Marjolein Jansen De reis naar Parijs met de Fram en de Phoca deel 2 Reis naar Parijs met de Fram en de Phoca - Deel 2 De dagen in Parijs zijn heerlijk. Op loopafstand van de boot zijn diverse bakkers, dus iedere ochtend vers brood. We liggen aan de kade, vlak voor het gebouw van de havenmeester. De Phoca ligt aan de kade, vlak voor de sluis. Dat dit een risicovolle plek is, blijkt als er in het weekend, terwijl we aan de wandel zijn in Parijs, een schip tegen de Phoca is aangevaren. Er is behoorlijk wat schade aan de verf en ook de geus is afgebroken. Navraag bij de havenmeester geeft geen duidelijkheid over welk schip het is geweest. Dit geeft een nare bijsmaak aan de verder prima week in Parijs. Als we na het weekend terugkomen van een wandeling door de stad ligt er een schip naast ons dat blijkt toe te horen aan de voorzitter van de Yacht Club Bastille (bijzonder hartelijke mensen). Zij zijn met een groep schepen op pad geweest en hebben wel iemand horen praten over een kleine aanvaring. Navraag en speuren leert dat een van de leden bij het invaren van de sluis een forse inschattingsfout heeft gemaakt en de Phoca heeft geraakt. De Fransen vinden echter dat de schade reuze meevalt. Zij gaan hier duidelijk heel anders om met hun schepen. Een lik verf erover en klaar. Hier nemen Willem en Tineke geen genoegen mee. Het wordt verzekeringswerk. Zorg ervoor dat je altijd een schadeformulier bij je hebt. Wij hadden er gelukkig een bij ons, dus die kon worden benut. Uiteindelijk geeft de haven van Parijs een nacht korting, omdat zij het ook vervelend vinden dat er schade is. Halverwege de week moeten wij voor de tweede keer verkassen. Nu naar een box, die blijkt echt niet breder dan 5 meter. We hebben met onze 4,85 meter dus beperkt ruimte. Ook hier bieden de bekende wafelfenders (multifenders) uitkomst. Ze nemen weinig plek in en bieden prima bescherming. We liggen nu pal onder La Bastille. Wijs geworden, hangen we extra Fenders op de kont van de Fram, omdat we nogal uitsteken en achter ons de schepen de tunnel invaren naar het Bassin de la Villette. Op vrijdagochtend 1 juni jl. gooien we om 09.00 uur los voor de sluis. Dat gaat weer soepel. We wachten met de kop op de stroom bij de sluis op de Phoca. Dat duurt uiteindelijk een uur. De Seine stroomt behoorlijk en het is raadzaam de periode van de lichten waarmee de vaarrichting wordt aangegeven goed in de gaten te houden en als je moet wachten dit kort onder de kade bij het Arsenal te doen. Onder de brug stroomopwaarts ligt in de brugopening een vanger voor vuil en boomstammen. Geen overbodige luxe. De terugweg van de Seine gaat soepel en na een mooie vaartocht draaien we om 17.45 uur de Seine af en de Oise op. We meren na een lange vaardag af bij Cergy. Dit is een bijzondere jachthaven dat aan de buitenzijde een ponton heeft waar we met onze schepen kunnen liggen. Op de terugtocht zijn we al helemaal gewend aan sluizen met een groot verval. Het eerste deel zijn de sluizen breed en is het verval beperkt. In Canal du Nord is dat anders. In Creill willen we afmeren, maar we komen niet aan de kant. De meeste plekken zijn ingenomen door woonschepen en de plekken die over zijn daar is het te ondiep. Erg jammer. We varen door naar de sluis bij Sarron. Dit is een lastige sluis. Erg schuine kade om af te meren, maar de bolders staan ongeveer 25 tot 30 meter uit elkaar. Dus voor ons prima. Het is een bijzonder en erg vervallen plaatsje. De volgende ochtend kunnen we snel mee schutten en de