subcutane of onderhuidse defibrillator ingeplant bij patiënt

Z
BELGISCHE PRIMEUR:
SUBCUTANE DEFIBRILLATOR IN HET UZ GENT
Minder risico’s,
minder complicaties
In het UZ Gent werd
bij een hartpatiënt een
onderhuidse of subcutane
defibrillator geplaatst
– meteen een Belgische
primeur. Bij zo’n subcutane
defibrillator hoeft de
­elektrode niet tot in het
hart worden ­gebracht.
Zo worden complicaties
vermeden.
Bij een klassieke ICD
wordt de elektrode tot in
het hart geschoven (boven). Bij de subcutane
ICD gaat ze onderhuids,
naast het borstbeen.
ZORG 17
Een onderhuids implanteerbare
cardioverter-defibrillator (ICD)
vermijdt risico’s voor 30 procent
van de ICD-patiënten.
E
en implanteerbare
cardioverter-defibrillator (ICD) moet
levensbedreigende
hartritmestoornissen opsporen en meteen
aanpakken. Dr. Liesbeth Timmers
(Dienst Cardiologie): ‘Hij wordt
ingeplant bij hartpatiënten die al
een hartstilstand hebben gehad,
maar ook bij patiënten die door
een verworven of aangeboren
hartaandoening een verhoogd
risico op levensbedreigende
ritmestoornissen hebben.’
SHOCKS EN PACING
Een klassieke ICD wordt net onder
het sleutelbeen geplaatst en verbonden met een elektrode die via
een bloedvat tot in het hart wordt
geschoven. Een sensor registreert
daar continu het hartritme. Bij
ritmestoornissen geeft het toestel
een krachtige elektrische shock
af om het normale hartritme te
herstellen. Omdat zo’n shock niet
onschadelijk is, hebben ICD’s ook
een functie voor anti-tachy pacing.
Daarmee kan het toestel een reeks
snelle en pijnloze elektrische prikkels afgeven. Pas als het niet lukt
om met die prikkels het hartritme
te herstellen, krijgt de patiënt een
shock toegediend.
Aan de traditionele defibrillator zijn nadelen verbonden. De
zwakke schakel is de elektrode
die tot in het hart moet worden
gebracht. ‘Daarbij kan een long
worden aangeprikt of kunnen
bloedvaten of de hartwand worden
geperforeerd’, zegt dr. Timmers.
‘Op lange termijn kan de elektrode
beschadigd raken, bijvoorbeeld
door slijtage of doordat de draad
door herhaalde bewegingen onder
het sleutelbeen wordt afgekneld.
Als de batterij van de defibrillator
moet worden vervangen, kan die
procedure infecties veroorzaken. In
dat geval moet het hele systeem uit
het lichaam worden verwijderd –
een risicovolle ingreep.’
NIET VOOR IEDEREEN
Bij de subcutane ICD wordt de
elektrode niet in het hart aangebracht, maar onderhuids: naast
het borstbeen aan de buitenkant
van de ribben. Dr. Guy Vandenplas (Dienst Cardiochirurgie): ‘De
elektrode komt dus niet in contact
met de bloedbaan of het hart, wat
de complicaties bij het plaatsen
ervan en het gevaar op i­nfecties
vermindert. Mochten zich toch
infecties voordoen, dan levert het
verwijderen van de elektrode veel
minder risico’s op. De elektrode is
ook steviger en minder onderhevig aan slijtage. De ingreep zelf
gebeurt zonder x-stralen, die bij
een klassieke ICD wel nodig zijn.
Dat neemt overigens niet weg dat
de ingreep voor de patiënt pijnlijk
kan zijn: we moeten de sonde immers onder de huid gaan tunnelen.
Daarom voeren we de ingreep – die
ongeveer een uur duurt – onder
algemene verdoving uit.’
Niet elk patiënt komt voor een
UZ GENT IN
ASSOCIATIE
CARDIOLOGIE
Patiënten die
nood hebben aan
pacing komen
niet voor een
subcutane ICD in
aanmerking.
