Oefenvragen bij hoofdstuk 5

Henk Verhoeven
http://www.psychodiagnostiek.noordhoff.nl
ISBN: 9789001848118
© 2014 Noordhoff Uitgevers bv
Oefenvragen bij hoofdstuk 5
1. Leg uit wat het HTM is en waarom het belangrijk is de richtlijnen ervan te
volgen.
2. Leg de empirische cyclus uit de wetenschap uit, aan iemand die hier nog niet
eerder van hoorde. Maak duidelijk dat een toegepast psycholoog en
bijvoorbeeld een rechercheur volgens dezelfde principes werken.
3. Wat doet een professionele psychodiagnost met de hypotheses waarmee
cliënten of opdrachtgevers zelf aankomen?
4. In het boek zijn de voorbeelden van Melanie en Dirk uitgewerkt volgens het
HTM. Neem een vriend of kennis van wiens persoonlijke problematiek jij
redelijk goed op de hoogte bent. Maak een probleemanalyse en zet die om
naar hypotheses en instrumentkeuzes. Gebruik de voorbeelden van Melanie
en Dirk waar je wat extra houvast nodig hebt.
5. Geef aan welke soorten psychologische testen er bestaan.
6. Wanneer zijn hoge scores en wanneer zijn lage scores van testen meer
betrouwbaar? Verklaar dit.
7. Wat is faking en hoe kunnen de testconstructeur en de toegepast psycholoog
dit tegengaan?
8. Wat zijn cultuurvrije tests? Wanneer is het legitiem cultuurvrije of nietcultuurvrije tests te gebruiken?
9. Leg uit wat het verschil is tussen ‘observeren’ in de dagelijkse betekenis van
het woord en ‘observeren’ in de wetenschappelijke betekenis van het woord
(en dus in de psychodiagnostiek)?
10. Welke waarnemingsfouten belemmeren een zuiver observatieproces? (Kijk
hiervoor ook terug naar eerdere hoofdstukken.)
11. Verklaar waarom het assessmentcenter juist in oorlogssituaties is ontstaan.
12. Benoem de verschillende soorten assessmentoefeningen en wat daarmee
gemeten wordt.
13. Bedenk een assessmentoefening om enkele competenties uit de functie van
vraag 4 van hoofdstuk 4 meetbaar te maken.
14. Ontwerp een BARS-systeem voor de oefening die je in vraag 13 gemaakt
hebt.
Psychodiagnostiek en assessm ent
1
Henk Verhoeven
http://www.psychodiagnostiek.noordhoff.nl
ISBN: 9789001848118
© 2014 Noordhoff Uitgevers bv
15. Maak een rollenspel volgens ( of, als je dat al gedaan hebt, check aan) de
criteria die op blz. 128 zijn genoemd.
16. Op welke punten wijken observatiemethodes voor kinderen af van
assessmentcenters?
17. Leg uit wat de sign- en samplebenadering zijn. Wat zijn de voor- en nadelen
van beide benaderingen?
18. Wat is de drie-kolommenmethode? Pas deze toe op een casus waarin zich
probleemgedrag voordoet. Dit kan zijn met een volwassene, een kind of zelfs
met een hond.
19. Welke aspecten moeten we zoal in de gaten houden om te zorgen dat de
kwaliteit van observatie-instrumenten maximaal is?
20. Wat betekenen WAKKER en ORCWE? Welke functies vervullen ze?
21. Wat is het verschil tussen een verkennend en een toetsend interview?
Wanneer gebruik je een van deze benaderingen? Wanneer niet?
22. Wat is een heteroanamnese?
23. Licht de ideeën achter en toepassingen van het STAR-interview toe.
24. Neem enkele competenties (uiteraard andere dan in het boek als voorbeeld
gegeven zijn) en maak STAR-vragen om die meetbaar te maken.
25. Oefen een STAR-interview op elkaar.
26. Beschrijf de fasen die we kunnen onderscheiden in loopbaanbegeleidingstrajecten.
27. Leg de autobiografische methode uit aan iemand die bij jou komt met een
loopbaanvraag. Bedenk welke aarzelingen en weerstanden de ander kan
vertonen en bedenk hoe je die het best zou kunnen aanpakken.
28. Eigenschappen kunnen zich uiten als talenten of als handicaps, dit
afhankelijk van de context waarin ze zich uiten. Schrijf van jezelf eens drie
aspecten op waarin jij niet tevreden bent met jezelf, waar je zou kunnen
spreken van handicaps. Vertaal die samen met een medestudent naar
neutrale eigenschappen en zoek vervolgens naar omstandigheden, contexten
waarin die als talenten ervaren zouden worden.
29. Wanneer we een heleboel hypotheses hebben opgesteld, en een heleboel
instrumenten gevonden hebben om die hypotheses te toetsen; hoe komen
we dan tot een definitieve keuze van de instrumenten die we gaan
gebruiken.
Psychodiagnostiek en assessm ent
2