % (influentconcentratie 100-700 jtg/1, hydraulische verblijftijd 2-4 uur), trichlooretheen en 1,1,1trichloorethaan 40-80 %. De vergaande biologische afbraak van laatstgenoemde component was opmerkelijk. De maximaal gemeten VOC-verwijderingssnelheid in het methanotrofe deel van de reactor bedroeg 0,3 g V O C / m ' PUR.h (relatief laag ten opzichte van literatuurwaarden). Verhoging van de VOC-belasting resulteerde in een hogere omzettingsssnelheid. De maximale, gemeten VOC-omzettingssnelheid in het niet methanotrofe deel van de installatie was 1,1 g VOC/m 5 PUR. h. Bij de aerobe omzetting van mono-chloorbenzeen werd tevens een aanzienlijk deel van de VOC omgezet (1 mol cis-dichlooretheen per 1-1,5 mol mono-chloorbenzeen). Mogelijk wordt VOC co-metabolisch omgezet door organismen die mono-chloorbenzeen als grocisubstraat gebruiken. Een deel van de VOC wordt tijdens de behandeling gestript (locatie Deventer 4-26 %). Conclusies Het onderzoek heeft geleerd dat VOC verwijdering met een methanotrofe BIOPUR reactor onder praktijk omstandigheden mogelijk is. Om te kunnen voldoen aan de lozingseis (lage VOC concentratie) is naschakeling van een stripper en een actiefkoolfilter voor de lucht noodzakelijk. De omzettingssnelheid is bij dergelijke geringe concentraties immers laag. Dit resulteert in extra kosten, waardoor het kostenvoordeel van het BIOPUR systeem nagenoeg geheel verdwijnt. Aanvullend onderzoek wordt noodzakelijk geacht om hogere verwijderingsrendementen te kunnen halen respectievelijk om de kosten van biologische zuivering te verlagen. Bijlage I. pag. 1.11 Titel en nummer Pertraction of hydrocarbons from waste water streams 6 Trefwoorden Industrieel afvalwater, halogeenkoolwaterstoffen, PAK, aromaten, pertractie Uitvoerder TNO ME Tel. 055 5493493 Jaar/ MT-reeks nr. 1994 / n.v.t. Inleiding/doelstelling Pertractie is een nieuw, op membranen gebaseerd vloeistof-vloeistof-extractie proces voor de verwijdering van organische componenten uit industrieel afvalwater. Pertractie maakt gebruik van holle vezels van poreuze polymeren. Een apolair extractiemiddel stroomt in de vezels in tegengestelde richting aan de verontreinigde waterstroom buiten de vezels. Het water kan door de hoge oppervlaktespanning niet in het membraan dringen. In de hydrofobe membraanporien vindt uitwisseling plaats van apolaire verontreinigingen tussen de water- en organische (extractiemiddel) fase. Het extractiemiddel wordt vervolgens door middel van vacuumverdamping geregenereerd, waardoor de verontreiniging wordt geconcentreerd. Het membraan zelf is niet selectief. De selectiviteit van het proces wordt bepaald door de keuze van het extractiemiddel. Voor het pertractieproces zijn speciaal nieuwe cross-flow modules ontworpen. Deze hebben sterk verbeterde stofoverdrachtseigenschappen en kunnen in vergelijking met de klassieke filtratie membraanmodules veel grotere afvalwaterstromen aan. Doel van het onderzoek was de ontwikkeling van het pertractieproces tot een in de praktijk bruikbare techniek voor de verwijdering van koolwaterstoffen uit afvalwater. Beschrijving Het onderzoek, dat door 2TNO, TAUW en Hoechst Celanese is uitgevoerd, bestond uit de volgende onderdelen: selectie van afvalwater en extractiemiddelen, laboratoriumexperimenten met afvalwater en nieuwe typen membraanmodules, Deze proeven zijn uitgevoerd met aromaten, polycyclische aromaten en gechloreerde koolwaterstoffen, waarbij Shellsol als extractiemiddel is gebruikt. pilot-plant experimenten op locatie. Deze experimenten zijn uitgevoerd bij AKZO-zout in Delfzijl (grondwater met verschillende gechloreerde koolwaterstoffen; chloroform, tetra, per) en bij DSM in Geleen (afvalwater verontreinigd met aromatische koolwaterstoffen, polycyclische koolwaterstoffen en alifatische verbindingen; vooral benzeen, tolueen en naftaleen). Evenals bij het laboratoriumonderzoek is Shellsol C als extractiemiddel gebruikt. Bijlage I. pag. 1.12 De experimenten op pilot schaal hebben gedurende tweemaal een half jaar volcontinu gelopen. Resultaten O p basis van de laboratoriumexperimenten is Shellsol C als het meest geschikte solvent geselecteerd voor de onderzochte praktijkafvalwaters. Verwijderingsp[ercentages van meer dan 99 % zijn gemeten bij influentconcentraties van 0,3 /ig/1 tot 100 mg/l. Bij het pilotonderzoek met afvalwater met verschillende gechloreerde koolwaterstoffen (ingangsconcentraties van < 0,1 tot meer dan 50 mg/l) bleek voorbehandeling noodzakelijk om ijzerprecipitatie in de installatie te voorkomen. Tetrachloormediaan, trichloorethyleen en tetrachloorethyleen worden voor meer dan 99 % verwijderd. Het verwijderingspercentage voor chloroform was met 71 % aanzienlijk lager. Bij een tweede pilotproef op een andere locatie bleek voorbehandeling noodzakelijk om de vervuiling ten gevolge van bacteriologische activiteit te voorkomen. Het afvalwater bevatte aromatische verbindingen in concentraties tot 20 mg/l. In alle gevallen werden verwijderingspercentages van meer dan 99 % bereikt. Conclusies Met pertractie is het mogelijk om organische verontreinigingen efficient uit water te verwijderen. Voor aromatische verbindingen en gechloreerde koolwaterstoffen zijn in "once through operation" verwijderingsrendementen > 99 % mogelijk. Eindconcentraties op ppb nivo blijken haalbaar te zijn. De installatie kan compact worden gebouwd en vereist weinig plaatsruimte. Met de speciaal ontworpen membraanmodules wordt het stoftransport aanzienlijk verbeterd (factor 3 a 4 hoger dan bij de parallel flow module). Met de Hoechst Celanese cross flow membraan modules is een uitstekende scheiding tussen waterfase en extractiemiddel verzekerd. Een goede voorzuivering van het afvalwater blijkt noodzakelijk te zijn. Membraanvervuiling kan ten dele worden opgeheven door reiniging. Voorzuivering in combinatie met membraanreiniging moet verder worden ontwikkeld. Belangrijke factoren voor het ontwerp van een pertractie-installatie zijn de stofoverdrachtscoefficient en de verdelingscoefficient. Als deze bekend zijn kan de installatie voor elke gewenste verwijderingsgraad worden ontworpen. Pertractie kan concurreren met conventionele zuiveringstechnieken zoals luchtstrippen en actieve kool adsorptie als de te verwijderen componenten een hoge verdelingscoefficient hebben en als regeneratie of direct hergebruik van de organische fase mogelijk is. Dit geldt met name voor kleine waterstromen. De ontwikkeling van een regeneratie proces voor het extractiemiddel is van essentieel belang voor de toekomstige mogelijkheden van het pertractie proces. Bijlage I. pag. 1.13 Titel en nummer Fotokatalytische oxidatie voor afvalwaterbehandeling Trefwoorden Grondwater, Industrieel afvalwater, kleurstoffen, PAK, oxidatie, 7 UV, Ozon, halogeenkoolwaterstoffen Uitvoerder TNO-ME Apeldoorn tel. 055 5493493 Jaar/ MT-reeks nr. 1994/n.v.t. Inlciding/doelstclling Bij de zuivering van afvalwater en verontreinigd grondwater is er sprake van organische microverontreinigingen die met conventionele technieken onvoldoende of niet efficient kunnen worden verwijderd. Het is dan ook van belang om technieken te ontwikkelen die deze verbindingen in het waterige milieu omzetten tot voor het milieu onschadelijke stoffen. Een van de hiervoor in aanmerking komende technieken is gebaseerd op fotokatalytische oxydatie. Deze nieuwe technologie maakt gebruik van een vaste katalysator (bv. TiO,) en licht van voldoende korte golflengte (meestal UV) om op het oppervlak van de katalysator radicalen te vormen die de verontreinigingen afbreken. Het onderzoek had tot doel om de principiele mogelijkheden van fotokatalytische oxydatie als methode voor waterzuivering te onderzoeken. Belangrijke aspekten hierbij zijn het verzamelen van informatie over de mogelijkheden tot fotokatalytische zuivering bij modelmonsters, het nagaan van mogelijkheden tot het modificeren van de gebruikte halfgeleider (TiO,), het beproeven van een doorstroomreactor met geimmobiliseerd TiO, en het technisch en economisch evalueren van fotokatalytische waterzuivering op praktijkschaal. Beschrijving De laboratoriumexperimenten zijn uitgevoerd in cilindrische fotoreactoren die zijn voorzien van een roterende houder waarin 20 monsters simultaan kunnen worden bestraald. De bestralingsbuizen werden gevuld met 30 ml oplossing van de te onderzoeken verbinding(en) in water (10-500 ttM), waarin het TiO_, (Degussa P25) werd toegevoegd. Het semi-technische onderzoek had betrekking op een circulatiesysteem waarin naar eigen ontwerp twee verschillende doorstroomreactoren met geimmobiliseerd TiO, zijn onderzocht; een annulaire reactor met in de annulus een TiO,-katalysator op glasfibergaas en een spiraalvormig gewonden buisreactor waarin TiO, op de binnenwand van de buis is geimmobiliseerd. De reactor of vloeistof werd aangestraald met 3 tot 24 fluorescentielampen (spectrum 300-400 nm, intensiteit 10-185 W/m 2 ). Het onderzoek is uitgevoerd met organochloorverbindingen, polyaromatische koolwaterstoffen en textielkleurstoffen. Bijlage I. pag. 1.14 Resultaten Alle onderzochte stoffen kunnen uit water worden verwijderd met fotokatalytische oxydatie op basis van T i O , en UV straling. Uitsluitend UV of TiO, heeft nagenoeg geen effect op de concentraties. De reacties verliepen in het onderzochte concentratiegebied via een schijnbare eerste orde. Na 70 % omzetting treedt er een extra vertraging in de reactiesnelheid op. De reactiesnelheid wordt niet of slechts in beperkte mate bei'nvloed door de pH, de temperatuur of de aanwezigheid van ionen die normaal in leidingwater of bronwater voorkomen. Hoge chlorideconcentraties in zuur milieu werken inhibiterend. Uit de experimenten met de doorstroomreactoren blijkt dat de lichtintensiteit en de stromingssnelheid van invloed zijn op de (initiele) reactiesnelheid. Uit het onderzoek blijkt dat de quantum yield - dit is de benuttingsgraad van de ingestraalde fotonen laag is (laboratoriumexperimenten 0,3 tot 1,5 %; doorstroomreactoren minder dan 0,1 %). Deze yield is dermate laag dat een grote investering en een hoog energieverbruik hiervan het gevolg zijn. Dit maakt dat fotokatalytische oxydatie in een doorstroomreactor nog niet kan concurreren met meer conventionele methoden voor afvalwaterbehandeling als adsorptie aan actieve kool en luchtstrippen. Conclusies De beste kansen voor fotokatalytische oxydatie liggen vooralsnog bij kleinschalige toepassingen ( < 1 mVh) waarbij het gebruiksgemak voorop staat en de influentconcentratie en effluenteisen niet extreem hoog zijn. Verdere ontwikkeling is nodig wil het systeem voor grotere debieten economisch aantrekkelijk kunnen worden. Bijlage I. pag. 1.15 Titel en nummer Geohydrological containment system and microbial water treatment plant for metal-contaminated groundwater at Budelco 8 Trefwoorden Grondwater, zware metalen, zink, cadmium, fosfaat, biologische sulfaatreductie, ionenwisseling, precipitatie Uitvoerder Budelco Budel / Paques Balk tel. 04950 12533 / 05140 3441 Jaar/ MT-reeks nr. 1993 / n.v.t. Inleiding De bodem en het grondwater onder de zinkfabriek Budelco zijn verontreinigd met zware metalen en fosfaat. Een geohydrologisch beheerssysteem is ontwikkeld en geinstalleerd waarmme de verontreiniging binnen het bedrijfsterrein wordt gehouden. Daarnaast is een waterzuivering ontwikkeld voor de behandeling van het water dat via het beheerssysteem wordt opgepompt. De zuivering is de eerste grootschalige installatie waarbij met behulp van sulfaatreducerende sulfaat en zware metalen uit afvalwater worden verwijderd. Deze zuivering is door Novem als demonstratieproject aangemerkt. Het project besteed aandacht aan de ontwikkeling van zowel het beheers- als het waterzuiveringssysteem. Aandacht wordt besteed aan het ontwerp en het