Brief vakmentor - Arteveldehogeschool

Beste vakmentor
01/10/2014
Wij danken u voor de begeleiding van een stagestudent uit het tweede opleidingsjaar
(2 OSO). Na een grondige voorbereiding in het eerste opleidingsjaar zet de student nu de eerste stappen in
een reële school- en klassituatie, daarbij begeleid door ervaren en vakdeskundige vakmentoren. Uw
begeleiding biedt een belangrijke meerwaarde in het groeiproces dat de student doorloopt naar het
leraarschap en het bereiken van de basiscompetenties. De concrete doelen die de student per
opleidingsjaar moet bereiken, zijn gebaseerd op de ‘competentiegerichte standaard voor praktijk’.
In deze brochure vindt u informatie over de doelen, het opzet en de organisatie van deze stage.
1. Organisatie van de stage
De stage in het tweede opleidingsjaar omvat twee stageperiodes van telkens vier weken, waarvan 3 weken
in de stageschool doorgaan, en 1 week op de campus. De eerste stageperiode vindt plaats in de eerste
jaarhelft (semester 3), de volgende in de tweede jaarhelft (semester 4), per semester in een verschillende
stageschool. Studenten die stage lopen in de eerste stageperiode hebben minder leservaring dan de
studenten in de tweede stageperiode.
Uitzondering: voor studenten met een flexibel traject zijn er eveneens twee stageperiodes, in twee
verschillende stagescholen, maar binnen één enkele jaarhelft (semester 4).
2. Planning
Semester 3
Semester 4
Semester 4 (enkel
flexibel traject)
Ingroeiweek
(observatiestage in de
stageschool)
Praktijkseminaries (campus)
13/10 - 17/10/2014
09/02 – 28/02/2015
20/04 – 24/04/2015
20/10 – 24/10/2014
16/02 – 20/02/2015
-
Les geven (doestage in de
stageschool)
03/11 – 14/11/2014
23/02 – 06/03/2015
27/04 – 08/05/2015
3. Stageopdracht
In elke stageperiode is er telkens één ingroeiweek in de stageschool, een praktijkseminarieweek op de
campus en twee lesweken in de stageschool.
Ingroeiweek
De eerste week van de stageperiode is een ingroeiweek (observatiestage).
Om goed te kunnen fungeren als leerkracht in een school is het belangrijk dat de student de beginsituatie
maximaal exploreert. Dit kan volgende activiteiten omvatten (richtinggevend):
 Gesprek met de directie om de cultuur en gewoontes van de stageschool te leren kennen
(schoolreglement, afspraken met leerlingen i.v.m. het schooluniform, rijen vormen, aanwezigheden
noteren, sancties treffen, enz.).
 Contact met de vakmentoren: de student krijgt in de loop van de eerste week de lesonderwerpen
van de lessen die hij zal geven in de volgende weken.
 Volgen van een klas, een vakmentor of een leerkracht gedurende een volledige dag: om de
studenten de kans te bieden een goed zicht te krijgen op de schoolcultuur en het klasgebeuren is
het belangrijk dat zij voldoende tijd krijgen om zich hierin in te werken. Daarom vragen wij om hen
gedurende 1 volledige dag eenzelfde klas of eenzelfde vakmentor of leerkracht te mogen volgen.
Wij kregen deze tip van onze stagereflectiegroep die bestaat uit schooldirecties, vakmentoren en
Arteveldehogeschool
Bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs
Kattenberg 9
B-9000 Gent
T 09 234 82 70
F 09 234 80 03
www.arteveldehogeschool.be/oso/stage
[email protected]



alumni. Als deze vraag door u niet kan ingewilligd worden, zullen wij de studenten een
vervangopdracht geven buiten uw school.
Contact met de leerlingen: de student observeert de leerlingen in de klas en op de speelplaats,
knoopt een gesprek aan met een aantal leerlingen om een beter zicht te krijgen op de leefwereld
van zijn doelgroep.
Observeren van lessen: de student observeert gericht de klassen en vakken die hij/zij zelf zal geven.
