Experimentele fonetiek samenvatting

Eperimentele fonetiek
Fonetiek: de wetenschap van die het proces van spreken en verstaan onderzoekt.
Verstaan is het correct herkennen van de spraakelementen in de juiste volgorde.
Begrijpen is de betekenis van de spraak vatten.
Voorwaarde voor spraakcommunicatie: spreker en luisteraar hebben toegang tot:
• zelfde transmissiekanaal
• zelfde taalcode (spreken dezelfde taal)
Centrale rol voor het spraakgeluid:
= essentiële verbinding tussen spreker en hoorder & = best grijpbaar en meetbaar
Taal : abstract stelsel van afspraken waarmee
betekenissen gecodeerd worden in
geluidssignalen (en vice versa) (= partituur)
spraak : concrete natuurkundige verschijnselen
(luchtdrukverstoringen)
(= muziekuitvoering)
Vraagstelling fonetiek: Wat is de relatie tussen taal (-structuur) en spraak (-geluid)?
• Hoe beïnvloedt het taalbouwsel in de geest van de spreker het spraakgeluid (van mentaal
naar fysisch)
• Hoe reconstrueert de hoorder uit het spraakgeluid het taalbouwsel van de spreker (van
fysisch naar mentaal)
Taken fonetiek:
• Karakteriseren van de verzameling van alle mogelijke vormen van taaltekens
• Verklaren van taalstructuur
Deze verklaringen zijn functioneel: Favoriete klanken zijn
gemakkelijk te maken
gemakkelijk te leren
gemakkelijk van elkaar te onderscheiden
Mensentaal is uniek!!
Code werkt met hiërarchisch georganiseerde eenheden (morfo-syntactisch/fonologisch)
beide structuren hebben: recursie, inclusie (proper bracketing), lineariteit
Beperkt aantal basiseenheden (‘atomen’) > Atomen (klanken) hebben geen betekenis
Combineer kleinere eenheden tot grotere > Grotere eenheden hebben wel betekenis
Leidt zo tot oneindig veel patronen
Morfo-syntactisch
Fonologisch
Morfeem: kleinste taaleenheid met een eigen,
isoleerbare betekenis
Foneem: kortste klankeenheid (klinker of
medeklinkers) met contrastieve werking
Syllable: klinker plus optioneel voorafgaande
Woord: een of meer morfemen die binnen
een frase voor elkaar in de plaats gezet kunnen en/of volgende medeklinkers volgens het
sonoriteitsbeginsel
worden
Woordgroep: een of meer woorden die als
samen verplaatst kunnen worden binnen een
(deel)zin
Voet: een sterke (beklemtoonde) syllabe
voorafgegaan of gevolgd door een zwakke
(gereduceerde) syllabe
Deelzin: correcte reeks woordgroepen (frases) Fonologisch woord: een of meer voeten,
waarvan er een metrisch sterk is (draagt
met ergens een fniet werkwoord
hoofdklemtoon)
Zin: coherente opeenvolging van een of meer Phi-frase: een of meer fonologische woorden
waarbinnen stress clash niet mogelijk is
deelzinnen
(taalspecifek)
Alinea: een of meer zinnen vormen een
coherente redenering
Intonatie-domein: een of meer Phi-frases die
als groep begrensd worden door een Idomeingrens (blokkeren o.a. assimilatieprocessen)
Uiting: een of meer Intonatie domeinen die als
groep afgegrensd worden door een intonatiegrens
(I-boundary)
Alinea: een of meer uitingen die alinea intonatie
hebben
Foneem
Allofoon
Abstracte verzameling van alle mogelijke
Concrete, individuele realisatie van een foneem
manieren om een klank in een taal uit te spreken in een spraakuiting
Aantal van zulke verzamelingen (fonemen) is
Aantal allofonen per foneem is onbeperkt
klein en ligt per taal tussen 15 en 75
(oneindig)
Hoeveel fonemen heeft het Nederlands? 26? MEER = ca 35
Positionele allofonie: hetzelfde foneem aan het begin van een syllabe klinkt anders dan aan het
einde van een syllabe
Contextuele allofonie: de realisatie van een klank wordt mede beïnvloed door zijn linker en
rechter buren; dit heet ook wel coarticulatie
Idiosyncratische allofonie: de stemeigenschappen van iedere spreker zijn anders
Stochastische allofonie: toebalsfuctuaties in de realisatie van een klank (mensen zijn geen
machines)
Hoe beslissen of twee spraakklanken allofonen zijn van hetzelfde foneem.
