ONDERSTEUNINGSPLAN 2014-2018 - SWV 23-01

ONDERSTEUNINGSPLAN
2014-2018
Stichting Samenwerkingsverband
Regio Almelo 23-01 VO/VSO
DE ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE CENTRAAL
Vastgesteld 18 maart 2014
INHOUDSOPGAVE
PAGINA
VOORWOORD
4
INLEIDING
Overzicht schoolbesturen van het SWV 23-01 VO
Overzicht scholen en locaties per 1 oktober 2012
Hoge deelname
Deelname VSO en LGF
Procesgang
5
HOOFDSTUK 1 UITGANGSPUNTEN EN VISIE
1.1 Vooraf
1.2 Visie en uitgangspunten
1.3 Van huidige naar gewenste situatie
1.4 Het ondersteuningsprofiel
7
HOOFDSTUK 2 BASISONDERSTEUNING EN EXTRA ONDERSTEUNING
2.1 Inleiding
2.2 Wettelijke verplichtingen
10
HOOFDSTUK 3 DEKKENDE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR
12
HOOFDSTUK 4 TOEWIJZING EXTRA ONDERSTEUNING
4.1 Inleiding
4.2 Niveaus van de ondersteuning
4.3 Toewijzingscommissie
4.4 Samenstelling van de toewijzingscommissie
4.5 Aanmelding bij de toewijzingscommissie
4.6 Afstemmen en samenwerking met het basisonderwijs
4.7 Besluitvorming in de toewijzingscommissie
4.8 Verslaglegging van de beslissing
4.9 Inzet voor de toewijzingscommissie
4.10 De Regionale Verwijzingscommissie
4.11 Secretariaat
4.12 Locatie en frequentie
13
HOOFDSTUK 5 DE OMGEVING VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND
5.1 Inleiding
5.2 De afstemming met het PO en het SO
5.3 Het MBO
5.4 PO-VO
5.5 Het (V)SO van cluster 1 en cluster 2
5.6 De aanpalende SWV-en
19
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 2 van 46
5.7 Het overleg met de gemeenten
5.7.1 Onderwijshuisvesting
5.7.2 Leerlingenvervoer
5.7.3 Advisering over het ondersteuningsplan betreffende de ondersteuningsstructuren
5.7.4 Leerplicht/thuiszitters
5.8 Ouders
5.8.1 Onze Ondersteuningsplanraad
5.9 Informatievoorziening
HOOFDSTUK 6 BESTUUR EN ORGANISATIE
6.1 Inleiding
6.2 Functies
6.3 Overdracht oude samenwerkingsverband naar het nieuwe SWV 23-01 VO
27
HOOFDSTUK 7 TOEWIJZING EN INZET VAN MIDDELEN
7.1 Inleiding
28
HOOFDSTUK 8 KWALITEIT
8.1 Normering en kwaliteitsstandaarden
8.1.1 Standaarden en checklist
8.1.2 Professionalisering van leraren met betrekking tot omgaan
met verschillen in de klas
29
HOOFDSTUK 9 MEDISCH PROTOCOL
32
HOOFDSTUK 10 DOELEN VOOR DE KOMENDE PERIODE
33
HOOFDSTUK 11 ACTIVITEITENPLAN TOT EN MET 31 JULI 2016
11.1 Inleiding
11.2 Het activiteitenplan tot en met december 2014
11.3 Inrichting en uitwerking van het activiteitenplan
34
HOOFDSTUK 12 FINANCIEN IN RELATIE TOT OMBOUW VAN DE VEREVENING
37
BIJLAGE 1 FORMAT BASISONDERSTEUNING EN EXTRA ONDERSTEUNING
38
BIJLAGE 2 KEN- EN STUURGETALLEN OC&W
44
BIJLAGE 3 GEBRUIKTE AFKORTINGEN
46
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 3 van 46
VOORWOORD
Voor u ligt het Ondersteuningsplan (OP) van Stichting Samenwerkingsverband Regio Almelo 23-01
VO/VSO, hierna te noemen SWV 23-01 VO. Het bevat de plannen ten aanzien van de invoering van
passend onderwijs in de regio Almelo en omstreken voor de periode van 2014 tot 2018.
In dit Ondersteuningsplan staat hoe wij binnen ons SWV in het voortgezet onderwijs voor alle
leerlingen organiseren. Alle reguliere VO-scholen, het praktijkonderwijs (PrO), het leerweg
ondersteunend onderwijs (LWOO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) zorgen er samen voor
dat elke leerling naar een passende school kan. Deze versie van het OP moet beschouwd worden als
een groeidocument in die zin dat het plan in de periode 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2016
aangepast en aangevuld zal worden op basis van voortschrijdend inzicht en nadere besluitvorming
door het bestuur van het SWV 23-01 VO. In de tekst is telkens aangegeven wat de status van de
onderdelen is met daarbij ook een planning van realisatie en vaststelling.
Het bestuur van het SWV 23-01 VO heeft zich voorgenomen om tenminste in de eerste twee jaren
van de invoering van passend onderwijs te werken met activiteitenplannen, waarin per jaar nadere
uitwerking wordt gegeven aan zowel de inhoudelijke als financiële en personele processen en
uitgangspunten en besluitvorming. Het bestuur van het SWV 23-01 VO vraagt alle intern en extern
betrokkenen het plan ook als zodanig te lezen en te beoordelen.
Dit groeidocument is op 30 januari 2014 aangeboden aan de Ondersteuningsplanraad (OPR) van het
SWV 23-01 VO en aan de aangesloten gemeenten Almelo, Wierden, Hellendoorn, Rijssen-Holten,
Tubbergen en Twenterand voor het voeren van het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO).
In de periode 1 februari 2014 tot 15 maart 2014 is er door het bestuur van het SWV 23-01 VO nader
overleg gevoerd met zowel de OPR als de gemeenten en zijn wijzigingen, amendementen en
aanpassingen verwerkt in het plan. De OPR heeft op 12 maart 2014 unaniem ingestemd met het
Ondersteuningsplan en het bestuur heeft op 5 maart 2014 overeenstemming bereikt met de
aangesloten gemeenten. Op 21 maart 2014 is het Ondersteuningsplan aangeboden aan de Inspectie
van het onderwijs.
Wij zijn allen die, op welke wijze dan ook, een bijdrage hebben geleverd aan dit plan, zeer erkentelijk
voor hun inzet.
Het Ondersteuningsplan is definitief vastgesteld door het bestuur op 18 maart 2014.
Almelo, 21 maart 2014,
Stichting Samenwerkingsverband Regio Almelo 23-01 VO/VSO,
Wim Drenth,
Voorzitter
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 4 van 46
INLEIDING
Per 1 december 2012 is er sprake van een aantal stevige wijzigingen in de Wet Voortgezet Onderwijs
(WVO) en Wet op de Expertise Centra (WEC) daar waar het gaat om zorgplicht voor het schoolbestuur en de verantwoordelijkheden in een nieuw samenwerkingsverband voor gezamenlijke
schoolbesturen voor VO en VSO. Eind 2012 is in een Algemene Maatregel van Bestuur de samenstelling van de nieuwe samenwerkingsverbanden passend onderwijs gepubliceerd. Voor het SWV
vormen de scholen en locaties in de gemeenten Almelo, Wierden, Hellendoorn, Rijssen-Holten,
Tubbergen en Twenterand het nieuwe SWV 23-01 VO. Dit SWV wordt gevormd door 10 besturen
voor VO en VSO, met in totaal 24 locaties, waarvan 18 VO-locaties en 6 VSO-locaties.
Tabel 1: Schoolbesturen van het SWV 23-01 VO
Stichting Waerdenborch
Stichting Attendiz
Stichting Carmelcollege
Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs voor Almelo en omstreken
Stichting Protestants Christelijk Voortgezet Onderwijs voor Nijverdal-Rijssen en omstreken
Stichting Openbare Scholengemeenschap Erasmus
Stichting AOC Oost-Nederland
Stichting Evangelisch Bijbelgetrouw Voortgezet Onderwijs
Stichting ZML Twente/Oost-Gelderland (TWOG)
Stichting Speciaal Onderwijs Twente en Oost Gelderland (SOTOG)
Stichting Aquila
Tabel 2: Scholen en aantal locaties per 1 oktober 2012
Scholen
PC SGM Het Noordik
Pius X College
Chr. SGM Reggesteijn
Openbare SGM Erasmus
Scholengemeenschap Canisius
SGM De Waerdenborch
De Passie
Attendiz
Dr Herderscheeschool (TWOG)
De Veenlanden (SOTOG)
Elimschool (SOTOG)
AOC Oost
Aantal locaties
4
3
3
3
2
1
1
3
1
1
1
1
Boslust (Aquila)
1
TOTAAL VO/VSO
waarvan VO
waarvan VSO
25
18
7
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 5 van 46
Een belangrijke mijlpaal was de vorming van een rechtspersoon die per 28 oktober 2013 gerealiseerd
is (zie verder hoofdstuk 6, bestuur en organisatie).
Hoge deelname
Het SWV 23-01 VO wordt gekenmerkt door een hoog deelnamepercentage aan het VSO. Er zijn derhalve sterk negatieve vereveningseffecten, veroorzaakt door de omvangrijke deelname aan het VSO.
Afgezet tegen het landelijk gemiddelde zitten er 190 leerlingen ‘teveel’ in het VSO. In tabel 4 valt ook
op dat er geen kentering plaatsvindt; het deelnamepercentage is verder gestegen. Wel is het aantal
leerlingen met Leerlinggebonden Financiering (LGF of rugzakleerlingen) gestabiliseerd.
Tabel 3: VSO deelname en LGF
Teldatum
LGF landelijk
1-10-2012
1,86
LGF 2301
1,88
VSO landelijk
3,51
VSO 2301
4,78
VO lln.
14.157
In de bijlagen bij dit OP is een uitgebreider overzicht opgenomen van de ken- en stuurgetallen per 1
oktober 2012. Zodra de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) de cijfers van 1 oktober 2013 publiceert
worden deze aan de bijlagen toegevoegd. In deze bijlage zit ook een overzicht van de gegevens per
gemeente, waarbij de percentages zijn genomen van de leerlingen die woonachtig zijn in de
gemeente. De schoolgaande leerlingen leiden tot andere percentages (bron: uitreik OC&W
telgegevens: 1 oktober 2011).
Procesgang
Al in het najaar van 2011 is in een kadernotitie/werkagenda het beleid op hoofdlijnen geschetst. In
die notitie zijn onder andere de opdrachten voor de werkgroepen aangegeven. Daarnaast hebben de
besturen gezamenlijk werkafspraken geformuleerd, als kader voor de verdere planning en zijn deze
in het activiteitenplan in hoofdstuk 11 weergegeven. Het bestuur heeft afgesproken dat zij jaarlijks
met de OPR in gesprek gaat en blijft over de inrichting en uitwerking van het activiteitenplan.
In dit Ondersteuningsplan wordt de grondverf van het nieuwe SWV 23-01 VO weergegeven. Het
betreft ‘werk in uitvoering’, dat wil zeggen dat dit een groeidocument is. Hoewel het plan een
looptijd van vier jaar bestrijkt, hebben de aangesloten besturen met elkaar afgesproken dat er per
schooljaar met activiteitenplannen wordt gewerkt. Deze activiteitenplannen zijn afgeleid van het OP
en zijn specifiek gericht op doelen, ambities en opbrengsten die er toe leiden dat de negatieve
verevening wordt omgebouwd naar tenminste een ‘break even’ effect en bij voorkeur in 2021 naar
een positieve balans.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 6 van 46
HOOFDSTUK 1
UITGANGSPUNTEN EN VISIE
1.1 Vooraf
Het algemeen bestuur heeft na de zomervakantie van 2013 wezenlijke stappen vooruit gezet als het
om de inrichting van het nieuwe samenwerkingsverband gaat. Er zijn belangrijke beslissingen
genomen over de overdracht van het oude SWV-VO naar het nieuwe SWV 23-01 VO. Ook heeft een
inhoudelijke werkgroep zich ingespannen om het algemeen bestuur te adviseren over het na te
streven toekomstbeeld en het voorbereiden van de transitie van de huidige situatie naar de
gewenste situatie. Dit zijn wezenlijke stappen vooruit. We hebben nu (beter dan voorheen) bereikt
dat we als VO en VSO samen optrekken en ook samen de agenda bepalen.
Gedurende de periode vanaf 2011 tot aan de zomer van 2013 heeft het bestuur ook niet stil gezeten.
Veel belangrijke onderwerpen zijn aan orde geweest en zijn er besluiten genomen en richtinggevende uitspraken gedaan. Dit is niet alleen het geval geweest bij bestuursleden, maar ook bij veel
directieleden en zorgcoördinatoren. En al die mensen die in het voortraject actief betrokken zijn
geweest brengen hun eerdere inbreng mee en verleden mee. Hieronder wordt een opsomming
gegeven van de besluiten en richtinggevende uitspraken.