functioneren van de grootschalige zuivering. Beschrijving Door combinatie van analysecijfers afkomstig van meer dan 100 monsterputten en grondwaterstromingscijfers is een geohydrologisch model ontwikkeld. Met dit model kan een voorspelling worden gemaakt over de verplaatsing van de verontreiniging. Het onderzoek naar mogelijke zuiveringsmethoden heeft zich geconcentreerd op ionenwisselaars, liquid membrane permeation (LMP) en sulfaatreducerende bacterien (onderzocht bij Shell in Engeland). LMP is een variant op solvent-extractie waarbij de strip vloeistof is geemulgeerd in de extractant. Extractie en strippen vinden hierdoor plaats in een procesgang. Bij het laatstgenoemde proces wordt sulfaat microbiologisch (anaeroob) tot sulfide gereduceerd, waarna metalen als onoplosbare metaalsulfiden neerslaan. Naast laboratoriumonderzoek zijn gedurende acht maanden duurproeven uitgevoerd met een proefreactor van 9 m3. Bijlage I. pag. 1.16 Resultaten Met het geohydrologische model is vastgesteld dat er volgens de huidige cijfers pas in de verre toekomst bedreiging voor de omgeving bestaat. Het model is behalve voorspellend ook sturend. Het bepaalt de instellingen van de debieten waarmee grondwater uit het geohydrologische beheerssysteem wordt afgepompt. Dit systeem bestaat uit een stelsel van strategisch geplaatste grondwaterputten. De pompen van het systeem worden via een procescomputer aangestuurd. Computergegevens worden in het geohydrologische model verwerkt. Met ionenwisseling kunnen metalen goed uit het water worden afgescheiden; sulfaat wordt daarentegen niet verwijderd. Er ontstaat een verdunde metaaloplossing die moeilijk verwerkt kan worden in het zinkproduktieproces. Met liquid membrane permeation kunnen in een tweetrapsproces de metalen net voldoende verwijderd worden. De geconcentreerde stripvloeistof is gemakkelijk te verwerken in het zinkproduktieproces. Sulfaat wordt niet verwijderd. De extractant wordt nadelig bei'nvloed door ijzerionen. De investeringskosten zijn hoog. Met gebruik van ethanol als koolstofbron kunnen zware metalen met sulfaatreducerende microorganismen tot zeer lage concentraties worden verwijderd. De neergeslagen sulfiden zijn goed inzetbaar in het zinkproduktieproces. Na sulfaatreductie is verdere bewerking van effluent en gas noodzakelijk. Conclusies Het ontwikkelde geohydrologisch model kan worden gebruikt bij de beheersing van grondwaterproblematiek. O p grond van de laboratoriumresultaten was het mogelijk het SRB (sulfaat reducerende bacterien)proces verder te ontwikkelen tot een grootschalige installatie. Deze installatie bestaat achtereenvolgens uit een upflow anaerobic sludge blanket reactor, een submerged fixed film reactor, een lamellenafscheider en een zandfilter. De installatie, die een capaciteit van 300 mYh heeft, is in juli 1992 voor het eerst in bedrijf genomen. Metalen worden met een rendement van 99,7 % verwijderd; de sulfaatconcentratie kan gemakkelijk onder de gewenste grenswaarde van 200 mg/l worden gehouden. Bijlage I. pag. 1.17 1 Titel en nummer Het ethanol vastbed denitrificatieproces voor de verwijdering van nitraat uit grondwater 9 Trefwoorden Afvalwater, grondwater, drinkwater, nitraat, bio reactor, denitrificatie Uitvoerder KIWA Nieuwegein tel. 03402 69511 Jaar/ MT-reeks nr. 1993 / n.v.t. Inleiding/doclstelling In Nederland worden waterleidingbedrijven geconfronteerd met een stijgend nitraatgehalte in het grondwater. Verwacht wordt dat er in de toekomst op 25 % van de grondwaterwinningen nitraatproblemen ontstaan. Voor de drinkwaterproduktie uit grondwater is een nitraatverwijderingsproces derhalve op termijn noodzakelijk. Het onderzoek naar nitraatverwijdering richt zich in Nederland voornamelijk op biologische methoden. Hierbij wordt nitraat microbiologisch omgezet tot stikstofgas. Het onderzoek naar het ethanol vast bed denitrificatieproces in een upflow bioreactor vormt een onderdeel van het overkoepelende project "Processen voor de verwijdering van nitraat uit drinkwater". De biologische verwijdering berust op heterotrofe denitrificatie; chemo-heterotrofe bacterien gebruiken organische verbindingen als energie- en als koolstofbron voor de vorming van celmateriaal. Als energie- en koolstofbron wordt in het onderhavige geval ethanol gebruikt. Het denitrificatie proces verloopt anoxisch, dat wil zeggen onder uitsluiting van opgeloste zuurstof. Met het onderzoek werd beoogd het systeem van biologische nitraatverwijdering in een vastbedreactor onder toevoeging van ethanol als substraat te demonstreren en het toepassingsperspectief vast te stellen. Beschrijving Het onderzoek is uitgevoerd in een proefinstallatie te Roosteren (Limburg). De installatie bestaat uit een upflow bioreactor met een nageschakeld filter (DynaSandfilter c q . dubbellaagsfilter). Aan het ruwe water worden ethanol (tot 32 mg/l) en nitraat (tot 75 mg/l) toegevoegd. De reactor heeft een bedhoogte van circa 1,5 m. en kan periodiek (opwaarts) worden gespoeld met water en/of lucht voor het verwijderen van overtollige biomassa. Het reactoreffluent wordt na beluchting over het filter geleid. Onderzoeksaspekten waren: kiezen van dragermateriaal en stuurparameters, vaststellen stabiliteitscriteria, nagaan procescondities testen filtratiestap ontwikkelen van on-line ethanol-monitor Bijlage I. pag. 1.18 Resultaten Van de verschillende onderzochte dragermaterialen blijkt grind het beste te voldoen (slijtvast, constante kwaliteit, eenvoudig en intensief te spoelen). Optimalisatie van de spoelprocedure heeft uitgewezen dat regelmatige bijstelling van deze procedure nodig is om een goede nitraatverwijdering te kunnen realiseren. De bioreactor voldeed aan de gestelde stabiliteitscriteria. Het DynaSandfilter en het dubbellaagsfilter verwijderden AOC (afbreekbare organisch koolstof)verbindingen waaronder resterend ethanol goed. De verwijdering van biomassa verliep beter dan met het dubbellaagsfilter. De waterkwaliteit voldeet evenwel nog niet aan de gestelde eisen. Voor de sturing van de ethanoldosering is een monitor ontwikkeld op basis van enzymatische omzetting van ethanol en UV extinctie van het omzettingsproduct. Door verstoppingsproblemen is de monitor nog niet operationeel. O m te kunnen voldoen aan de voor drinkwater geldende normen en richdijnen zal een tweede filtratiestap en UV-desinfectie noodzakelijk zijn. Verder onderzoek zal zich hierop concentreren. Conclusies Het upflow vast bed ethanolproces is een techniek die met de uit het onderzoek verkregen kennis en ervaring is op te schalen naar praktijkschaal. Of deze praktijkinstallaties er komen hangt samen met de vraag welke andere stoffen er in de toekomst uit het grondwater moeten worden verwijderd. Er is immers sprake van een stijgende sulfaatconcentratie en hardheid in het onttrokken grondwater. Mogelijk kunnen al deze stoffen in een proces worden verwijderd. Bijlage I. pag. 1.19 Titel en nummer Het gebruik van magnetische ionenwisselaars bij de selectieve reiniging van afvalwater 10 Trefwoorden Industrieel afvalwater, oppervlaktebewerkende industrie, zware metalen, ammoniak, ionenwisselaar, magnetische scheiding Uitvoerder TAUW Deventer tel. 005700 99528 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/25 Inleiding/doclstelling Ionenwisselaars worden gebruikt voor de (selectieve) verwijdering van anionen en kationen uit (proces)water. Bij toepassing van ionenwisselaars voor het zuiveren van troebel water kan verstopping optreden. Magnetische ionenwisselaars zijn voor dit soort toepassingen in principe beter geschikt. Zij worden immers met het te behandelen troebele afvalwater gemengd, waardoor er van verstopping geen sprake is. Afscheiding uit het effluent vindt plaats met (electro)magneten. Doel van de haalbaarheidsstudie is de mogelijkheden voor magnetische ionenwisselaars voor de verwijdering van zware metalen uit troebele afvalwaterstromen en ammonium uit stedelijk afvalwater te inventariseren. Beschrijving De inventarisatie is gemaakt op basis van een literatuurstudie, een aantal laboratoriumexperimenten met een magnetische hars en clinoptiloliet (een niet synthetische ionenwisselaar), alsmede op grond van een kostenschatting voor de verwijdering van zware metalen en ammonium op praktijkschaal. De kosten zijn vergeleken met die van conventionele technieken. Resultaten Uit de literatuur is gebleken dat de toepassing van magnetische ionenwisselaars tot nu toe zeer beperkt is gebleven. De geringe capaciteit en selectiviteit, alsmede de nog te ontwikkelen procesvoering zijn hiervan de oorzaak. Recente ontwikkelingen bieden echter mogelijkheden voor zowel capaciteits- als selectiviteitsverhoging. Experimenteel is aangetoond dat de magnetische hars door zijn geringe deeltjesgrootte zware metalen sneller kan verwijderen dan conventionele harsen. Selectieve verwijdering van nikkel uit afvalwater van een emailleerbedrijf (90 mg N/1 in, < 0,5 mg Ni/1 uit) is mogelijk gebleken. De kosten voor nikkelverwijdering met magnetische harsen bleken Bijlage I. pag. 1.20 vergelijkbaar met die van de combinatie O N O en ultrafiltratie en zelfs lager bij optimalisatie van het regeneratieproces. Bij concentrering van het regenerant (bijvoorbeeld electro-depositie) is hergebruik van nikkel mogelijk. Voor de selectieve verwijdering van ammonium uit afvalwater is geen synthetische ionenwisselaar gevonden. Het anorganische, niet magnetische clinoptiloliet is wel in staat om selectief ammonium te verwijderen. Het is mogelijk om clinoptiloliet samen met magnetisch materiaal in een polymeer samen te voegen. De opnamecapaciteit was echter gering. Door verkleining van de deeltjesgrootte kan de opnamesnelheid worden verhoogd. De kosten voor ammoniumverwijdering uit influent met behulp van magnetisch clinoptiloliet zijn geraamd op f 15 tot f 20 per i.e. bij respectievelijk 33 tot 50% verwijdering (vergelijk uitbreiding van biologische (de)nitrificatiecapaciteit f 10 per i.e.). Een verlaging van de kosten van "magnetische" ammoniumverwijdering wordt mogelijk geacht. Het proces is in tegenstelling tot het biologische proces minder gevoelig voor belasting en temperatuur en behoeft minder ruimte. Conclusies Selectieve verwijdering van zware metalen uit troebel afvalwater met behulp van magnetische harsen is zowel technisch als economisch perspectiefrijk. Toepassing van ammoniumselectieve ionenwisselaars vereist nader onderzoek. pag. 1.21 Bijlage I. Titel en nummer Pilot scale study for heavy metal removal with magnetic 11 ion exchangers 1 ' Trefwoorden Industrieel afvalwater, oppervlaktebewerkende industrie, zware metalen, ammoniak, ionenwisselaar, magnetische scheiding Uitvoerder TAUW Deventer tel. 05700 99528 Jaar/ MT-reeks nr. 1994/ n.v.t. Inleiding/doclstelling Het pilot plant onderzoek is een vervolg op een eerder uitgevoerde haalbaarheidsstudie". Op grond van het geschetste perspectief is een pilot-plant studie uitgevoerd. Deze had tot doel het ontwikkelen en in de praktijk testen van een proces waarbij magnetische ionenwisselaars worden toegepast voor de selectieve verwijdering van zware metalen uit troebele, gesuspendeerde afvalwaterstromen. Magnetische ionenwisselaars worden gesuspendeerd in een continu gemengd reactorvat (de zogenaamde CSTR = continuous stirred tank reactor). Hierdoor wordt verstoppingsrisico vermeden. Hergebruik van zware metalen uit het concentraaat na regeneratie blijft mogelijk. Magnetische ionenwisselaars zijn nog niet commercieel verkrijgbaar. De bij het onderzoek gebruikte zwak zure wisselaar (type G 121) is door ICI Watercare en CSIRO speciaal voor dit doel gemaakt. Voor de regeneratie van de hars zijn een zuur- en een loogstap noodzakelijk. Beschrijving Het pilot plant onderzoek is uitgevoerd in een twee-traps tegenstroomsysteem