(3u observeren per vak – 3 u assistent-teaching per vak)
Lesvoorbereidingen maken: studenten werken volop aan het uitwerken van hun stagelessen. Indien
de student het wenst, kan hij zijn lesvoorbereidingen voorleggen aan de vakmentoren en/of
stagebegeleider. Die zorgen voor feedback.
Lesweken
De lesopdracht bedraagt 12 uren (6 uren per vak) per week (richtinggevend).
Een student kan lesgeven in alle klassen waarvoor een bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
onderwijsbevoegdheid heeft.
In uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat de school niet aan de vraag kan voldoen om studenten 6 uren per
vak te laten geven. Dan vragen wij dat de student in samenspraak met u en met iedereen die bij de stage
betrokken is, andere didactische taken opneemt binnen de school die zowel voor uw leerkracht, de school
als voor de student een meerwaarde betekenen.
Dit kan bijvoorbeeld zijn:
 lessen volgen van medestudenten en deze mee bespreken
 lessenpakketten maken voor differentiatieoefeningen
 didactische spelen ontwerpen voor een leerstofonderdeel of een lessenreeks
 nieuwe didactische settings uitwerken voor een leerstofonderdeel of een lessenreeks
 of deelnemen aan didactische projecten
Duostage
Voor sommige vakken en vakkencombinaties is het moeilijk om voor alle studenten een individuele
stageplaats te vinden. In dergelijke gevallen kan het zijn dat wij, in samenspraak met de stageschool vragen
om 2 stagiairs op te nemen voor dezelfde stagelessen. Voor deze duostages, die wij als een dubbele
stageaanvraag ingeven in het stageregistratiesysteem, zijn alle taken en opdrachten dezelfde als voor een
reguliere stage, maar geven de studenten ipv 6 lesuren per vak per week, elk maar de helft van dit aantal
lesuren. Beide studenten maken voor de lessen waarvoor ze een duopartner hebben, elk afzonderlijk een
lesvoorbereiding. Beide duopartners de les laten voorbereiden heeft tot doel de studenten te laten leren
van elkaar. Het is mogelijk dat ze andere klemtonen leggen, een andere timing voorzien, andere media en
werkvormen gebruiken. Voor de vakmentor is er geen extra werk aan verbonden. Hij/zij beoordeelt enkel
de student die op dat moment lesgeeft.
4. Taken en verplichtingen van de stagiair
Van de student wordt verwacht dat hij:
 zich correct aanmeldt en voorstelt bij de directie van de stageschool
 in de stageschool afspraken maakt rond stagerooster, lesonderwerpen en het volgen van een klas
(of vakmentor of leerkracht) voor de volgopdracht
 steeds zijn stagebegeleidingsmap bijheeft en voor de les aan de vakmentor overhandigt
 een CV maakt die vooraan in de stagebegeleidingsmap zit
 zijn badge draagt op zijn stageschool
 digitale lesvoorbereidingen maakt van alle stagelessen
 indien gewenst, zijn vakdocenten contacteert voor overleg i.v.m. zijn lesvoorbereidingen
 de lesvoorbereiding samen met een begeleidingsdocument (waarvan de hoofding is ingevuld) bij
het begin van de les aan de vakmentor afgeeft
2







zich maximaal inzet bij de realisatie van elke les
openstaat voor feedback van vakmentor en de bezoekende stagebegeleider
zich conform de verwachte attitudes van een leraar gedraagt
bij problemen contact opneemt met de betreffende vakmentor, de stagebegeleider of de
praktijkcoördinatie
alle lesvoorbereidingen bijhoudt in de stagemap die steeds beschikbaar is voor de betrokken
vakmentoren en stagebegeleider
bij afwezigheid steeds de vakmentor (of het secretariaat van de stageschool) en de stagebegeleider
zo snel mogelijk verwittigt (de student moet steeds zijn afwezigheid schriftelijk motiveren en de
nodige bewijsstukken bezorgen aan de balie van de Arteveldehogeschool)
en in geval van een gewettigde afwezigheid, zelf de nodige stappen zet om de gemiste
stageactiviteiten in te halen
5. Begeleiden en beoordelen
De begeleiding en de beoordeling van de praktijk in het tweede opleidingsjaar gebeurt door de
(vak)mentoren in de scholen en door de stagebegeleider (vakdocent) van de hogeschool.