1.2 Visie en uitgangspunten
- Samen verantwoordelijk voor een infrastructuur voor alle leerlingen in de regio en voor het
bieden van een passend onderwijstraject voor alle leerlingen;
- Iedere leerling kan in een ‘zo regulier mogelijke’ setting onderwijs volgen, zo thuisnabij mogelijk;
- Een dekkend systeem van arrangementen voor de begeleiding van leerlingen:
 benutten van expertise van alle partners (VO, VSO, jeugdzorg, et cetera);
 nieuwe expertise ontwikkelen onder gezamenlijke regie;
- Nieuwe bestuurlijke constructies zijn bespreekbaar.
Als belangrijke randvoorwaarden benoemt het bestuur:
 Professionaliteit van de docent: mogelijkheden en onmogelijkheden;
 Juiste relatie met de aangesloten gemeenten.
Als uitwerking van het bovenstaande is over een aantal punten overleg gevoerd, hetgeen heeft geleid tot overeenstemming over de volgende uitgangspunten:
1. Verantwoordelijkheid regulier VO
Het regulier VO neemt de verantwoordelijkheid voor het onderwijs en passende ondersteuning
voor alle VO-leerlingen tenzij het echt niet kan;
2. Ondersteuningsmogelijkheden in het regulier VO
Het regulier VO geeft haar volledige palet aan ondersteuningsmogelijkheden dusdanig vorm dat
uitgangspunt 1 haalbaar is en gerealiseerd kan worden. Uitgangspunt hierbij is dat er op basis van
onderlinge collegiale afstemming en samenwerking een variatie aan arrangementen en voorzieningen wordt gerealiseerd binnen het regulier VO;
3. Specialistische inzet op VO-scholen
Om dit te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat binnen de VO-scholen een directe koppeling
wordt gelegd tussen de eigen leerlingbegeleiding (schooleigen ondersteuningsstructuur) en de
meer school-overstijgende specialistische inzet (arrangementen);
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 7 van 46
4. Organisatie specialistische expertise en inzet
De expertise die direct ingezet wordt op de school en basaal onderdeel uitmaakt van de eigen
school(ondersteunings)structuur, valt onder de organisatie en aansturing van de betreffende
school. Dit betekent bijvoorbeeld dat de Pluspunten die nu op diverse plekken vorm gaan krijgen,
met gezamenlijke inzet vanuit meerdere organisaties. De meer specialistische inzet die ook een
meer schooloverstijgend karakter heeft, valt onder de aansturing en (gezamenlijke)
verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband;
5. Voortgezet speciaal onderwijs
In aansluiting op de eerdere uitgangspunten is een school voor VSO derhalve een specialistische
voorziening. De omvang en het volume van het VSO wordt als ambitie gezamenlijk bepaald en
altijd in directe relatie tot de ombouw van de negatieve verevening op weg naar 2020;
6. Verevening als startpunt voor volumeafspraken – onderscheid doelgroepen VSO
De verevening op basis van de cijfers van het Ministerie moet zijn bereikt in 2020. Daarnaast
wordt ten aanzien van een aantal afzonderlijke doelgroepen in het VSO specifieke afspraken
gemaakt (de genoemde aantallen zijn indicatief):
a. De opvang van VSO-leerlingen zorgcategorie 21 en 32 wordt zondermeer gerealiseerd in het
VSO, aangezien het regulier VO niet in staat is de opvang voor deze leerlingen te realiseren.
Voor deze categorie leerlingen blijft het VSO altijd beschikbaar;
b. Het aantal zorgcategorie 1-leerling3 cluster 3 zal binnen vijf jaar na de wettelijke
ingangsdatum van passend onderwijs worden teruggebracht tot ongeveer 85% van het
huidige aantal op teldatum 1 oktober 2012.
Het realiseren van de afspraken bij a. en b. zal er direct toe leiden dat de grootste inspanningsverplichting zal komen te liggen bij het terugdringen van het aantal zorgcategorie 1-leerlingen.
c. Het aantal zorgcategorie 1-leerlingen4 cluster 4 zal binnen vijf jaar na de wettelijke ingangsdatum
van passend onderwijs worden teruggebracht tot het landelijk gemiddelde.
1.3 Van huidige naar gewenste situatie
Het bestuur van het SWV heeft bij consensus afspraken gemaakt over de nadere uitwerking van de
huidige ondersteuningsstructuur op weg naar de gewenste ondersteuningsstructuur. Uitgangspunten
daarbij zijn de continuïteit van de ondersteuning voor leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte en de verworvenheden in de huidige ondersteuningsstructuur waaraan wordt deelgenomen door zowel het regulier VO als het VSO. Hiermee wordt feitelijk bedoeld dat de leerlingen die nu
nog over een rugzak beschikken met een doorloop na 1 augustus 2014 de ondersteuning ontvangen
die aansluit bij hun onderwijs- en ondersteuningsbehoefte. Het is aan het bestuur van de school waar
de leerling geplaatst is om samen met de ouders en de leerling afspraken te maken over de inrichting
en uitvoering van deze ondersteuning in de periode tot tenminste 1 juli 2016. De ombouw zal gefaseerd, zorgvuldig en verantwoord plaatsvinden op zowel inhoudelijk niveau als de inzet en inbreng
van het huidige personeel dat de ondersteuning van leerlingen en docenten verzorgt en vanuit die
taak en opdracht vallen onder de bepalingen van het Tripartiete Akkoord. Het bestuur ontwerpt
daarvoor uiterlijk op 1 mei 2014 een transitieplan.
1
Zorgcategorie 2: dit zijn leerlingen met een lichamelijke handicap en de ernstig langdurig zieke leerlingen
Zorgcategorie 3: dit zijn leerlingen met een meervoudige handicap en leerlingen met een combinatie van
ernstige gedragsproblemen en lage verstandelijke vermogens (zgn. LVG+ leerlingen)
3
Zorgcategorie 1: dit zijn leerlingen met een relatief eenvoudige en enkelvoudige ondersteuningsbehoefte in
cluster 3 en 4
2
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 8 van 46
1.4 Het ondersteuningsprofiel
In augustus 2013 hebben we bepaald dat het door de werkgroep Onderwijs Ondersteuningsprofiel
voorgestelde format voor het uitwerken van het ondersteuningsprofiel voor het regulier VO, akkoord
wordt bevonden en wordt uitgezet binnen het regulier VO. Hierbij wordt onderscheid gemaakt
tussen basisondersteuning, extra ondersteuning (beide onder verantwoordelijkheid van het VO) en
de specialistische ondersteuning binnen het VSO.
Deze uitwerking van de drie vormen van ondersteuning vertaalt zich aansluitend door naar de
diverse scholen en locaties in de vorm van ondersteuningsprofielen. Zo maakt de omschreven
basisondersteuning in ieder geval onderdeel uit van het ondersteuningsprofiel van alle locaties van
het VO in de regio Almelo. Een aantal locaties zal daarnaast in meer of mindere mate een vorm van
extra ondersteuning kunnen bieden en derhalve een uitgebreider ondersteuningsprofiel hebben
(basis- en extra ondersteuning). De scholen voor VSO hebben een universeel format gereed waarbij
de eigen ondersteuningsmogelijkheden expliciet in beeld zijn gebracht.
Nog open staan de volgende opdrachten die we aan onszelf hebben gesteld:
1. Inventariseer en analyseer het personeel dat valt onder de bepalingen van het Tripartiete Akkoord in de zin van omvang, taken, verantwoordelijkheden en functies en neem deze inventarisatie en analyse op in het transitieplan, waarbij voor dit onderdeel 1 mei 2014 de deadline is;
2. Beschrijving doelgroepen in het VSO.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 9 van 46
HOOFDSTUK 2
BASISONDERSTEUNING EN EXTRA ONDERSTEUNING
2.1 Inleiding
In het kader van passend onderwijs staat elk samenwerkingsverband voor de taak om in beeld te
brengen hoe een dekkend aanbod van ondersteuning wordt vorm gegeven in de eigen regio. Het
SWV 23-01 VO maakt hierbij onderscheid tussen diverse vormen van ondersteuning. Deze verschillende vormen van ondersteuning vormen gezamenlijk een totaal dat dekkend is voor de regio.
Uitgangspunt hierbij is de basisondersteuning die elke school minimaal zou moeten kunnen verzorgen aan de eigen leerlingen. Daarnaast (of eigenlijk: daar bovenop) dient de extra ondersteuning te
worden omschreven die het regulier VO kan bieden. Tenslotte wordt de specialistische ondersteuning onderscheiden zoals die binnen het VSO kan worden geboden. Hierbij is het uitgangspunt dat de
basisondersteuning en de extra ondersteuning vorm en inhoud krijgen binnen het regulier voortgezet
onderwijs en in de regel ook op de locaties van het regulier voortgezet onderwijs worden uitgevoerd.
De specialistische ondersteuning betreft in het bijzonder het onderwijs op de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs.
In de notitie worden de basisondersteuning en de extra ondersteuning uitgewerkt, als totaal aan
ondersteuning binnen het regulier VO. Hiermee wordt tevens de onderlegger voor de onderwijsondersteuningsprofielen (OOP) geboden. Deze uitwerkingen van zowel de basisondersteuning als de
extra ondersteuning zijn dan ook integraal opgenomen in de ondersteuningsprofielen van de VOlocaties. In deze ondersteuningsprofielen worden deze beide vormen van ondersteuning in feite ‘gescoord’ zodat inzichtelijk is hoe het staat met de kwaliteit van de basisondersteuning en de mogelijkheden die de betreffende VO-locatie kan bieden op het gebied van extra ondersteuning.
2.2 Wettelijke verplichtingen
1. Iedere school voor VO en VSO heeft uiterlijk per 1 augustus 2014 een actueel schoolondersteuningsprofiel (SOP) met daarin tenminste:
a. Welke ondersteuning kan de school zelf bieden en aan welke leerlingen met een specifieke
onderwijs- en/of ondersteuningsbehoefte;
b. Welke extra ondersteuning kan de school bieden met eventuele aanvullende expertise en faciliteiten aan leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte die anders aangewezen
zouden zijn op het VSO;
c. Welke ondersteuning kan de school absoluut niet bieden als het gaat om leerlingen met een
specifieke ondersteuningsbehoefte;
d. De wijze waarop de school de docenten en begeleiders begeleidt en schoolt om deze ondersteuning (a en b) integraal mogelijk te maken;
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 10 van 46
2. Op basis van de schoolondersteuningsprofielen in het regulier onderwijs stelt het bestuur van het
SWV de basisondersteuning vast;
3. Deze basisondersteuning is het minimum niveau waaraan alle scholen moeten voldoen als het
gaat om de indicatoren Zorg & Begeleiding;
4. In de basisondersteuning moet sprake zijn van een aansluiting en afstemming met de wijze waarop de extra ondersteuning in het SWV is vorm gegeven;
5. Tenminste eens per vier jaar worden zowel de schoolondersteuningsprofielen als de basisondersteuning geijkt en herijkt door het bestuur van het SWV.
Het door het bestuur vastgestelde format basisondersteuning is opgenomen in bijlage 2.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 11 van 46
HOOFDSTUK 3
DEKKENDE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR
Op 1 augustus 2014 ziet ons stroomschema er als volgt uit.
ORGANISATIE VAN ONDERSTEUNING
SWV 23.01 VO
Aanmelden
leerlingen
BASISONDERWIJS
Afstemming met basisonderwijs
23.01 PO
VO- scholen
1. Basisondersteuning
Via
ZAT:
CJG
MDO
2a Extra ondersteuning
Lwoo/Pro
2b: Extra ondersteuning
in de school
o.a.(via) Pluspunt,
ambulante begeleiding
trajectklas
2c : Extra ondersteuning in
tussenvoorziening
o.a. OPDC
Rebound/herstart Op de rails
Ambulante begeleiding
RVC indicatie commissie
lwoo / pro
Toewijzingscommissie
23.01
3. Specialistische
ondersteuning
- VSO
cluster 3
cluster 4
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 12 van 46
HOOFDSTUK 4
TOEWIJZING VAN EXTRA ONDERSTEUNING
4.1 Inleiding
In deze notitie worden de contouren omschreven van de toewijzingscommissie van het SWV 23-01
VO. Deze toewijzingscommissie neemt een belangrijke plek in binnen de organisatie van de
ondersteuning in dit SWV. Deze notitie betreft een eerste schets. Hoe het toewijzen van
ondersteuning zich verhoudt tot het daadwerkelijk toewijzen van middelen vraagt nog nadere
uitwerking en besluitvorming. Ook is nog een belangrijk vraagstuk hoe de toewijzing van
ondersteuning zich verhoudt tot de ambities ten aanzien van het volume van het VSO. Het bestuur
heeft in haar werkdocument als uitgangspunt opgenomen: ‘De verevening op basis van de cijfers van
het ministerie is het startpunt voor het bepalen van het volume van het VSO.’