Zoek twee minimale paren > doe de verwisselingsproef > trek conclusies
FONEEM: verwisseling leidt tot ander woord
ALLOFOON: verwisseling leidt niet tot ander woord
Taaleenheden
Spraakeenheden
Abstract
Eindig
Invariant
Discreet
Hiërarchisch
Concreet
Onbepaald veel
Sterk variant
Continu
Plat = lineair
Spraakproductie
Plannen – Uitvoeren
Plan (globaal, lange termijn) > Programma (meer gedetailleerd, korte termijn) > Programma (zeer
gedetailleerd, kortste termijn)
Plan
Programma1
Programma2
Verzameling concepten
Relatie tussen de concepten
Focusstructuur
Géén lexicale invulling
Géén syntactische invulling
Woorden uit mentale lexicon
Woorden in volgorde
Eerdere woorden beperken
woorden die kunnen volgen
Juiste morfologische kenmerken
(infectie, derivatie)
Pakketten besturingsinstructies
worden opgehaald en in
volgorde geplaatst
Selectie van pakketten
respecteert de structuur van
lettergrepen; onmogelijke
opeenvolgingen van pakketten
worden uitgesloten
Versprekingen
Selectiefouten op woordniveau:
Ontstaan bij samenstellen van programma
Verkeerde woorden/morfemen worden geactiveerd bij gekozen concepten
Foute eenheid is in vorm en/of betekenis verwant met bedoelde eenheid (malapropismen, blending
= syncrasie)
Woordsoort blijft intact
Klankversprekingen:
Doel =
Indringer =
Oorsprong =
wat de spreker wou zeggen
wat de spreker zegt
bedoelde/oorspronkelijke positie van de indringer
Indeling naar procesrichting
Anticipatie
Indringer verschijnt eerder dan oorsprong
Perseveratie
Indringer verschijnt later dan oorsprong
Indeling naar resultaat
Insertie
Toevoeging:
0>X
Deletie
Weglating:
X>0
Substitutie
Vervanging:
X>Y
Transpositie
Verschuiving:
(X > 0) & (0 > X)
Permutatie
Verwisseling:
(X > Y) & (Y > X) (onset verwisseling=Spoonerism)
We zien zowel fouten bij betekenisdragende als bij betekenisloze eenheden. Conclusie: deze bestaan
allemaal in onze geest.
Versprekingen zijn positie gebonden. Onset/Nucleus/Coda
Hoe ver plannen we vooruit?
7 eenheden! (woorden/lettergrepen)
we programmeren parallel op meerdere niveau's = cascademodel
Spraakorganen
Subglottaal system
Zorgt voor (pulmonaire) luchtstroom
Glottaal systeem
Zet luchtstroom om in geluidsbron (puls)
Toonhoogte, luidheid
Supraglottaal systeem
Vervormt basisgeluid tot klinkers en medeklinkers
Richting luchtstromen
Egressief: naar buiten stromende lucht (blazen)
Ingressief: naar binnen stromende lucht (zuigen)
Mechanismen luchtstromen
Pulmonair: longen drukken/zuigen
Glotaal: strottenhoofd drukt/zuigt
Oraal: mondholte drukt/zuigt
Ademhalingscyclus
Normaal ademen: in/uit = 50/50%
Spreken
In heel snel
Uit langzaam
Spraak is een gecontroleerde manier van adem halen
Uitstromende longlucht doseren (stembanden)
Glottale mechanismen
Anatomie van de larynx
Vergroeiingen van de bovenste wervels van de luchtpijp
Ringkraakbeen (cricoïed)
Schildkraakbeen (thyroïed)
Bekervormige kraakbeentjes (arytenoïeden)
Stembanden
Stemspleet (glottis)
Abductie: stembanden uit elkaar
In-/uitademen (liefst onhoorbaar)
Bij stemloze klanken
Adductie: stembanden tegen elkaar
Stijf: glottisslag (adem inhouden)
Losjes: spontane trilling mogelijk
Fluisterstand (gedeeltelijk geadduceerd)
Fonatie (stemgeving)
Cyclisch proces
Stembanden gesloten (losjes)
Drukopbouw
Stembanden opengeblazen
Zuigeffect van Bernouilli
Stembanden klappen toe
Myo-elastisch-aerodynamische theorie
Stembandtrilling
60 – 200 Hz voor man
120 – 400 Hz voor vrouw
Frequentie kan beïnvloed worden
Meer luchtvolume per tijdseenheid
Aanspannen/ontspannen stembanden
Ook passief als gevolg van tonghoogte
Functies van fonatie
Geeft spraak zijn draagkracht (toeter, sirene)
Variatie in snelheid van stembandtrilling = melodie (lexicale toon, intonatie)
