I N H O U D S O P G AV E 3 Project Jongeren op de Arbeidsmarkt JA! focust op kwetsbare jongeren 4 Leerlingen maken tijdens Vakmans-route kennis met het echte werk Kansloket levert maatwerk voor jongeren NetWerk JAARGANG 12, NUMMER 1, Mei 2014 Sombere vooruitzichten arbeidsmarkt tot 2018 maar kansrijk met de juiste keuzes Didier Fouarge's conclusie is om over na te denken. "Wij voorspellen sombere tijden op middellange termijn op de arbeidsmarkt. Economische groei leidt nog niet tot werkgelegenheidsgroei. Beleidsmaatregelen zorgen ervoor, dat de vervangingsvraag laag is. Arbeidsmarktperspectieven verschillen sterk tussen de opleidingen. Jongeren moeten zich goed informeren over arbeidsmarktperspectieven van een opleiding, perspectieven die ook per regio verschillen. Daarom zal er sterke behoefte zijn aan regionale informatie, teneinde optimale keuzes te kunnen maken.". COLOFON NetWerk is een uitgave van RPA Rijn Gouwe Postbus 13 2400 AA Alphen aan den Rijn Telefoon: 0172 - 46 57 98 Fax: 0172 - 46 56 32 E-Mail: [email protected] www.rparg.nl Alice Standhart Directeur Expertisecentrum Klaske Sinnema Account manager Onderwijs-Arbeid Ruthmila Ricardo Ondersteuning Productie PR Bureau VanEgmond/VanderJagt Frans van Egmond Marjolijn van der Jagt Druk Empatec, Sneek Vormgeving Harm Bethlehem Oplage 1.500 Dr Didier Fouarge is senior researcher van het Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, dat is gelieerd aan de Universiteit van Maastricht. ROA werkt met drie afdelingen: arbeidsmarktdynamiek, scholing en werk en onderwijs en beroepsloopbanen. Het werkveld concentreert zich op zowel contact- als wetenschappelijk onderzoek naar de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Recentelijk is een studie afgerond naar de arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2018. Tijdens de uitstekend bezochte netwerkbijeenkomst van RPA Rijn Gouwe in het voorjaar ging Fouarge gedetailleerd in op de resultaten van dat onderzoek. Centrale vraag daarbij was: Is er tot 2018 nog wel ruimte voor jongeren op de arbeidsmarkt? Om een vertrekpunt te creëren zette Fouarge de jeugdwerkloosheid in Nederland af tegen geïndustrialiseerde landen in de rest van de wereld. Het blijkt dat de 10%, waarmee wij momenteel te kampen hebben, nog niet eens zo dramatisch is. Alleen Japan, Duitsland, Noorwegen en Oostenrijk 'doen het beter', maar ook niet significant. De andere 27 onderzochte landen scoren veel slechter: de meeste meer dan 20% met Kroatië, Spanje en Griekenland als betreurenswaardige topscorers. Daar is de jeugdwerkloosheid meer dan 55%. In de hele Europese Unie zit 23% van de jongeren zonder werk. Twee specifieke problemen Volgens dr Fouarge krijgt de jeugdwerkgelegenheid op middellange termijn te maken met twee specifieke problemen. In de eerste plaats zal er nauwelijks sprake zijn van banencreatie. Ondanks de vergrijzing is het aantal werkenden in 2012 stabiel gebleven ten opzichte van twee jaar daarvoor en ligt nu rond de 7,4 miljoen. De prognose is dat ook in 2018 zoveel mensen zullen werken, na een lichte teruggang in de periode tot 2016. Daarnaast blijft de vervangingsvraag uit door de stijgende participatie van ouderen. (vervolg op pagina 2) mei 2014 1 Het aantal werkenden ten opzichte van de totale arbeidsmarkt liep van 1968 [60%] tot 2012 [iets meer dan 70%] licht op. Maar saillant is het aandeel van de groep 55-64 jarigen daarin. Zowel aan het begin als aan het eind van de meetperiode werkte rond de 57% van deze groep. Daartussen in was echter sprake van een sterke daling: tot pakweg 25% in het begin van de negentiger jaren. Daarvóór maakten