Begeleiding
Taken van de begeleidende rol van de vakmentor in de stageschool:
 Ontvangt van de student de nodige documenten en uitleg (via de stagebegeleidingsmap)
 Zorgt indien mogelijk voor het aanduiden van een klas of een vakmentor of leerkracht die door de
student gedurende 1 dag mag gevolgd worden tijdens de observatieweek
 Laat de student lessen observeren (liefst in de klas waar de student zelf les zal geven)
 Betrekt de student tijdens de ingroeiweek bij het lesgebeuren (assistant teaching)
 Geeft de lesonderwerpen voor de stagelessen tijdig (bij de eerste stageperiode in de ingroeiweek,
bij de tweede stageperiode voor de krokusvakantie) door aan de stagestudenten en licht toe waar
nodig
 Bespreekt indien gewenst op voorhand met de student de lesvoorbereidingen
 Stelt eventueel handboeken en ander materiaal ter beschikking aan de student
 Begeleidt de student in functie van de te bereiken basiscompetenties door observaties en
lesbesprekingen
 Introduceert de student in de didactische beginsituatie van de leerlingen en de didactische
voorzieningen op school
 Observeert en bespreekt de lessen van de stagestudent a.d.h.v. het begeleidingsdocument
 Kan indien zinvol voor het leerproces van de student, een deel van een les of een volledige les
overnemen
 Schrijft het beoordelingsdocument op het einde van de stage en bezorgt dit aan de stagebegeleider
(dit kan ook per mail)
De begeleidingsdocumenten, gebaseerd op de basiscompetenties voor beginnende leerkrachten, zijn van
fundamenteel belang voor de stagebegeleiders. Aangezien de lesbezoeken van de stagebegeleider
‘momentopnames’ zijn, is ook de informatie van de begeleidingsdocumenten, ingevuld door de
vakmentoren van de stageschool, cruciaal. Hoe grondiger gemotiveerd en ingevuld, hoe meer informatie
eruit gehaald kan worden om op het einde van stageperiode tot een correct stagecijfer te komen. De
stagebegeleider kan op basis van deze documenten vaststellen in welke mate de student groeide in zijn
lesgeven.
Ook stagiairs hebben de begeleiding en feedback van de vakmentor echt nodig. Hun deskundig advies in de
vorm van suggesties, tips, bemerkingen… helpt de studenten het eigen handelen te analyseren. Het is
belangrijk dat studenten leren verwoorden wat goed lukte, wat niet goed lukte, waarom iets op een
bepaalde manier verliep en hoe ze het eventueel anders kunnen aanpakken. Dat vormt de basis voor
concrete groei.
3
Beoordeling
Op het einde van de stageperiode wordt een stand van zaken per vak opgemaakt. Hiervoor wordt het
document ‘Praktijk 2 Beoordeling vakmentor’ gebruikt (bijlage in stagebegeleidingsmap). Dit document is
volledig geënt op de basiscompetenties die gebaseerd zijn op de ‘competentiegerichte standaard’ (in
stagebegeleidingsmap). De vakmentor weegt de stageprestaties waarvan hij/zij getuige was, af tegenover
deze standaard. Als verschillende vakmentoren betrokken waren bij eenzelfde vak, maken zij samen één
beoordelingsdocument.
Deze beoordelingsdocumenten worden toegevoegd aan het stagedossier van de student. Dat betekent dat
deze documenten cruciaal zijn in de evaluatie en een rol spelen bij eventuele betwistingen achteraf.