Onderscheid tussen stemhebbende en stemloze klanken (vooral bij medeklinkers)
Vormen van de glottale puls
Glottale puls is asymmetrisch
Openingsfase langzaam
Sluitingsfase snel
Sneller/steiler de sluiting = effciënter de geluidsproductie: meer en krachtigere boventonen
Pathologieën
Heesheid
stembanden sluiten niet goed
Maar ook breathy voice
Schorheid
onregelmatige trilling
Maar ook creaky voice
Slokdarmspraak (esofagale spraak)
Met/zonder button (enkel maaglucht/ook longlucht)
Electrolarynx (na laryngectomie bij keelkanker)
Supraglottale anatomie
Actieve articulator - Beweegt zelf actief naar
Passieve articulator - Beweegt niet zelf - wordt benaderd/geraakt door actieve articulator
Plaatsen van articulatie
Medeklinker
Ergens hindering luchtstroomin de mond-/keelholte
Plaats van articulatie (zie Art. Fonetiek)
Wijze van articulatie (manner)
Plosief = stop = ploffer
Onderbreking van luchtstroom, daarna explosie [p, t, k]
Fricatief = wrijfklank = schuurklank [f, s, ch]
Lucht schuurt door nauwe opening
Affricaat (Eng. church)
Combinatie van plosief gevolgd door fricatief Homorgaan, d.w.z. met dezelfde articulatieplaats
Approximant = ruimere doorgang, benadert die van een klinker
Liquida (= vloeiklank)
Tril [r, R]
Lateraal ([l])
Ruisloze continuant (b.v. Gooise/Engelse r)
Halfklinker [j, w]
Nasaal (vs oraal)
Luchtstroom (mede) via neus [m, n, ñ]
Klinker
Geen hindering luchtstroom voorbij glottis
Graad van mondopening (~wijze)
Vernauwingsplaats (~articulatieplaats)
Lipronding
Gespannen ~ ongespannen
Monoftong ~ diftong
Resonantie
Waarom is vernauwingsplaats zo belangrijk?
Verdeelt aanzetstuk in voorste en achterste holte (F1 en F2)
Keelholte > laagste resonantie (F1)
Mondholte > op één na laagste resonantie (F2)
Daniel Jones bedenkt het systeem van de Cardinal Vowels
DE IPA KLINKER-KAART
De International Phonetics Association stelt het fonetisch alfabet vast
De IPA klinkerkaart is ingericht volgens het Cardinal Vowel systeem van Jones
Gespannen ~ ongespannen
Gespannen (tense)
Meer spierarbeid
Extremere articulatie
Langere duur
Ongespannen (lax)
Vormt gekrompen ‘subspace’ in klinkerveld
Tweeklanken (diftongen)
Klinkerarticulatie niet stationair maar met verglijding van begin- naar eindpositie
Kan worden beschreven als opeenvolging van twee klinkers binnen één lettergreep
In klinkerdiagram weergegeven als pijl wijzend van begindeel naar einddeel
Spraak op papier
Conventionele spelling voldoet niet als weergave van de uitspraak
Geen één-op-één relatie tussen fonemen en symbolen
> behoefte aan een fonetisch schrift
Schrift
Stadia in de ontwikkeling van het schrift
Beeldverhaal
(pictogram)
Los van taal (geen taalkundige eenheid)
Episode/tafereel
Beeldschrift
(logogram)
Eenheid = woord
Iconisch (sterk gestileerd)
Woordschrift
(fonogram)
Tekens verwijzen naar klankvorm woorden (rebusprincipe)
vb/Chinese karakters
Syllabeschrift
Japans (wordt nog steeds gebruikt, Japans heeft slecht 104 syllaben)
Foenicisch spijkerschrift (uitgestorven)
Alfabetisch schrift
(letter)
Eenheid is niet intuitief
Unieke uitvinding = kon alleen onder bijzondere omstandigheden ontstaan
Ontogenese (ontwikkeling schrift) = flogenese (taalontwikkeling kind)
Weinig tekens
Lettervorm arbitrair t.o.v. Klank
Visueel grote distinctiviteit > redundantie (schijnbaar overtollige informatie)
Principes NL spelling
Fonologisch beginsel (Regel van de beschaafde uitspraak)
Gelijkvormigheidsbeginsel (Gelijke spelling per stammorfeem)
Analogiebeginsel (Gelijke spelling per affx)
Etymologiebeginsel (Oudere spelling behouden ondanks uitspraak)
Terugleesbaarheidsbeperking (lezer moet woord makkelijk herkennen)
Problemen met spelling!!!