ouderen gebruik van de verworvenheden van de maatschappij en stopte men met werken via VUT- en prepensioenregelingen voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Daarná was de noodzaak langer door te gaan duidelijk in de statistieken te zien. De nabije toekomst Stand van zaken Sinds 1968 volgt de werkloosheid van 15 tot 25 jarigen het patroon van de totale werkgelegenheid, al ligt het niveau in die jaren bijna altijd 5% boven dat van het algemene beeld. De beide oliecrises van de zeventiger jaren, de recessie van het begin van de Jaren Negentig, het ontploffen van de internetbubbel in de eerste jaren van deze eeuw en de kredietcrisis van 2008 zorgden voor een forse stijging, maar daarna volgde een zeker herstel. Fouarge liet vervolgens zien dat er met een diploma weliswaar een grotere kans op slagen op de arbeidsmarkt is, maar dat het geenszins garandeert dat er ook een passende baan in de studierichting kan worden gevonden. Onder recent gediplomeerden was er in 2012 [ten opzichte van vijf jaar eerder] in kwantitatieve zin sprake van een grotere werkloosheid, lagere lonen en meer flexibele contracten. In kwalitatieve zin was te constateren, dat gediplomeerde starters gelukkig vaker werk vonden binnen de eigen richting, maar in veel gevallen wel genoegen moesten nemen met werk onder het eigen niveau. Bijgaande staat geeft deze conclusies in harde cijfers aan. 2 NetWerk Het is moeilijk de toekomst te voorspellen. Zelfs wetenschappers, die er een project van hebben gemaakt, beschikken niet over een glazen bol. Maar op basis van statistieken, hoe multi-interpretabel die ook zijn, kan best een schets worden gegeven van de arbeidsmarktperspectieven voor jongeren tot 2018. Natuurlijk moet er bij dergelijke voorspellingen worden gewaakt voor al te grote verwachtingen. Prognoses zijn geen stabiele pijler voor acties. Fouarge zegt daar zelf over: "Het doel van prognoses is drieledig. 1. Het genereren van informatie over de toekomstige arbeidsmarkt. 2. Het vergroten van de transparantie van de arbeidsmarkt. En 3. Het afgeven van signalen door middel van informatie over de te verwachten arbeidsmarktsituatie over zes jaar en de verwachte fricties tussen vraag naar en aanbod van arbeid." Prognoses helpen wel bij het maken van de beste keuzes voor scholing, trainingen en HR-beleid van bedrijven. Ze zijn relevant voor studenten [scholingskeuze, studie- en beroepsvoorlichting], werkgevers [personeelsbeleid, werving en selectie, het inspelen op knelpunten], baanzoekers [waar ligt de grootste kans op werk?], oplei- ders [voor het samenstellen van aanbod voor om- en bijscholing] en beleidsmakers [macro-doelmatigheid]. Het ROA geeft elke twee jaar gedetailleerde informatie over 102 opleidingen, 127 beroepen en 21 bedrijfssectoren, inclusief de mogelijke ontwikkelingen in de komende zes jaar. Op basis daarvan kunnen adviezen worden gegeven voor een verantwoorde opleiding. "Nu al staat bijvoorbeeld vast, dat de keuze voor een HBO-opleiding Communicatie en Journalistiek in 2018 weinig of geen kans op een baan zal geven, terwijl het perspectief voor een lerarenopleiding en de richting medisch en verzorging zeer goed is. Over vijf tot zes jaar zal er voorts grote vraag zijn naar onderwijskundigen en pedagogen, terwijl organisatiedeskundigen geweldig veel moeite zullen hebben om werk te vinden. Wie slim is, speelt daar nu al op in," aldus Fouarge. In algemene zin is het beeld voor de lopende periode [2013-2018] overigens niet florissant. Het aantal werkenden beliep aan het eind van 2012 exact 7.394.000. Verwacht wordt dat het aanbod in die zes jaar de vraag sterk