Ook zijn er ten aanzien van de VSO-leerlingen/zorgcategorie 1 een aantal taakstellende uitgangspunten geformuleerd: ‘Het aantal cluster 3-leerlingen/zorgcategorie 1 zal binnen vijf jaar na de
wettelijke ingangsdatum van passend onderwijs worden teruggebracht tot ongeveer 85%. Het aantal
cluster 4-leerlingen/zorgcategorie 1 zal binnen vijf jaar na de wettelijke ingangsdatum van passend
onderwijs worden teruggebracht tot minimaal het landelijk gemiddelde (als ambitieniveau)’.
Hoe zich deze uitgangspunten verhouden tot het werk van de toewijzingscommissie vraagt nog
nadere uitwerking. Daarnaast is het de toewijzing van ondersteuning ten behoeve van plaatsbekostigde leerlingen in het VSO nog niet opgenomen in deze notitie.
4.2 Niveaus van ondersteuning
Binnen het SWV 23-01 VO worden drie niveaus van ondersteuning onderscheiden, in aansluiting bij
het omschreven dekkend aanbod van ondersteuning binnen het SWV: basisondersteuning (nummer
1), extra ondersteuning (nummers 2a, 2b en 2c) en specialistische ondersteuning (nummer 3). Het
betreft:
Niveau Aard van ondersteuning
1
Basisondersteuning
2A
Extra geïndiceerde ondersteuning LWOO en PRO
2B
Leerlinggebonden extra ondersteuning op VO-school
Plaatsing op tussenvoorziening
Plaatsing op voorziening cluster 3 of 4 (specialistisch arrangement)
2C
3
Ondersteuningsplan 2014-2018
Toewijzing middelen
Uitsluitend reguliere bekostiging – geen extra middelen
vanuit SWV
Middelen (nog) via rijksbekostiging – indicatie via RVC –
verantwoordelijkheid voor en verwijzing door regulier VO.
Vanaf 1 augustus 2015 verantwoordelijkheid SWV
Vanaf 1 augustus 2014 verantwoordelijkheid SWV
Vanaf 1 augustus 2014 verantwoordelijkheid SWV
Via toewijzingscommissie op basis van beoordelingscriteria – verstrekken toelaatbaarheidsverklaring – gelden uit
zware ondersteuningsbudget SWV
SWV 23-01 VO
Pagina 13 van 46
Bij de toewijzingscommissie van het SWV 23-01 VO zullen leerlingen worden ingebracht die geïndiceerd moeten worden voor arrangementen en/of specialistische ondersteuning. Per schooljaar 20152016 zal (wellicht) ook de extra ondersteuning LWOO/PRO (niveau 2a) via de toewijzingscommissie
worden verstrekt, maar dit is in dit stadium nog niet duidelijk. Eveneens zal er in de nadere uitwerking van de toewijzing en toeleiding naar de specialistische ondersteuning, rekening worden gehouden met de aanwezigheid en de taken van de trajectbegeleider in het SWV 23-01 PO.
Daarnaast zal de toewijzingscommissie zich (na verloop van tijd) ook buigen over de hertoewijzing
van ondersteuning en de daarmee gepaard gaande middelen voor de leerlingen binnen het VSO na
een van tevoren afgesproken periode.
4.3 De toewijzingscommissie
Wat mag er worden verwacht van de toewijzingscommissie:
 dat de leden van de commissie op de hoogte zijn van de aard en de mate van zorg en ondersteuningsmogelijkheden die de verschillende scholen kunnen bieden (schoolondersteuningsprofielen);
 dat de leden van de commissie uitwerking geven aan de zogenaamde warme overdracht van VO
naar VSO op basis van een nader uit te werken werkwijze voor deze warme overdracht;
 dat er uitgegaan wordt van wat een leerling wel kan. De toewijzing van extra ondersteuning vindt
handelingsgericht plaats. Dit betekent dat de individuele onderwijsondersteuningsvraag van de
leerling centraal staat. Relevante vragen hierbij zijn: wat heeft deze leerling in deze situatie nodig,
hoe gaan we dat arrangeren en organiseren, wat heeft de docent/de school nodig, wie hebben we
daarvoor nodig en hoeveel kost het;
 dat de toewijzingsbeslissing wordt genomen op grond van de gegevens die aangeleverd moeten
worden door de scholen en de ouders5. Ouders hebben instemmingsbevoegdheid op het Ontwikkelingsperspectief dat verplicht is voor alle leerlingen die in aanmerking komen voor specialistische ondersteuning. Dossiervorming is transparant op inhoud en procedures;
 dat er heldere criteria worden gehanteerd bij de mogelijke opties waarvoor de toewijzingscommissie kan toewijzen;
 dat deze criteria handelingsgericht zullen zijn, op basis van de hulpvraag van de school en de geconstateerde handelingsverlegenheid (dit is een structureel andere werkwijze dan de wijze waarop de huidige indicatiecommissie indiceert. Zij doen dit nu namelijk op basis van leerlingenkenmerken, onderwijsbelemmeringen en stoornissen). Hier ligt nadrukkelijk een link naar de nog uit
te zetten deskundigheidsbevordering binnen de VO-scholen;
 dat de besluitvorming transparant en objectief is en dat de betrokkenen begrijpen waarop de
commissie haar besluit heeft gebaseerd.
Daarnaast is het belangrijk dat er tevens een verantwoordingsplicht noodzakelijk is bij de toewijzing
van deze voorzieningen naar de school waar de leerling vandaan komt over de voortgang van het
traject. Dit zal gemonitord worden via kwaliteitsbewaking van het samenwerkingsverband.
5
Daar waar in dit plan wordt gesproken over ouders, wordt vanzelfsprekend ook verzorgers bedoeld
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 14 van 46
4.4 Samenstelling van de toewijzingscommissie
De directeur van het SWV stelt de mate en het niveau van ondersteuning i.c. het arrangement vast,
waarbij het advies van de toewijzingscommissie zwaar weegt. Het betreft ingrijpende beslissingen
voor leerling, ouders en de school. Derhalve vraagt dit om een goed toegeruste en inhoudelijk onderlegde commissie. Deze zal bestaan uit:
A. De directeur van het SWV die de eindbeslissing neemt, gehoord hebbende B., C. en D.;
B. Een orthopedagoog/GZ-psycholoog (generalist) die nadrukkelijk denkt en handelt vanuit het Handelingsgericht Werken (HGW) en tevens deskundige is als het gaat om onderwijskundige ontwikkelingen op het terrein van het voortgezet (speciaal) onderwijs;
C. Een orthopedagoog/GZ-psycholoog vanuit cluster 3 en tevens deskundige is als het gaat om onderwijskundige ontwikkelingen op het terrein van het voortgezet (speciaal) onderwijs;
D. Een orthopedagoog/GZ-psycholoog vanuit cluster 4 en tevens deskundige is als het gaat om onderwijskundige ontwikkelingen op het terrein van het voortgezet (speciaal) onderwijs.
Eén van deze leden zal als technisch voorzitter fungeren.
Daarnaast is het mogelijk om ter zake deskundige specialisten incidenteel ‘in te vliegen’ als de casus
dit vraagt. Op verzoek kunnen dit bijvoorbeeld zijn:
 een psycholoog voor specifieke vraagstukken en bij bijzondere cases (op afroep);
 een vertegenwoordiger van cluster 3 (op afroep afhankelijk van de casus);
 een vertegenwoordiger van cluster 4 (op afroep afhankelijk van de casus);
 een vertegenwoordiger van de tussenvoorziening (op afroep afhankelijk van casus);
 een vertegenwoordiger van de school die het ondersteuningsarrangement aanvraagt (indien dossier toelichting behoeft).
4.5 Aanmelding bij de toewijzingscommissie
Een leerling die wordt aangemeld bij de toewijzingscommissie moet altijd eerst op schoolniveau zijn
besproken, ook als het de onderinstroom vanuit het basisonderwijs betreft. Betreft het een tussentijdse melding in de loop van het schooljaar, dan dient de leerling altijd te zijn besproken in het intern
zorgteam (IZT)/zorgadviesteam (ZAT). De VO-school is te allen tijde verantwoordelijk voor het aanleveren van het dossier. Het dossier moet volledig en helder zijn en aan de nodige eisen voldoen,
waarbij de school kan zich eventueel kan laten adviseren door de collegiaal consulent van het Expertiseteam en/of de eventueel ambulante begeleider over de volledigheid en samenstelling van het
dossier. Het dossier bevat minimaal (naast de NAW-gegevens):
a. Kenmerken van de leerling en de onderwijsbehoeften van de leerling (een ontwikkelingsperspectief wordt aangeleverd, inclusief instemming van de ouders en een overzicht van de beschermende en bedreigende factoren zowel bij de leerling als school en ouders/omgeving);
b. Kenmerken van het onderwijs (mentor, groep, school) en een beschrijving van het onderwijsaanbod van de school voor deze leerling en het zorgtraject binnen de school – bij onderinstroom:
vanuit basisonderwijs;
c. Kenmerken van de ouders/opvoeders – sociale context;
d. Een analyse van het afstemmingsprobleem tussen de onderwijsbehoefte van de leerling en het
onderwijsaanbod van de school;
e. Wat heeft de leerling nodig volgens de (basis)school;
f. Visie van de ouders en (indien mogelijk) leerling zelf;
g. Een advies van een orthopedagoog/collegiaal consulent;
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 15 van 46
h. Een advies van een deskundige afhankelijk van de ondersteuningsvraag van de leerling (zoals blijkt
uit de gegevens van de ouders of de school), een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een
maatschappelijk werker, een arts of een kinderpsychiater geconsulteerd voor advies van het mogelijke arrangement. Hierin worden tevens meegenomen de afstemming en verbinding met de
ontwikkelingen in het kader van de transitie jeugdzorg in relatie met het functioneren, inrichten
en samenstellen van het ZAT.
Om de toewijzing betaalbaar en efficiënt te kunnen laten verlopen zal er extra aandacht moeten zijn
voor:
1. een goede communicatie en implementatie van deze toeleidingsprocedure met de toeleverende
scholen;
2. warme overdracht van VO naar VSO;
3. het gebruik van een eenduidig instrument om de ondersteuningsvraag helder te kunnen krijgen
(afstemmen dat testen methodieken en middelen welke voor leerlingen worden ingezet, in het
VO en VSO hetzelfde zijn);
4. goede afspraken met de basisscholen (inclusief SBO- en SO-scholen en trajectbegeleider PO) over
de procedure, de dossiervorming en de te bewandelen weg (zie punt 5);
5. goede afspraken met SO-scholen omdat ook zij naar de toewijzingscommissie moeten met hun
leerlingen die het SO gaan verlaten. Ook zij zullen bovenstaande procedure gaan volgen.
Over het tijdstip van aanvragen en de termijnen die het een en ander maximaal mag duren volgt een
nadere uitwerking.
4.6 Afstemming en samenwerking met het basisonderwijs
Het is van essentieel belang dat er in dit kader een nauwe afstemming en samenwerking plaatsvindt
met het basisonderwijs (SWV 23-01 PO). Het kan nooit zo zijn dat de activiteiten die nodig zijn om te
komen tot een juiste indicatiestelling en toedeling van ondersteuning pas gaan starten bij het daadwerkelijke moment van aanmelding bij de VO-school. Om de aanmelding, plaatsing en toewijzing van
ondersteuning goed onderbouwd plaats te laten vinden, zal er reeds vanaf de maand oktober voorafgaand aan de aanmelding, contact worden gelegd tussen de basisscholen en het VO aangaande de
leerlingen met een ondersteuningsvraag. Contactpersonen uit het VO zullen de afstemming zoeken
met de trajectbegeleiders van de leerlingen uit groep 8, waarvan de basisschool aangeeft dat er bij
de plaatsing op het VO sprake zal moeten zijn van extra of specialistische ondersteuning. Dit moet
leiden tot dossiervorming (leerlingvolgsysteem), onderzoeksmateriaal (onderzoeken en in beeld
brengen welke acties het basisonderwijs reeds heeft ingezet) en vraagverheldering (wat heeft de
leerling nodig om succesvol het VO-traject te kunnen doorlopen), als input voor het op te stellen
ontwikkelingsperspectief en voorbereidend op de daadwerkelijke aanmelding bij een V(S)O-school,
steeds in nauwe samenspraak met de ouders. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van PO
en VO om op deze wijze het aanmeldingsproces vorm te geven. Deze werkwijze doet recht aan het
belang van de inbreng vanuit het basisonderwijs en de ouders, geeft voldoende input aan het VO om
op een handelingsgerichte wijze het ontwikkelingsperspectief vorm te geven, vermindert het werk
van de VO-school bij de aanmelding aanzienlijk en bevordert de slagvaardigheid van de toewijzingscommissie om adequaat en tijdig passende ondersteuning te kunnen toewijzen.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 16 van 46
De eerstkomende jaren zal deze werkwijze in ieder geval van toepassing zijn op de leerlingen uit
groep 8 van het regulier basisonderwijs met een LGF, voor alle leerlingen groep 8 van het SBO en
voor alle leerlingen groep 8 van het SO. Het is zeer wenselijk om nog eerder (groep 7) de afstemming
te zoeken tussen PO en VO en de groep leerlingen van de leeftijdscategorie 10 – 14 jaar gezamenlijk
in beeld te hebben. Dit kan in de loop der jaren nader worden uitgewerkt. Over deze werkwijze worden duidelijke afspraken gemaakt met het SWV 23-01 PO. Deze worden (als groeimodel) jaarlijks
geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Wie de contactpersonen zijn vanuit het VO moet nog nader
worden vastgesteld, maar het ligt volledig in de lijn dat hiervoor de collegiaal consulenten van het
Expertiseteam van het SWV (kennis van het VO en de onderwijsondersteuningsprofielen) en de ambulant begeleiders van de clusterscholen (doorgaande ondersteuningslijn PO-VO, afstemming met
ouders) zullen worden ingezet. Uiteraard is dit afhankelijk van de besluitvorming van het bestuur
wat betreft de inzet van zowel de ambulant begeleiders (op basis van Tripartiete overleg) als de inzet
van de collegiale consulenten.
