6 oktober 2014. Onderzoek naar behandelingen voor de vermoeidheidstoestand Volgens het meest recente epidemiologische onderzoek naar vermoeidheid (door het Ministerie van gezondheid en welzijn in Japan, 1999) heeft 1/3 van de Japanse bevolking chronische vermoeidheid die langer dan zes maanden aanhoudt. De helft van deze mensen voelde vergeleken met vroeger verlies van werkcapaciteit en zegt niet fulltime te kunnen werken. Chronische vermoeidheid heeft daarom niet alleen de gezondheid van veel Japanners geruïneerd, maar vormt ook een groot maatschappelijk probleem door zijn economische impact. Een eigen behandeling voor chronische vermoeidheid is echter nog niet gevonden en meestal worden compenserende behandelingen met ontstekingsremmende en psychotrope middelen gebruikt tegen de symptomen. Daarom hebben we de onderstaande punten onder de loep genomen om een nieuwe behandeltactiek voor deze vermoeidheidstoestand te ontwikkelen. 1. Een epidemiologische onderzoek naar vermoeidheid in patiënten die behandeld worden in een open medische instelling en in de eerstelijns gezondheidszorg eenheid. 2. Verificatie van de geschiktheid van een medicijn dat de hersenstofwisseling bij patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) beïnvloedt. Fluvoxamine staat bekend als een selectieve serotonine-heropname-remmer en werd vaak gebruikt voor de behandeling van patiënten met een depressieve stoornis. Voor het evalueren van het effect van Fluvoxamine op aan een ziekte gerelateerde vermoeidheid kregen 39 patiënten Fluvoxamine (startdosering: 25mg / dag) toegediend. 11 patiënten trokken zich binnen twee weken terug vanwege bijwerkingen; misselijkheid, toegenomen vermoeidheid en een verlies van denkvermogen. De overige 28 waren in staat meer dan 2 maanden Fluvoxamine te nemen. Te oordelen naar hun symptomen en prestatie statuten na de behandeling waren twee van hen genezen van CVS en acht van hen herstelden genoeg om weer te gaan werken. Vijf van hen gaven aan zich beter te voelen, maar toonden geen verbetering in fysieke activiteit en dertien patiënten vertoonden geen verbetering. Dus 36% van de 28 patiënten die Fluvoxamine toegediend kregen, hadden verbetering (Tabel 1). Amantadine staat bekend om het effect op de afgifte van dopamine in de hersenen. We schreven 22 patiënten in voor de toediening van Amantadine en drie patiënten trokken zich terug vanwege bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid en een toegenomen vermoeidheid. De overige 19 kregen meer dan twee maanden Amantadine Copyright ME/cvs Vereniging toegediend. Twee van hen waren na de behandeling genezen van CVS en acht van hen herstelden genoeg om weer te gaan werken. Zes van hen gaven aan zich beter te voelen, maar toonden geen verbetering in fysieke activiteit en vier patiënten vertoonden geen verbetering. Dus 47% van de 19 patiënten die Amantadine toegediend kregen, kenden een verbetering (Tabel 1). Te oordelen naar deze resultaten zou serotonerge en dopaminerge dysmetabolisme betrokken kunnen zijn in de pathogenese van CVS. 3. Het onderzoek naar hersenfuncties (serotonerge en dopaminerge metabolisme, acetyl-carnitine opname, regionale cerebrale doorbloeding) bij patiënten met CVS met behulp van Positron Emissie Tomografie. Toen we de cerebrale opname van acetyl-carnitine onderzochten met [2-11C]acetyl-Lcarnitine in acht patiënten met chronisch vermoeidheidssyndroom en in acht normale leeftijd- en geslachtgematchte controlepersonen werd een significante afname gevonden in verschillende hersenregio’s van de patiënten, namelijk in de prefrontale en temporale cortex, de anterieure cingulate cortex en het cerebellum. Deze bevindingen suggereren dat door acetyl-carnitine de niveaus van biosynthese van neurotransmitters misschien verlaagd worden in sommige hersengebieden van chronisch vermoeide patiënten en dat deze afwijking misschien een van de sleutels is om de mechanismen van het chronisch vermoeide gevoel te onthullen. De onderzoeken naar serotonerge en dopaminerge metabolisme in de hersenen van patiënten met CVS zijn in volle gang. 4. Metaboliet analyse van [2-14C]acetyl-carnitine in muizenhersenen. Waar het tijdsverloop van 1 tot 20 minuten van de opname van [2-14C]acetyl-carnitine in de hersenen van muizen werd gevolgd na een