sluiswacher antwoordt ons in het Vlaams. Bijzonder om dat in Frankrijk mee te maken. Vandaag een korte dagtocht van 4 uur varen naar Compiegne, ongeveer 25 km verder. In Compiegne nemen we nu, anders dan op de heenreis, de tijd om de stad te bekijken en de bijzondere tuinen. De kade ligt prima, maar we vragen ons echt af waarom er geen bolders gemaakt kunnen worden en we dus om grote betonnen blokken vast moeten maken. Deze kade is niet geschikt voor kleine schepen. Op de fiets gaan we naar het museum de Armistice, waar een replica staat van de wagon waar de vrede van de Eerste Wereldoorlog is getekend. De etappe van Compiegne naar Hambleu is de etappe waar we van twee brede sluizen naar de smalle sluizen van Canal du Nord gaan. Vandaag ook een tunnel. Naast het ophangen van de wrijfhouten ook een bouwlamp gemonteerd op de boeg, zodat het goed voor het schip verlicht is. In deze tunnel is slechte verlichting, in tegenstelling tot die bij Rualcourt. We hebben ongeveer 30 cm. aan iedere kant over. Eus lastig sturen. Ook deze keer zonder schade erdoor en liggen we de nacht aan een mooi en zeldzaam wallekantje in Canal du Nord. De afmeerplekken, zeker voor de wat grotere schepen zijn niet echt breed gezaaid. In Douai en Lille zijn eigenlijk geen goede afmeerplekken. Met de nodige creativiteit (ladders in bomen, zware pinnen en erg lange lijnen) lukt het om af te meren, maar als we een tip aan deze beide plaatsen mogen geven: benut je kades, zet er goede bolders neer en je krijgt veel meer vaarders langs. Tijdens dit deel van de reis blijkt hoe belangrijk het is dat je voldoende lange lijnen bij je hebt. Naast onze standaard 4 keer 25 meter lijnen, 2 keer 22 meter en 4 keer 15 meter lijnen hebben we voor deze reis 2 extra lange lijnen aangeschaft een van 40 en een van 35 meter. Dit is geen overbodige luxe. Je moet soms grote afstanden overbruggen naar palen of bolders. Op 10 juni jl. vangen we dan voor ons gevoel het slotdeel aan van de reis. We vertrekken met mooi weer uit Lille op weg naar de grens met België. Het is een sterk industrieel gebied, maar ook dat heeft zijn charme. In Menen meren we af aan de kade tegenover de jachthaven. De jachthaven is prima geschikt voor schepen tot 15 meter, maar wij passen er niet in. Een vaste ligger moppert wel dat we zomaar hier zijn gaan liggen en stroom hebben genomen. Het zou zijn stroom zijn. Het nazoeken op de kaarten laat toch echt zien dat het hier een publieke kade is. We gaan richting het dorp. Het is een bijzondere beleving dat aan de rechteroever, waar het Frans is, alle winkels op zondag open zijn en het er zeer druk is. Het linkerdeel is Vlaams en daar is het uitgestorven. We blijven een dag om het dorp te bekijken en een stadswandeling te maken. Menen bestaat al sinds 1087. Van oudsher een Lakenstad en bierbrouwerstad. Na de wandeling komen we terug bij de schepen en blijkt de kade ondergelopen en liggen we een stuk hoger. De lijnen staan erg straks, dus we moeten aan de slag. Binnen 15 minuten stijgt en daalt het water hier 15 cm. We steken de wrijfhouten tussen de romp en de kade, want stootwillen hebben hier geen enkel nut. De lijnen krijgen iets meer ruimte. Het is bijzonder om mee te maken dat je ineens boven de kade komt te liggen. Omdat het stijgen en dalen meerdere keren per uur gebeurt, vermoeden wij dat het te maken heeft met de sluizen even verderop. Een onrustige nacht wordt gevolgd door een prachtige zonnige ochtend. Bij vertrek moeten we alle lijnen en wrijfhouten