met continue adsorptie en regeneratie zonder toepassing van spoelstappen. Het systeem bestaat uit twee afzonderlijke, in serie geschakelde CSTR's (inhoud 75 1) voor de verwijdering van zware metalen. De geregenereerde magnetische ionenwisselaar wordt aan de tweede reactor toegevoegd en na scheiding vervolgens getransporteerd naar de eerste reactor waar het influent binnenkomt. Na afscheiding uit de eerste reactor wordt de magnetische ionenwisselaar met zuur en loog geregenereerd en opnieuw gebruikt. De afscheiding van de magnetische ionenwisselaar uit de waterstroom vindt plaats met magnetische schijfseparatoren. De pilot plant is bedreven met een debiet van 200-250 l/h. De testperiode met de pilot plant is als volgt opgebouwcb continue behandeling van een industriele afvalwaterstroom (afvalwater AKZO Ede 10-100 mg/l Zn), semi-continue, batchgewijze behandeling van dezelfde afvalwaterstroom, semi-continue behandeling van synthetisch, zinkhoudend afvalwater (100 mg/l Zn). Bijlage I. pag. 1.22 Resultaten Een continue bedrijfsvoering met praktijkafvalwater werd bemoeilijkt door sterk fluctuerende zinkconcentraties (10-80 mg/l) en pH-schommelingen (2-12). De vorming van Zn-complexen (hydroxiden, sulfiden) verminderde de beschikbaarheid van zink voor ionenwisseling. De aanwezigheid van gesuspendeerd fibermateriaal in het afvalwater leidde tot technische problemen in het systeem met nadelige gevolgen voor de afscheiding en het transport van de magnetische ionenwisselaar. De mechanische kwaliteit van de magnetische ionenwisselaar was uitermate goed; de selectiviteit was daarentegen beperkt (adsorptie van Mg naast Zn). In de eindfase van het onderzoek kon een stabiele bedrijfsvoering worden gerealiseerd. Bij de behandeling van synthetische zinksulfaatoplossingen kon de verwijdering van zink met succes worden onderzocht. Bij een influentconcentratie van 100 mg/l kunnen zinkverwijderingsrendementen van 98 % worden bereikt. Bij een hydraulische verblijftijd van 15-20 minuten (volumebelasting 400 g / m \ h ) bedraagt de effluent in dit geval 1-2 mg/I Zn. Voor een verlaging tot 0,5 mg/l moet de verblijftijd worden verdubbeld. De geteste magnetische schijfseparatoren zijn toepasbaar voor debieten van 1-10 m 3 /h. De jaarlijkse kosten voor de kleinschalige toepassing van het twee-traps tegenstroomprincipe worden geschat op f 1,50-2 per m 3 behandeld afvalwater (circa f 35 per kg verwijderde zink). Grotere debieten maken andere scheidingssystemen noodzakelijk die in principe wel beschikbaar zijn. Conclusies Geconcludeerd wordt dat systemen met magnetische ionenwisselaars een alternatief zijn voor andere systemen gebaseerd op precipitatie en adsorptie. Aanvullend onderzoek is evenwel noodzakelijk met betrekking tot de optimalisering van de regeneratie en de verbetering van de adsorptie- desorptie eigenschappen van de magnetische ionenwisselaar. In het rapport worden enkele potentiele toepassingsmogelijkheden genoemd. 11 Vervolg op MT reeks nr 1992/25 "Het gebruik van magnetische ionenwisselaars bij de selectieve reiniging van afvalwater" (zie nummer 9 van dit rapport). Bijlage I. pag. 1.23 J Titel en nummer Toepassing van microfiltratie bij de zuivering van galvanisch afvalwater 12 Trefwoorden Industrieel afvalwater, oppervlaktebewerkende industrie, zware metalen, membraanfiltratie Uitvoerder TNO-ME Apeldoorn 055 5493939 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/21 (alleen fase 1) Inleiding/doclstelling Membraanprocessen kunnen op diverse plaatsen in de natte oppervlakte bewerking worden toegepast. Desondanks vindt toepassing in de praktijk beperkt plaats en blijken deze processen in de genoemde bedrijfstak zelfs een minder goede naam te hebben. Hiervoor zijn enkele oorzaken aan te geven, zoals de slechte uitvoering van enkele projekten (probleemanalyse, ontwerp, begeleiding, opstart en nazorg) en een verkeerde toepassing waardoor installaties niet naar wens functioneren. Andere belemmerende factoren zijn de onbekendheid met de techniek, de relatief hoge kosten van vooronderzoek en de kleine schaal waarop de membraantechniek wordt toegepast. Doel van het onderzoek was om aan de hand van een praktijkdemonstratie aan te tonen dat toepassing van membraanfiltratie bij de zuivering van zware metalen bevattend afvalwater goed mogelijk is en in een aantal gevallen zelfs te prefereren is boven andere technieken. Beschrijving Het onderzoek is voor een praktijksituatie uitgevoerd met een membraanfiltratietechniek namelijk microfiltratie. De resultaten zijn over het algemeen goed vertaalbaar naar andere membraanfiltratietechnieken. Daarnaast is het onderzoek gericht op de behandeling van een deelstroom die slechts een metaal bevat (een zgn. monostroom). De mogelijkheid voor hergebruik van het gevormde slib (eventueel na opwerking) is over het algemeen groter dan bij slibben die meerdere metalen bevatten. Als belangrijke onderdelen van de voorbereiding kunnen worden genoemd: - vaststellen van de te zuiveren afvalwaterstromen, - selectie van in aanmerking komende technieken, - test met een of meer proefinstallaties onder praktijkomstandigheden, - aanvragen offerte en definitieve keuze van de techniek. Het onderzoek op praktijklocatie bij een galvanisch bedrijf is in een vroeg stadium gestopt, door financiele problemen bij het bedrijf. Als afronding van het project zijn, aan de hand van bedrijfsbezoeken, de ervaringen met tien praktijkinstallaties geinventariseerd en gevalueerd. Bijlage I. pag. 1.24 Resultaten De eerste fase van het onderzoek heeft alleen bestaan uit de voorbereiding van de pilotproef. Deze voorbereiding is mede door de omstandigheden bij het bedrijf moeizaam verlopen. Als belangrijkste resultaat van deze fase kan worden genoemd het inzicht in de verschillende problemen die bij de aanschaf van een installatie optreden, zoals het definieren van de afvalwatersituatie, het kiezen van de juiste techniek, het uitvoeren van een pilottest, problemen bij de opstart van de installatie en overleg met de verschillende betrokkenen. Uit de inventarisatie bij de tien bedrijven is gebleken dat microfiltratie op verschillende plaatsen ingezet kan worden voor de behandeling van afvalwaterstromen in de oppervlaktebewerkende industrie, zoals bij beitserijen, galvanische bedrijven, drukkerijen en andere oppervlaktebewerkende bedrijven De capaciteit van de installaties verschilde sterk per toepassing en varieerde van 80 tot 750 l/h per m : membraanoppervlak. De belangrijkste problemen zijn de vervuiling van de membranen door organische polymercn en olie en de reiniging van de membranen. In de praktijk zijn met name in de opstartfase vaak problemen opgetreden, voor een belangrijk deel veroorzaakt door een niet juiste afstemming van de installatie op de afvalwatersituatie. Ook de onbekendheid met de mogelijkheden en beperkingen van de techniek spelen hierbij een belangrijke rol. Conclusies Microfiltratie is in principe een geschikte methode voor de zuivering van afvalwater van oppervlaktebehandelende bedrijven, zoals galvano's en beitserijen. Specifieke condities kunnen echter een grote invloed hebben op de toepasbaarheid in de praktijk. Een goede beschrijving van de afvalwatersituatie is derhalve noodzakelijk. Het verdient daarom aanbeveling bij de aanschaf van een nieuwe waterzuiveringsinstallatie en zeker wanneer membraanfiltratie wordt overwogen een lange duur testen uit te voeren. Dit vraagt vaak veel extra inspanning van de leverancier. Bijlage I. p»g. 1.25 Titel en nummer Het verwijderen en terugwinnen van zink uit afvalwater 13 Trefwoorden Industrieel afvalwater, oppervlaktebewerkende industrie, zware metalen, microfiltratie, electrolyse, hergebruik. Uitvoerder Nederlandse Draadindustrie Venlo tel. 077 877477 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/15 Inleiding/doelstclling Zink komt onder andere voor in chemicalien die voor de oppervlaktebehandeling van metalen worden gebruikt. Een veel voorkomende toepassing is het fosfateren van metaalopppervlakken met behulp van zinkfosfaat. Na het fosfateren wordt het metaaloppervlak gespoeld waarbij een zinkhoudende afvalwaterstroom ontstaat. In het water is het zink zowel in opgeloste als in onopgeloste vorm aanwezig. Zink moet uit het water worden verwijderd (effluent eis < 3 mg/l). De werkwijze is alsvolgt: Het zink wordt bij een p H waarde van 8,3 (toevoegen loog en soda) omgezet in onopgeloste zinkhydroxides en carbonaten die door bezinking worden afgescheiden. Met behulp van het door Esmil ontwikkelde lage druk (0,2 bar) membraan-microf iltratiesysteem worden vervolgens zink(hydroxide)deeltjes tot 0,2 |im uit het bezonken afvalwater verwijderd. Het voorbezonken en afgefiltreerde slib wordt in zuur opgelost, waaruit met behulp van electrolyse het zink wordt teruggewonnen. De doelstelling van het onderzoek was het "Esmil-proces", dat behalve in verwijdering van zink ook in terugwinning van zink voorziet, in de praktijk te toetsen. Beschrijving Het onderzoek dat is uitgevoerd bij de Nederlandse Draadindustrie NDI B.V. bestond uit de volgende onderdelen: ontwerp en bouw van de lage druk microfiltratiemembraan unit, op kleine schaal testen van het electrolyseproces, ontwerp en bouw van electrolyse unit beproeven van filtratie- en electrolyse installatie op praktijk afvalwater (debiet 2 m 3 /h met circa 1 g Zn/1) Het zinkgehalte in het effluent moet onder de 3 mg/l worden gebracht. Als streefwaarde voor het zinkgehalte in het effluent is een waarde van 0,1 mg/l aangehouden. Het slib moet zonder reststoffen worden verwerkt. Bijlage I. pag. 1.26 Resultaten Het bij NDI gebouwde systeem om zink uit afvalwater te verwijderen en geheel als metaal terug te winnen werkt zeer goed. Het zinkgehalte kan worden teruggebracht van ca. 1 g/1 tot 0,25 mg/l. Het zink kan uit het slib worden teruggewonnen zonder dat daarbij reststoffen ontstaan. De kosten van de terugwinning zijn aanzienlijk lager dan de kosten voor afvoer en verwerking van het zinkhoudend slib. Met dit proces worden ook andere zware metalen zoals cadmium, chroom, koper en nikkel vergaand verwijderd. Conclusies Het beproefde lage druk membraanfiltratiesysteem is geschikt voor het verwijderen van zink uit afvalwater. Het in het slib geconcentreerde zink kan via electrolyse worden teruggewonnen, waardoor het niet als afvalstof behoeft te worden afgevoerd. De kosten van terugwinning zijn aanzienlijk lager dan de stortkosten. Bijlage I. pag- 1-27 Titel en nummer Haalbaarheidsondcrzoek naar de terugwinning van chroom (HI) uit afvalwater van dc leerindustric door middel van pertractie Trefwoorden Industrieel afvalwater, leerindustrie, zware metalen, pertractie, hergebruik Uitvoerder TNO Leder en Schoenen Waalwijk te. 04160 33255 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/ 17 14 Inleiding/doelstellling Chroom(III)zouten worden in de leerindustrie als looistof gebruikt. Een deel van het chroom wordt met water afgevoerd. Dit water wordt fysisch-chemische gezuiverd waarbij chroomhoudend slib ontstaat. Een andere methode die in Griekenland en India op demoschaal wordt beproefd, bestaat uit het neerslaan van chroom met magnesiumoxide. Het neerslag wordt vervolgens in zwavelzuur opgelost, waarna de zure oplossing kan worden hergebruikt. In Nederland heeft deze methode geen ingang gevonden omdat gevreesd wordt voor verslechtering van de kwaliteit van het chroomgelooide halfprodukt. De reden hiervan is dat naast chroom andere componenten in de opnieuw te gebruiken chroomoplossing kunnen terecht komen. Het onderzoek is er derhalve op gericht om een zeer zuiver chroomvocht te verkrijgen, waardoor de vervuiling van het leerprodukt bij hergebruik wordt geelimineerd. Hierbij is gekozen voor een extractie/pertractie