zal overtreffen. Tegen een instroom van 1.660.000 arbeidskrachten en 300.000 kortdurig werklozen staan 1.351.000 baanopeningen [14.000 uitbreiding en 1.292.000 vervanging]. Dat is minder dan in de afgelopen zes jaar! Fouarge: "De ontwikkeling van de vervangingsvraag zal cruciaal zijn voor het perspectief. Die vraag ontstaat door beroepsveranderingen, de uitstroom naar al dan niet tijdelijke inactiviteit en pensionering. Ik voorzie, dat de vervangingsvraag relatief laag uit zal vallen doordat men tot hogere leeftijd zal blijven doorwerken. Deels is dat gedwongen door beleidsveranderingen als het afschaffen van het prepensioen en de verhoging van de AOW-leeftijd. Ook de lagere beroepsmobiliteit speelt echter een rol. Men is immers bij een laagconjunctuur minder bereid en genegen van baan te wisselen." Kansen Welke bedrijfssectoren bieden kansen, doordat de groei daar het grootst zal zijn? Voor de landbouw, bosbouw en visserij zijn de vooruitzichten minimaal en ook de voedings- en genotmiddelen, de chemie en de metaal zullen het moeilijk krijgen. Het is ook een open deur intrappen, wanneer er vraagtekens worden gezet bij positieve ontwikkelingen in de financiële dienstverlening, het onroerend goed en de [zich steeds verder terugtrekkende] overheid. Maar er zijn zeker kansen in de bouw en de groothandel, de specialistische zakelijke dienstverlening en vanzelfsprekend de zorg. En welke opleiding past daar het beste bij? In het algemeen kan worden gezegd, dat doorleren de enige kans op een redelijke baan is. Met alleen basisschool of VMBO is er 46% kans op werk, maar met een Havo/VWO-diploma doe je vrijwel niets. In de komende drie jaar is er voor MBO-ers [60% komt aan de slag], HBO-ers [40%] en wetenschappelijk opgeleiden [40%] nog een zeer goed perspectief, maar over de periode 2013-2018 gemeten valt dat sterk terug: resp. 36%, 17% en 6%. In het staatje is per sector aangegeven welke opleiding de meeste kans op werk biedt. En wie een erg concreet advies wenst: De beste kansen 1. WO theologie 2. MBO apothekersassistent 3. WO tandheelkunde 4. WO elektrotechniek 5. WO werktuigbouwkunde 6.HBO lerarenopleiding medisch en verzorging 7. WO civiele techniek 8. HBO radiologie 9. HBO chemische technologie 10. HBO landbouw en veeteelt Project Jongeren op de Arbeidsmarkt JA! focust op kwetsbare jongeren Het Regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid onder de naam Jongeren op de Arbeidsmarkt -- kortweg JA! -- omvat vier projectperioden, waarvan de huidige loopt van juni 2013 tot en met 2015. De primaire doelgroep zijn jongeren met een uitkering uit hoofde van de Wet Werk en Bijstand. Eén van de uitgangspunten is, dat jongerenwerkloosheid niet alleen het probleem is van voldoende banen. Ook een niet passende of niet afgemaakte opleiding, een status die toelating tot het onderwijs omogelijk maakt, GGZ- en gedragsproblematieken en een onvoldoende klik met de samenleving zorgen ervoor dat jongeren niet aan de bak komen. Het project Jongeren op de Arbeidsmarkt krijgt subsidies van het ministerie van SZW, maar kan daarnaast putten uit de ESF-pot. Overigens is besloten om de ESF-subsidies pas uit te geven als het project is afgerekend. Daarmee worden financiële risico's voorkomen. Het JA!