Geen één-op-één relatie tussen fonemen en symbolen > behoefte aan een fonetisch schrift
Fonetisch schrift
Symbolische, systematische en preciese weergave van het klankaspect van een taal
Analfabetische systemen
Formules met uitspraakrecepten
Alfabetische systemen
Één symbool per spraakklank
Alfabetisch fonetisch schrift
Iconisch
Elk symbool geeft een stand of actie van de spraakorganen weer, b.v. Bell’s Visible Speech
Romeins
Elk symbool staat voor één spraakklank maar de vorm van het symbool onderhoudt geen iconische
relatie met de klank, b.v. IPA
IPA
International Phonetic Association
Organiseert om de vier jaar het International Congress of Phonetic Sciences
International Phonetic Alphabet
Eisenpakket
Genoeg symbolen om alle klanken in alle talen op aarde mee weer te geven
Systeem moet uitbreidbaar zijn
Gedefnieerde symbolen
Ieder symbool heeft een defnitie in termen van standen en
Eenvoudig
Geen taalbias
bewegingen van de spraakorganen
Symbolen zijn eenvoudig te schrijven/drukken en visueel goed uit
elkaar te houden
Alfabet is niet gebaseerd op een bepaalde taal(groep) maar moet
rekening houden met alle mogelijke menselijke spraakklanken
IPA voldoet aan al deze eisen
Symboolinventaris
Hoofd- en kleine letters apart
Oude symbolen mogen (b.v. Thorn)
Griekse en cyrillische symbolen ook
Geometrische transformaties
op zijn kop
spiegelen
Transcriberen
Globale (broad) transcriptie
Eén symbool per foneem
/xxx/
Gebruik vaste set symbolen (gebruik meest gangbare symbool)
Nauwkeurige (narrow) transcriptie
Allofonen worden gespecifceerd mbv. diacritische tekens bij de basissymbolen
[xxx]
Gebruik het hele fonetische alfabet + diacritica
Mate van detail wisselt
In praktijk
Kunde van fonetici sterk overdreven
Alleen canonieke transcriptie gaat goed
Hoe meer detail, des te minder overeenstemming tussen transcribenten
Liever geen een- manstranscripties
Consensustranscriptie
Meerderheidstranscriptie
IPA schrift lastig op de computer
Vergt 2-byte codering >ook (X-)SAMPA (1-byte codering volstaat)
Dus: alleen letters op het standaard toetsenbord
Spectrale analyse
Oscillogram
Spectrum
Spectrogram
Amplitude x Tijd
Geschikt om:
Globale categorie spraakklank
vast te stellen
Stemhebbend-Stemloos
Timbre vast te stellen
Amplitude x Frequentie
Toont welke sinussen in een
samengestelde functie zitten
Geschikt om timbre vast te
stellen
Toont geen verandering
Toont formanten
Frequentie x Tijd
Zwarting = amplitude
Toont wel verandering
Eigenlijk meerdere spectra
achter elkaar
Spraakprocessen
Fonologie
Spraak opgebouwd gedacht uit discrete opeenvolgende eenheden
Fonetiek
Spraak is vloeiende bewegingen van doelpositie naar doelpositie
Bewegingen hoorbaar in spraakgeluid
Hoorbaar van waar naar waar spraakorganen onderweg zijn
Coarticulatie
Op één punt in de tijd zijn eigenschappen hoorbaar van
Klank zelf
Voorgaande klank
Volgende klank
Gelijktijdig articuleren van eigenschappen van meerdere opeenvolgende klanken
Eerste-orde coarticulatie
Onderlinge beïnvloeding van aangrenzende spraaklanken
Hogere-orde coarticulatie
Onderlinge beïnvloeding van niet aangrenzende spraakklanken
B.v. lipronding/spreiding in streep ~ stroop
Coarticulatie over kan over syllabegrenzen heen
Gesture (‘gebaar’)
Abstracte dynamische beschrijving van een karakteristiek bewegingspatroon van articulatoren, b.v.
sluiting en daarop opening van de lippen bij de productie van een [p].
Gestural score (‘orkestratie’ of ‘partituur’)
Omvat informatie over de locatie waar, en de mate waarin, een constrictie in het aanzetstuk moet
worden aangebracht.
Laat zien in hoeverre de gestures van de diverse spraakorganen elkaar in de tijd overlappen.