proces. De extractie verloopt in twee stappen. In de eerste stap wordt het metaalbevattende water bij een bepaalde pH in contact gebracht met een organisch extractiemiddel gewoonlijk opgelost in kerosine. Bij de ingestelde pH waarde gaat het metaal preferent over van de waterfase naar de organische fase. In de tweede stap (het strippen) wordt de met metaal beladen organische fase in contact gebracht met een (schone) waterfase met een lagere pH waardoor het metaal nu naar het water overgaat. In geval van pertractie zijn water en extractant door een membraan van elkaar gescheiden en vindt uitwisseling door het membraan plaats. Doel van het onderzoek voor de chroom verwijdering door middel van extractie en strippen was een goede combinatie te vinden met betrekking tot de keuze van een chroom-selectieve extractant, een organisch oplosmiddel en de optimale procescondities. Beschrijving Het onderzoek met een oplossing van chroomlooistof bestond uit de volgende onderdelen: selectie van extractanten; voorgaande aan het onderzoek is een keuze gemaakt op basis van literatuurgegevens en contacten met producenten van extractanten extractie experimenten met de geselecteerde extractanten Bijlage I. pag. 1.28 stripexperimenten pertractie-experimenten met twee typen membraanmodules (holle vezels van respectievelijk polysulfon en polypropyleen) Resultaten Er zijn enkele extractanten geselecteerd waarmee extractie van driewaardig chroom uit oplossingen chroomlooistof (modeloplossing) goed mogelijk is (extractie- en pertractie experimenten). terugwinnen (strippen) van chroom uit de extractievloeistof is alleen mogelijk gebleken bij gebruik grote hoeveelheden zuur. De kosten van alleen het zuurverbruik zijn al hoger dan de kosten verwerking van chroomhoudend afvalwater volgens de traditionele weg. van Het van van Het extraheren van chroom uit praktijkvochten resulteerde in een slecht extractierendement en een stabiele emulsie in de organische fase. Conclusies Pertractie kan alleen dan zinvol toegepast worden indien een extractant gevonden wordt die onder minder extreme condities (minder zuur) het chroom bij het strippen weer loslaat. Commercieel verkrijgbare extractanten lijken er nog niet te zijn. Bijlage I. Titel en nummer pag. 1.29 Zuivering van met landbouwbestrijdingsmiddelen belast 15 proceswater met het Carbo-Flo-proces Trefwoorden Afvalwater, landbouw, bestrijdingsmiddelen, coagulatie/flocculatie, zandfiltratie, actief kool Uitvoerder Landbouwschap Den Haag/ D.L.O Wageningen tel. 070 3526540 / 08370 74200 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/ n.v.t. Inleiding/doelstelling Bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen ontstaan spuitrestanten, spoelwater bij het legen en reinigen van de spuitapparatuur en badrestanten aan het einde van bloembollendompeling. Deze bevatten een grote verscheidenheid aan werkzame stoffen (circa 300) die het milieu kunnen schaden, Hoewel volgens de bestaande wettelijke regelingen directe lozingen van met bestrijdingsmiddelen verontreinigd water verboden zijn, komt naar verwachting een aanzienlijk deel van de spuitrestanten en het spoelwater in het oppervlaktewater terecht. Het effectief reduceren van deze lozing is slechts te bereiken door zuivering. Hiertoe is een in Engeland ontwikkelde compacte fysisch-chemische zuiveringsinstallatie beproefd. De installatie die de naam Sentinel draagt zuivert chemische restanten en spoelwater op basis van het Carbo-Flo-proces van ICI. Dit proces bestaat uit een tweetal fysisch-chemische stappen te weten een flocculatie-/sedimentatiestap gevolgd door nabehandeling van de vloeistof. Deze vindt plaats door een opwaartse filtratie via een zand-/grindfilter en twee in serie geschakelde actief-kool filters. Beschrijving Het onderzoek is in negen voor de praktijk relevante land- en tuinbouwsectoren uitgevoerd. In totaal zijn 84 zuiveringscharges uitgevoerd waarbij in totaal 84.000 liter proceswater is behandeld. Met uitzondering van de sector bloembollen lag het totale gehalte aan werkzame stoffen per zuiveringscharge tussen de 50 en 1500 mg/l. Bij dompelbadrestanten in de bloembollensector zijn concentraties aan werkzame stoffen tot ruim 10.000 mg/l voorgekomen. Behalve het onderzoek naar de zuiveringsprestaties van het Carbo-Flo-proces is er ook toxicologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek had betrekking op zowel influent als effluent met de watervlo als toctsorganisme. Daarnaast zijn er selectief toxiciteitstesten uitgevoerd met groene alg, gup, vlokreeft en stekelbaars. Bijlage I. pag. 1.30 Resultaten De toepassing van het Carbo-Flo-proces voor de zuivering van spuitrestanten en spoelwater is bij 7 van de 9 sectoren probleemloos verkopen. Bij de sector bloembollen was de zuivering onvoldoende als gevolg van de hoge concentratie aan bestrijdingsmiddelen in combinatie met een hoog gehalte aan opgeloste natuurlijke organische verbindingen afkomstig van de bollen. In de sector loonwerk ondervond de zuivering problemen door een te hoog gehalte aan minerale en andere olien. Deze moeten vooraf in een oliescheider worden verwijderd. Als gevolg van de zuivering neemt de zuurgraad van het water toe. Analysedjfers laten een geringe stijging van het sulfaat en een sterke daling van TOC en AOX zien (S0 4 : 49-346 mg/l in, 163-402 mg/l uit; T O C : 124-1727 mg/l in 2-16 mg/l uit; AOX: 33-2741 M mol/l in, 0,4-3 iimol/l uit). De effluenten van de proeflocaties veroorzaken na neutralisatie geen acute sterfte bij de toetsorganismen. Dit was wel het geval bij de behandelde charges van de bloembollensector. De effluenten waren hier bijna alle acuut toxisch voor watervlo. Conclusies Het Carbo-Flo-proces is geschikt voor de zuivering van spuitrestanten en spoelwater dat bij verschillende sectoren in de land- en tuinbouw vrijkomt. Alleen in de sector bloembollen en de sector loonwerk zijn minder goede resultaten bereikt. Bedrijfseconomisch komen mobiele verwerkingsinstallaties met een capaciteit tot 8 mVdag en centrale installaties tot 25 mVdag voor toepassing in aanmerking. De kosten voor toepassing op deze schaal is geraamd op / 160,-/m3. De onvoldoende zuivering van dompelbadvloeistoffen onderzoek. uit de bloembollensector vraagt om nader Bijlage I. pag. 1.31 Titel en nummer Behandeling en hergebruik van procesafvalwater uit de bestrijdingsmiddelenindustric. Trefwoorden Industrieel afvalwater, bestrijdingsmiddelen, aerobe zuivering, anaerobe zuivering, coagulatie/flocculatie, microfiltratie, oxidatie, ozon Uitvoerder Luxan, Elst tel. 08819 72144 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/ 11 16 Inleiding/doclstelling Het onderzoek is uitgevoerd voor Luxan, een formuleerbedrijf voor bestrijdingsmiddelen. Formuleren is het mengen van actieve stoffen met draagstoffen, kleurstoffen, en bevochtigers tot verkoopbare produkten (poeders, granulaten, vloeistoffen of flowables). Bij de produktie ontstaat procesafvalwater wat tegen relatief hoge kosten wordt verbrandt. Het afvalwater is verontreinigd met restanten produkt, oplos- en schoonmaakmiddelen. Door de toenemende kosten en de beperking van de afvoermogelijkheden is het plan opgevat om het proceswater vergaand te zuiveren; aanvankelijk met als doel lozing op het locale riool, later op grond van de CUWVO "Procesafvalwaterproblematiek van bestrijdingsmiddelenformulerende bedrijven" met het oogmerk van volledig hergebruik. Dit heeft geleid tot de volgende doelstelling: Het ontwikkelen van een milieutechnisch en kostentechnisch verantwoord alternatief voor de huidige verwerking van de procesafvalwaterstroom te weten afvoer naar een afvalverbrandingsinstallatie. Hierbij dient te worden gestreefd naar een maximaal hergebruik van gezuiverd procesafvalwater en een minimale hoeveelheid af te voeren residu. Als streefwaarde voor de kosten van de proceswaterbehandeling wordt een bedrag van circa f 200,- per m 3 aangehouden. Als uitgangspunt geldt dat de beide typen afvalwater, namelijk herbiciden- en insecticiden procesafvalwater strikt gescheiden dienen te blijven, ongeacht het behaalde zuiveringsrendement. Beschrijving Het onderzoek naar de zuivering van procesafvalwater bevat de volgende onderdelen: inventarisatie van de afvalwaterstromen uitvoering van technologisch onderzoek Hierbij is een groot aantal fysische, chemische en biologische technieken onderzocht, zoals aerobe zuivering (biorotor), reductie met ijzer, coagulatie-flocculatie, indampen, anaerobe zuivering (UASB), microfiltratie, ozonisatie ontwerp van het zuiveringssysteem Bijlage I. pag. 1.32 Resultaten De resultaten van het onderzoek naar de diverse zuiveringstechnieken zijn: aerobe zuivering met een biorotor is niet mogelijk zonder voorbehandeling. het is niet mogelijk om chloorhoudende verbindingen te reduceren met behulp van ijzer. flocculatie van geconcentreerd (flowable-) proceswater met behulp van ijzerchloride en natronloog verloopt uitstekend. in dampen van het procesafvalwater is een goede methodiek om vaste en niet vluchtige stoffen te concentreren. Het residu (concentraat, circa 15 %) moet worden verbrand, terwijl het condensaat biologisch kan worden gezuiverd. anaerobe zuivering van lagere alcoholen en aromaten is binnen zekere grenzen mogelijk. met ozon is het mogelijk om een aanzienlijke reductie van de verontreinigingsgraad van de diverse typen afvalwater te bereiken; persistente verbindingen worden in grote mate verwijderd, dan wel omgezet. microfiltratie met zeer resistente membraanmodules als voorbehandeling resulteert voor veel stoffen in een hoog verwijderingsrendement. Door de geringe indikfactor moet minimaal nog 25 % van het afvalwater worden afgevoerd. In dit opzicht heeft indampen de voorkeur. polishing van het effluent door middel van zandfiltratie en filtratie over actieve kool moet de zuivering completeren. De zuiveringskosten zijn globaal geraamd op / 336,- per m3, exclusief civieltechnische voorzieningen. Conclusies Het is mogelijk om afvalwaterstromen met herbiciden en insecticiden gezamenlijk te verwerken in een installatie. Ten opzichte van de huidige wijze van afvoer zijn de verwerkingskosten aanzienlijk lager. O p basis van de resultaten van het onderzoek wordt een zuiveringssysteem voorgesteld dat uit de volgende onderdelen bestaat: - indampen - ozonisatie - aerobe zuivering (biorotor) - zandfiltratie - filtratie over actieve kool. Voor afvalwater van de flowable-produktie is voorbehandeling door middel van flocculatie vereist. Omdat de zuivering van proceswater in economisch opzicht rendabel kan zijn, wordt geadviseerd om de techniek combinatie in een pilot-plant te beproevcn. Bijlage 1. pag. 1.33 f 1 17 Titel en nummer Verwijdering van kleurstoffen uit specifieke afvalwaterstromen van de textielindustrie Trefwoorden Industrieel afvalwater, textiel, kleurstoffen, PACT, oxidatie, membraanfiltratie, coagulatie/flocculatie Uitvoerder Textielvereniging KRL Veenendaal/TNO-Textiel/TAUW tel. 08385 64488/ 015 696772 / 05700 99528 Jaar/ MT-reeks nr. 1993/2 1 Inleiding/doelstdling Afvalwater afkomstig uit de textielindustrie bevat een breed scala aan kleurstoffen. Doel van het onderzoek was de haalbaarheid van enkele geselecteerde zuiveringsmethoden na te gaan om doelmatig en tegen aanvaardbare kosten kleurstoffen uit specifieke afvalwaterstromen van de textielveredelingsindustrie te verwijderen. De geselecteerde zuiveringsmethoden zijn: PACT, een combinatie van een actief slib zuiveringssysteem en adsorptie aan actieve kool, Katox, katalytische oxidatie met mangaanoxyde als katalysator, Coagulatie/flocculatie met aluminiumsulfaat of ijzerchloride als voorzuivering voor membraanfiltratie, Membraanfiltratie bestaande uit een combinatie van microfiltratie en nanofiltratie. Bij het opzetten