-actieplan volgt een vijftal sporen: 1. verdere verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, 2. regionale samenwerking, 3. het tot elkaar brengen van vraag en aanbod, 4. het creëren van leerwerkbanen en stagebanen en 5. de focus op jongeren en vooral kwetsbare jongeren. Daartoe was het in eerste instantie nodig om de bestanden van de WWB-uitkeringen in Leiden en de ISD-gemeenten te analyseren. Alle inspanningen zijn erop gericht jongeren te laten wonen, werken en leren. "Intern noemen we dat 'Werk Vinden 2.0',"aldus JA!projectleidster Jos Valk. In december 2013 waren 1.877 jongeren ingeschreven bij het UWV. Van hen genoten ongeveer 500 een WWB-uitkering. "Op basis van het vertrekpunt is vorig jaar besloten, dat de praktijkscholen in de regio nauw zullen gaan samenwerken. Parallel daaraan werd een veelheid aan acties ondernomen. In de eerste plaats hebben we het Serviceplein, de Startbaan en het Werkgeversservicepunt Rijnstreek versterkt.Voor jongeren met een detentieverleden is de Plustraining ingevoerd en speciaal voor jonge moeders in Leiden en Rijnstreek hebben we gerichte activiteiten ontwikkeld. En tenslotte gaan we volop gebruik maken van de kennis en kunde van ouderen door het aloude systeem van leerling, gezel en meester weer in te voeren," zegt Valk. In de praktijk lopen veel acties via het Kansloket, zoals de coördinatie van de instroom van jongeren in het beroepsonderwijs en van de informatiestroom over de beroepskeuze naar ouders en jongeren, de gerichte projecten School Ex, Stage Nieuwe Stijl en Start up Push en de contacten met de werkgevers. Dat laatste richt zich dan met name op de inrichting van sectorale projecten, de vorming van de beroepspraktijk en de creatie van voldoende leerwerkbanen [BBL-plekken] en stageplekken [BOLplekken]. De rampenstudies 1. HBO pedagogie 2. HBO tolk en vertaler 3. MBO ICT 4. MBO vervoer 5. HBO horeca 6. HBO communicatie en journalistiek 7. WO bedrijfskunde 8. HBO bibliotheek en documentatie 9. HBO toerisme en recreatie 10. MBO toerisme en recreatie mei 2014 3 Leerlingen maken tijdens Vakmansroute kennis met het echte werk Het project Vakmansroute is een initiatief van BV Leiden, het Platform Arbeidsmarkt Katwijk (PAK), Ons Platform en de gemeente Leiden met ondersteuning van het RPA Rijn Gouwe en [tot 1 januari 2014] de Kamer van Koophandel Den Haag. Zij werken nauw samen om het vakmanschap te behouden en daarmee een bijdrage te leven aan de toekomst van een sterke regionale economie. Volgens Klaske Sinnema, account manager onderwijs/arbeidsmarkt van het RPA Rijn Gouwe, willen jongeren later een goede baan die bij hen past. "Een goede oriëntatie is het halve werk," zegt zij, "en om jongeren daarbij te helpen, hebben de werkgevers in Leiden en Katwijk samen met de KvK , de scholen en gemeente Leiden destijds de koppen bij elkaar gestoken. In het kader van de Vakmansroute kunnen leerlingen, die volgend jaar naar het middelbaar onderwijs gaan, op bezoek bij bijvoorbeeld een fietsenmaker, een slagerij, een goudsmid, een opticien of een meubelstoffeerder. Daar kunnen ze kennismaken met uiteenlopende mogelijkheden in de verschillende sectoren. Dit geeft ze betere handvatten om een gerichte vervolgopleiding te kiezen." De Leidse wethouder Jan Jaap de Haan, die werk en inkomen in zijn portefeuille heeft, is enthousiast over het initiatief. "Een juiste studiekeuze vergroot de kans op een baan en daarmee de motivatie van de jongeren om verder te leren. Daarom is het 4 NetWerk noodzakelijk, dat er een breed beeld van de opties wordt gegeven. De Vakmansroute doet dat en biedt zelfs de unieke mogelijkheid om bij bedrijven zelf te gaan kijken en daar vragen te stellen. Voor jongeren is het een kans, die ze niet mogen missen." Ook de ondernemers zijn bijzonder enthousiast en werken graag mee om de leerlingen een beter beeld van hun beroep te laten ervaren. Hun elan werkte zó aanstekelijk, dat steeds meer bedrijven hieraan willen meewerken en zelfs aanbieden gastlessen