4.7 Besluitvorming in de toewijzingscommissie
Een reglement hiervoor zal nader worden uitgewerkt.
4.8 Verslaglegging van de beslissing
Van elke beslissing wordt een schriftelijk verslag gemaakt waarin naast het besluit ook de afweging
van de argumenten die een rol speelden bij de toewijzing, worden verwoord. Indien de beslissing nog
niet genomen kon worden, dan krijgt de school schriftelijk bericht over de benodigde aanvullende
informatie die de school moet aanleveren. De toelatingscommissie verstrekt altijd de aanvragende
school het verslag van de toewijzing, maar houdt tevens een eigen archief bij van alle toe- en afwijzingen.
4.9 Inzet voor de toewijzingscommissie
Het totaal aantal dossiers op jaarbasis voor de toewijzingscommissie is vooralsnog geraamd op ongeveer 300 (uitgaande van de huidige situatie, voorlopige globaal uitgangspunt). We ramen de te besteden tijd per dossier op twee uur per dossier. Totaal 600 uur per lid van de toewijzingscommissie =
ongeveer 0,37 fte per lid. Hierbij wordt, ervan uitgegaan dat dossiers compleet worden aangeleverd,
de nodige inspanning gevraagd van de aanleverende scholen. Verder betreft de twee uur per dossier
een inschatting. Dit betekent dat het noodzakelijk is de werkelijke benodigde tijd in de eerste jaren
zorgvuldig te monitoren.
4.10 De Regionale Verwijzingscommissie (RVC)
De RVC valt buiten de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Scholen kunnen daar
zonder tussenkomst van het samenwerkingsverband indicaties aanvragen voor leerwegondersteuning en praktijkonderwijs tot het moment dat toewijzing LWOO/PrO onder het samenwerkingsverband valt. Vanaf dat moment zal de toewijzingscommissie ook hiervoor indiceren/arrangeren. Uiterlijk per 1 augustus 2016 zal de RVC ophouden te bestaan.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 17 van 46
4.11 Secretariaat
Ten behoeve van de werkzaamheden van de toewijzingscommissie moet vanuit het samenwerkingsverband worden voorzien in secretariële ondersteuning. Het gaat hierbij in ieder geval om de volgende werkzaamheden: het bijhouden van een database met aanmeldingen, beslissingen en duur
van afgeven arrangementen, de controle op de volledigheid van aangeleverde dossiers, de verslaglegging van de besprekingen, gehele administratieve afhandeling van de procedure en het indicatiebesluit.
4.12 Locatie en frequentie
De toewijzingscommissie komt een nog nader te bepalen aantal dagdelen per week (piek/dal periode) bij elkaar op een vaste plek. De frequentie zal worden afgestemd op de verwachte fluctuatie in
aanmeldingen door het jaar heen en zal nader worden bepaald.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 18 van 46
HOOFDSTUK 5
DE OMGEVING VAN HET SAMENWERKINGSVERBAND
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk willen we ingaan op de omgeving van het SWV. Het gaat dan allereerst om de
afstemming met het (speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs, vervolgens met het Middelbaar
Beroeps Onderwijs (MBO). Ook met de instellingen voor leerlingen met visuele en auditieve of
communicatieve problemen, en met het aangrenzende SWV 23-02 VO is afstemming van belang. Het
is immers voor de ontwikkeling van leerlingen van groot belang dat er sprake kan zijn van
doorlopende leerlijnen, zeker als het gaat om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en
waarbij gewerkt wordt met een ontwikkelingsperspectief. Voor het kunnen aanbieden van passend
onderwijs zal het in veel gevallen niet kunnen zonder de ondersteuning van externe partners. Dit
betekent in ieder geval een goede afstemming met de gemeenten in onze regio. Tot slot is ook de
samenwerking met het bedrijfsleven van belang voor de scholen voor praktijkonderwijs en VSO die
voor veel leerlingen een uitstroomperspectief hebben naar arbeid. In paragraaf 5.8 wordt de
informatievoorziening, met name aan ouders, besproken.
In dit hoofdstuk geven we onze doelstellingen aan met behulp van standaarden. Deze standaarden
moeten gezien worden als een normering voor alle scholen in ons SWV, waarbij we met het primair
en middelbaar beroepsonderwijs hebben afgesproken dat, voor zover van toepassing, deze normen
ook voor hen gelden. Deze standaarden behoren tot de basisondersteuning en worden jaarlijks
middels een zelfevaluatie gevolgd. Ook zal er met audits worden gewerkt (in het Ondersteuningsplan
zal aandacht zijn voor verantwoording en kwaliteit).
5.2 De afstemming met het PO en het SO
In het kader van passend onderwijs is er naast (uiteraard) het algemene belang van een goede
overgang van het PO naar het VO een specifiek belang. In de huidige situatie kunnen leerlingen
vanuit het basisonderwijs (BAO), speciaal basisonderwijs (SBO) en vanuit het speciaal onderwijs (SO)
rechtstreeks instromen, met een beschikking van een commissie voor de indicatiestelling cluster 3 of
4, in het VSO.
Daarnaast is er ook een financieel belang. Naast de eigen verwijzingen vanuit het VO naar het VSO
betekent de instroom vanuit het PO dat er sprake blijft van een hoog deelnamepercentage met een
hoge aftrek van DUO bij de berekening van het normatieve ondersteuningsbudget. Het is van belang
eerder te bepalen of een leerling in een ‘gewone’ reguliere stroom kan, in een reguliere stroom met
een vorm van extra ondersteuning of toch een plek moet krijgen in het VSO.
5.3 Het MBO
Met het MBO is er sprake van een directe lijn tussen de mentor van de leerling en de intaker bij het
MBO. Voor leerlingen met een OPP zal dit altijd plaatsvinden in een driehoek gesprek (een zgn.
triade). Deelnemers zijn dan de mentor, de intaker en de leerling. In dit gesprek worden de
bevorderende en belemmerende factoren die een rol spelen in het OPP besproken en worden
afspraken over extra ondersteuning vastgelegd in een onderwijsovereenkomst tussen het ROC en de
leerling (student). De nadere uitwerking overdracht en overgang VO-MBO wordt nader uitgewerkt in
de periode april 2014 tot 1 december 2014.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 19 van 46
5.4 PO – VO
In de overdracht PO–VO zal het SWV 23-01 VO aansluiten bij de werkwijze zoals door het SWV PO 2301 is uitgewerkt. Hierbij wordt uitgegaan van de bestaande werkwijze en zullen de accenten vooral
liggen op: ‘Zowel in het SWV PO als in het SWV VO is er een helder beeld van passend onderwijs.
Centraal daarin staat dat kinderen in de juiste onderwijsleersituatie successen moeten behalen en
een leerroute kunnen doorlopen passend bij hun capaciteiten en mogelijkheden. In het PO/SO wordt
het handelingsgericht werken volop ontwikkeld en is het werken met groepsplannen en regelmatig
bezien of er succes wordt behaald (opbrengst gericht werken) leidmotief voor de scholen. In het VO
zijn omgaan met verschillen, opbrengstgericht werken en het werken met up-to-date handelingsplannen eveneens speerpunten. Beide SWV-en hebben de wens uitgesproken de overgang van PO
naar VO nog sterker te maken. Om dit te bereiken is in deze notitie een aantal gezamenlijke
standaarden opgenomen.’
In de huidige situatie kunnen leerlingen vanuit het BAO, SBO en vanuit het SO rechtstreeks
instromen, met een beschikking van een commissie voor de indicatiestelling cluster 3 of 4, in het
VSO. Landelijk is de doorstroom SO–VSO bijvoorbeeld 60%. Aangezien deze ‘automatische’
doorstroom per 1 augustus 2014 niet meer mogelijk is6, moet er nagedacht worden over een
completere aanpak, niet alleen van BAO of SBO naar VO, maar ook het S(V)O (regulier waar het kan,
speciaal waar het echt moet) moet volop betrokken zijn. Het is daarom van belang eerder te bepalen
of een leerling in een ‘gewone’ reguliere VO-stroom kan, in een reguliere VO-stroom met een
plusvoorziening of toch een plek moet krijgen in het VSO.
Vanaf 1 augustus 2015 is er ook nog een wijziging voor het LWOO en PrO. De regionale
verwijzingscommissie verdwijnt en de samenwerkingsverbanden VO worden zelf verantwoordelijk
voor het bepalen of leerlingen in het LWOO of PrO terecht kunnen. Een nog betere stroomlijning is
dan ook een doel van zowel het PO/SO als het VO/VSO, met een viertal sleutelwoorden: vroeger,
adequater, breder en efficiënter. Wij werken deze vier begrippen verder uit in deze notitie. Het PO
wil graag meewerken aan het schetsen van een helder beeld van leerlingen zodat ze op de passende
plek komen, het VO wil graag investeren in meer doorstroommogelijkheden en een gedifferentieerder onderwijskundig palet. In deze notitie worden aanbevelingen gedaan voor een aanpak om
de overgang PO-VO te verbeteren. Naast deze aanbevelingen worden ook aanbevelingen gedaan om
het kwaliteitsbeleid in relatie tot de warme overdracht van leerlingen met een extra
ondersteuningsbehoefte (leerlingen met een ontwikkelingsperspectief) van beide SWV vorm te
geven met enkele standaarden. Deze standaarden moeten gezien worden als bouwstenen die de
SWV-en PO en VO voorleggen aan de scholen. In deze notitie gaat het steeds om leerlingen met een
ontwikkelingsperspectief.
6
Iedere leerling die naar het VSO wordt verwezen heeft een toelaatbaarheidsverklaring nodig van het SWV 2301 VO om te kunnen worden toegelaten.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 20 van 46
5.5 Het (V)SO van cluster 1 en cluster 2
Cluster 1:
Met de invoering van passend onderwijs verandert de financieringssystematiek voor het onderwijs
aan visueel gehandicapte leerlingen. In het nieuwe stelsel maken de middelen voor extra
ondersteuning aan visueel gehandicapte leerlingen in het voortgezet onderwijs onderdeel uit van het
aanvullende budget van de instellingen voor cluster 1. De instellingen voor cluster 1 krijgen een
ondersteuningsplicht van visueel gehandicapte leerlingen in het regulier onderwijs. Naast de
basisbekostiging voor elke ingeschreven leerling die onderwijs volgt binnen de instelling, ontvangen
de instellingen een vast budget aanvullende bekostiging dat jaarlijks bij ministeriële regeling wordt
vastgesteld. Uit het aanvullende budget kunnen de instellingen de kosten betalen voor extra
ondersteuning en begeleiding voor visueel gehandicapte leerlingen, zowel voor diegenen die
onderwijs volgen binnen de instelling (in onze regio zijn dit 2 leerlingen) als voor diegenen die staan
ingeschreven bij een reguliere school voor VO. De middelen die beschikbaar zijn voor de bijzondere
bekostiging in verband met de aanwezigheid van een visueel gehandicapte leerling op een school
voor voortgezet onderwijs zullen per 1 augustus 2014 worden toegevoegd aan het ondersteuningsbudget van de instellingen voor cluster 1. Het gaat hierbij om een bedrag van ongeveer € 3.150,- per
leerling.
Cluster 2:
Cluster 2 in onze regio bestaat uit:
- SO Professor Huizingschool te Enschede;
- VSO Het Maatman te Enschede;
- Dienstverlening cluster 2.
De cluster 2-scholen zijn wettelijk verplicht leslocaties te worden van een instelling. Instellingen voor
cluster 2 zorgen voor onderwijs en ondersteuning aan auditief en/of communicatief beperkte
leerlingen vanuit leslocaties. Attendiz is erkend als een instelling voor cluster 2. Genoemde scholen
worden leslocaties van de instelling Attendiz. De instelling is verplicht een Commissie van Onderzoek
(CvO) in te stellen met wettelijke taken. De CvO bepaalt de toelaatbaarheid op basis van criteria die
zijn gebaseerd op landelijke afspraken. Ouders en reguliere scholen kunnen een beroep doen op
trajectbegeleiding. Tijdens de trajectbegeleiding wordt de onderwijsbehoefte vastgesteld en wordt
een advies geformuleerd aan de CvO. De CvO bepaalt:
a. welk onderwijsarrangement aansluit bij de onderwijsbehoefte van de leerling, en
b. de tijdsduur van het arrangement.