van het onderzoek is uitgegaan van een zuivering per kleurstofklasse waardoor ook andere bedrijven die kleurstoffen toepassen uit een of enkele kleurstofklassen de resultaten van het onderzoek kunnen toepassen. Beschrijving De experimenten zijn op kleine schaal (circa 50 l/u) uitgevoerd in de textielverededelingsindustrie bij B.V. Textielfabrieken H . van Puyenbroek (HAVEP) tc Goirle en bij de Koninklijke Textiel Veredelingsindustrie (KTV) te Eibergen. In enkele gevallen is gebruik gemaakt van synthetisch afvalwater dat qua samenstelling gelijk was aan het spoelwater dat vrijkomt bij het uitspoelen van vervingen. Het afvalwater bevatte steeds kleurstoffen uit een kleurstofgroep waarop de voornoemde zuiveringstechnieken werden getest. Bijlage I. pag. 1.34 Resultaten Met behulp van het PACT kunnen alleen directe kleurstoffen met een redelijk rendement (circa 70%) uit het afvalwater worden verwijderd. De kosten hiervan zijn berekend op f 1,50 tot f 3,00 per m3 afvalwater afhankelijk van de capaciteit van de installatie, te weten respectievelijk 1.000 en 200 m 3 afvalwater per dag. Katox met gebruik van mangaanoxyde als katalysator en een pH-waarde van circa 10 blijkt weinig geschikt te zijn voor de verwijdering van kleurstoffen uit afvalwater. Slechts een redelijke verwijdering werd verkregen in het geval van zure kleurstoffen. Bij coagulatie/flocculatie is een redelijk tot goede verwijdering van kleurstoffen verkregen bij afvalwaterstromen waarin niet in water oplosbare kleurstoffen (bijvoorbeeld zwavelkleurstoffcn) voorkwamen. Bij oplosbare kleurstoffen is het verwijderingsrendement in het algemeen gering. Verbetering is mogelijk door optimalisatie en gebruik van vlokhulpmiddelen. Neutralisatie is veelal noodzakelijk met als gevolg een hoog chemicalienverbruik. De kosten voor het coaguleren/flocculeren van het afvalwater zijn inclusief verbranding van het zuiveringsslib geraamd op f 1,75 tot f 3,70 per m3 afvalwater afhankelijk van de capaciteit. Met microfiltratie zijn vergelijkbare resultaten behaald als met coagulatie/flocculatie: redelijk voor niet opgeloste kleurstoffen, matig voor oplosbare kleurstoffen. Membraanvervuiling en verwerking van het concentraten zijn belangrijke aandachtspunten. Het permeaat van de microfiltratie is verder gezuiverd met nanofiltratie. Hierbij zijn hoge verwijderingspercentages voor nagenoeg alle in het onderzoek betrokken kleurstoffen verkregen. Membraanvervuiling is niet of nauwelijks opgetreden. De kosten van microfiltratie gevolgd door nanofiltratie liggen afhankelijk van de grootte van de afvalwaterstroom tussen de f 8,15 en f 13,75 per m3. Deze kosten zijn inclusief de kosten voor het verwerken van het concentraat door middel van indampen en verbranden van het residu. Deze kosten zijn in belangrijke mate bepalend voor de kostprijs. Zonder de verwerking van concentraat komen deze op f 5,46 tot f 2,38 per m3. Conclusies De toepasbaarheid van de onderzochte technieken voor het verwijderen van kleurstoffen uit afvalwater is sterk afhankelijk van het type kleurstof. PACT lijkt alleen geschikt voor direkte kleurstoffen, coagulatie/flooculatie is met name geschikt voor niet opgeloste kleurstoffen. Dit geldt ook voor microfiltratie. Nanofiltratie lijkt de meest universele techniek. De resultaten van het onderzoek kunnen niet worden vertaald naar afvalwaterstromen waarin kleurstoffen uit verschillende kleurstofgroepen voorkomen. Mogelijke interacties zijn niet onderzocht. Andere technische uitvoeringsvormen kunnen betere zuiveringresultatcn opleveren. Veel aandacht moet nog worden besteed aan de verwerking van de concentraatstromen. Bijlage I. pag. 1.35 Titel en nummer Microfiltratie als techniek voor behandeling van afvalwater van motoren revisiebedrijven Trefwoorden Industrieel afvalwater, motorenrevisie, olie, PAK, zware metalen, halogeenkoolwaterstoffen, membraanfiltratie Uitvoerder BOVAG Bunnik/Tebodin 18 tel. 03405 95211 / 074 496496 Jaar/ MT-reeks nr. 1993/2 Inleiding/doclstelling Motorenrevisiebedrijven zijn aangewezen per AMvB als vergunningplichtige bedrijfscategorie. Dit betekent dat de bedrijven krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewater over een lozingsvergunning moeten beschikken. De samenstelling van het geloosde afvalwater moet binnen de vergunningseisen worden gebracht. Dit betekent voor de genoemde bedrijfscategorie dat o.a. het oliegehalte van 200 mg/l naar 20 mg/l moet w orden terug gebracht. Naast olie is er nog een aantal andere componenten waaraan in de toekomst naar verwachting eisen zullen worden gesteld. Tegen deze achtergrond is onderzoek uitgevoerd naar microfiltratie met keramische membranen als alternatief voor de conventionele zuiveringstechnieken zoals emulsiesplitsing, coalescentie-afscheiding en flotatie. Naar verwachting zou het toepassen van keramische membranen de emissies sterk kunnen verminderen. Beschrijving Het beproeven van keramische membranen (crossflow filtratie) op semi-technische schaal is uitgevoerd bij een door BOVAG representatief geacht motorenrivisiebedrijf. Diverse badvloeistoffen (sterk alkalisch, licht alkalisch, schudbad, zuurbad), spoelwater en een mengsel van badvloeistof cn spoelwater zijn onderzocht. Daarnaast is geexperimenteerd met de totale afvalwaterstroom. Tijdens de experimenten is het fluxverloop (capaciteit van de installatie) vastgesteld en is de invloed van een aantalprocesparameters op de flux onderzocht. Resultaten /conclusies Gedurende de testperiode zijn nauwelijks technische problemen opgetreden aan de installatie. De totale afvalwaterstroom is circa 40 maal geconcentreerd. De flux bedraagt dan nog 70 l/m ; .h. De onderzochte deelstromen voldoen na behandeling niet volledig aan de te verwachten lozingseisen. De Bijlage I. pag. 1.36 zwevende stof en olie worden over het algemeen vrij goed tot zeer goed verwijderd. De gehalten liggen vrijwel altijd onder de te verwachten lozingseisen. Zware metalen worden in veel mindere mate verwijderd. De installatie is bedrijfszeker, gebruikersvriendelijk en vergt nauwelijks onderhoud. De voorgeschreven reinigingsproccdure is voldoende om de membranen schoon te maken. De kosten voor microfiltratie zijn lager dan die van emulsiesplitsing of afvoer naar een verwerker. Conclusies Microfiltratie is als totaaloplossing niet voldoende en moet derhalve als een deeloplossing worden beschouwd. Aanvullende fysisch-chemische zuivering is noodzakelijk. Ook in dat geval zijn de kosten lager dan die van afvoer naar een verwerker. Bijlage I. pag- 1.37 Titel en nummer Afvalwater Behandeling Consumpticmelkbedrijf (ABC) Trefwoorden Industrieel afvalwater, voedings- en genotmiddelen-industrie, coagulatie/flocculatie, flotatie Uitvoerder Campina Melkunie Rotterdam 19 tel. 010 4376211 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/n.v.t. Inleiding/doclstelling Campina Melkunie in Rotterdam, een van de grotere consumptiemelkbedrijven in Nederland met een produktie-omvang van circa 180 miljoen kg melk per jaar, heeft in 1988 problemen met de afvalwaterkwaliteit. Dit betreft een te grote spreiding in zuurgraad, een te hoge temperatuur (incidenteel) en een voortdurende stijging van de vervuilingswaarde als gevolg van de toenemende produktie. De vervuiling (melkvet, melkeiwit) bestaat in hoofdzaak uit produktresten van de yoghurten karnemelkproduktie. Bij het zoeken naar oplossingen voor het afvalwaterprobleem is naast bronaanpak een aantal alternatieven verkend, te weten het installeren van een egalisatietank en het toepassen van deelzuivering danwel volledige zuivering. Gekozen is voor deelzuivering in de vorm van een fysisch-chemische zuivering door middel van dissolved air flotatie. De te installeren voorzuivering voldoet aan de volgende eisen: - temperatuur kleiner of gelijk aan 30 °C, - zuurgraad van het effluent tussen 6,5 en 10, - vervuilingswaarde van het effluent ten hoogste 50 % van het influent. Vanwege het financiele rendement moet het gevormde zuiveringsslib daarnaast van een zodanige kwaliteit zijn dat hoogwaardig gebruik in de vorm van veevoer mogelijk is. Beschrijving Het onderzoek naar de fysisch-chemische voorzuivering door middel van flotatie bestond uit de volgende onderdelen: literatuurstudie op het gebied van coagulatie, flocculatie en flotatie, laboratoriumonderzoek ten aanzien van dc keuze van het coagulatie-/flocculatiemiddel (jartest), onderzoek in een pilot-installatie van Nijhuis Water Technology; capaciteit 3 m 3 /h. Bijlage I. pag. 1.38 Resultaten O p grond van het onderzoek naar de fysisch-chemische voorzuivering (coagulatie/flocculatie en slibafscheiding door middel van flotatie) is besloten tot de bouw van een dergelijke installatie. De installatie bestaat uit de volgende onderdelen: pompput, bufferput, (buis)flocculator, flotatie-unit en effluentput (met pH-correctie). Als flocculant en als coagulant worden respectievelijk Biofloc en Biofloc SA gebruikt als alternatief voor de eerder bij het onderzoek gebruikte produkten Nalco 47-70 en Nalco 7132. Eerstgenoemde produkten bestaan uit alginaten afkomstig uit zeewier. Deze blijken goed te werken bij de oorspronkelijke pH van het afvalwater (pH = 4). Met de genoemde installatie kunnen de doelstellingen worden gehaald. Afhankelijk van het vervuilingsnivo en de hoogte van de heffing per vervuilingseenheid is een fysische-chemische voorzuivering van afvalwater rendabel (break-even point bij heffing f 60/v.e. 9000 v.e. en bij f 90/v.e. 6000 v.e.). Als voorwaarde hierbij geldt dat het gevormde slib (4% eiwit, 5% vet) zonder kosten kan worden afgevoerd. Het slib bevat na verdere indikking circa 10 % d.s.; de hoeveelheid komt overeen met 0,4 volumeprocent betrokken op het influent. Het beheersen van de slibkwaliteit is noodzakelijk voor het gebruik als veevoer. In verband hiermee is de regenwaterafvoer gescheiden en is de reinigingssystematiek van de flotatie unit aangepast. Conclusies Coagulatie/flocculatie, gevolgd door flotatie van het slib lijkt een geschikte metiiode voor het behandelen van het afvalwater van het consumptiemelkbedrijf Campina. Verder onderzoek naar optimalisatie van de flotatietechniek (rendementsverbetering) en dc toepassing van alternatieve vlokmiddelen (beheersen en vcrbeteren van de slibkwaliteit) is noodzakelijk. Bijlage I. Titel en nummer pag. 1.39 Fosfaatverwijdering met behulp van magnetische schijf- 20 scparator Trefwoorden Industrieel afvalwater, fosfaat, magnetische schijf separator Uitvoerder Cargill Bergen op Zoom 01640 82200 Jaar/ MT-reeks nr. 1994/n.v.t. Inleiding/doclstelling Door Cargill (Bergen op Zoom) is praktisch onderzoek uitgevoerd om de technische en economische haalbaarheid van een fosfaatverwijderingssysteem, gebaseerd op magnetische separatie, vast te stellen (eis minimaal 70% fosfaatverwijdering). In het systeem wordt het fosfaathoudende water in een reactor met calciumchloride behandeld. Vervolgens wordt onder toevoeging van een polymeer en magnetiet gefiocculeerd, waarna het gevormde slib magnetisch wordt afgescheiden. Uit het slib wordt het magnetiet terugewonnen dat naar de flocculator teruggevoerd wordt. Beschrijving De proefinstallatie had een capaciteit van 0,5 a 1 m 3 /h. Voor de aanvang van elke proef werd een batch van 15 m 3 fosfaathoudend afvalwater verzameld. Aangezien de schijfmagneet de hoge slibproductie niet kon verwerken, is deze vervangen door een bezinker. Het geproduceerde slib werd in de magnetiet terugwinnings-unit bestaande uit een molen en een schijfmagneet behandeld. Het afgescheiden magnetiet werd opnieuw gebruikt. Resultaten Het verwijderen van hoge concentraties fosfaat, waarvan het grootste gedeelte organisch gebonden is, is met een magnetische schijfseparator maar beperkt mogelijk. Waarschijnlijk wordt alleen