Geeft de informatie niet weer in termen van bewegingen van afzonderlijke articulatoren, zoals lip
of tong, maar in termen van 'tract variables'.
Tract variables
Parameters van het aanzetstuk die betrekking hebben op specifeke taken (b.v. lipsluiting), die door
een of meer articulatoren kunnen worden uitgevoerd; in het voorbeeld van de lipsluiting zijn de
betrokken articulatoren o.a. de onder- en bovenlip, alsmede de kaak.
Coordinative structure
gecombineerde actie van een set van gekoppelde articulatoren. Lipsluiting bijvoorbeeld is het
resultaat van de gecombineerde actie van lippen en kaak. Observeerbare realisatie van het doel van
de abstracte task specifcation, zoals neergelegd in de gesture
Keating’s venstermodel
Vensters (windows)
Voor iedere parameter (kenmerk)
Kritisch gespecifceerd voor gemarkeerde eigenschappen (smal venster)
Niet gespecifceerd voor ongemarkeerde eigenschappen (breed venster)
Vloeiende interpolatie van specifcaties in smalle vensters door tussenliggende brede
vensters heen
Assimilatie
Twee spraakklanken worden in een of ander opzicht (kenmerk) gelijk aan elkaar (waar ze dat eerst
niet waren)
Asymmetrische relatie tussen klanken
Dominante klank (trigger, verandert zelf niet)
Onderworpen klank (verandert, verliest identiteit)
Parameters van assimilatie
Assimilatierichting
Anticiperend (achterwaarts, rechts naar links)
Persevererend (voorwaarts, links naar rechts)
Eigenschap
Stem
Plaats
Nasaal
Functionele benadering
Sprekerbelang
Hoorderbelang
Assimilatie (en coarticulatie) maken het leven voorHerkenbaarheid van woorden slechts minimaal
de spreker eenvoudiger
aangetast (bij voorkeur in slotklanken)
Moeilijke/onmogelijke klankovergangen worden Hoorder kan anticiperen op volgende klanken
vermeden/vereenvoudigd
Assimilatie in venstermodel
Kenmerk spreidt over heel segment
Zo snel mogelijke interpolatie
Overzicht assimilatie in het Nederlands (obstruent = “echte” stemloze medeklinker)
Distinctief kenmerk
Anticipatorisch (regressief)
Perseveratief (progressief)
Stem
Obstruent wordt stemhebbend
voor stemhebbende plosief
Articulatieplaats
nasaalaanpassing
/n/ wordt /m/ voor bilabialen
/m,n/ wordt labiodentaal voor
labiodentalen
Articulatieplaats
palatalisatie
/t/ > /c/; /s/ > /∫/ voor /j,∫/
ook /n/ w gepalataliseerd
Turks, Hongaars: klinkerharmonie
Fricatief wordt stemloos na
obstruent
Reductie
Temporele reductie
Bij hoger spreektempo worden de klanken korter
Worden alle klanken in gelijke mate korter?
Spectrale reductie
Door hoger tempo worden doelen niet gehaald, eerder koerswijziging
Alle klinkers worden sjwa-achtiger
Fonologische reductieprocessen
Deletie van fonemen
Samenvoeging van fonemen (coalescentie)
Lijkt een hiërarchie in operaties
Co-articulatie
Assimilatie
Beïnvloeding
Tweezijdig
Eénzijdig
Effect
Allofonische, niet-distinctieve
klankverandering
Verandering van Fonologische
kenmerkspecifcatie
Mechanisme
Interpolatie van eigenschappen
Geleidelijk
Spreiding van eigenschappen
Abrupt
Distributie
Zowel binnen morfemen als op
morfeemgrenzen
Niet binnen morfemen, minimaal op
morfeemgrenzen
Temporele organisatie
Domein: syllable
Hoe meer klanken in een syll, des te korter elke klank wordt (doel: elke lettergreep even lang)
Onset C’s makkelijker samendrukbaar dan coda C’s
Domein: meerdere syllaben
Klinker + opeenvolgende consonant willen ong. Constante duur hebben
Klinker wordt korter bij stemloze obstruent
Klinker wordt langer bij stemhebbende obstruent
Domein: voet (interstress interval)
Anticiperende verkorting
Beklemtoonde lettergreep korter naar gelang hoeveelheid lettergrepen volgen
Domein: zin/utterance
woorden in lange zinnen korter
tempo start snel en vertraagd
Isochronie = gelijke tijd
lettergreep isochronie = syllable timed (vb/Italiaans)
voet isochronie = stress-timed
(vb/ Nederlands)