Onbekende of moeilijke klanken aanleren

Onbekende of moeilijke klanken aanleren
Spreek
Beter
Als een Nederlandse klank in een bepaalde taal niet voorkomt of om een andere reden problemen oplevert,
is het allereerst van belang om de klank te leren horen en herkennen. Voor sommige klanken is dat niet voldoende. Daarvoor is wat extra oefening nodig. Voor alle klanken geldt dat de klank eerst even apart moet
worden uitgesproken, maar daarna is het goed om hem zo snel mogelijk in een woord te gebruiken. Een
klank is ‘los’ veel moeilijker vast te houden dan in een woord.
Apps die geschikt zijn om de genoemde klanken te oefenen staan erbij vermeld.
/ng/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil te horen tussen /n/ en /ng/.
• Uitspreken: zeg: /bank/. Laat nu de /k/ weg, dan wordt het /bang/. Met een -e of -en erachter is de /ng/
vaak moeilijk. Zeg /banke/, laat de /k/ weg, het wordt /bange/.
• Jongen. Zeg: /jonken/, laat de /k/ weg, zeg /jongen/.
•App: NG-N.
/r/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil te horen tussen /l/ en /r/.
• Uitspreken: bij een tongpunt-/r/ ratelt de tongpunt voor in de mond. Deze /r/ is moeilijk om aan te leren.
Bij een huig-/r/ ratelt de huig achter in de mond. Een huig-/r/ kan vrij gemakkelijk worden aangeleerd
door te gorgelen met wat water: rrrrrr. Daarna kunt u steeds minder water gebruiken en de /r/ zo snel
mogelijk in een woord toepassen: /rrrraam/.
•App: R-L.
/g/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil te horen tussen /g/ en /k/.
• Uitspreken: een /g/ kunt u maken door de /k/ te verlengen of te blazen, of door het geluid te maken van
een blazende kat: (kat - kgggat - gggggat).
•App: G-K.
/h/
• Luisteren: oefeningen met de /h/.
• Uitspreken: een /h/ kunt u maken door te zuchten. Daarna kunt u zuchten met een klinker er achteraan.
•Apps: H, H-G.
/p/-/b/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil tussen de klanken te horen.
• Uitspreken: deze klanken maakt u met beide lippen. De /p/ is zonder stem, de lippen worden wat strakker gesloten, met meer spanning:/pak/. De /b/ is met stem en met ontspannen lippen: /bak/. Het verschil
kunt u voelen door een hand op de keel te leggen. Met stem trilt de keel.
•App: B-P.
/f/-/v/-/w/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil tussen de klanken te horen.
• Uitspreken: /f/ en /v/ maakt u door te blazen tussen boventanden en onderlip. De /f/ zonder stem, zeg: /
fin/. De /v/ met stem: /vin/. Het verschil is te voelen aan de keel.
• De /w/ maakt u door de boventanden vast te zetten op de onderlip. Dan stem geven en loslaten: /water/.
•App: V-W.
/aa/-/a/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil tussen de klanken te horen.
• Uitspreken: de /aa/ maakt u door de mond wijd open te doen, u zegt de klank voor in de mond: /maan/.
• De /a/ maakt u door de mond minder wijd open te doen en de klank meer achter in de mond te zeggen:
/man/.
•App: AA-A.
/ie/- /i/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil tussen de klanken te horen.
• Uitspreken: de /ie/ maakt u met een brede, bijna dichte mond. Denk aan het Amerikaanse lachen voor de
foto: say cheese!. Zeg: /fiets/.
• Om de /i/ te maken doet u de mond wat wijder open en maakt hem minder breed: /ik/.
•App: IE-I.
/oo/-/o/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil tussen de klanken te horen.
• Uitspreken: de /oo/ maakt u met een klein, strak mondje, zo rond mogelijk, met gespannen lippen:
/boos/.
• Om de /o/ te maken mag de mond wat meer open, de lippen zijn wat losser: /bos/.
•App: OO-O.
/u/-/uu/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil tussen deze klanken te horen en oefeningen om het
verschil tussen /uu/ en /oe/ te horen. De spelling van het Nederlands kan hier een probleem veroorzaken:
de /u/ wordt niet uitgesproken als /oe/, zoals in veel talen het geval is: /buur/ /boer/.
• Uitspreken: de /uu/ maakt u met een heel klein mondje helemaal voor in de mond.
• Oefen ook: /uu/- /uw/: /uu/ met /oe/ erachter.
•App: UU-U.
/ij/ei/
· Luisteren: begin met oefeningen om het verschil te horen tussen /ij/ en /ee/.
· Uitspreken: de /ij/ is een tweeklank: begin met /è/ en laat glijden naar /ie/.
· In de spelling komen /ij/ en /ei/ allebei voor. De uitspraak is gelijk: /ijs/ /ei/.
·App: IJ/EI - EE.
/ou/au/
• Uitspreken: deze tweeklank glijdt van /a/ naar /oe/.
• In de spelling komen /au/ en /ou/ allebei voor. De uitspraak is gelijk: /vrouw/ /klauw/.
•App: AU/OU - UI.
/ui/
• Luisteren: begin met oefeningen om het verschil te horen tussen /ui/ en /au/ou/.
• Uitspreken: deze tweeklank glijdt van /œ/ > /uu/: /huis/.
• De eerste klank is de /œ/ die klinkt als in het Franse /œuf/ of /œuvre/.
•App: AU/OU - UI.