het orthofosfaat neergeslagen. Met de proefinstallatie is een maximaal verwijderingspercentage van 40% behaald. De operationele kosten zijn zeer hoog in verband met de grote hoeveelheid calciumchloride en polymeer die voor het proces nodig zijn (f 8,30/m5 afvalwater). De slibproduktie is zeer hoog (0,24 m3 per m3 afvalwater). Het fosfaatgehalte in het slib is laag, circa 6% P op droge stof basis en moet waarschijnlijk als chemisch afval worden verwerkt (afvoerkosten f 12/m 3 afvalwater). Bijlage I. pag. 1.40 Conclusies De magnetische schijfseparator is niet geschikt voor de verwijdering van fosfaat uit de betreffende afvalwaterstroom zowel in technisch als economisch opzicht. Naast het hoge chemicaliengebruik is het lage verwijderingspercentage van fosfaat hiervan de oorzaak. Bijlage I. pag. 1.41 Titel en nummer Microfiltratie in de textielreinigingsindustrie Trefwoorden Industrieel afvalwater, textielreiniging, minerale olie, zware metalen, halogeenkoolwaterstoffen, microfiltratie, hergebruik Uitvoerder Wilhelmina B.V. Helmond 21 tel. 04920 26105 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/ n.v.t. Inleiding/doclstelling Bij het wassen van industriele bedrijfskleding en poetsdoeken wordt afhankelijk van het wasproces per ton gewassen wasgoed 12 - 25 m3 water gebruikt. Dit afvalwater is verontreinigd met stoffen zoals minerale olie, zware metalen, zand, textielvezels en in sommige gevallen gechloreerde en aromatische koolwaterstoffen. De wasmiddelen zelf dragen niet of nauwelijks bij aan de vervuiling. Met name het waswater uit de voor- en hoofdwas alsmede dat van de eerste spoelgang is ernstig verontreinigd. De vervuiling is groten-deels in gesuspendeerde en geemulgeerde vorm aanwezig (deeltjes > 0,05 ftm). Uit milieu oogpunt is het niet verantwoord of zelfs niet meer toegestaan om dit afvalwater te lozen. Het is derhalve te verwachten dat textielreinigingsbedrijven die industriele bedrijfskleding cn poetsdoeken wassen in de nabije toekomst het afvalwater voor lozing op het riool moeten zuiveren. O p grond van een analyse van mogelijke zuiveringstechnieken (chemisch, biologisch, fysisch) is uiteindelijk door Textielreiniging Wilhelmina B.V. voor microfiltratie gekozen. Om in de toekomst aan de strenger worden milieu-eisen te kunnen voldoen, heeft dit bedrijf als eerste in Nederland microfiltratie als zuiveringstechniek voor het was-sop gedemonstreerd. Hergebruik van water en een lage afvalproduktie zijn belangrijke voordelen van dit systeem. Beschrijving De microfiltratie-installatie (merknaam Claxmatic Aqua, uitgerust met hydrofiele membranen en volledig geautomatiseerd) is volledig gei'ntegreerd in het wasproces (Milnor wasbuis met 12 kamers; capaciteit 700 kg bedrijfskleding per uur). Het permeaat wordt in de voor- en hoofdwas hergebruikt. De microfiltratie-installatie heeft 70 n r membraanopppervlak. Afhankelijk van de temperatuur en de samenstelling van het afvalwater bedraagt de capaciteit van de installatie 7,0 tot 8,5 mYh. Bij het beproeven van de installatie onder praktijkeondities is aandacht besteed aan membraanvervuiling, capaciteit van de installatie, kwaliteit van het permeaat, alsmede aan de besparingsaspekten (energie, water, wasmiddelen, lozingskosten). Bijlage I. pag. 1.42 Resultaten In de aanloopfase van het project zijn problemen opgetreden met defecten aan memebranen en membraanvervuiling. Door vervanging van de membranen en toepassen van een andere spoelprocedure zijn deze problemen opgelost. Hierna bleef de capaciteit van de installatie vrij constant op ca. 8 m 3 /h, hetgeen overeenkomt met ca. 100 1/mf membraan per uur. Bij de toegepaste werkwijze - waarbij aan het eind van de dag een verdere concentrering plaats vindt was een volume-reduktie met een factor 300 mogelijk. Het permeaat heeft een zodanige kwaliteit dat hergebruik mogelijk is. Naast een besparing op waterkosten, betekent dit ook een besparing op energie van ca. / 30.000,- per jaar. Conclusies Microfiltratie is een uitermate geschikt systeem gebleken voor de reiniging van het afvalwater van textielreinigingsbedrijven. De geringe hoeveelheid slib, de mogelijkheid van hergebruik van het gefiltreerde water en het beperkte ruimtebeslag zijn hier mede debet aan. Hergebruik van het behandelde water in diverse stappen van het wasproces leidt niet alleen tot besparingen op water en lozingskosten, maar ook op die van energie en chemicalien (wasmiddelen). Als gevolg daarvan dalen de zuiveringskosten bij Textielreiniging Wilhelmina van ca. / 19,- per m3 naar f 11,- per m3. De grootste besparing betreft die van de lozingskosten namelijk ruim / 5,- per m3. Bijlage I. pag. 1.43 Titel en nummer Hergebruik van spoelvloeistof door middel van membraantechnologie met nullozing als doel 22 Trefwoorden Industrieel afvalwater, verfindustrie, emulsies, pigmenten, oplosmiddelen, membraanfiltratie, waterhergebruik Uitvoerder Tollens Coatings BV Breda tel. 076 268000 Jaar/ MT-reeks nr. 1992 Inleiding/doclstelling Naar aanleiding van de notitie "Preventie en hergebruik van afvalstoffen" heeft Tollens Coatings te Breda als eerste verfproducent in Nederland een ultrafiltratiesysteem in gebruik genomen voor het zuiveren van verontreinigd spoelwater. Dit water is afkomstig van het reinigen van verfproduktiemachines. Het bevat oplosmiddel, pigmenten, emulsies en hulpstoffen. Volgens de bestaande techniek werd dit water gezuiverd door bezinking gevolgd door ontwatering van het slib op een bandfilter en behandeling van de waterfase met actieve kool. Gezuiverd water werd geloosd op de riolering, terwijl slib en beladen actieve kool als chemisch afval werden afgevoerd. Het inzetten van een ultrafiltatie-installatie moet leiden tot hergebruik van water en slib om uiteindelijk nullozing te bereiken. Dit gaat gepaard met een verlaging van het grondstoffengebruik en een vermindering van de milieubelasting. Met dit oogmerk is een ultrafiltratie-installatie onder praktijkeondities getest. Beschrijving De proeven zijn uitgevoerd met De-Aquator-ultrafiltratie-installatie (K2-AVAR) met automatische verdringing en met automatische omkering van de stroomrichting (debiet 30 mVh, druk 1,8 bar, Romicon ultrafiltratiemembraan). De automatische verdringing zorgt er voor dat er tijdens stilstand geen vuil in de modulen achterblijft De omkeertechniek bewerkstelligt dat de stromingsrichting door de modulen periodiek wisselt. Voordat de stromingsrichting omdraait vindt eerst tegenspoeling van de membraanoppervlakken plaats (zgn. reverse-flow). De onderzochte procesparameters zijn pH-waarde, vaste- stofgehalte, reverse-flow en omkeertijd. Tevens is aandacht besteed aan de kwaliteit van het permeaat en retentaat (sludge) in verband met mogelijk hergebruik. Bijlage I. pag. 1.44 Resultaten In de aanloopfase van het project zijn een aantal problemen opgetreden. Gebleken is dat bij volcontinue bedrijfsvoering veel betere resultaten werden verkregen. De flux is afhankelijk van de samenstelling van het spoelwater. Voor een hoge flux moet het vaste-stofgehalte laag zijn (gemeten flux bij 2 % vaste stof ca. 80 1/nr.h). De flux is weinig pH afhankelijk. Onder praktijkcondities kan de reverse-flow het beste op 4 minuten worden ingesteld. De omkeertijd van de stromingsrichting is op 45 minuten bepaald. Het permeaat is bacterievrij en bevat nauwelijks aromaten. Het wordt met succes hergebruikt in binnenlatex. De gevormde sludge is daarentegen besmet. Door conserveringsproblemen is het vooralsnog niet mogelijk om deze opnieuw te gebruiken. De spoelprocedure is zeer arbeidsintensief. Naast loonkosten heeft dit een negatief effect op de effectieve capaciteit van de installatie. Conclusies Door hergebruik van sludge en verandering van de spoelprocedure (minder spoelmiddel, minder manuren) kunnen de kosten tot f 330 per m3 vud water worden verlaagd. Daarmee wordt ultrafiltratie een acceptabel systeem om vervuild spoelwater te zuiveren. Bijlage I. pag. 1.45 Titel en nummer Haalbaarheidsonderzoek hergebruik afvalwater tcxticlveredclingsbedrijf (Praktijkproeven hergebruik afvalwater) 23 Trefwoorden Industrieel afvalwater, textiel, kleurstoffen, hergebruik, effluent, actief kool, zandfiltratie Uitvoerder Texoprint Enschede tel. 033 602455 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/12 Inleiding/doclstelling Hergebruik van (gezuiverd) afvalwater kan leiden tot vermindering van de grondwateronttrekking en tot vermindering van de hoeveelheid te lozen afvalwater. Bij hergebruik kunnen er evenwel problemen optreden zoals verzilting, verstoring door reststanten van kleurstoffen en ongewenste bacteriegroei. Doel van het onderzoek was om door middel van praktijkproeven na te gaan of een substantieel deel van het afvalwater tegen acceptabele kosten kan worden hergebruikt. Beschrijving De gefasecrde projektaanpak bestond uit de volgende projektonderdelen: 1. voorbereidingsfase 2. uitvoeringsfase (praktijkonderzoek) 3. evaluatiefase (standpuntsbepaling) Voor de uitvoering van de praktijkproeven was een deel van de oude waterbehandelingsinstallatie beschikbaar. Uitgangspunt voor het onderzoek naar de hergebruiksmogelijkheden was het effluent van de huidige biologische zuivering. Behandeling van het effluent is nodig om bij hergebruik aan de gestelde proceswatereisen te kunnen voldoen. Derhalve voorziet de opzet van de praktijkproeven in het beproeven van extra waterbehandelingsstappen zoals: - zandfiltratie (voorbehandeling) - chlorering gevolgd door actief kool - actiefkool-filtratie - ozon/UV en ontharding Deze behandelingen zijn in hoofdzaak gericht op desinfectie en ontkleuring. Onderzoek naar de gebruiksfuncties van het gezuiverde water was eveneens deel van het onderzoek. Bijlage I. pag. 1.46 Resultaten Het effluent van de biologische zuivering van het textielveredelingsbedrijf Texdeco kan door middel van zandfiltratie en ontharding gezuiverd worden tot een zodanige kwaliteit, dat hergebruik mogelijk is. De oppervlaktebelasting van het zandfilter was ca. 7 m / h . Debeoordeling van de kwaliteit van het gezuiverde water is geschied aan de hand van een groot aantal parameters, zoals pH, geleidbaarheid, chloridegehalte, troebelheid, kleur, zware metalen, aromaten en CZV. Daarnaast zijn drukproeven uitgevoerd, welke met uitzondering van enkele proeven tot een positief resultaat hebben geleid. De milieuverdienste bij realisatie van waterhergebruik zijn groot. Afhankelijk van het te tolereren chloridegehalte is er sprake van een aanzienlijke grondwaterbesparing (bij 1.000 mg/l circa 75% reductie). Daarnaast is er sprake van een drastische verlaging van de belasting van het ontvangend oppervlaktewater (met zouten circa 74 %; met CZV en kleurstoffen 95%). Conclusies Hergebruik van biologisch gezuiverd afvalwater van een textielveredelingsbedrijf lijkt mogelijk, ook voor relatief gevoelige gebruiksfuncties zoals drukproeven. Behalve zandfiltratie en eventueel ontharding zijn vooralsnog geen aanvullende waterbehandelingstappcn vereist. Aanvullende waterbehandelingsstappen zoals chlorering, actief koolfiltratie en UV/ozonbehandeling verbeteren de waterkwaliteit ten aanzien van een aantal parameters. Het gebruik van chloor geeft wel een verslechtering ten aan zien van gechloreerde oplosmiddelen chloroform en trichlooretheen. Naast een aanzienlijke besparing op grondwater, neemt de belasting van het oppervlaktewater met zouten en CZV aanzienlijk af. Bijlage I. pag. 1.47 Titel en nummer Kwaliteit en vcrmcerdering van anaeroob korrelslib in UASB reactoren Trefwoorden Industrieel afvalwater, anaerobe zuivering, UASB Uitvoerder LU Wageningen tel. 08370 89111 Jaar/ MT-reeks nr. 1992 / n.v.t. 24 Inleiding/doelstelling De UASB reactor en de hiervan afgeleide systemen hebben zich inmiddels voor