De onderwijsarrangementen kennen drie niveaus:
1. Licht: de leerling is ingeschreven bij het reguliere onderwijs en ontvangt een vorm van
ondersteuning afgestemd op zijn onderwijsbehoefte;
2. Medium: de leerling is ingeschreven bij het regulier onderwijs. Een intensief arrangement is niet
noodzakelijk en er is te weinig baat bij de lichte vorm van ambulante ondersteuning;
3. Intensief: de leerling is ingeschreven bij de cluster 2-instelling en ontvangt onderwijs in een (V)SO
setting of in een groep (met overeenkomstige onderwijsbehoeften) in het regulier onderwijs. (In
de huidige situatie zijn dat 77 leerlingen).
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 21 van 46
De instellingen voor cluster 2 ontvangen zowel de basisbekostiging als de ondersteuningsbekostiging
(gebaseerd op 1 oktober 2011). Deze ondersteuningsbekostiging bevat niet alleen het budget dat op
dit moment gemoeid is met het (V)SO, maar ook het reguliere deel en het te herbesteden deel van
de rugzakken en het aanvullend budget dat onder andere gemoeid was met de regionale expertise
centra. Cluster 2 gaat vanaf 1 augustus 2014 werken conform de nieuwe systematiek. Het gaat
daarbij om de volgende LGF bedragen: Voor dove leerlingen ongeveer € 5.230,-, voor slecht horende
leerlingen ongeveer € 3.380,- per leerling.
Met deze instellingen moeten afspraken gemaakt worden over de aanmelding van leerlingen, de
toepassing van criteria, het terugplaatsingsbeleid en het ondersteuningsbeleid van deze instellingen,
in het bijzonder voor de middelen die van de VO-scholen naar deze instellingen gaan.
5.6 De aanpalende SWV-en
Nog nader uit te werken in de periode april 2014 tot 1 december 2014.
5.7 Het overleg met de gemeenten
Het Ondersteuningsplan 23-01 VO geeft aan dat er nadere uitwerking zal worden gegeven aan de
OOGO-onderwerpen, zoals hieronder beschreven, gedurende de periode februari tot juli 2014. Het
bestuur van het SWV vindt het van belang om jaarlijks een evaluatie met de aangesloten gemeenten
te plannen om, op basis van voortschrijdend inzicht alsmede lokale en regionale ontwikkelingen,
waar nodig de koers bij te stellen en eventuele wijzigingen te bespreken.
5.7.1 Onderwijshuisvesting
Wat betreft aanvragen voor huisvesting, geldt de volgende werkwijze:
 Een aanvraag voor huisvesting kan worden gedaan door een bij SWV 23-01 VO aangesloten
schoolbestuur. De betreffende gemeente neemt de aanvraag in behandeling en kan bij de
beoordeling het advies van het bestuur van het SWV vragen. Het SWV geeft een inhoudelijk
advies;
 Huisvestingsaanvragen voor speciale voorzieningen (VSO, OPDC, et cetera) worden niet
uitsluitend door individuele gemeenten beoordeeld, maar worden besproken in een jaarlijks in te
plannen regionaal huisvestingsoverleg met de zes respectievelijk veertien gemeenten in Twente
(afhankelijk van de aanvraag);
 Criteria bij de beoordeling van aanvragen (met name):
a. Draagt deze bij aan een goede spreiding van voorzieningen;
b. Is de voorziening voldoende bereikbaar (thuisnabij);
• Onverlet blijft de wettelijke zorgplicht vanuit de gemeenten en de relatie met de indiener van de
huisvestingsaanvraag, zoals vastgelegd in de Wet op het Voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet
op de expertise Centra (WEC).
Gemeenten en samenwerkingsverbanden verbinden zich onderling aan deze werkwijze zodat er geen
voorzieningen worden gerealiseerd die enerzijds ‘overbodig zijn’ (aanwezige leegstand) en anderzijds
gevolgen kunnen hebben voor bestaande voorzieningen (veroorzaakte leegstand).
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 22 van 46
5.7.2 Leerlingenvervoer
Waarschijnlijk zullen gemeenten een nieuwe verordening leerlingenvervoer moeten opstellen.
Onderzocht moet worden of en zo ja, hoe deze verordeningen binnen de regio (zowel in SWV 23-01
als SWV 23-02) op elkaar kunnen worden afgestemd. Het bestuur van de betreffende SWV-en zullen
daarbij om advies worden gevraagd. Vooralsnog is het volgens de gemeenten niet mogelijk om
verschuivingen in de budgetten leerlingenvervoer te laten plaatsvinden om in te zetten voor flexibele
inzet binnen het SWV. Hierover zullen in het voorjaar 2014 nadere verkennende gesprekken worden
gevoerd over de relatie ‘verordening’, ‘leerlingstromen’ en ‘beschikbare budgetten’, met daarbij oog
voor de lokale autonomie van de gemeenteraad.
Ook bij leerlingenvervoer is steeds meer sprake van regionale vervoersbewegingen en regionale
afstemming en afspraken. Gemeenten hebben vaak verschillende verordeningen. Harmonisatie is
een na te streven doel om eenduidigheid te bevorderen. Daarbij is het altijd mogelijk om te kiezen
voor lokale alsmede specifieke invulling. Een flexibele inzet van leerlingenvervoer is de wens van het
SWV. Gemeentelijke budgetten voor leerlingenvervoer zijn zowel lokaal als regionaal lastig te
herschikken. Bij het opstellen van een nieuwe verordening kan bezien worden of hierin keuzes
kunnen worden gemaakt. Ook hierbij worden de SWV-en betrokken.
5.7.3 Advisering over het Ondersteuningsplan betreffende de ondersteuningsstructuren
De gemeenten hebben kennisgemaakt met de visie van het SWV 23-01 VO op de invulling van de
schoolondersteuningsstructuur in het SWV 23-01 VO zoals verwoord in dit plan. De kern van deze
visie is het versterken van de schoolinhoudelijke kwaliteit, ofwel de basis- en extra ondersteuning
zoals weergegeven in hoofdstuk 2 van dit plan, de deskundigheid van de docenten bevorderen, de
interne schoolondersteuningsstructuur faciliteren, zodat scholen een sterke preventieve basis krijgen
en voldaan kan worden aan de nieuwe wettelijke eisen en taken. Dit alles vanuit het
handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren en indiceren.
Het bestuur van de SWV-en 23-01 PO en VO hebben kennisgemaakt met de visie van de 14
regiogemeenten in Twente zoals samengevat in de Visienota ‘Transformatie Jeugdzorg Twente’. Deze
bevat inhoudelijke elementen zoals het versterken van de opvoeding, het versterken van de
ondersteuning en ‘het kind centraal’. Maar ook organisatorische elementen zoals het versterken van
de ‘eigen kracht’, preventie en vroegsignalering, integrale ondersteuning via de ‘1,1,1-visie’ en
vraaggerichte ondersteuning in plaats van aanbodgerichte ondersteuning. Hierbij is het uitgangspunt
het woonplaatsbeginsel zoals geformuleerd binnen de kaders van de Transitie Jeugdzorg.
Samenwerking is de rode (gemeentelijke) visiedraad bij de transitie Jeugdzorg. De 14 gemeenten
hebben verwoord dat haar partners betrokken zullen worden bij de uitwerking van deze visie. We
hebben geconstateerd dat er tussen de visie van het SWV en die van de gemeenten geen grote
verschillen zitten. Sterker nog, er zijn grote overeenkomsten op te tekenen.
Belangrijkste punt voor het SWV 23-01 VO is de professionele invulling en werkwijze van het regulier
VO inclusief de huidige Plus- en Steunpunten binnen de scholen. Daarbij spelen de huidige
expertiseteams en ondersteuningsmogelijkheden door het VO en VSO een belangrijke rol. Er is
vastgesteld dat over de (huidige) werkwijze van de ondersteuningsstructuur en de (toekomstige)
werkwijze van de ondersteuning (van huidige naar gewenste situatie) en hoe dit nu kan aansluiten bij
de lokale ondersteuningsstructuren om de school, nog verder gesproken moet worden. Gemeenten
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 23 van 46
en SWV delen de grondgedachte, maar willen verder onderzoek doen naar de (regionale)
afstemming en (regionale) invulling. Daarbij zal het gesprek gaan over de wijze waarop in de
toekomst de externe partners bij de ondersteuningsstructuur in het VSO/VO worden betrokken. Een
aantal van die externe partners wordt door gemeenten gefinancierd. Daarom hebben de gemeenten
en het bestuur van het SWV de volgende gezamenlijke afspraken gemaakt:
• Zowel het SWV 23-01 VO als de samenwerkende gemeenten in de regio 23-01, delen in ieder
geval op hoofdlijnen, de visie op de toekomstige zorg voor de jeugd;
• De uitwerking van deze hoofdlijnen zijn samen te vatten in een ondersteuningsstructuur in en om
de school die zo snel mogelijk, zo dichtbij mogelijk en zo licht mogelijk wordt georganiseerd;
• Vanuit deze visie denken de gemeenten mee met het SWV hoe de nieuwe en eigen
verantwoordelijkheid van scholen en gemeenten geïntegreerd en gefaciliteerd kunnen worden;
• Dat zowel het SWV 23-01 VO en de (samenwerkende) gemeenten in de regio 23-01 hun inzet
willen plegen om de afstemming tussen de zorg in en om de school te optimaliseren en te
integreren;
• Zowel gemeenten als SWV plegen reeds een inzet op dit terrein via onder andere de huidige
ondersteuningsstructuur;
• Deze inzet wordt niet overal als eenduidig, effectief en efficiënt functionerend ervaren;
• De (samenwerkende) gemeenten moeten in 2014 hun beleidsplan jeugd ter advisering voorleggen
aan de SWV-en in hun regio;
• De afstemming tussen SWV-en en gemeenten moet verder vorm en inhoud krijgen.
Hierover wordt in februari 2014 gestart met een onderzoek om de huidige ondersteuningsstructuur
en werkwijze te inventariseren en na te gaan op welke wijze er op hoofdlijnen eenduidigheid in de
werkwijze van de ondersteuningsstructuur kan worden gebracht. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat
de huidige ondersteuningsstructuur in SWV 23-01 VO een gezamenlijk instrument wordt, dat aansluit
bij de lokale ‘setting’. Dit kan mede leiden tot onderlinge afstemming van, en afspraken maken over
taken, rollen en financiën. Dit is met name belangrijk om transparantie naar ouders te bieden. De
gekozen werkwijze zal echter nadrukkelijk moeten aansluiten bij de uitgangspunten van zowel de
SWV-en als de gemeenten. Deze evaluatie zal in gezamenlijkheid worden opgepakt en uitgewerkt in
een plan van aanpak en worden uitgevoerd en gevolgd door de gemeenten binnen de regio 23-01.
5.7.4 Leerplicht/thuiszitters
In het Ondersteuningsplan wordt de rol van het SWV weergegeven bij schoolverzuim. Deze beperkt
zich echter tot het fenomeen ‘thuiszitters’ (= kind niet ingeschreven bij een school en een kind dat
meer dan vier weken verzuimd). Zowel gemeenten als SWV 23-01 VO zijn samen van mening dat een
vroegtijdige signalering en de inzet van een preventieve(re) aanpak van problemen de voorkeur heeft
boven curatief werken. Het SWV 23-01 VO zal daartoe afspraken maken met scholen over de wijze
waarop zij in een vroegtijdig stadium al wordt geïnformeerd over gemeld schoolverzuim. De
(wettelijke en dus) primaire verantwoordelijkheid voor het melden van schoolverzuim ligt bij de
directeur van de school. Deze moet te allen tijde melding doen bij de leerplichtambtenaar. Deze
heeft veelal een belangrijke rol in de advisering bij en de inbreng in de ondersteuningsstructuur van
het VSO/VO.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 24 van 46
De wettelijke opdracht van het bestuur van het SWV is om uitvoering te geven aan de zorgplicht van
scholen voor een passend onderwijsaanbod. Het bestuur van het SWV gaat daartoe in gesprek met
de gemeenten om na te gaan hoe het SWV een meerwaarde kan zijn bij het tegengaan van
schoolverzuim en waar kan de gemeente i.c. de leerplichtambtenaar een meerwaarde zijn voor het
SWV. Om die reden is het dan ook goed om het contact tussen de leerplichtambtenaren en het SWV
23-01 VO te intensiveren via het regionaal overleg leerplichtambtenaren. Eventueel kan ook
afstemming worden gezocht met de landelijk werkende onderwijsconsulenten. In de periode februari
2014 tot juli 2014 wordt gezamenlijk uitwerking gegeven aan bovenstaande uitgangspunten en
scenario’s. Het gaat hierbij om de volgende accenten:
- Het aantal thuiszitters in het schooljaar 2013-2014;
- Hoe groot is de problematiek;
- Wat wordt er nu aan gedaan;
- En wat gaat het bestuur van het SWV doen vanaf 1 augustus 2014.
