4 apr 2014

Meditatie ds. M.C. Batenburg, predikant wijkgemeente St. Janskerk wijk A
Uit: Prot. Kerknieuws 4 april 2014
Waarom komt U ons hinderen?
(n.a.v. Markus 12:1-12)
De Russische schrijver Dostojewski beschrijft in één van zijn boeken een ontmoeting
tussen de zogenaamde Grootinquisiteur en Jezus. Die Grootinquisiteur gaf leiding
aan de inquisitie in Spanje. Op een dag verschijnt Jezus in de stad Sevilla, waar juist
een aantal ketters was verbrand. De komst van Jezus blijft niet onopgemerkt, Hij doet
een groot wonder, en wordt al snel gevangen genomen. “Waarom bent U ons komen
hinderen?” vraagt de Grootinquisiteur aan Jezus. Jezus komt helemaal niet gelegen.
Je ziet dat voor je ogen gebeuren in het verhaal dat Jezus vertelt in Markus 12.
Iemand kocht een stuk grond. Hij zorgde voor goede omstandigheden. Bewerkte de
grond, groef een wijnpersbak, een omheining eromheen, goede wijnstokken. En
daarna droeg hij de zorg over aan pachters. “Aan jullie de taak om de wijngaard te
verzorgen. Jaarlijks zal ik komen voor een deel van de opbrengst – dat is de huur die
ik van jullie vraag.” Alles is geregeld en de eigenaar vertrekt.
Maar dan ontpoppen de huurders zich tot criminelen. De eerste knecht die gestuurd
wordt om de huur te innen, wordt gegrepen, geslagen en komt met lege handen
terug. Als de eigenaar een tweede knecht stuurt, slaan ze die op z’n hoofd en zwaar
gewond laten ze hem gaan. Een derde slaaf maken ze zelfs dood. De huurders gaan
helemaal los. De eigenaar lijkt intussen onverstoorbaar. Hij stuurt nóg meer
knechten. Van wie zij sommigen sloegen en sommigen doodden. Wat is dat met die
eigenaar? Wie doet zoiets? Tenslotte stuurt hij zelfs zijn zoon. “Voor hem zullen ze
toch wel ontzag hebben?” Het heeft iets van een wanhoopsdaad. De eigenaar haalt
juist het slechtste in de landbouwers naar boven. Ze beschouwen zichzelf inmiddels
als eigenaar van de wijngaard. En als de zoon komt, zeggen ze tegen elkaar: laten
we de erfgenaam uit de weg ruimen. De erfenis is voor ons. En dus grijpen ze hem.
Maken hem dood. En gooien hem buiten de wijngaard.
De betekenis van het verhaal is duidelijk. God doet er alles aan om de vrucht binnen
te halen. Hij komt dichtbij en doet een beroep op ons leven. Hij zegt: “Jij bent geen
heer over je leven, je bent rentmeester. Je bent verantwoording schuldig hoe je
omgaat met je lichaam. Je spullen, je geld.” God vraagt naar vrucht. Vruchten van
liefde en zelfverloochening, van vergeving, van belangeloos aanwezig zijn voor
anderen.
Zitten we daarop te wachten? Hoe reageer ik?
Ik denk nog even aan het verhaal van de Grootinquisiteur. Hij is net zo wreed als die
pachters. Hij zegt tegen Jezus: “Morgen zult U op de brandstapel staan, omdat U ons
bent komen hinderen.” En Jezus… Hij staat daar maar, hoort zwijgend de aanklacht
aan: de heftige verwijten, de veroordeling, het doodsvonnis. Jezus blijft zwijgen, maar
tenslotte doet Hij wel wat. Als de Grootinquisiteur uitgesproken is, stapt Jezus op
hem af en geeft hem een kus. Maar als Jezus zo dichtbij komt, wijst hij Jezus de deur
en zegt: “Ga weg en kom nooit, kom nooit meer terug!” En Jezus verdwijnt door de
geopende celdeur, de nacht in.
Markus 12 vertelt een verschrikkelijk verhaal. Een verhaal van afwijzing, van verzet
tegen God. En zelfs als God het mooiste geeft wat heeft, doen de mensen met Hem
wat ze willen. Ze slaan Hem. Ze spugen Hem. Ze doden Hem. En wij doen vaak
gewoon mee: Hij is te lastig. Hij ontregelt ons leven. In deze tijd voor Pasen komt
God dichtbij. Hij komt ons hinderen door zijn Zoon. En dat is lastig. Want God op een
afstand, dat is geen probleem. Daar kun je wel eens over mijmeren, zelfs
hoogverheven gedachten over hebben. Maar lastig gevallen worden… Wie wil dat
eigenlijk? Niemand – de dood van Jezus zegt alles. Wij sloegen Hem aan het kruis.
Maar het bijzondere van het evangelie is dat God zelfs raad weet met onze afwijzing.
Dwars door het verzet heen, begint Hij opnieuw. De Zoon sterft, maar daarmee is het
niet afgelopen. Hij staat op uit de dood! God begint opnieuw.
Ik bid dat we ons in deze weken laten hinderen door Jezus. Maar ons vervolgens niet
geërgerd van Hem afkeren. Want door Hem ontvangen wij het leven.