Daarom volgende richtlijnen:
 elk document is van een datum voorzien
 op elk document staat de naam van de vakmentor (of de namen van de vakmentoren) die het
beoordelingsdocument invulde(n), samen met de handtekening(en)
 elk document bevat zoveel mogelijk informatie
 elk document geeft zo duidelijk mogelijk aan welk niveau de student haalde. Vermeldingen zoals
‘goed’, ‘voldoet’ geven te weinig informatie.
 de beoordeling wordt per student ingevuld op de voorziene documenten
Schrijf wel
Schrijf niet
maakt veel schriftelijke taalfouten
verzorg je taal iets meer
vraagstelling voldoet niet: te veel suggestieve
en gesloten vragen
behandelt de vakinhouden te oppervlakkig en
af en toe zelfs onjuist
besteed meer aandacht aan je vraagstelling
kan passend ingaan op vragen van lln
goede omgang
realiseerde op een gevarieerde manier zinvolle
evaluatiemomenten
evaluatie OK
vakkennis?
Dit document is geen begeleidingsdocument voor de student. Het beoordelingsdocument wordt dus niet
aan de student meegegeven maar:
 opgestuurd naar de Arteveldehogeschool (Praktijkcoördinatie OSO, Kattenberg 9, 9000 Gent). Hou
steeds een kopie achter de hand want elk jaar ‘verdwijnen’ er beoordelingen in de post.
 of digitaal verstuurd naar de stagebegeleider van de hogeschool
o Het digitale document vind je op onze website (www.arteveldehogeschool.be/oso/stage)
o Het e-mailadres van de stagebegeleider vraag je aan de student. Het e-mailadres is in de
vorm [email protected]). Je mag de beoordeling ook versturen naar ons
algemeen e-mailadres [email protected]
Studenten kunnen het beoordelingsdocument pas lezen als ze hun stagedossier op de hogeschool inkijken
(na het rapport). Als de begeleiding verloopt zoals voorzien, kan in deze documenten niets staan waarvan
een student niet op de hoogte is. De sterktes en zwaktes van de studenten zijn immers meermaals tijdens
de stage met hen besproken.
Vanuit de hogeschool
Vanuit de hogeschool wordt de stage in de secundaire school begeleid en geëvalueerd door de betrokken
vakdocenten. Dit houdt in dat hij/zij:





beschikbaar is voor begeleiding van en feedback op de lesvoorbereidingen
de reflecties opvolgt met de student
de student begeleidt via observatie en lesbesprekingen
stagelessen van de studenten bijwoont (minimaal 1x per stageperiode)
een ‘begeleidingsdocument’ invult bij een stagebezoek en dit bespreekt met de student
4




een aanzet geeft tot zelfreflectie bij de studenten
zich over de student informeert via overleg of gesprek met de mentor en de vakmentoren
een begeleidingsgesprek voert na de eerste stageperiode en indien nodig de student doorverwijst
naar bepaalde sessies tijdens de praktijkseminaries van de tweede stageperiode
de eindbeoordeling van de stage schrijft (na 2de stageperiode) gebaseerd op de
begeleidingsdocumenten, de beoordelingen, het groeidossier, de praktijkseminaries…
6. Communicatie bij problemen
Indien een student vragen of problemen heeft m.b.t. de stage, moeten deze altijd gecommuniceerd
worden met de stagebegeleider of met de mentor/praktijkcoördinatie ([email protected]).
Ouders en/of derden nemen in geen enkel geval contact op met de stageschool – ook niet om zich te
informeren over het functioneren van de student. Het contact met de stageschool verloopt steeds
uitsluitend via de student. Indien gewenst vraag de student een gesprek aan met de stagebegeleider of de
praktijkcoördinatie waarbij ouders en/of derden optioneel aanwezig kunnen zijn.
Indien u nog vragen, opmerkingen, suggesties… heeft bij de bovenstaande informatie kan u ons steeds
contacteren. ([email protected])
Nogmaals hartelijk bedankt,
De praktijkcoördinatoren
Lut De Jaegher en Lieve Oosterlinck
[email protected]
[email protected]
5