5.8 Ouders
Op schoolniveau zullen de contacten tussen ouders en school plaatsvinden. Voor het SWV is er de
plicht voor voldoende informatie zorg te dragen. Dit zal plaatsvinden via en website en relevante
telefoonnummers. De ouders zijn bij het gehele proces betrokken via de medezeggenschapsorganen:
 School: MR:
- advies over ondersteuningsprofiel school;
- instemming met schoolplan;
 Bestuursniveau: GMR:
- advies over financieel meerjarenbeleid, waaronder ook het ondersteuningsbeleid;
 Samenwerkingsverband: ondersteuningsplanraad: OPR:
- instemming met ondersteuningsplan.
Daarnaast geldt voor ouders (los van het ondersteuningsbeleid) dat ze in het kader van het
ontwikkelingsprofiel (OPP) voor hun eigen kind met het schoolbestuur OOGO voeren.
5.8.1 Onze Ondersteuningsplanraad
Het bestuur van het SWV heeft alle aangesloten schoolbesturen opgedragen via hun onderscheiden
(G)MR-en een voordracht te doen voor een ouder- en personeelslid in de Ondersteuningsplanraad
conform de bepalingen die daarover zijn opgenomen in de vastgestelde statuten van het bestuur van
het SWV:
1. Het samenwerkingsverband stelt een Ondersteuningsplanraad (OPR) in. Het aantal leden van de
OPR bestaat maximaal uit het aantal aangeslotenen met een vestiging in de regio. Het bestuur
stelt een reglement vast voor de OPR met inachtneming van de bepalingen van de Wet
Medezeggenschap op Scholen;
2. De OPR bestaat uit leden die worden voorgedragen door de leden van de afzonderlijke
medezeggenschapsraden van de scholen en wel zodanig dat het aantal leden gekozen uit
personeel onderscheidenlijk ouders elk de helft van het aantal leden van de
ondersteuningsplanraad bedraagt.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 25 van 46
Op dit moment is er nog geen sprake van een evenredige verdeling tussen ouders en personeel en
zowel de OPR als het bestuur van het SWV streeft er naar om uiterlijk op 1 augustus 2014 deze
evenredige vertegenwoordiging gerealiseerd te hebben. De OPR is inmiddels een aantal keren bij
elkaar geweest en hebben vanuit een positieve, constructieve houding en opstelling gewerkt aan de
inrichting van een statuut en reglement en heeft actief kennis genomen van de ontwikkelingen met
betrekking tot het concept Ondersteuningsplan. Dit alles heeft er toe geleid dat er in de periode
februari en maart 2014 enkele OPR-bijeenkomsten zijn belegd waarin het plan werd toegelicht en er
vervolgens instemming werd verleend op 12 maart 2014.
5.9 Informatievoorziening
Ouders en externen worden geïnformeerd via de website van ons SWV en uiteraard via de
schoolgidsen en informatiekanalen van de scholen.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 26 van 46
HOOFDSTUK 6
BESTUUR EN ORGANISATIE
6.1 Inleiding
Wij hebben per 1 november 2013 een stichting opgericht en voldoen daarmee aan de wettelijke
norm.
6.2 Functies
Op grond van de wetgeving worden, naast uiteraard het opstellen van het ondersteuningsplan, vier
functies op het centrale niveau uitgevoerd. Het bestuur van het SWV is verantwoordelijk voor deze
functies:
- Communicatie
Het gaat hierbij vooral om de informatie over de ondersteuningsstructuur van SWV 23-01 VO.
Daarnaast is de communicatie voor ouders en externe partijen van belang. Te denken valt aan:
vindplaatsen van extra ondersteuningsmogelijkheden, het basisniveau van ondersteuning, de
kwaliteitssystematiek en de afstemming met het PO, MBO en externe partners (zoals jeugdzorg).
Via een intranet voorziening kan de interne communicatie worden ondersteund;
- Kwaliteitszorg
De kwaliteitszorg heeft betrekking op de kwalitatieve ontwikkelingen (kwaliteitssysteem) en op de
kwantitatieve ontwikkelingen, zoals de leerling stromen. Het bestuur van het SWV is verantwoordelijk voor de schoolondersteuningsprofielen en voor een kwaliteitsstandaard waardoor de basisondersteuning op alle scholen van dit SWV wordt vastgesteld en bewaakt;
- Financiën
Bij financiën moet gedacht worden aan de planning- en control cyclus, de verantwoording van de
inzet van middelen (via de schoolbesturen) en de meerjarenbegroting;
- Toewijzing
Deze functie wordt uitgevoerd door een in te richten Advies Commissie Toelaatbaarheid en Leerling ondersteuning (ACTL).
6.3 Overdracht oude samenwerkingsverband naar het nieuwe SWV 23-01 VO
Het nieuwe SWV 23-01 VO heeft het voornemen uitgesproken om alle activiteiten, voorzieningen,
arrangementen en personeelsleden van het oude SWV over te nemen, waarbij de schoolbesturen die
het bestuur van het oude SWV vormen de verantwoordelijkheid nemen voor de personele gevolgen.
Uiterlijk op 1 mei 2014 worden de hoofdlijnen van deze transitie uitgewerkt en vindt definitieve
besluitvorming door het bestuur van SWV 23-01 VO plaats. Het nieuwe SWV realiseert op deze wijze
continuïteit in de voorzieningen en arrangementen en een deugdelijke basis voor het transitieproces
dat in de jaren 2014-15 en 2015-16 dient plaats te vinden en uiterlijk 1 augustus 2016 dient te zijn
afgerond.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 27 van 46
HOOFDSTUK 7
TOEWIJZING EN INZET VAN MIDDELEN
7.1 Inleiding
Bij de verdere uitwerking van de verdeelsystematiek wordt rekening gehouden met een kleine
overhead op het niveau van het SWV. Het bestuur is in gesprek over de wijze waarop het huidige
personeel VO en VSO, dat de ondersteuning, expertise en advisering van leerlingen, scholen,
docenten en ouders uitvoert, zal worden ingezet in het nieuwe SWV. De overhead voert de vier
beschreven functies uit, dit resulteert in de volgende begrotingsposten:
- Coördinatiefunctie;
- Financiën en monitoring;
- Bemensing ACTL.
Het bestuur van het SWV heeft afgesproken dat de bekostiging van de ondersteuning van leerlingen
en docenten in het schooljaar 2014-2015 op dezelfde wijze zal verlopen als in het schooljaar 20132014, met dien verstande dat het schooldeel van de huidige rugzakken ten goede komt aan de
continuering van de ondersteuning op schoolniveau met de inzet van de huidige expertise en
experts. Dit is mogelijk omdat er in het schooljaar 2014-2015 nog geen sprake zal zijn van de effecten
van de negatieve verevening. De werkgroep financiën werkt deze afspraak nader uit in een
verdeelmodel op basis van de meerjarenbegroting.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 28 van 46
HOOFDSTUK 8
KWALITEIT
8.1 Normering en kwaliteitstandaarden
In deze paragraaf wordt allereerst de basis ondersteuningsstructuur van de school geschetst. Uit
deze beschrijving wordt duidelijk dat de onderwijsleersituatie centraal staat in de driehoek docentleerling-leerstof.
8.1.1 Standaarden en checklist
Om de basisondersteuningsstructuur te schetsen is gebruik gemaakt van een checklist. In deze
checklist worden vier ondersteuningsniveaus geduid, die voor alle scholen in het SWV 23-01 VO van
kracht zijn. Voorafgaand aan de checklist is een aantal normen beschreven die van toepassing zijn in
de contacten met externe partners. Deze normen maken, zoals ook aangegeven in de inleiding van
dit hoofdstuk, onderdeel uit van het kwaliteitssysteem van het SWV. Het betreft de volgende
normen:
Thema
NR
Norm
Aanmelding
1
Kinderen met een OPP (= ontwikkelingsperspectief) uit het SO/PO hebben
voor de start van de zomervakantie (met de ouders) contact met de a.s.
mentor. Dit kan beschouwd worden als een intake gesprek.
2
Indien in het SO/PO al acties lopen vanuit externe partners (bijvoorbeeld
gezinsbegeleiding) wordt de leerling – voor de zomer - besproken in het ZAT
en is duidelijk wie casusverantwoordelijk (CV) is.
3
De mentor is de spil in de begeleiding van de leerling als het gaat om de
extra ondersteuning die in de school wordt geboden.
4
Na vier weken vindt – in ieder geval – voor klassen met leerlingen met een
OPP een groepsbespreking (leerlingbespreking) plaats.
5
De conclusies van groepsbesprekingen worden opgenomen in het OPP.
6
Voor klassen met één of meer leerlingen met een OPP wordt – indien
gewenst - een groepsplan opgesteld.
Ondersteuning 7
van buiten
Alle scholen hebben een ZAT met een flexibele samenstelling o.l.v. de
zorgcoördinator.
Volgen van de
leerling
8
Alle scholen hebben een (mede) door de gemeente bekostigde
schoolmaatschappelijk werker (SMW), die voor een nader te bepalen aantal
uren wordt aangestuurd door de school.
9
De SMW is de schakelfunctionaris tussen de school en overige externe
partners.
10
Het ZAT is bevoegd externe partners in te zetten voor activiteiten die bij
voorrang moeten plaatsvinden7.
11
Het ZAT formuleert een hulpaanbod. Het ZAT formuleert taken en
verantwoordelijkheden en benoemt een CV. Deze beslissing vinden plaats in
een op overeenstemming gericht overleg. Ieder ZAT heeft een reglement.
Bij het inschakelen van externe partners is het zaak nauwgezet te bepalen wie er regieverantwoordelijk is. Hoofdregel is
dat er voor iedere casus in het ZAT een casusverantwoordelijk (CV) wordt benoemd. Deze CV heeft de regiefunctie. De CV is
verantwoordelijk voor de afstemming tussen activiteiten binnen en buiten de school.
7
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 29 van 46
Deze normen leiden tot drie niveaus van ondersteuning. De checklist wordt gehanteerd indien één of
meerdere docenten in de onderwijsleersituatie een probleem ervaren met een leerling. Het kan zijn
dat het een probleem betreft in het onderwijs, het is eveneens mogelijk dat het gaat om een
probleem buiten de school waar de leerling mee kampt en die effect heeft op de onderwijsleersituatie.
NB. De checklist moet absoluut niet gezien worden als een verplicht af te leggen traject. Natuurlijk
kan er bij een crisis of bij een zwaardere problematiek sneller worden opgeschaald.
Checklist Ondersteuningsniveau
NR
OMSCHRIJVING
JA
Ondersteuningsniveau 1
1
Docent(docent kan ook als docenten gelezen worden)) lost het zelf op.
2
Docent overlegt met collega docent en lost het op.
3
Docent overlegt met de mentor.
4
Mentor legt contact met ouders en leerling (deze stap wordt niet gezet als er
sprake is van een problematiek die rechtstreeks herleidbaar is tot de ouders –
dan volgt altijd contact met de zorgcoördinator – of als de vraagstelling docentgerelateerd is.
5
Mentor en docent lossen het op.
6
Bij blijvend probleem wordt in overleg met ouders en leerling (zie de eerdere
opmerking over wanneer ouders wel/niet betrokken worden) opgeschaald naar
ondersteuningsniveau 2.
Ondersteuningsniveau 2
1
Mentor brengt de leerling in een intern leerling overleg aan de hand van
bespreekformulier – er wordt een oplossing gevonden (melding ouders).
2
De mentor betrekt de zorgcoördinator – er wordt een oplossing gevonden.
3
Er vindt een triadegesprek plaats tussen ouders en leerling – mentor – zorgcoördinator.
4
In overleg met ouders/leerling wordt er opgeschaald naar niveau 3.
Ondersteuningsniveau 3
1
ZC’er zoekt in eigen netwerk naar oplossing en vindt deze.
2
ZC’er schakelt het ZAT in en meldt dit bij ouders en leerling.
3
Er wordt een oplossing gevonden – melding ouders.
4
Er wordt een casusverantwoordelijke aangewezen
5
Deze vindt een oplossing en meldt dat bij ZC-er en ouders en leerling.
6
In overleg met ouders en leerling wordt extra ondersteuning buiten de school
aangeboden (de leerling wordt uitgeschreven).
De normen en de checklist uit dit hoofdstuk worden door de scholen als leidend beschouwd.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 30 van 46
NEE
8.1.2 Professionalisering van leraren met betrekking tot omgaan met verschillen in de klas
Vanuit de visie en de centrale kaders van het SWV 23-01 VO worden de volgende afspraken gemaakt
over de professionalisering van de leraren:
 Vindt plaats dicht bij en bij voorkeur binnen de scholen in het SWV 23-01 VO;
 Is een bestuurlijke verantwoordelijkheid;
 Is gericht op:
a. Het versterken van de basisondersteuning inclusief de ontwikkelagenda opgenomen binnen de
schoolondersteuningsprofielen;
b. Het versterken van de expertise in de scholen voor regulier en speciaal (basis) onderwijs;
c. Het leren van en met elkaar, dus delen van kennis en kunde;
d. Het benutten van de aanwezige en nog te ontwikkelen expertise binnen de scholen en binnen
het speciaal (basis)onderwijs en de voormalige SWV-en WSNS en de REC’s cluster 3 en 4;
e. Het vormgeven aan arrangementen ten behoeve van de ondersteuning van leerlingen met
specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften;
f. Het versterken van het klassenmanagement;
g. Het versterken van het omgaan met gedragsproblemen;
h. Het versterken van het handelingsgericht werken in directe relatie met het opbrengstgericht
werken;
i. Het communiceren met ouders;
j. Het versterken van de ondersteuningsteams binnen de basisscholen.
