Bellitoni - onverwoestbaar merk Wie Bellitoni in grootse bezetting en aangevuld met koor en solisten op het podium ziet zitten, kan maar moeilijk geloven dat het orkest ooit bij toeval is ontstaan. In de jaren 70 kwamen overal projecten-orkesten op: orkesten die per project worden samengesteld en na een intensieve repetitieperiode en één of meer concerten weer uit elkaar vallen. Als je net was afgestudeerd was dat iets aantrekkelijker dan het toen wat oubollige Musica in Den Haag dat elke dinsdag repeteerde. Of laat ik het anders zeggen: de gemiddelde leeftijd was er zo hoog dat we elke maand een sterfgeval hadden te betreuren. De FASO had een paar jaar een projecten-orkest in Zuid-Holland georganiseerd. Maar na 1978 stopte dat om onduidelijke redenen. Via mijn werk kende ik toevallig de politiek filosoof Herman van Gunsteren. Tevens een begenadigd pianist. We droomden soms van een orkest, waar Herman de solopartij op piano voor zijn rekening zou nemen. Met het wegvallen van het FASO-orkest was het moment daar. Ik regelde een zaaltje, trommelde wat vrienden uit Groningen, die inmiddels ook in de Randstad woonden, en de enkele jongere van Musica bij elkaar en Peter Greve werd de dirigent. Uiteindelijk speelden we geen drie, maar twee pianoconcerten van Mozart. Pas tijdens de repetities ontstond de gedachte dat we in een volgend jaar nog wel eens zouden kunnen doorgaan. Dat werd meteen het najaar. Hans van Hoolwerff bedacht die naam. Die vreemde naam, die toch ook onverwoestbare naam. Het is het bestuur in de eerste jaren nooit gelukt om hem geleidelijk te doen vergeten. Peter Greve bleef de dirigent en het orkest was klein, heel klein. Concerten in het Groene Kerkje in Oegstgeest. Repeteren bij Herman thuis. Pas na vijf jaar ontstond de drang om met een andere dirigent verder te gaan, Jules van Hessen. Onder zijn leiding groeide het orkest, maar een kamerorkest bleef het. De zalen werden groter, het publiek talrijker. Jules was enthousiast, soms te enthousiast. De afstand tot bestuur en orkest werd soms te klein. Met het toenmalige bestuur moest dat een keer mislopen. Sandu Lascae nam de plaats van Jules in 1990 over. Dat was het keerpunt. Vanaf dat moment groeide het orkest in hoog tempo en kwamen de grote orkestwerken op de lessenaar te staan. Sandu was een geweldige dirigent. Hij vroeg veel van de leden, maar nog meer van zichzelf. Hij viel nooit iemand in het openbaar af en wist als het nodig was te ontspannen, vooral door zijn onovertroffen gebruik van de Nederlandse taal. Na 21 jaar heb ik het orkest verlaten. Er kwam een andere hobby bij. Qua energie maakte het niet veel uit. Het lopen van een marathon is niet zwaarder dan een repetitieweekend van Bellitoni. Het orkest zweefde bij me vandaan. Het kost me moeite om de concerten bij te wonen. Als je eenmaal deelgenoot bent geweest van het ecosysteem Bellitoni, past het eigenlijk niet meer om op gehoorsafstand buitenstaander te zijn. Gelukkig zijn er vele anderen die naar Mahler 2 komen luisteren. En terecht. Wim Derksen, Bellitoon van het eerste uur en oud-voorzitter
© Copyright 2024 ExpyDoc