Talent in dienst aan Christus

P1419
Terneuzen, 5/10/14
Thema huisbezoek
Thema: Talent in dienst aan Christus
Liturgie
Votum en groet
Gezang 103 : 1,2,3,4
De Tien Woorden – uit de Bijbel in Gewone Taal
Gezang 103 : 5,6,7,8,9
Gebed
Schriftlezing door Lia Herrebout
 Romeinen 12,1-21
Lied 320 : 1,2,3,4 LvK
Preek over Romeinen 12,6-8
Psalm 31 : 11,14
Dankzegging en voorbede
Collecte
Psalm 149 : 1,2
Zegen
Gemeente van de Heer Jezus Christus,
Nog zie ik ze staan – Jim en Jamai.
Het is al weer een poosje geleden en er zijn er misschien hier in de kerk die geen
idee hebben wie dat zijn. Anderen zullen misschien denken: wie waren dat ook al
weer – die Jim en Jamai?
Nou, ze stonden met z’n tweeën in de finale van het programma Idols, in mijn
herinnering één van de eerste talentenjachten die uitgezonden werden voor de
televisie. Tegenwoordig zijn we zo ongeveer vergeven van dit soort programma’s:
Holland’s Got Talent en de vele varianten die daarop verzonnen zijn.
Maar die eerste keer Idols leverde echt talent op. In de finale stonden Jim en Jamai
naast elkaar – vol van spanning wie er gewonnen had en het leuke was dat ze op het
moment dat het klonk: De winnaar van Idols 2003 (zolang is het al weer geleden!) –
toen wezen deze mannen naar elkaar: jij bent de winnaar.
In de kerk zijn we ook op zoek naar talent. We zullen er geen wedstrijd van maken,
geen show vol met glitter en zo, maar we zijn wel op zoek naar talent. Het is zelfs het
thema van het zojuist begonnen huisbezoekseizoen.
Talent – dat is een prachtig woord.
En wat is het heerlijk als je over talent beschikt.
Talent om te zingen, zoals Jim en Jamai.
Maar je mag ook aan andere talenten denken.
Er zijn mensen die het talent hebben om te organiseren.
En mensen die getalenteerd zijn als het gaat om sociale contacten.
1
Er zijn mensen die het geweldig vinden (en het ook kunnen!) om met jeugd om te
gaan. Of met ouderen. Of met mensen die een beperking hebben. Noem maar op.
We zullen er geen show van maken, we zullen er de tv niet mee halen of welk ander
social medium ook. Maar intussen zijn het wel talenten – waar we trots op mogen
zijn, die we voor het voetlicht mogen halen, die het verdienen om in de schijnwerpers
gezet te worden.
Maar er is wel één verschil met de wereld van Idols en welke talentenjachten er ook
zijn. Bij talentenjachten valt de een na de ander af. Je moet je door heel wat audities
en voorrondes heen worstelen om uiteindelijk een winnaar te hebben. De rest telt
niet mee. Mag misschien een volgende keer nog eens terugkomen, maar meer ook
niet. Jammer voor jou, maar niet iedereen dringt door tot de finale. En er kan maar
één de winnaar zijn.
Als wij het het komende seizoen hebben over talent – dan kan dat zomaar vanuit de
gedachte dat jij ergens goed in moet zijn. Dat er iets in jouw moet zitten – iets wat je
kunt met je hoofd of met je handen, iets wat je kunt vanuit jouw creativiteit of jouw
organisatietalent… Iets van jou dus, iets waarvoor jij aanleg hebt, iets waarin je dan
ook nog eens een keer beter bent dan een ander.
Maar méér nog dan dat het gaat om iets van jou gaat het om iets van God. Het gaat
niet alleen om wat er aan talent uit jou opkomt, maar vooral om wat er dankzij God uit
jou vóórtkomt. Om wat jij hebt gekregen.
Talent is van God. Dat maakt de zoektocht naar talent door ons als kerk zo anders.
We hebben allemaal talent gekregen. En het gaat er in de kerk niet om dat we na
vele afvalrondes er één overhouden, maar dat we juist alle talent inzetten in de
dienst aan Christus.