Alle aangesloten schoolbesturen leggen jaarlijks verantwoording af aan het bestuur van het SWV 2301 over:
- De opbrengsten en resultaten van de professionaliseringsactiviteiten binnen de kaders van passend onderwijs; ‘omgaan met verschillen’;
- De wijze waarop dit wordt ingebed in het onderwijscurriculum van de scholen;
- De wijze waarop de opbrengsten zijn vertaald naar de schoolondersteuningsprofielen;
- Het aantal leraren dat de professionalisering heeft gevolgd;
- De wijze waarop andere scholen gebruik kunnen maken van deze expertise ontwikkeling in het
kader van het leren van en met elkaar;
Voor deze verantwoording op het niveau van het SWV wordt een eenduidig format ontwikkeld en
beschikbaar gesteld aan de schoolbesturen.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 31 van 46
HOOFDSTUK 9
MEDISCH PROTOCOL
Voor de nadere uitwerking van het medisch protocol gaan we uit van het modelprotocol dat is
opgesteld door de VO-Raad. In het schooljaar 2014-2015 zal het bestuur van het SWV 23-01 VO het
medisch protocol expliciteren zodat het ook vertaald kan worden naar alle overige onderwijssoorten
en voorzieningen.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 32 van 46
HOOFDSTUK 10
DOELEN VOOR DE KOMENDE PERIODE
Het bestuur van het SWV 23-01 VO heeft met de aangesloten schoolbesturen besloten om de
schooljaren 2014-2015 en 2016 en 2016 te gebruiken als overbruggingsjaren voor het continueren
van de ondersteuning en het implementeren van de doelen passend onderwijs. Dat houdt in dat er
voor die twee jaren telkens per schooljaar een activiteitenplan wordt gemaakt waarin de doelen,
opbrengsten, ambities en overloop naar het volgende schooljaar worden opgenomen.
A. Einddoelen voor de periode 2014-2015
 SWV 23-01 VO schrijft voor, dat besturen (lees: scholen) minimaal voldoen aan de inspectie-eisen
voor de basisondersteuning en zich ontwikkelen richting de vastgestelde streefdoelen in relatie
tot de gewenste situatie;
 De deelnemende besturen verantwoorden zich jaarlijks door middel van het gezamenlijk
ingerichte en ontwikkelde kwalitatieve en kwantitatieve monitoring;
 Op basis van de kengetallen en de inhoudelijke verantwoordingformats (nog nader te
ontwikkelen) geeft elk bestuur aan welke ontwikkelingen, plannen worden uitgevoerd om de
gestelde doelstelling te behalen. (verwijzingen VSO, OPDC, PrO en LWOO).
Een en ander wordt nader uitgewerkt door het bestuur in de periode maart 2014 tot en met juli
2014.
B. Procesdoelen 2014-2015
1. Werken aan en met onderwijsarrangementen. Deze arrangementen worden opgesteld door de
scholen en besturen met ondersteuning van zgn. expertiseteams;
2. Van leerlinggebonden financiering naar schoolgebonden financiering;
3. De route op weg naar een toelaatbaarheidsverklaring voor VSO;
4. Inrichten van de schoolbestuurlijke analyse van de ondersteuningsbehoefte van de aangesloten
scholen;
5. Aansluiten van de aanwezige en te ontwikkelen expertise bij de ondersteuningsbehoefte van de
scholen;
6. Optimaliseren communicatie met scholen, leraren en ouders;
7. Versterken van de basisondersteuning.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 33 van 46
HOOFDSTUK 11
ACTIVITEITENPLAN PERIODE TOT EN MET 31 JULI 2016
Schooljaar 2014-2015
11.1 Inleiding
Er zijn vele activiteiten gepland en opgenomen in het concept Ondersteuningsplan (OP) die nodig zijn
om de omschreven doelen te bereiken. Uitgangspunt bij de nadere uitwerking van deze activiteiten
zijn de twee belangrijke groepen die z.s.m. duidelijkheid dienen te krijgen over de gevolgen van de
invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2014:
a. De leerlingen en de ouders van leerlingen die met een ondersteuningsvraag zitten. Kan ik er op
vertrouwen dat mijn kind per 1 augustus a.s. de ondersteuning krijgt die het nodig heeft om
succesvol naar school te kunnen gaan;
b. Het personeel dat nu belast is met de uitvoering van de ondersteuning. Wat is er geregeld ten
aanzien van mijn aanstelling per 1 augustus 2014 en daarna als het om mijn werkgelegenheid
gaat.
De kern van het activiteitenplan is er op gericht om op de continuïteit van de huidige ondersteuning
op korte termijn te kunnen waarborgen en voor de langere termijn een verantwoorde
onderwijskundige en onderwijsinhoudelijke ontwikkeling door te maken waarin de opnamecapaciteit
van leerlingen met een specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoefte binnen het reguliere VOonderwijs wordt versterkt, zodat er voor meer leerlingen passend onderwijs en passende
ondersteuning kan worden geboden.
Het activiteitenplan tot en met december 2014
Onderwerp
Procedure
Tijdpad
Ondersteuningsplan
Formele vaststelling in het bestuur
23 januari 2014
Bespreking in OOGO
5 februari 2014
Bespreking in OPR
13 februari 2014
Aanvulling Ondersteuningsplan
4 maart 2014
Besluitvorming in OOGO
5 maart 2014
Besluitvorming in OPR
13 maart 2014
Het transitieplan dient tenminste aan te
geven :
Maart 2014
Opstellen van menukaart van
arrangementen en programma’s
1 juli 2014
Uitwerken van de menukaart in concrete en
operationele arrangementen en
programma’s voor het regulier VO en VSO
1 juli – 1 december
2014
In kaart brengen van de consequenties van
de menukaart voor het personeel dat onder
het SWV gaat vallen
1 juni 2014
Voeren van DGO over de overdracht van het
personeel van het SWV-oud naar het SWV
23-01
Juni 2014
Transitieplan overdracht
SWV-oud naar SWV-nieuw
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 34 van 46
Onderwerp
Procedure
Tijdpad
Aanstellen van een nieuwe
directeur
Maart/april 2014
Begroting
April 2014
Activiteitenplan 2014-2016
Vaststelling in bestuur
Mei 2014
OPR
Bespreking en evt. advisering/instemming
ten aanzien van:
Juni 2014
Het transitieplan
Het beleid ten aanzien van de tripartiete
opdracht
Het activiteitenplan 2014-2016
A. De uitgangspunten en indicatoren voor de uitwerking van het activiteitenplan 2014-2015 zijn:
1. Einddoelen voor de periode 2014-2015;
2. SWV 23-01 VO schrijft voor, dat besturen (lees: scholen) minimaal voldoen aan de inspectie-eisen
voor de basisondersteuning en zich ontwikkelen richting de vastgestelde streefdoelen in relatie
tot de gewenste situatie;
3. De deelnemende besturen verantwoorden zich jaarlijks door middel van het gezamenlijk
ingerichte en ontwikkelde kwalitatieve en kwantitatieve monitoring;
4. Op basis van de kengetallen en de inhoudelijke verantwoordingformats (nog nader te
ontwikkelen) geeft elk bestuur aan welke ontwikkelingen, plannen worden uitgevoerd om de
gestelde doelstelling te behalen. (verwijzingen VSO, OPDC, PrO en LWOO);
5. Dit wordt nader uitgewerkt door het bestuur in de periode maart 2014 tot en met december
2014.
B. Procesdoelen 2014-2015
1. Werken aan en met onderwijsarrangementen. Deze arrangementen worden opgesteld door de
scholen en besturen met ondersteuning van zgn. expertiseteams;
2. Van leerlinggebonden financiering naar schoolgebonden financiering;
3. De route op weg naar een toelaatbaarheidsverklaring voor VSO;
4. Inrichten van de schoolbestuurlijke analyse van de ondersteuningsbehoefte van de aangesloten
scholen;
5. Aansluiten van de aanwezige en te ontwikkelen expertise bij de ondersteuningsbehoefte van de
scholen;
6. Optimaliseren communicatie met scholen, leraren en ouders;
7. Versterken van de basisondersteuning.
Dit wordt nader uitgewerkt door het bestuur in de periode maart 2014 tot en met december 2014.
Om zowel de eind- als procesdoelen te realiseren worden in het activiteitenplan 2014-2015 de
volgende thema’s nader uitgewerkt:
a. De ondersteuningsbehoeften van zowel de leerlingen als de leraren en de scholen en ook de
ouders van alle leerlingen;
b. Het invoeren en uitwerken van arrangementen in de extra ondersteuning;
c. Het invoeren en uitwerken van de toelaatbaarheidscriteria voor VSO;
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 35 van 46
d. Het uitwerken van het dekkend onderwijs- en ondersteuningscontinuüm;
e. De kwalitatieve en kwantitatieve monitoring door het bestuur van het SWV;
f. De communicatie en informatie overdracht naar scholen, leraren en ouders meer dan alleen via
een centraal informatie voorzieningenpunt (website);
g. De meerjarenbegroting in een beleidsrijke begroting.
11.3 Inrichting en uitwerking van het activiteitenplan
Periode 1 maart – 20 december 2014
a. Nadere uitwerking van het activiteitenplan 2014-2015 door een inhoudelijke werkgroep in
opdracht van het bestuur van het SWV 23-01 VO;
b. Accenten op:
 Van leerlinggebonden naar schoolgebonden financiering;
 Inrichten en uitwerken van arrangementen op bestuurlijk en schoolniveau;
 Kwalitatieve ombouw van de verevening door middel van versterken basisondersteuning
regulier onderwijs en VSO;
 Inrichten expertiseteams ter ondersteuning van regulier onderwijs;
 Inventarisatie en analyse van de ken- en stuurgetallen in-, door- en uitstroom regulier en
speciaal onderwijs;
 Betrokkenheid leraren en ouders;
c. Kwalitatieve en kwantitatieve monitoring en verantwoording op het niveau van het SWV 23-01
VO.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 36 van 46
HOOFDSTUK 12
FINANCIEN IN RELATIE TOT DE OMBOUW VAN DE
VEREVENING
In dit hoofdstuk wordt de eerste aanzet van een meerjarenbegroting opgenomen, waarin zichtbaar
wordt gemaakt op welke wijze het SWV 23-01 VO de negatieve verevening wil ombouwen naar een
positief resultaat in (tenminste) het schooljaar 2019-2020. De wijze waarop inhoudelijk en kwalitatief
zal worden toegewerkt naar een sluitende begroting, zal in de periode maart 2014 tot en met juli
2014 nader worden uitgewerkt door het bestuur van het SWV 23-01 VO. Zowel de kwalitatieve als
kwantitatieve ombouw van de verevening vindt plaats op basis van de ken- en stuurgetallen zoals
deze door OC&W/DUO zijn aangereikt en hieronder zijn opgenomen in een schema.
Het bestuur van het SWV heeft afgesproken dat de bekostiging van de ondersteuning van leerlingen
en docenten in het schooljaar 2014-2015 op dezelfde wijze zal verlopen als in het schooljaar 20132014, met dien verstande dat het schooldeel van de huidige rugzakken ten goede komt aan de
continuering van de ondersteuning op schoolniveau met de inzet van de huidige expertise en
experts. Dit is mogelijk omdat er in het schooljaar 2014-2015 nog geen sprake zal zijn van de effecten
van de negatieve verevening. De werkgroep financiën werkt deze afspraak nader uit in een
verdeelmodel op basis van de meerjarenbegroting
De ken- en stuurgetallen van OC&W zijn opgenomen in bijlage 2.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 37 van 46
BIJLAGE 1
FORMAT BASISONDERSTEUNING EN EXTRA ONDERSTEUNING IN
HET REGULIER VO
1. BASISONDERSTEUNING
1.1. Algemene informatie
De basisondersteuning is het totaal aan voorzieningen, ondersteuning en zorg die beschikbaar is op
elke school/locatie van het VO en die zonder drempel beschikbaar is voor elke (zorg)leerling. De
uitvoering van de basisondersteuning gebeurt op de VO-locatie en wordt voornamelijk uit de
reguliere gelden bekostigd. Elke schoollocatie is hier zelf verantwoordelijk voor. De afzonderlijke VOscholen binnen het samenwerkingsverband zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de
basisondersteuning op de eigen locaties. Het samenwerkingsverband is als geheel verantwoordelijk
voor het borgen van de basisondersteuning, waarbij onderlinge uitwisseling en auditering instrumenten kunnen zijn om ‘elkaar op niveau te houden’.