een groot aantal afvalwaterstromen bewezen. In de toekomst zullen naar verwachting steeds meer typen afvalwater anaeroob worden behandeld. Korrelslib vormt een belangrijke "grondstof" bij de toepassing van UASB (Upflow Anaerobic Sludge Blanket) reactoren. Dit slib ontstaat door auto-immobilisatie van de actieve biomassa. Kennis over het effect van wisselende condities op de korrelkwalieit (stabiliteit, biologische activiteit, diameter en dichtheid) en inzicht in fundamentele factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van het korrelslib worden steeds belangrijker. Problemen die zich met het slib kunnen voordoen zijn verzwakking van de korrels, onvoldoende aanwas en verlies van methanogene activiteit. Onderzoek is nodig om duidelijkheid te verkrijgen over de effecten die kunnen worden verwacht als korrelslib onder moeilijker omstandigheden als entmateriaal wordt gebruikt. Beschrijving Met behulp van laboratoriumexperimenten is inzicht gekregen in de oorzaken van een aantal belangrijke problemen met UASB reactoren. De experimenten zijn onder goed gedefinieerde condities uitgevoerd in 3-liter UASB reactoren. Enting vond plaats met korrelslib of hieruit afkomstige organismen. Er is gewerkt met drie verschillende synthetische substraten te weten een sucrose-houdende oplossing, een gelatine-houdende oplossing en een vluchtig vetzuur-houdende substraatoplossing. In het onderzoek is aandacht besteed aan de invloed van de verzuringsgraad van het afvalwater op aanwas en kwaliteit van het korrelslib, het effect van fosforlimitatie en de invloed van veranderende procescondities met betrekking tot influentsamenstelling en slibbelasting. Bijlage I. pag. 1.48 Resultaten Gesuspendeerd verzuringsslib in voorverzuurd afvalwater geeft aanleiding tot verkleving met als gevolg dat de gevormde aggregaten floteren en actieve biomassa uitspoelt. Flotatie trad op bij concentraties aan gesuspendeerd materiaal -> 9 % (CZV-ss/CZV-influent). De invloed van het achterwege laten van voorverzuring op het functioneren van UASB reactoren is afhankelijk van de substraatsamenstelling. Bij de afbraak van volledig onverzuurd eiwithoudend substraat (gelatine) werd korrelslib van zeer goede kwaliteit gevormd. Dit was niet het geval bij gedeeltelijk onverzuurd sucrose-houdend afvalwater. Veranderingen in de samenstelling van het afvalwater zijn van invloed op de korrelkwaliteit. De mate van bei'nvloeding hangt af van de structuur van het oorspronkelijke slib. Praktijkreactoren moeten worden opgestart met ent(korrel)slib dat ontwikkeld is op afvalwater dat qua samenstelling zoveel mogelijk overeenkomt. Indien dit niet beschikbaar is wordt geadviseerd om korrelslib dat op verzuurd afvalwater is ontwikkeld te gebruiken. Substraatlimitatie kan leiden tot het afsterven van de bacteriepopulatie in het korrelslib. Verlaging van de slibbelasting, met andere woorden een daling van de substaatconcentratie in het slibbed, kan afsterving tot gevolg hebben. De fosforbehoefte van een biologische zuivering wordt bepaald door de slibaanwas. Bij een hoge aanwas moet meer fosfor worden gedoseerd. Aangetoond is dat fosforlimitatie tot een daling van de methanogene activiteit leidt. De effecten van fosfaatlimitatie zijn reversibel. Conclusies Het onderzoek heeft het inzicht in de invloed van verschillende parameters op de werking van de UASB vergroot. Verder onderzoek wordt aanbevolen ten aanzien van gesuspendeerd materiaal, de invloed van (calcium)precipitatie, de invloed van procescondities en beschrijving van de korrelgroei. Bijlage I. pag. 1.49 Titel en nummer Dc verwijdering van organische milieuvreemde verbindingen in aerobe bacteriecultures in aanwezigheid van actieve poederkool Trefwoorden Afvalwater, bioreactor, actief kool, xenobiotica, Uitvoerder Norit Amersfoort / RIVM tel. 033 648911 Jaar/ MT-reeks nr. 1993/ n.v.t 25 Inleiding/doelstelling Het aerobe actief-slib systeem is niet altijd in staat om milieuverontreinigende, xenobiotische stoffen afdoende te verwijderen. Dit heeft doorslag naar het natuurlijke milieu tot gevolg, terwijl in er in het ergste geval sprake kan zijn van aantasting van de vitaliteit van de zuiverende biomassa. Aanpassing van bestaande actief-slib installaties kan noodzakelijk zijn. Een techniek die hiervoor in aanmerking komt is het doseren van actieve poederkool direct in het aeratiebassin van de actief slib installatie. Hierbij is er enerzijds sprake van adsorptie van de verontreiniging aan de kool en anderzijds van biodegradatie door de micro-organismen. De gedoseerde poederkool vormt met de aanwezige biomassa een gei'ntegreerde kool/slib vlok. De verblijftijd van de kool in de aeratietank komt overeen met de slibleeftijd. De koolconcentratie in deze tank bedraagt in de praktijk 1 tot 10 g/1. Als voordelen van het toevoegen van actieve kool worden genoemd de verbetcrde BZVen CZV-verwijdering, de verhoogde stabiliteit van het systeem, betere slibafscheiding en ontwatering, lagere toxiciteit van het effluent en minder schuimvorming. Een belangrijk aspekt bij dit type zuivering is bioregeneratie, wat in principe wil zeggen dat de adsorptiecapaciteit van de actieve kool weer vrijkomt onder inwerking van de micro-organismen. Inzicht in het proces van bioregeneratie is van belang voor een goed begrip van het gei'ntegreerde actief kool-actief slib systeem. Centraal in het onderzoek staat de bestudering van het effect van de poederkooldosering op de verwijdering van organische, milieuvreemde verbindingen. Getracht is om een beter beeld te krijgen van de wisselwerking tussen adsorptie- en desorptieprocessen enerzijds en biodegradatie anderzijds in het geintegreerde zuivcringssysteem. Beschrijving Het door het RIVM uitgevoerde onderzoek is uitgevoerd aan een modelsysteem met synthetisch afvalwater bestaande uit mineraal medium met een milieuvreemde organische verbindinding en met aerobe bacteriecultures als model voor actief slib. Als modelstoffen zijn fenol, o-cresol en 3-chloorbenzo- Bijlage I. pag. 1.50 aat gebruikt. Bij de experimenten zijn twee soorten actief kool toegepast te weten: een thermisch geactiveerde, uit turf gefabriceerde poederkool (Norit SA4-kool) en een chemisch geactiveerde, uit hout vervaardigde kool (Norit CAl-kool). Er zijn zowel batch- als continu-cultuurexperimenten uitgevoerd. De batchexperimenten zijn opgezet met het doel om de deelprocessen adsorptie, desorptie, biodegradatie en bioregeneratie te bestuderen; continu-cultuurexperimenten om het totale resultaat van genoemde deelprocessen in de nagebootste actief slib- en actief kool/actief slib- systemen te kunnen volgen. Resultaten Onder schokbeladingscondities is gebleken dat bioregeneratie van de beladen kool optreedt. Hierbij komt geadsorbeerd materiaal vrij (desorptie) voor biodegradatie en wordt de adsorptiecapaciteit van de kool (gedeeltelijk) hersteld. De mate van bioregeneratie komt overeen met de mate waarin de adsorptie reversibel van aard is. De bioregeneratie varieerde van 15 tot 85 % van de belading afhankelijk van de soort kool, de modelcomponent en de contacttijd. Bioregeneratie verlengt de levensduur van de kool. De thermisch geactiveerde kool (SA4) heeft meer adsorptiecapaciteit voor de modelcomponenten, vertoont meer irreversibele adsorptie en is in mindere mate bioregenereerbaar dan de chemisch geactiveerde kool (CA1). Deze kool vertoont juist veel reversibele binding wat van groot voordeel is bij het verwerken van concentratieschommelingen van goed- tot redelijk-afbreekbare verbindingen. Indien in het afvalwater relatief veel niet-afbreekbare verbindingen voorkomen ligt de keuze van een kool met irreversibele bindingseigenschappen voor de hand. De geadsorbeerde verbindingen mogen in dat geval immers niet meer vrijkomen omdat ze in het effluent terecht komen. Reversibiliteit van de binding is in een dergelijk geval ongewenst. Conclusies Dosering van actieve poederkool aan actief-slib systemen leidt tijdens schokbeladingscondities tot een substantiele effluentconcentratieverlaging van de component die als schokbelading in het afvalwater voorkomt. Ook tijdens steady state omstandigheden verbetert de effluentkwaliteit door adsorptie van de niet-afbreekbare verbindingen. De mate waarin bioregeneratie optreedt komt ovreen met de mate van desorptie. De suggestie is gedaan om een kool te gebruiken die zowel irreversibele binding van de moeilijkafbreekbare verbindingen als reversibele binding van de goed afbreekbare verbindingen vertoont. Bijlage I. pag. 1.51 Titel en nummer Biologische monitoring van influcnten Trefwoorden Afvalwater, monitoring Uitvoerder Gist Brocades Biothane International 26 tel. 015 792842 Jaar/ MT-reeks nr. 1992/ 8 Inleiding/doelstelling On-line biologische monitoring bij biologische waterzuiveringsinstallaties is van belang voor de optimalisatie van de bedrijfsvoering en het beschermen van biologische waterzuiveringssystemen tegen deastreuze toxische componenten. Biologische monitors kunnen op twee belangrijke punten een belangrijke bijdrage leveren aan het optimaliseren van de besturing van het zuiveringsproces. 1. On-line biologische monitors in het influent kunnen piekbelastingen in de aanvoer registreren. Met behulp van microprocessors kunnen de meetgegevens worden gebruikt om het zuiveringsproces optimaal te sturen (bv. de beluchtingscapaciteit). Door procesbeheersing kan worden bespaard op de operationele kosten van een waterzuivering. 2. Biologische monitors kunnen toxische verbindingen, die de continuiteit van het zuiveringsproces in gevaar brengen registreren, voordat deze de installatie bereiken. Maatregelen kunnen dan worden getroffen om de bacterie-populatie te beschermen. Het doel van het onderzoek is het gebruik van biologische monitors voor de bewaking van het influent in binnen- en buitenland in kaart te brengen. Tevens wordt nagegaan in hoeverre de bestaande apparatuur voldoet en worden leemten op kennisgebieden aangegeven voor basis- en ontwikkelingsonderzoek. Beschrijving Met behulp van een databank is de literatuur gescreend op het gebied van biologische monitoring van influent van waterzuiveringsinstallaties. Tevens zijn er interviews gehouden met ter zake deskundigen van TU-D (vakgroep Bioprocestechnologie) en LUW (vakgroep Milieutechnologie). De volgende systemen zijn beschreven: - de toximeter van BASF Ludwigshafen, - de respiromcter van DSM - de RODTOX biosensor Bijlage I. pag. 1.52 - de WAZU-respirometer - de STIP BZV-M3 meetapparatuur - de toxiguard van Eur-control - de Biotox-monitor van Gist-brocades - de microcalorimeter als toximeter Tenslotte is er een aantal gesprekken gevoerd met mensen die in de praktijk betrokken zijn bij biologische monitoring. Resultaten Om on-line via biologische monitoring de vervuilingsgraad van afvalwater te meten zijn verschillende systemen beschikbaar: de RODTOX, de Wazu-respirometer en de BZV-M3. De monitors meten de vervuilingsgraad aan de hand van het stBZV (short term Biologisch Zuurstof Verbruik). Voor het on-line meten van toxiciteit zijn met het systeem van BASF, een combinatie van een respirometer (toxicontrol) en een biologische pilot-plant (toximeter) de meeste dosis-effect relaties te bepalen. Het systeem is economisch niet aantrekkelijk voor kleinschalige zuiveringsinstallaties. Commerciele toxiciteitsmeters zijn van recente ontwikkeling en moeten zich nog bewijzen. De meeste aerobe systemen gebruiken de respiratiesnelheid als referentiewaarde voor toxiciteit. Een belangrijk probleem bij toxiciteitsmetingen is de relatief korte verblijftijd in biomonitors, waardoor adaptatieprocessen moeilijk op kunnen treden. Interpreteren en cxtrapoleren van de meetgegevens naar de praktijk wordt derhalve belangrijk. Conclusies De technologie om