Met andere woorden: we hebben niet alleen talent, we zijn het, we zijn het allemaal.
En daarmee is de vraag – het is de vraag waarmee de ambtsdrager dit jaar op pad
gaat – dus niet òf jij talent hebt, maar hoe jij jouw talent kunt inzetten – niet voor de
show op tv, maar het werk van de kerk.
Zo schrijft Paulus er ook over aan de christenen in Rome – 20 eeuwen geleden.
Uitgebreid heeft Hij laten zien hoe het God is die er voor zorgt voor vrede en recht.
Vrede en recht – dat waren voor de Romeinen vertrouwde termen.
Vrede – christenen in Rome hebben het meegekregen van Paulus dat vrede vooral
betekent dat het goed is met God.
En recht – dat is er niet alleen door de macht van de Romeinse keizer, maar dat is er
vooral dankzij Jezus Christus.
En door zijn Geest is er hoop en uitzicht voor een wereld waarin nog zoveel aan
onrecht wordt geleden. Onrecht op grote schaal – kijk naar wat er in het MiddenOosten aan de hand is. Maar ook het onrecht in kleiner verband – als het gaat om
menselijke verhoudingen.
Dankzij Christus is er vrede – voor een wereld die los van God is geraakt.
Door de Geest is er levensherstel – en is er zicht op de toekomst.
Maar die boodschap vraagt er wel om dat je er wat mee doet.
In het leven van een christen is het niet zo dat jij eerst wat moet doen – wat dan als
gevolg zou moeten hebben dat je weer recht voor God komt te staan.
Het is juist andersom: God zorgt door zijn Zoon en door zijn Geest voor vrede en
recht – maar Hij vraagt dan wel van mensen die delen in zijn vrede en recht dat ze
zich geven aan Hem.
2
Zo begint het in Romeinen 12 – met wat je gekregen hebt van God en met wat dat
aan uitwerking mag en moet hebben in je leven.
Daar moet Paulus het ook zelf van hebben.
Een knappe kop was hij, iemand die zijn talen sprak, iemand die thuis was in de
wetenschap, iemand die van ijver blaakte als het ging om zijn godsdienst.
Maar het werkelijke profijt ervan kwam pas nadat hij gegrepen was door God, nadat
Hij Jezus Christus had leren kennen.
Paulus – met alles wat hij had aan – zeg maar – ‘natuurlijk’ talent moest zelf nog
ontdekt worden aan wat hij in vers 3 noemt de genade die hem geschonken is.
Paulus – hij moest het hebben van Gods goedheid.
En hij laat christenen in Rome (mensen die hij nog nooit heeft gezien en ook niet
persoonlijk kent) weten: net zoals ik het moet hebben van Gods goedheid, net zo
moeten jullie het hebben van Gods goedheid. Net zoals hij die genade van God
nodig heeft, net zo hebben zijn lezers van toen en nu die genade nodig.
Het is die genade die een mens anders in het leven doet staan.
Die zijn gezindheid verandert – dat wil zeggen: je levensrichting, dat wat voor jou het
belangrijkst is in het leven.
Dan ontdek je ook hoe God alles wat er aan talent te vinden is onder zijn mensen
kan gebruiken.
Het mooie van de gaven waarover Paulus het heeft (we hebben verschillende gaven)
is dat het woord dat hij gebruikt zo heerlijk dicht aanligt tegen het woord genade.
Besef – zo is zijn boodschap – dat jouw talent een geschenk is.
Je hebt het cadeau gekregen van God.
En het mooie van wat God geeft is dat het allemaal gebruikt mag worden, dat het
allemaal een plaats heeft, dat het niet een wedstrijd is die maar één winnaar kent.
Het was destijds een heerlijk sportief gebaar in die finale van Idols dat Jim en Jamai
wezen naar elkaar, dat ze elkaars talent erkenden, het elkaar gunden dat de ander
zou winnen.
Zo mogen we het elkaar gunnen – elkaars talent, elkaars gaven.
En ieder mag zijn gave inzetten in de dienst aan God, een dienst waarvan de
winnaar inmiddels bekend is: Jezus Christus. Hij wil ons deelgenoot maken van zijn
overwinning.
Daarmee hebben we het eerste aandachtspunt gehad: we hebben allemaal talent –
en dat hebben we gekregen van God.
Maar dan is de volgende vraag over welke die talenten zijn.
Paulus somt er in Romeinen 12 niet minder dan 7 op.
Welke dat zijn?
1. De gave om te profeteren.
2. Het verlenen van bijstand.
3. Het geven van onderwijs.
4. Het troosten van anderen
5. Het weggeven zonder bijbedoeling.
6. Het geven van leiding.
7. Het tonen van barmhartigheid.
3
Zeven stuks.
Graag zou ik er stuk voor stuk bij stil staan – maar dan lijkt het uiteen te vallen als
een puzzel. En dat is niet de bedoeling.
Er valt veel voor te zeggen dat het in die zeven opgesomde gaven gaat om twee
grote aandachtsgebieden: de leer en het leven. Je hoort het terug. De eerste gaat
over de boodschap van God. Er zijn mensen die weten wat God te vertellen heeft.
Die door God gebruikt worden om het evangelie aan de man te brengen.
En – de tweede gave die genoemd wordt – er zijn mensen die in de kerk liever hun
handen uit de mouwen steken, een bijzondere taak uitvoeren.
Dat wordt dan verder uitgewerkt – en dan mag je in wat hier gave 3 en 4 is de
uitwerking van de leer en in de gaven 5, 6 en 7 die uitwerking van de andere taken
zien.
Aan de ene kant het bijstaan met raad.
Aan de andere kant het bijstaan met de daad.
Aan de ene kant de leer.
Aan de andere kant de dienst.
Iets meer naar onze kerkelijke structuren (maar die zijn niet heilig, komen in elk geval
niet rechtstreeks voort uit de Bijbel) gezegd: de verantwoordelijkheid van oudsten en
de taak van diakenen.
Zeven stuks.
En dan verdeeld over twee aandachtsgebieden.
En dat alles met het ook op de ene gemeente.
Zo zijn we samen één lichaam – zegt Paulus.
Zo is het nog steeds.
Er zijn mensen die zich meer aangetrokken weten tot onderwijs en beleid. En er zijn
er die er meer van houden om praktisch bezig te zijn. Zoals er mensen zijn die het
fijn vinden op de voorgrond te treden en er mensen zijn die zich meer op de
achtergrond houden.
Maar steeds geldt: je hebt gaven gekregen.
En als je straks huisbezoek krijgt – dan is het niet de bedoeling dat de ouderling of jij
of u zelf in uw ziel gaat wroeten om te kijken wat jouw gaven zijn.
Huisbezoek is geen zoektocht naar talent.
Huisbezoek is ervoor bedoeld het er met elkaar over te hebben hoe we dat wat aan
talent hebben gekregen dienstbaar kunnen maken aan Christus en zijn gemeente.
Wat doe jij met je talent – aangeboren of niet aangeboren, maar in elk geval van God
gekregen?
Hoe zet jij je gaven – die je niet aan jezelf te danken hebt! – in in dienst van
Christus?
Waar liggen bij jou nog mogelijkheden om iets te betekenen voor de ander –
georganiseerd of minder georganiseerd, in het ambt of buiten het ambt, in een
commissie of helemaal los daarvan?
Bij een happening als Idols gaat het er uiteindelijk om dat jij met jouw gaven dat
platencontract krijgt, ontdekt wordt om zo mee bekendheid te krijgen. Met andere
woorden: het gaat om jezelf.
Nogmaals: daar hoeft niets mis mee te zijn als het gaat om een tv-programma, maar
in de kerk kunnen we alle gaven en talenten gebruiken. In de kerk kun je niet
zeggen: ik heb geen talent, want we hebben allemaal ons eigen talent gekregen. In
de kerk gaat het erom op welke manier dat wat jij hebt gekregen dienstbaar mag zijn
aan de gemeente als geheel – en daarmee aan Christus.