schrobben. Door de wisselende waterstanden en de rommel in het water is het allemaal niet even schoon. Bij de sluis van Harelbeke staat onverwachts een sterke dwarsscheepse stroming. We komen onzacht met de kade in aanraking. De eerste schade aan de stoorlijst in 10 jaar. Gelukkig verder geen problemen, maar het blijft oppassen. Deinze is een prachtige plaats met mooie afmeermogelijkheden. Wij besluiten nog iets verder te varen. Bij de sluis van Asten wordt gewerkt aan de sluis. Dus we moeten een uurtje wachten. De doorvaartbreedte is met 5.20 meter het smalste stukje van de reis. We varen daarna de Leie op. Wat een prachtige rivier! Wij kunnen hier nu wel varen, omdat het nog geen seizoen is, maar anders zijn we hier te groot voor. We moeten geen onverwachte tegenliggers hebben. We meren af in St.Martens Latem, een kunstenaarsdorp. De steiger voor pleziervaart is via een bord tot verboden gebied verklaard tussen 09.00 en 18.00 uur in verband met rondvaarten. We besluiten dit te negeren en meren met onze schepen af. Het is inmiddels 17.30 uur en we hebben er een lange vaardag op zitten. De volgende morgen vertrekken we op ons gemak naar Gent, een korte etappe. We genieten van het landschap en wanen ons soms in Giethoorn of de Weerribben. Zo rustig en is het hier. We hebben vooraf een plek gereserveerd bij de jachthaven in Gent, die is aangesloten bij de Vlaamse Pleziervaart Federatie, onze zustervereniging van het Watersportverbond. Heel plezierig worden we ontvangen door de havenmeester. De haven wordt gerund door vrijwilligers die passanten zeer vriendelijk ontvangen en het terrein erg mooi houden. We liggen perfect naast elkaar en gaan de komende dagen genieten van Gent. Dit is echt een prachtige stad met mooie gebouwen en leuke musea. Op vrijdag gaan we naar de markt, doen we nog inkopen en gaan op tijd terug naar de boten, omdat we ’s avonds vertrekken naar de sluis bij Merelbeke om de schutting van 06.00 uur de volgende ochtend te kunnen hebben. Bij de sluis kunnen we overnachten, maar het is er wel erg druk met beroepsvaart, omdat een van de twee kolken buiten werking is. De volgende ochtend zijn we vertrek klaar voor de schutting van 06.00 uur, maar de sluismeester schut eerst alle beroepsvaart weg. We zijn uiteindelijk pas om 7.20 uur geschut. Dat is wat ongunstig voor het tij op de Schelde maar het is niet anders. Het is mooi varen op de rivier nu met laag water. Het lijkt af en toe de Waddenzee wel. We varen ruim 6 uur op de Schelde. Om 13.40 uur melden we ons bij de Royer sluis en we mogen met de vrachtvaart mee. Tot onze schaamte zijn er twee Nederlandse zeilschepen die denken dat de regels niet voor hen gelden en zij varen zonder zich te melden de sluis in. Een van de zeilbootjes meldt zich alsnog als ik hen vraag of zij een plek toegewezen gekregen hebben en zij nu midden in ons vaarwater begeven. De andere moet gecorrigeerd worden door de sluismeester. Jammer dat er nog steeds mensen zijn die denken dat op je beurt wachten en de spelregels op het water zijn gemaakt voor anderen. Na de sluis gaan we naar Willemdok waar de havenmeester onze vaste steiger heeft vrijgehouden waar we samen met de Phoca afmeren. Heerlijk liggen en genieten van een paar rustige dagen. We vertrekken op woensdag 20 juni jl. uit het Willemdok naar Nederland. Een mooie tocht, maar vlak voor de Volkeraksluizen vallen beide motoren van de Phoca uit. We zien de buren wel snel handelen, maar als we afgemeerd liggen aan de andere zijde van de sluis merken