Alle scholen bieden basisondersteuning, die in het Referentiekader Passend onderwijs van januari
2013 als volgt is gedefinieerd:
‘Basisondersteuning omvat de door het samenwerkingsverband afgesproken preventieve en licht
curatieve interventies die:
 eenduidig gelden voor het gehele samenwerkingsverband;
 binnen de ondersteuningsstructuur van de school zijn ingericht;
 onder regie en verantwoordelijkheid van de school staan;
 waar nodig met inzet van expertise van andere scholen worden uitgevoerd;
 soms met inzet van ketenpartners worden vormgegeven;
 zonder indicatiestelling en op het overeengekomen kwaliteitsniveau planmatig worden uitgevoerd.’
Voor het bepalen van de kwaliteit van de basisondersteuning en de mate waarin de VO-school invulling geeft aan de basisondersteuning wordt per VO-locatie een onderwijsondersteuningsprofiel opgesteld op basis van een scorelijst. In feite moet elke locatie minimaal een 3 (3 = ‘voldoende’) scoren
op de verschillende ijkpunten om op voldoende manier invulling te geven aan de basisondersteuning.
1.2. IJkpunten voor basisondersteuning
De ijkpunten voor de basisondersteuning zijn verdeeld over 5 deelgebieden:
I. Beleid
II. Onderwijs
III. Begeleiding
IV. Organisatie
V. Fysieke omgeving
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 38 van 46
AD. I. BELEID
IJkpunt 1: De school voert een helder beleid op het terrein van ondersteuning en leerlingbegeleiding.
Beleid leerling-ondersteuning
De school heeft een heldere en transparante visie op de ondersteuning van de leerlingen
Deze visie wordt gedragen door het hele team.
De procedures en afspraken over ondersteuning zijn duidelijk.
 Er zijn vaste protocollen bij inzet van ondersteuning.
 Er zijn jaarlijkse herijking procedures.
 Er is planmatige aanpak van de ondersteuning.
De inzet van ondersteuningsmiddelen is duidelijk.
De mogelijkheden van extra inzet in aanvulling op de basisondersteuning (extra en specialistische ondersteuning) zijn duidelijk en deze voorzieningen zijn toegankelijk.
 In de schoolgids/website wordt omschreven wat de grenzen aan de ondersteuning en de eigen
mogelijkheden van de school zijn.
 In de schoolgids wordt inhoud gegeven aan de (vormen van) basisondersteuning, de extra en
specialistische ondersteuning binnen het samenwerkingsverband.
 De procedures en protocollen voor verwijzing naar en/of inzet voor basisondersteuning, extra
ondersteuning en specialistische ondersteuning zijn helder omschreven.
IJkpunt 2: De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van de ondersteuning en past het beleid zo nodig
aan.
Effectiviteit en evaluatie
De school evalueert minimaal tweejaarlijks de ondersteuning (in het kader van kwaliteitszorg).
AD. II. ONDERWIJS
IJkpunt 3: Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving.
Veiligheid
De leerlingen voelen zich veilig op school.
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van de leerlingen.
De school hanteert regels voor veiligheid en omgangsvormen.
Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op voorkomen en afhandelen van incidenten.
Het personeel gaat vertrouwelijk om met informatie over leerlingen.
De school beschikt over de mogelijkheid tot (onafhankelijke) consultatie en advies aangaande
(sociale) veiligheid.
IJkpunt 4: De school heeft continu zicht op de ontwikkelingen van de leerling.
Opbrengsten
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten voor het volgen
van de ontwikkeling en de prestaties van de leerlingen.
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang van de ontwikkeling van leerlingen
De school i.c. de mentor signaleert welke leerlingen ondersteuning nodig hebben.
De school hanteert normen om de resultaten van de leerlingen te kunnen wegen en beoordelen.
De school en de ouders wisselen informatie uit over de leerling om het zicht op de ontwikkeling
van de leerling te verbeteren.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 39 van 46
IJkpunt 5: De school werkt met effectieve methodes en vanuit heldere didactische uitgangspunten.
Afstemming
De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
IJkpunt 6: Het personeel van de school werkt continu en gezamenlijk aan de eigen professionalisering.
Deskundigheid
Het (onderwijzend) personeel beschikt over didactische, organisatorische en pedagogische
competenties voor de begeleiding van leerlingen met een extra onderwijs/ondersteuningsbehoefte.
Het personeel staat open voor reflectie en ondersteuning bij hun handelen.
Het personeel werkt continu aan (handelingsgerichte) vaardigheden en krijgt de mogelijkheid (in
teamverband en individueel) om te leren en al doende te leren.
AD. III. BEGELEIDING
IJkpunt 7: Alle leerlingen krijgen passende ondersteuning.
Ondersteuning
De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling met een ondersteuningsbehoefte een ontwikkelingsperspectief vast.
Het ontwikkelingsperspectief is mede gebaseerd op informatie van het voorliggend onderwijs en
de ouders.
Op basis van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard en de mate van de ondersteuning voor de leerlingen.
De school voert de ondersteuning planmatig uit op individueel- en groepsniveau.
De school geeft gestructureerd invulling aan leerlingenbesprekingen m.b.t. de ondersteuningsbehoefte.
De school evalueert regelmatig de effectiviteit van de zorg.
De school onderhoudt de structurele samenwerking en het overleg met ketenpartners.
IJkpunt 8: De school speelt een actieve rol bij een zorgvuldige overdracht.
Overdracht
Bij leerlingen met extra onderwijs/ondersteuningsbehoefte vindt een warme overdracht plaats
met het voorliggend onderwijs.
De school koppelt in het eerste leerjaar de ontwikkeling van de leerlingen terug naar de betreffende basisscholen.
Bij alle leerlingen vindt een warme overdracht plaats bij de overgang naar een ander leerjaar in
de eigen school.
Bij alle leerlingen vindt een warme overdracht plaats bij (tussentijdse) overstap naar een andere
school/vestiging.
Bij leerlingen met een extra onderwijs/ondersteuningsbehoefte vindt een warme overdracht
plaats met het vervolgonderwijs.
De school volgt alle leerlingen die de school hebben verlaten gedurende tenminste één jaar.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 40 van 46
IJkpunt 9: School en ouders zijn partners bij de opleiding en opvoeding van hun leerlingen/kinderen.
Ouders en leerlingen
Ouders worden nauw betrokken bij de school en de ondersteuning aan hun kind.
AD. IV. ORGANISATIE
IJkpunt 10.De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur met op het voortgezet
onderwijs toegesneden ondersteuning.
Organisatie van de ondersteuning
De interne ondersteuningsstructuur is transparant en inzichtelijk.
De interne zorg en ondersteuning is afgestemd op de ondersteuningsstructuur van het SWV.
De mentor is de spil in de begeleiding.
De school zorgt voor een adequate zorgcoördinatie per locatie.
De school kan per locatie beschikken over specialistische inzet op diverse taakgebieden.
AD. V. FYSIEKE OMGEVING
IJkpunt 11: De school biedt een veilige fysieke omgeving met waar nodig aanpassingen voor leerlingen met extra onderwijs/ondersteuningsbehoeften.
Fysieke omgeving
De schoolomgeving is aangepast aan het geven van passende ondersteuning.
De school heeft mogelijkheden voor opvang, ondersteuning en begeleiding.
2. EXTRA ONDERSTEUNING
2.1. Algemene informatie
De extra ondersteuning wordt aangeboden en uitgevoerd op de locaties van het regulier VO van het
samenwerkingsverband, inclusief het praktijkonderwijs en het OPDC als zogenaamde ‘tussenvoorziening’. Het uitwerken en omschrijven van de extra ondersteuning die een school kan bieden vindt
plaats aan de hand van:
a. Inhoudelijke omschrijving van specifiek aanbod: een korte typering van de doelgroep(en) van de
locatie, een indicatie van de groepsgrootte die wordt gehanteerd, aparte/geïntegreerde klassen
en een globale schets van de specifieke pedagogisch didactische begeleiding, in het bijzonder bedoeld voor bijvoorbeeld de LWOO-locaties, PrO, OPDC;
b. Benoemen van de specifieke deskundigheid die in de school aanwezig is op diverse deelterreinen;
c. Extra (fysieke) ondersteunings- en opvangmogelijkheden.
Het gaat nadrukkelijk om extra ondersteuning die aantoonbaar de basisondersteuning overstijgt. De
mogelijkheden voor extra ondersteuning zullen per VO-locatie verschillen en zijn derhalve niet zo
eenduidig te omschrijven als de basisondersteuning. Daarom wordt hieronder weergegeven hoe de
omschrijving van de extra ondersteuning is opgenomen in het onderwijsondersteuningsprofiel voor
het VO, zodat helder wordt op welke aandachts- en ijkpunten de extra ondersteuning vorm krijgt.
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 41 van 46
2.2. Inhoudelijke omschrijving aanbod extra ondersteuning
De mogelijkheden voor extra ondersteuning worden kort weergegeven op de volgende punten:
INHOUDELIJKE OMSCHRIJVING
Korte typering doelgroep(en)
Niveau/ IQ
Leeftijd
Praktijk versus theorie – uitstroombestemming
Tijdelijke / permanente plaatsing
Groepsgrootte
Max. aantal leerlingen
Aparte/Geïntegreerde klassen
Specifieke LWOO-klassen
Combinatiegroepen
Klas op basis van uitstroom
Korte omschrijving van de specifieke
pedagogisch-didactische begeleiding
(max. 200 woorden)
2.3. Deskundigheid van de schoollocatie
Deskundigheid
Orthopedagogie structureel in de school
Logopedie
(School)Maatschappelijk werk
Ondersteuning bij visuele beperkingen
Ondersteuning bij auditieve beperkingen
Ondersteuning bij verstandelijke beperkingen
Ondersteuning bij motorische beperkingen
Motorische remedial teaching
Speltherapie
Anders, te weten
ADHD
PDD-NOS
Asperger / ASS
MCDD
ODD/CD
Angststoornissen
Hechtingsproblematiek
Hoogbegaafdheid
Combinatie van meerdere problematieken – korte omschrijving:
Anders, te weten:
Faalangst
Sociale vaardigheden / weerbaarheid
Werkhouding - vaardigheden
Werkhouding - motivatie
Anders, te weten:
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Niet
1
2
3
Pagina 42 van 46
Betekenis scores:
Niet = deze deskundigheid is niet aanwezig op de locatie
1
= deze deskundigheid is aanwezig, maar, functioneert nog niet naar tevredenheid.
2
= deze deskundigheid is aanwezig en functioneert voldoende
3
= deze deskundigheid is aanwezig, functioneert goed en de kwaliteit is geborgd
2.4. Extra (fysieke) ondersteunings- en opvangmogelijkheden
De school beschikt over een:
- Pluspunt;
- Time-out-mogelijkheid;
- Zorglokaal;
- Stilteruimte voor leerlingen;
- Anders, te weten:………………..
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 43 van 46
BIJLAGE 2
KEN- EN STUURGETALLEN VAN OC&W
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 44 van 46
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 45 van 46
BIJLAGE 3
GEBRUIKTE AFKORTINGEN
AB
ACTL
AWBZ
BAO
CJG
CV
CvO
DCD
DUO
GMR
GZ
HGW
IQ
IZT
LG
LGF
LWOO
MBO
MDO
MG
NAW
OC&W
OKR
OOGO
OOP
OP
OPDC
OPP
OPR
PO
PrO
REC
RVC
SBO
SMW
SO
SOP
SWV
TLV
VO
VSO
WEC
WSNS
WVO
ZAT
ZML
Ambulante begeleiding
Adviescommissie toelaatbaarheid en leerlingondersteuning
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Basisonderwijs
Centrum voor jeugd en gezin
Casusverantwoordelijk
Commissie van onderzoek
Developmental Coordination Disorder
Dienst Uitvoering Onderwijs
Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad
Geestelijke gezondheidszorg
Handelingsgericht werken
Intelligentiequotiënt
Intern zorgteam
Lichamelijk gehandicapte leerlingen
Leerlinggebonden financiering (rugzakfinanciering)
Leerwegondersteunend onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Multidisciplinair overleg
Meervoudig gehandicapte leerlingen
Naam, adres, woonplaats
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Onderwijskundig rapport
Op Overeenstemming Gericht Overleg
Onderwijsondersteuningsprofiel
Ondersteuningsplan
Orthopedagogisch en Didactisch Centrum
Ontwikkelingsperspectief
Ondersteuningsplanraad
Primair onderwijs
Praktijkonderwijs
Regionaal Expertise Centrum
Regionale Verwijzingscommissie
Speciaal basisonderwijs
Schoolmaatschappelijk werk
Speciaal onderwijs
Schoolondersteuningsprofiel
Samenwerkingsverband
Toelaatbaarheidsverklaring
Voortgezet onderwijs
Voortgezet speciaal onderwijs
Wet op de Expertise Centra
Weer samen naar school
Wet Voortgezet Onderwijs
Zorgadviesteam
Zeer moeilijk lerend
Ondersteuningsplan 2014-2018
SWV 23-01 VO
Pagina 46 van 46