4
Vandaar ook het beeld van het lichaam, een beeld dat ook op andere plaats – en nog
uitgebreider ook – gebruikt wordt (1 Kor. 12). Het is een heerlijk beeld is dat – van
een voet die de hand nodig heeft, van een hoofd dat niet zonder hart kant, van het
onderscheid tussen de delen van het lichaam waar we ons voor schamen en die
delen waar we trots op zijn…
Maar wel allemaal nodig.
Zo is het nodig – ook in de kerk vandaag – dat er mensen in de kerk zijn die wat te
vertellen hebben èn mensen die hulp kunnen bieden, mensen die voorop durven
gaan in het maken van een beleidsplan èn mensen die volop de nadruk leggen op
het laten zien wat barmhartigheid, dat wil zeggen: het goed doen in de praktijk, te
betekenen heeft.
En juist daarom is het goed om niet te wachten tot je huisbezoek krijgt om je de
vraag te stellen: wat is mijn talent nou?, maar je Bijbel erbij te nemen en jezelf eens
te bevragen hoe jij dienstbaar kunt zijn aan God, dienstbaar aan Christus, dienstbaar
aan je medegelovigen, dienstbaar aan anderen, ook anderen buiten de kerk.
En luister dan vanuit die gedachte nog eens naar hoe Paulus het zegt – en hoe het
wordt weergegeven in de nieuwste vertaling die deze week het licht zag:
God heeft aan ieder van ons een bijzonder geschenk gegeven. Zo goed is hij
voor ons.
1. De één krijgt een boodschap van God, een boodschap die past bij ons
geloof.
2. Een ander heeft een bijzondere taak in de kerk, en voert die uit als een
goede dienaar.
3. Weer een ander geeft uitleg over God en doet dat goed.
4. Iemand die anderen oproept om vol te houden, moet hen ook echt steunen.
5. Iemand die iets uitdeelt aan andere, moet niet hopen op voordeel voor
zichzelf.
6. Iemand die anderen hulp geeft, moet dat met aandacht doen.
7. Iemand die iets goeds doet voor anderen, moet dat met plezier doen
We hebben dus gezien dat we allemaal talent hebben gekregen van God.
Van die talenten kun je zeggen dat ze misschien heel verschillend zijn – niet de
vraag of je talent hebt, maar de vraag hoe we ons talent willen inzetten staat voorop.
En het heerlijke is dat God ons zelf aanmoedigt – in dienst aan Hem.
Dat is dan ook het mooie.
Want de apostel moedigt aan om wat te doen met wat God je geeft.
Het eerste aandachtspunt vanmorgen was dat we allemaal talent hebben – en dat
we dat hebben gekregen van God.
Daarna zagen we hoe Paulus zeven gaven noemt, die te verdelen zijn over de
aandachtsgebieden van leer en leven – en dat die het ene doel dienen: de gemeente
als lichaam van Christus.
Maar dan is het ook zaak met die gaven iets te doen.
Paulus heeft het over verschillende gaven.
5
Dan wordt in de NBV het woord ‘gave’ nog een paar keer herhaald – en dat terwijl
het er niet staat: de gave te profeteren, de gave bijstand te verlenen, de gave te
onderwijzen, de gave te troosten…
Maar het gaat niet alleen om gaven – het gaat er Paulus niet minder om dat die
gaven ook gebruikt worden.
Er worden voor ons heel wat cadeaus uitgestald.
Sterker nog: Paulus reikt die geschenken, die cadeaus haast persoonlijk aan.
Alsof hij erbij zegt: hier, pak aan, dit is voor jou.
Maar een geschenk – dat is niet bedoeld om in de verpakking te blijven.
Ook de gaven die Paulus noemt niet.
Het is alsof hij zegt – en hij spoort ons ertoe aan, zoals we elkaar ertoe mogen
aansporen: mensen, wat God ons cadeau geeft, pak dat ook uit!
Je talent verdient het ingezet te worden in dienst van Christus.
Amen.
6