we dat bij de buurvrouw iets niet goed is. Omdat zij het schip moest afremmen met een achterlijn is haar duim tussen de lijn bekneld geraakt. Een vleeswond en mogelijke breuk zijn het gevolg. We melden aan de sluiswachter dat er problemen zijn met de Phoca en dat het uitvaren langer gaat duren. Ondertussen heeft de buurman de motoren weer aan de praat en vaart de Phoca op eigen kracht de sluis uit. Na enig overleg besluit ik over te stappen naar de Phoca voor eerste hulp en hulp bij het afmeren. Tjerk brengt de Fram op 1 meter van de Phoca en ik kan goed overstappen. Aan boord blijkt dat het gelukkig meevalt en we op ons gemak kunnen afmeren en daarna de wonden verzorgen. In Willemstad hebben we gereserveerd en we kunnen goed afmeren. Nadat de Phoca vastligt, stap ik weer aan boord van de Fram en maak ons ook vast. Dan de EHBO. Alle vingers zijn ontveld, maar de duim heeft een diepe wond waar ik graag een arts naar laat kijken. Na enig gezoek voor een taxi (dat duurt bijna een uur) gaan de buren op weg naar het ziekenhuis is Roozendaal. Gelukkig niets gebroken, maar wel een vervelende blessure. We eten ’s avonds in restaurant ‘Bellevue’ om van de schrik te bekomen. De volgende dag varen we naar Vianen. De hand heeft geen belemmeringen voor het varen en wij kunnen altijd helpen bij het afmeren in sluizen en bij kades. Bij Vianen meren we altijd aan de buitenkant af voor de nacht, maar er liggen nu allemaal kleine motorbootjes, waardoor wij er niet bij kunnen. De sluismeester is onverbiddelijk en verbiedt om aan de wachtsteiger te overnachten (het is 17.30 uur en we willen morgenochtend vroeg vertrekken). We moeten naar binnen. Dat doen we uiteindelijk en als we in de sluis liggen komt de sluismeester naar beneden met de constatering dat we toch wel groot zijn en dat ze hoopt dat er ruimte is voor ons binnen. Ja, lekker handig. Gelukkig is er plek en we kunnen aan de steiger terecht. Die avond breekt echt een noodweer met groene luchten los. De volgende ochtend willen we op tijd vertrekken omdat we een lange vaardag voor de boeg hebben. Helaas, de sluisdeur is stuk, uiteindelijk kunnen we pas om 9.30 uur door de sluis. Bij de Beatrixsluis staat een harde wind en de sluismeester wil ons niet samen met de beroepsvaart schutten. We moeten dus ook hier wachten. Het lijkt wel of het in Nederland allemaal moeilijker gaat dan in Frankrijk. Uiteindelijk zijn we om 11.35 uur door de Beatrixsluis en kunnen we op weg naar Almere Haven. We hebben een vlotte bediening van de Oranje sluizen en we varen rond vier uur het Markermeer op, waar een stevige windkracht 7 staat. In Almere Haven heeft de havenmeester ook een mooi stuk kade gereserveerd en kunnen we onder een regenboog afmeren. Nog 1 etappe. De zaterdag gaan we dan toch echt op weg naar huis. We genieten van de laatste kilometers om 13.21 uur meren we af in onze thuishaven. De reis zit er op. Een vreemd, maar voldaan gevoel maakt zich van ons meester. Het was een prachtige reis waar we van hebben genoten. Het is ook voor grotere schepen goed te doen en alles zit in goede voorbereiding van bemanning en schip. Lidmaatschap Dit kunt u aanvragen door middel van een aanmeldingsformulier. Deze is te downloaden op www.watersportverbond.nl/ voorverenigingen. Bezoekadres Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein Postadres Postbus 2658 3430 GB Nieuwegein T (030) 751 37 00 F (030) 656 47 83 [email protected] www.watersportverbond.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc