Endemische tuberculose in een verscheurd Eritrea

Greet Rietkerk
bestuurslid Suppletiefonds Sonnevanck
T
Endemische tuberculose
in een verscheurd Eritrea
Tijdens de jaarlijkse Algemene
Ledenvergadering van KNCV
Tuberculosefonds werd Eritrea
genoemd, omdat recent uit dit
land duizenden jonge mensen
vluchten en zo ook naar Nederland
komen. In april meldden zich ruim
1.000 Eritreërs bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, meer dan over
het gehele jaar 2013. In Ter Apel
worden de meeste asielzoekers in
Nederland eerst opgevangen en
ook direct op tuberculose
onderzocht. Greet Rietkerk deelt
haar kennis en ervaring over
Eritrea, waar zij van 1969 tot 1976
en van 1995 tot 1997 als
zendingstropenarts werkte.
Eritrea is een prachtig land in het
oosten van Afrika aan de Rode Zee.
In het noorden en westen grenst het
aan Soedan en in het zuiden aan
Ethiopië. Het land heeft een lange
kustlijn van zo’n twaalfhonderd kilometer en is ongeveer zo groot als
Engeland. Langs de kust ligt een
strook dorre woestijn van vijftig kilometer breed waarvandaan je opklimt
naar de vruchtbare hoogvlakte.
De hoofdstad Asmara ligt op de
hoogvlakte ongeveer honderd kilometer van havenstad Massawa. Tussen deze twee steden ligt een weg
die in honderd kilometer van zeeniveau naar 2.300 meter hoogte gaat.
Aan deze hoofdweg ligt bijna in het
midden het dorpje Ghinda waar ons
ziekenhuis was. Het is een mooi klein
dorp met de moskee in het midden
en de Koptische kerk aan de zijkant
van het dorp. Ongeveer tachtig procent van de bevolking was moslim
en twintig procent koptisch christen.
De hoofdweg loopt midden door het
dorp. Als je Ghinda net uit bent, zie
je het Mihereta Yesus Hospital waar
mijn werk begon.
Oorlog en burgeroorlog
Eritrea was vanaf 1890 een Italiaanse
kolonie. In 1935 viel Mussolini vanuit Eritrea Ethiopië binnen en bezette
het land. Keizer Haile Selassie zocht
bescherming in Londen. De Engelsen
bevrijdden in 1941 Ethiopië vanuit
hun kolonie Kenia. De keizer kwam
terug naar zijn land en Eritrea kwam
22
onder Engels bestuur tot 1952.
Onder dit bestuur werd onderwijs
bevorderd en konden ook de Eritreërs naar school. In 1951 besloten de
Verenigde Naties dat Eritrea in een
federatie met Ethiopië moest opgaan.
Dit was op verzoek van de keizer
maar tegen de wil van vele Eritreërs.
In 1962 besloot keizer Selassie dat
Eritrea een provincie werd van Ethiopië. Daarmee ontketende hij een
burgeroorlog.
Zelfstandigheid
De ELF (Eritrean Liberation Front) en
later de EPLF (Eritrean People’s Liberation Front) strijden voor een onafhankelijk Eritrea als ik er in 1969 aankom. Het medische zendingswerk in
het Mihireta Yesus ziekenhuis in
Ghinda kan vele jaren zonder beperkingen doorgaan, maar in 1976 vertrekken alle zendingswerkers, omdat
ons werk door de oorlog niet meer
mogelijk is. De oorlog met Ethiopië
wordt uiteindelijk gewonnen. In
1993 wordt, na een referendum, de
onafhankelijkheid afgekondigd en is
Eritrea een zelfstandig land. De leiding komt in handen van de EPLF
met als president Isaias Afewerki.
Vrijheid?
Aanvankelijk lijkt er vrijheid te zijn en
kunnen we het ziekenhuis weer
opbouwen en er werken. Dit duurt
echter maar twee jaar. In 1997 worden we niet meer getolereerd en
moeten we vertrekken. Veel van de
Tegen de Tuberculose, jaargang 110, nr. 2, 2014
Meestal was de genezing verbazingwekkend. Contacten konden we testen met tuberculine. Maar naast de
mensen die we behandelden, waren
er waarschijnlijk veel meer die nooit
(konden) komen en dus aan de
ziekte overleden.
Eritrese nomaden voor hun hut
leiders hebben een maoïstische ideologie en sommigen van hen zijn
getraind in China tijdens de culturele
revolutie. De regering wenst geen
invloed van het buitenland en moet
al zijn zeilen bijzetten om een aanval
van Ethiopië te kunnen voorkomen
of afslaan. Daarom moeten alle jonge
mensen, zowel vrouwen als mannen,
voor onbeperkte tijd in militaire
dienst. Als ze dat niet willen, worden
ze opgepakt en gevangengezet of
gedwongen slavenarbeid te verrichten. Er is tragisch genoeg na de
gewonnen oorlog minder vrijheid dan
ooit onder Ethiopisch bewind. En nu
helaas alle reden voor zoveel jonge
mensen om op de vlucht te slaan.
Tuberculose
Toen ik in Eritrea werkte, zag ik veel
tbc-patiënten. Wat me opviel is dat
tuberculose in alle vormen voorkwam, vooral bij de nomadenstammen. Vooral onder de Rasheida’s was
het geen uitzondering dat een moeder mijn vraag ‘Hoeveel kinderen
heb je gehad?’ beantwoordde met
‘Zes of zeven, maar daarvan zijn er
nu nog één of twee in leven.’ Vaak
Tegen de Tuberculose, jaargang 110, nr. 2, 2014
(Fotografie: auteur)
bleken zowel de ouders als kinderen
dan tuberculose te hebben.
Naast de longaandoening was er
veel lymfadenitis, miliaire tuberculose en verder kon tuberculose voorkomen in alle organen. De diagnose
werd meestal vermoed op het klinische beeld en daarna bevestigd door
longfoto’s en/of sputumonderzoek.
Bij kleine kinderen kwam veel ernstige ondervoeding voor. Dat kwam
vaak niet alleen door gebrek aan
voedsel maar ook door de tuberculose die zo’n kind al op jonge leeftijd
had.
Behandeling
Isolatie was niet mogelijk. Bovendien
wilden de mensen niet lang opgenomen worden als het niet heel hard
nodig was. We probeerden patiënten
zes weken in het ziekenhuis of er
vlakbij te houden. Behandeling
bestond uit dagelijkse streptomycine
injecties voor vier tot zes of acht
weken, gevolgd door zes tot negen
maanden INH-tabletten. Bij uitzondering konden we, als die voorradig
waren, rifampicine, ethambutol,
pyrazinamide of thiacetazone geven.
Schotwonden
Vaak moesten we door de oorlog
mensen helpen met alle mogelijke
schotwonden. Zo werd er eens een
man binnengebracht met een kogelwond door de borstkas. Het was een
wonder dat het hart en de grote
vaten niet waren beschadigd, maar
de linkerlong was wel dichtgeklapt.
We wisten de wond te hechten en
een thoraxdrainage aan te leggen,
waardoor door onderdruk de long
zich weer kon ontplooien. Na een
paar dagen, het ging allemaal aardig
goed, besloten we een röntgenfoto
van de longen te maken om te zien
of de long al was ontplooid. Dat was
zo, maar tot onze grote verbazing
bleek de patiënt ook tuberculose te
hebben, hoewel hij dit niet wist en er
dus ook nooit voor behandeld was.
Zo zullen er nog velen zijn in Eritrea,
ook onder de vluchtelingen die nu
naar Nederland zijn gekomen. Alle
reden om hen zorgvuldig te onderzoeken.
Eritrea heeft 6,1 miljoen inwoners en had in 2012 volgens
de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) 3.143 tbc-patiënten (51 per 100.000 inwoners). De WHO stelt dat de
tbc-incidentie veel hoger is
(93 per 100.000) omdat naar
schatting bijna de helft van de
patiënten niet gediagnosticeerd
of
gerapporteerd
wordt.
23