op de scholen te verzorgen. De Vakmansroute is de ultieme vorm van beïnvloeding van de beroepskeuze van jongeren voor en door ondernemers. Vierdejaars VMBO-leerlingen uit Holland Rijnland krijgen via hun decaan of mentor op de eigen school informatie. De afgelopen jaren zijn er op verschillende tijdstippen [februari 2013, oktober 2013 en februari 2014] Vakmansroutes georganiseerd. In de praktijk is gebleken dat de route in oktober het beste wordt bezocht. Waarschijnlijk komt dit, omdat jongeren zich op dat moment nog aan het oriënteren zijn op de vervolgopleiding en meer behoefte hebben aan concrete, praktijkinformatie. Daarnaast bleek uit een evaluatie, dat decanen een langere periode nodig hebben om jongeren voldoende te kunnen stimuleren om een bedrijf te bezoeken. Ondanks het succes zijn er zeker verbeterpunten. Niet alle jongeren voelen zich bijvoorbeeld aangesproken tot de naam: vakmanschap dekt niet de lading. Dat wordt dan ook een uitdaging voor de organisatie van de route in oktober van dit jaar, die van 13 t/m 17 oktober wordt gehouden. Kansloket levert maatwerk voor jongeren De Wet Werk en Bijstand moet ervoor zorgen, dat jongeren een opleiding volgen of werken. Scholing is een zogenaamde 'voorliggende voorziening'. Dat houdt in dat scholing boven uitkering gaat. Vanaf 1 juli 2012 is het voor jongeren onder de 27 jaar niet meer mogelijk om een bijstandsuitkering aan te vragen, wanneer zij nog onderwijs kunnen volgen en dus studiefinanciering kunnen aanvragen. Alleen voor jongeren, die écht niet kunnen [zoals bijvoorbeeld bij ziekte, psychische of lichamelijke problemen], blijft het vangnet van de bijstand in stand. Tijdelijk overigens. De afdelingen Sociale zaken van de gemeenten in de Leidse regio, de Bollenstreek, het Project Jongeren op de Arbeidsmarkt, de ROC's Leiden en ID College en het RMC Jongerenloket Holland Rijnland hebben de handen ineen geslagen om jongeren op zorgvuldige wijze toe te leiden naar scholing. Op individueel klantniveau wordt vastgesteld wat er nodig is om een jongere niet alleen aan een opleiding te laten beginnen, maar deze ook af te ronden. Immers, alleen met een diploma is een jongere voldoende toegerust om een betaalde baan op de arbeidsmarkt te scoren en te behouden. Voor wie door omstandigheden nog niet naar school kan, wordt in overleg een toeleidingstraject gestart. Daardoor kan binnen enkele maanden alsnog met de scholing worden gestart. Frans de Lorme van Rossem, beleidsmedewerker Holland Rijnland, is tevreden over de resultaten van het Kansloket in 2013. "Het traject is aangeboden aan 286 geselecteerde WWB-jongeren van 18-27 jaar, die geen WSW- of Wajong-uitkering genoten. Van hen is 15% inmiddels aan het werk gegaan en 21% ingestroomd in het onderwijs. De resterende 64% is vooralsnog nog niet toelaatbaar tot één van de twee richtingen en zit dus nog in het traject." De oorzaken, dat jongeren niet toelaatbaar zijn op de arbeidsmarkt of de een of andere opleiding, variëren volgens De Lorme van Rossem sterk. "Mentale reden zorgen voor exact de helft van de 'ontoelaatbaarheid': psychische problemen [23%], gedragsproblemen [13%], medische indicatie [11%] en verslaving [3%]. Achttien procent van deze groep heeft het maximaal haalbare opleidingsniveau bereikt. De rest is [nog] niet toelaatbaar omdat ze over onvoldoende kennis van de Nederlandse taal beschikken [15%], er een grote schuldenlast is [8%] of de zorg voor kinderen een te grote belasting vormt [eveneens 8%]." Het is kennis die de juiste keuze in belangrijke mate bepaalt. (Heleen Dupuis, Nederlandse professor in de ethiek)
© Copyright 2024 ExpyDoc