on-line via biologische monitoring de vervuilingsgraad van het afvalwater te kunnen meten is beschikbaar. Fundamentecl onderzoek is gewenst onder andere naar de microbiologische samenstelling van actief slib onder invloed van verschillende milieufactoren alsmede over de invloed van piekbelastingen. Het onderzoek moet worden aangevuld met een inventarisatie van toxische effecten (dosis-effect relaties). Bijlage I. pag. 1.53 Titel en nummer Vermindering milieubelasting fosforzuurproccs (Best Uitvoorbare Techniek),) Trefwoorden Fosfaat, gips, zware metalen, procesverandering Uitvoerder Hydro Agi BV Vlaardingen tel. 010 4607911 Jaar/ MT-reeks nr. 1994/4 27 laleiding/doelstelling Door Hydro Agri wordt sinds 1936 fosforzuur geproduceerd; aanvankelijk door middel van het dihydraatproces, sinds 1980 met het ecntraps hemihydraatprocede. Het bij dit fosforzuurproces vrijkomende hemihydraat-calciumsulfaat werd met een deel van de in het fosfaaterts aanwezige verontreinigingen waaronder zware metalen in de Nieuwe Waterweg geloosd. De milieuproblematiek was aanleiding tot intensief overleg tussen Hydro Agri en de overheid. Dit overleg heeft geleid tot een convenant waarin onder andere werd geregeld onder welke voorwaarden een vergunning zou worden afgegeven tot het jaar 2000. In het kader van deze ontwikkeling heeft er intensief onderzoek plaatsgevonden teneinde aan de vergunningeisen te kunnen voldoen. Deze eisen houden onder andere in een drastische reductie van de lozing van cadmium- en fosfaaterts. Beschrijving Uitgebreid laboratorium- en pilotplant- onderzoek is uitgevoerd door Hydro Agri (Vlaardingen) en bij het HYDRO-onderzoekstation in Zweden. Op specifieke onderdelen bv onderzoek naar de verdeling van zware metalen over gips en zuur en haalbaarheidsstudie met behulp van computersimulatie heeft de T.U.-Delft een belangrijke bijdrage aan het onderzoek geleverd. Het projectoverzicht 11 geeft een duidelijk beeld van de onderwerpen die tijdens het onderzoek aan de orde zijn gekomen. Resultaten Het onderzoek heeft geleid tot een duidelijke procesverandering. Het eentraps hemihydraat-procede werd veranderd in het zogenaamde tweefiltcr hemidihydraat (HDH) procede om met name het P,0 5 ontsluitverlies te beperken. Aangezien met dit proces nog niet aan de cadmium eis (gips < 0,5 ppm) werd voldaan is uit het HDH-proces het tweefilter hemidihydraat-extra-proces (HDH-extra) ontwikkeld. Bijlage I. pag. 1.54 Dit "extra" heeft betrekking op chloride gebruik en meertraps-omzetting waardoor de met het fosfaaterts gei'ntroduceerde cadmium en arseen nagenoeg volledig in het fosforzuur terecht komen. Deze stoffen moeten hier vervolgens weer uit worden verwijderd. Voor de verwijdering van cadmium en arseen uit fosforzuur kan respectievelijk anionwisseling en sulfide-precipitatie worden toegepast. Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat ruimschoots aan de streefwaarden wordt voldaan. De resultaten van het onderzoek hebben gediend als ondersteuning bij het ontwerp van de ombouw van de fabriek. Deze kwam in december 1991 in bedrijf. Conclusies Door wijziging in het fosforzuurproces is het mogelijk een aanzienlijke reduktie van de lozing van cadmium en fosfaat te realiseren. Een goede oplossing voor de metalen kwik en lood die nagenoeg volledig met het gips worden afgevoerd is nog niet gevonden. Verder onderzoek op dit punt wordt aanbevolen. "' Separate projecten zijn uitgevoerd met betrekking tot de volgende onderwerpen: # Ontwikkeling lage cadmiumverdelingscoefficient in de hemihydraatstap # Consequenties van chloride-gebruik in de hemihydraatstap # Ontwikkeling omkristallisatie hemi- naar dihydraat # Onderzoek alternatieve procede's voor verwijdering van cadmium uit fosforzuur # Inbouw zware metalen in calciumsulfaat-modificaties # Ontwikkeling van schone fosforzuurprocessen in relatie tot zware metalen # Zuurzuivering-A # Zuurzuivering-B # Haalbaarheidsstudie modellering fosforzuurprocessen De rapporten van deze projecten zijn vertrouwelijk. Bijlage I. pag. 1.55 Titel en nummer Toepassing van het Marangoni-effcct voor de vermindering van de uitsleep van milieubelastende stoffen 28 Trefwoorden Industrieel afvalwater, oppervlaktebewerkende industrie, waterbesparing, zware metalen Uitvoerder Philips Eindhoven tel. 040 733648 Jaar/ MT-reeks nr. 1993 / n.v.t. Inleiding/doclstelling In de galvano- en testechniek ondergaan oppervlakken een aantal behandelingen in waterige oplossingen zoals ontvetten, aktiveren, galvaniseren en/of etsen en spoelen. Bij deze processen vindt oversleep van procesvloeistof plaats van het ene naar het andere procesbad. De uitsleep van procesvloeistoffen is ongewenst omdat dit emissies naar het milieu tot gevolg heeft. Beperking van de oversleep heeft voor het milieu een aantal voordelen. Er is sprake van besparing van het waterverbruik, de standtijd van de ionenwisselaars van een waterzuivering wordt verlengd (ergo minder chemicalien voor regeneratie) en de lozing van zware metalen in de vorm van slib vermindert. Het onderzoek naar de toepasbaarheid van het Marangoni-effect is uitgevoerd met het doel om dc uitsleep van milieubelastende stoffen te verminderen. Het Marangoni-effect wordt toegepast als droogtechniek. Damp van een in water oplosbare organische verbinding (bv alcohol) wordt tegen het produkt aangeblazen op de plaats waar het werkstuk uit het spoelbad komt. De damp wordt daarbij in het water geabsorbeerd. Er ontstaat een concentratiegradient van bv alcohol in de vloeistoflaag en daardoor een gradient in de oppervlaktespanning. Dit veroorzaakt een Marangonistroom van water terug naar het bad. Het gevolg hiervan is dat het werkstuk nagenoeg droog uit het spoelbad komt. Beschrijving Er is door Philips een uitgebreid laboratoriumonderzoek uitgevoerd waarin de mogelijkheid van de nieuwe techniek (Marangoni-drogen) is onderzocht. In het vervolgonderzoek zijn experimenten met productiemachines uitgevoerd voor drie mogelijke toepassingsgebieden. Resultatc Met het Marangoni-effect kan de uitsleep van procesvloeistof zeer efficient worden teruggedrongen. Onder ideale omstandigheden is een reductie van de vloeistofuitsleep van 99 % mogelijk. Bijlage I. pag. 136 Conclusies De techniek kan met succes worden toegepast op plaat- en cilindervormige produkten met gladde oppervlakken. De techniek is niet geschikt om te worden toegepast op ontvettingsvloeistoffen en andere procesvloeistoffen met oppervlakte-actieve badtoevoegingen. De techniek kan ook niet worden toegepast voor batchprocessen waarin producten tegen elkaar liggen. Voor bandprocessen (hozizontaal danwel verticaal transport) is de Marangoni-techniek wel geschikt. Bijlage I. pag. 1.57 Titel en nummer Het beheersen van lozingen van milieubezwaarlijke stoffen uit dc textielvercdcling Trefwoorden Textielveredeling, preventie, hergebruik Uitvoerder Tebodin, Hengelo 29 tel. 074 496 496 Jaar/ MT-reeks nr. 1993 / n.v.t. Inleiding/doclstelling De textielveredelingsindustrie loost met haar afvalwater per jaar circa 200 ton kleurstoffen en enkele tonnen biociden en fungiciden. De lozingen zijn afkomstig uit de ververij, de drukkerij en van de nabehandeling (met betrekking tot biociden en fungiciden). Vanwege de milieubezwaarlijkheid en de lozingsvracht vragen de reactieve, de zure, de disperse en de metaalcomplexe kleurstoffen in het byzonder aandacht. Dit geldt eveneens voor alle biociden en fungiciden die bezwaarlijk zijn voor het milieu. Zuivering van het kleurstofhoudende afvalwater is een oplossingsrichting. Daarnaast is het wenselijk dat in de bedrijfstak schone technologieen worden geintroduceerd. Derhalve is in het onderhavige project onderzoek gedaan naar een aantal probleem/technologie combinaties te weten: hergebruik van kleurstoffen, optimalisatie van de finishkeuken, minimalisatie van resthoeveelheden, ultrasoon verven, magnetisch verven, dosering met "mini-bowl" en CO,-verven. Hieruit zijn twee combinaties, namelijk minimalisatie van resthoeveelheden en hergebruik, geselecteerd en verder uitgewerkt. De haalbaarheid van deze opties is onderzocht en voorstellen voor verder onderzoek zijn gedaan. Beschrijving Het haalbaarheidsproject kende de volgende onderdelen: interviews met experts uit de textielveredeling, werving van participerende bedrijven, case-studies waarin de probleem/technologie combinaties zijn beschreven. Drie textieldrukkerijen zijn bereid gevonden om aan het project deel te nemen. Bijlage 1. pag. 1.58 Resultaten De afval(water)problematiek van textieldrukkerijen ontstaat voor een belangrijk deel door dat een deel van de drukpasta ongebruikt blijft. Voor een "gemiddelde" drukkerij is berekend dat per positie/sjabloon (= kleur) circa 11 kg pasta (inclusief wasverlies etc.) verloren gaat. Om deze verliezen te beperken moet aandacht worden gegeven aan de voorspelling van het pastaverbruik, het voorraadvat en de systeeminhoud. Door een juiste voorspelling van het pastaverbruik kan naar verwachting 28 % van de huidige kleurstoflozing worden gereduceerd. Door het toepassen van een vatschraapsysteem kan een emissiereductie van circa 11 % van de totale lozing van een gemiddelde drukkerij worden verkregen. Met een door Stork Brabant ontwikkeld prototype van een nieuw pomp/rakelsysteem voor een rotatiedrukmachine kan de systeeminhoud worden verkleind. Dit levert een reductie aan kleurstofemissie van 42 % op. Hergebruik van kleurstof, niet gebruikelijk bij textiedrukkerijen, leidt eveneens tot emissie reductie en kostenbesparing. Desondanks bestaat er nogal wat terughoudendheid ten aanzien van hergebruik. Conclusies Er is een aanzienlijke reduktie van het gebruik kleurstoffen mogelijk. 'Good-housekeeping', aanvullende meetsystemen en aanpassing van de apparatuur zijn de belangrijkste maatregelen. Het onderzoek heeft geresulteerd in een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek zoals: ontwikkeling van software en een ijkbaar meetsysteem voor doorlaatbaarheid van sjablonen en overlapping van kleuren nadere ontwerpspecificaties uitwerken voor de vervaardiging van een vatschraapsysteem, demonstratie van het nieuwe pomp/rakelsysteem, demonstratie van pastahergebruik bij een modelbedrijf. Opgemerkt wordt dat enkele interessante opties, te weten het verven met behulp van CO, en het toepassen van het "mini-bowl"-principe zijn blijven liggen. Bijlage II: Trefwoordenlijst Trefwoord — : Project nummers Actief kool 15, 23, 25 Aerobe zuivering 16 Anaerobe zuivering 16,24 Afvalwater 5, 9, 25, 26 Algen 2 Ammoniak 10, 11 Aromaten 4,6 Bestrijdingsmiddelen 15, 16 Biologische sulfaatreduktie 8 Bioreactor 4, 5, 9, 25 Cadmium 8 Coagulatie/flocculatie 15, 16, 17, 19 Denitrificatie 9 Drinkwater 9 Electrolyse 13 Emulsies 22 Flotatie 19 Fosfaat 1, 2, 3, 8, 20, 27 Grondwater 4, 5, 7, 8, 9 Gips 27 Halogeenkoolwaterstoffen 4, 6, 7, 18, 21 Helofytenfilter 1,2 Hergebruik 13, 14, 21, 22, 23, 29 Huishoudelijk afvalwater 1,2,3 Industrieel afvalwater 6, 7, 10, 11, 12, 13, 14, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 28 Ionenwisseling 8, 10, 11 Kleurstoffen 7, 17, 23 Korrelreactor 3 Leerindustrie 14 Magnetische scheiding 10, 11,20 Membraanf i ltratie 12, 17, 18, 22 Trefwoord Project nummers Microfiltratie 13, 16,21 Monitoring 26 Motorenrevisie 18 Nitraat Olie ' 18,21 Oplosmiddelen 22 Oppervlaktebewerkende industrie 10, 11, 12, 13,28 Oxidatie 7, 16, 17 Overstorten 1 Ozon 7, 16 PACT 17 PAK 6, 7, 18 Pertractie 6, 14 Pigmenten 22 Precipitatie 8 Preventie 29 Procesverandering 27 Stikstof 1,2 Textiel 17, 21, 23, 29 UASB 24 UV 7 Vluchtige organische stof (VOC) 5 Voedings- en genotmiddelenindustrie 19 Verfindustrie 22 Waterbesparing 28 Xenobiotica 25 Zandfiltratie 15,23 Zink 8 Zware metalen 8, 10, 11, 12, 13, 14, 18, 21, 27,28
© Copyright 2024 ExpyDoc