Thema : HUISVESTING Onderwerp : Sociale woningbestand Analyse : Aandeel sociale woningen Gemiddelde BHG (2013) : 7,69 woningen/100 huishoudens I. INLEIDING De indicator drukt het aantal sociale woningen uit in vergelijking met het totaal aantal gezinnen per wijk. Hij geeft dus het relatieve aandeel van het sociale aanbod op de plaatselijke woningmarkt. Sociale huisvesting betekent hier elke woning die toebehoort aan de openbare huisvestingsmaatschappijen (BGHM en OVM) en wordt toegewezen volgens de criteria van deze openbare huisvestingsmaatschappijen. Sociale of gelijkgestelde woningen (die meer bepaald werden gecreëerd in het kader van de wijkcontracten of worden beheerd door een Sociaal Immobiliënkantoor - ISH) zijn niet meegeteld. II. KAARTBESCHRIJVING II.1. In 2013 De verdeling van de sociale woningen op schaal van het Gewest is relatief versplinterd met plaatselijk hoge aandelen in elk deel van de stad. Enkel een reeks wijken in het zuidoostelijke kwadrant en in de rand hebben er weinig of helemaal geen. We stellen om te beginnen vast dat het aandeel sociale woningen op schaal van het Gewest vandaag relatief laag blijft (minder dan de 8 sociale woningen voor 100 gezinnen) ondanks de recente inspanningen om te renoveren en nieuwe wooneenheden te creëren. De kaart toont dat de sociale huisvesting aanwezig is in alle Brusselse gemeenten, maar vrij ongelijk verdeeld is. In bepaalde gemeenten is er een nauwe cohabitatie tussen sociale huisvesting en andere woningtypes, in andere is er een duidelijkere ruimtelijke scheiding, zoals in Ukkel, Sint-Gillis en Schaarbeek waar de contrasten tussen het oosten en het westen vrij duidelijk zijn en de rijkere wijken er minder tellen. Hun aandeel is zelfs heel laag, lees onbestaand in het zuiden en zuidoosten van Brussel aan weerszijden van de as die wordt gevormd door de Tervurenlaan en in Ukkel (Diesdelle, Dieweg, Observatorium, Montjoie, Churchill…). Bepaalde wijken in de MBHG - BISA Log13a_FA_20140926_NL.doc www.wijkmonitoring.irisnet.be 1/3 noord- en westrand (Neerpede, Heymbosch), net als het oosten van de Vijfhoek en de Europese wijk, waar andere functies dan de huisvesting overheersen, bevinden zich eveneens in dat geval. De versplinterde verdeling van de sociale huisvesting is de weerspiegeling van de diverse bouwgolven en van het grote aantal huisvestingsmaatschappijen die de geschiedenis van de sociale huisvesting telt. De wet van 1889 op de arbeidershuisvesting vormt het uitgangspunt van het sociaal huisvestingsbeleid in België. Een hele reeks appartementsgebouwen dateren uit deze periode: meer bepaald Cité Hellemans in de Marollen, de Cité de la Fôret d’Houthulst in de wijk Begijnhof-Diksmuide (Brussel-Stad), Delva in Oud Laken West, alsook woninggroepen in de wijk Bosnië (Sint-Gillis). Vanaf de jaren 1920 doen de wijken met individuele kleine villaatjes hun intrede. Deze gehelen die tuinwijken worden genoemd als verwijzing naar hun Brits model, werden oorspronkelijk in de meest perifere onbebouwde gebieden van het Gewest gebouwd, op de goedkoopste terreinen die vanaf de stad bereikbaar waren via de (nieuwe) tram-en buslijnen. We denken hierbij aan de tuinwijken van Moortebeek (Anderlecht), Terdelt (Schaarbeek), Kapelleveld (Sint-Lambrechts-Woluwe), Homborch (Ukkel) en ”Le Logis-Floréal” in de wijk van de Drie Linden (Watermaal-Bosvoorde). Hoewel de naam tuinwijk enkel wordt gebruikt voor de woonwijken die ontstaan zijn in de jaren 1920, werden er in de naoorlogse periode nog andere verkavelingen met individuele villaatjes aangelegd in de perifere wijken van de stad, zoals de cité Sterrebeelden (Sint-Lambrechts-Woluwe) of de cité Tornooiveld (wijk Paduwa, Evere). In de naoorlogse periode begon men de voorkeur te geven aan gebouwen die in de hoogte werden gebouwd, de woontorens en -blokken die in het algemeen in groepen op vrijgemaakte terreinen werden gebouwd. Dit type gebouw wordt algemeen vanaf de jaren 1950, in het kader van stedelijke renovatie (“verwijderen van krotten“) in de centrale wijken (Krakeelcité in de Marollen, cité Potiers in de wijk Anneessens) en in de grote perifere wijken (Modelwijk, Peterbos, Villa’s van Ganshoren). De meer recente sociale woonwijken valoriseren dan weer de nog bestaande onbebouwde grondreserves, bij voorkeur in de wijken van de tweede kroon: Ernotte in de wijk Dries (Elsene), Lennik in de wijk Bizet-Rad-COOVI (Anderlecht). Terwijl bepaalde gemeenten, zoals Ganshoren, Sint-Lambrechts-Woluwe, WatermaalBosvoorde en Evere vandaag over een aanzienlijke voorraad sociale woningen beschikken, zijn ze de afgelopen jaren weinig actief geweest in deze sector om diverse redenen (beschikbaarheid van terreinen, politiek voluntarisme, verzet van de MBHG - BISA Log13a_FA_20140926_NL.doc www.wijkmonitoring.irisnet.be 2/3 omwonenden…). II.2 Evolutie van 2008 tot 2013 De variatie van het aandeel sociale woningen hangt hoofdzakelijk af van twee factoren: de evolutie van het aantal aanwezige gezinnen en deze van het aantal sociale woningen. Terwijl de stijging van het aantal gezinnen de aanzienlijke dalingen van de percentages in wijken zoals Louiza – Langehaag (Brussel, Elsene) en Zavel (Brussel) kan verklaren, heeft de toevoeging van nieuwe sociale woningen op de huurmarkt vooral tot een stijging van het aandeel sociale woningen in andere wijken geleid: Stokkel (project ”Stokkel“), Haren (project ”Seigneurie”), Machtens (project ”Mettewie”), Dries (project ”Ernotte”). De definitie van de woorden in cursief zijn te vinden in het glossarium op de website. MBHG - BISA Log13a_FA_20140926_NL.doc www.wijkmonitoring.irisnet.be 3/3
© Copyright 2024 ExpyDoc