Eind 2013 werd de Associatie Cardiologie
opgericht, een samenwerkingsverband tussen de hartcentra van UZ Gent, AZ Sint-Lucas
(Gent) en AZ Nikolaas (Sint-Niklaas). De
associatie kwam er als gevolg van nieuwe
federale en Vlaamse regelgeving. Die bepaalt
dat ziekenhuizen een hartcentrum mogen
opstarten voor diagnostische en interventionele procedures (B1-B2), op voorwaarde dat
ze zich associëren met een hartcentrum dat
ook chirurgie aanbiedt (B3).
Doordat AZ Sint-Lucas en AZ Nikolaas zich
als partner aansluiten bij het UZ Gent, kunnen
beide ziekenhuizen voortaan zelf ook hartkatheterisaties uitvoeren en stents plaatsen.
Patiënten die in aanmerking komen voor
hartchirurgie zullen ze preferentieel doorverwijzen naar het Hartcentrum in het UZ Gent.
REGIONAAL NETWERK
Prof. dr. Katrien François (diensthoofd
Cardiochirurgie in het UZ Gent) is ook
diensthoofd van de nieuwe Associatie. ‘Het
is de bedoeling om patiënten met een acuut
coronair syndroom zo dicht mogelijk bij hun
woonplaats te kunnen behandelen. Ook andere ziekenhuizen in de regio worden in het
netwerk van de Associatie betrokken. Een
patiënt die bijvoorbeeld in Eeklo terechtkomt,
wordt zo voor katheterisatie verwezen naar
het dichtstbijzijnde centrum. Zo vermijden we
dat kostbare tijd verloren gaat.’
De drie partners van de Associatie delen
via intranet hetzelfde multidisciplinaire
kwaliteitshandboek, met protocols voor de
diverse behandelingen van acute cardiale
pathologieën. Ook wisselen ze kennis en
expertise uit. Prof. dr. François: ‘Elke week
gaan twee consulenten hartchirurgie van het
UZ Gent naar AZ Sint-Lucas en AZ Nikolaas.
Daar kunnen patiënten pre- of postoperatief
op poliklinisch consult komen. Onze stafvergaderingen zullen we via videoconferencing
uitbreiden naar de twee andere centra.
Daarnaast hebben we natuurlijk informeel
telefonisch overleg, waarbij we bijvoorbeeld
beelden van de patiënt meteen op computer
kunnen bekijken.’
subcutane defibrillator in aanmerking. Dr. Timmers: ‘Anders dan de
klassieke ICD heeft de subcutane
geen pacingfunctie: hij kan alleen
een shock afgeven. Patiënten die
nood aan pacing hebben omdat
hun hartritme te traag is of bij wie
anti-tachy pacing de ritmestoornissen
makkelijk kan opvangen, komen dus
niet in aanmerking. Toch verwachten
we dat we bij meer dan 30 procent
van de patiënten die een ICD nodig
hebben een subcutane defibrillator te
kunnen plaatsen.’ Sinds 2014 worden
ook subcutane defibrilatoren door
het Riziv terugbetaald.
OOK TELEMONITORING
Sinds enkele jaren biedt het UZ
Gent patiënten met een defibrillator telemonitoring aan. De
patiënt krijgt een zender mee naar
huis die op het nachtkastje wordt
geplaatst. Die zender maakt ‘s
nachts contact met de defibrillator
en kan opgevraagde gegevens
naar het ziekenhuis doorsturen.
Dr. Timmers: ‘Patiënten met een
defibrillator komen twee keer per
jaar op controle voor hun toestel.
Met telemonitoring kunnen we
tussentijds problemen opsporen:
ritmestoornissen, een beschadigde
elektrode, een batterij die aan
vervanging toe is. Als de zender
een probleem opmerkt, verstuurt
hij automatisch een e-mail.’
Het UZ Gent volgt via telemonitoring zowat 350 patiënten op – daar
zitten ook patiënten uit verwijzende
ziekenhuizen bij die hun defibrillator
in het UZ Gent kregen ingeplant.
‘Per dag lopen zowat 10 mails met
meldingen binnen’, zegt dr. Timmers. ‘Twee verpleegkundigen en
drie artsen volgen de telemonitoring
elke dag op. Bij problemen nemen
we contact op met de behandelende
cardioloog. Telemonitoring is zeer
arbeidsintensief en wordt niet terugbetaald, maar wij geloven rotsvast
in de meerwaarde ervan. (Noot: lees
meer over sensortechnologie in de
rubriek Dialoog op p. 20.)’