injectie, zagen we die opname geleidelijk toenemen tot aan 20 minuten. De bloedcurve van de radioactiviteit nam in plaats daarvan af na verloop van die tijd. De metaboliet-analyse werd uitgevoerd in gedode muizen na 20 minuten. Aangezien de radioactiviteit van de hersenen van al die muizen laag was, werden hersenen van drie van hen gebruikt voor de metaboliet analyse (n = 4 met 12 muizen). Dunnelaagchromatografie analyse onthulde drie belangrijke neurotransmitters: glutamaat, aspartaat en GABA waarvan glutamaat verantwoordelijk was voor 60% van de radioactiviteit in de hersenen. Maar de belangrijkste radioactieve metabolieten in het plasma waren vooral acetyl-carnitine zelf en acetaat. Bron: www.hirou.jp/english/pdf/kuratune3.2.pdf Auteur: Hirohiko Kuratsune, Department of Health Science, Faculty of Health Science for Welfare, Kansai University of Welfare Sciences, 3-11-1, Asahigaoka, Kasiwara, Osaka 5820026, Japan. E-mail: [email protected] Copyright ME/cvs Vereniging Tabel 1. Verbetering door Fluvoxamine en Amantadine op de symptomen in patiënten met CVS Figuur 1A. De regionale standaard opnamewaarde van [2-11C]acetyl-L-carnitine (rSUVacc) in de geautomatiseerde hersenatlas van late-fase-optelling beelden (6090 minuten na injectie). De groep gemiddelde afbeeldingen van normale controles en CVS patiënten op de typische transaxiale, coronale en sagittale doorsneden worden hier gepresenteerd. De rode omlijning bakent het skelet van de hersenen af en de gele lijnen tonen de transaxiale, coronale en sagittale vlakken. Copyright ME/cvs Vereniging Figuur 1B. Z-score afbeeldingen laten de verminderde opnamewaarde van [211 C]acetyl-L-carnitine zien in de CVS groep wanneer vergeleken met die voor de normale controle groep op dezelfde doorsnede als gebruikt voor de opnamewaarde van [2-11C]acetyl-L-carnitine Figuur 2. Metaboliet analyse van [2-14C]acetyl-carnitine in de muizenhersenen Copyright ME/cvs Vereniging *** Verklarende woordenlijst Acetyl-L-carnitine: speelt een rol in de energieproductie in de hersenen en is ook een antioxidant Anterieure cingulate cortex: gebied in de hersenen dat wordt geassocieerd met verschillende cognitieve functies, zoals aanpassen aan beloningen, beslissingen maken, empathie en emotie. Aspartaat: neurotransmitter die NMDA-receptoren stimuleert die geheugenfunctie controleren Cerebellum: kleine hersenen , zorgt voor de afstelling tussen waarneming en beweging, stuurt de spieren aan en is betrokken bij mentale en emotionele processen Dopamine: neurotransmitter die een rol speelt bij het ervaren van genot, blijdschap en welzijn Dysmetabolisme: gewijzigde stofwisseling Gamma-amino boterzuur (GABA): een aminozuur dat in het menselijk lichaam fungeert als neurotransmitter met een remmende werking. Dit betekent dat het de hersenen reguleert en de activiteit in de zenuwcel afremt Glutamaat: één van de belangrijkste neurotransmitters in het zenuwstelsel, vooral in overmaat aanwezig in de hersenschors. Glutamaat werkt stimulerend op andere zenuwcellen Metaboliet: de tussen- of eindproducten die ontstaan nadat een chemische stof in een biologisch systeem een stofwisseling heeft ondergaan (o.a. aminozuren, adenosinetrifosfaat of ATP, glucose, adrenaline) Neurotransmitter: overdrachtsstoffen bij de impulsoverdracht van o.a. zenuwimpulsen Pathogenese: manier van ontstaan en ontwikkeling van een ziekte Prefrontale cortex: gebied in de hersenen en is betrokken bij cognitieve en emotionele functies als beslissingen nemen, plannen, sociaal gedrag en impulsbeheersing Psychotrope middelen: hebben een effect op de psyche, maar minder verslavend zijn dan andere verdovende middelen Selective serotonin reuptake inhibitor (SSRI’s): selectieve serotonine-heropname ¬remmers; groep van medicijnen die op selectieve wijze de heropname van de hersenstof serotonine door bepaalde hersenzenuwen remmen en daardoor o.a. werkzaam zijn tegen depressiviteit en bepaalde angststoornissen Serotonine: neurotransmitter die invloed heeft op stemming, slaap, emotie, seksuele activiteit, eetlust en de verwerking van pijnprikkels Temporale kwabben: gebieden in de hersenen die betrokkenzijn bij het gehoor, het verbale geheugen, de taalfuncties en bij visuele herkenning. Copyright ME/cvs Vereniging
© Copyright 2024 ExpyDoc