schoolgids webversie 2014-2015

1
Schoolgids
BS Schepelweyen
Valkenswaard
schooljaar
2014-2015
2
Hoofdstuk 0:
Inhoudsopgave:
Hoofdstuk 1:
Voorwoord.
Hoofdstuk 2:
Vooraf.
Hoofdstuk 3:
De school:
3.1
3.2
3.3
3.4
Hoofdstuk 4:
Waar de school voor staat:
4.1
4.2
4.3
4.4
Hoofdstuk 5:
De missie / visie v.d. school.
De identiteit v.d. school.
Hoe we onze school aantrekkelijk
willen maken voor ouders, leerlingen en leerkrachten.
Tussentijdse aanpassingen
Schoolplan.
De organisatie van het onderwijs:
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
Hoofdstuk 6:
Richting.
Situering v.d. school.
Schoolgegevens.
Plattegrond v.d. school.
De organisatie van de school.
Toelatingsbeleid van de school.
De activiteiten voor de kinderen
Een overzicht van de gebruikte
methoden op school.
Naschoolse (les- cq schoolgebonden) activiteiten voor kinderen.
Niet lesgebonden activiteiten voor
kinderen.
De zorg voor de leerlingen.
6.1
6.2
6.3
De opvang van nieuwe leerlingen
in de school.
Het volgen van de ontwikkeling
van de kinderen in de school.
Ons model zorgstructuur.
3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
6.9
6.10
Hoofdstuk 7:
De leraren:
7.1
Hoofdstuk 8:
8.2
8.3
8.4
8.5
8.6
8.7
8.8
8.9
8.10
8.11
8.12
Wat mogen we van elkaar verwachten.
Hoe houden we elkaar op de
hoogte.
Ouderactiviteiten.
Overblijven op school: TSO.
Overblijven op school: BSO.
De (vrijwillige)Ouderbijdrage.
De M.R. en de O.R.
Verzekeringen en school.
Verkeersveiligheid en school.
Klachtenregeling van school.
Informatie over het onderwijs.
Veiligheidsplan.
De ontwikkeling van het onderwijs:
9.1
9.2
Hoofdstuk 10:
Het team; de samenstelling e.d.
De ouders:
8.1
Hoofdstuk 9:
Beleid m.b.t. zorg en aanpak
van(hoog) begaafde leerlingen.
Beleid m.b.t. aanname van leerlingen met een handicap.
De begeleiding van de overgang
van leerlingen naar het voortgezet
onderwijs.
Veilig voelen.
Jeugdgezondheidszorg.
Externe hulpverlening.
Centrum voor Jeugd en Gezin.
Activiteiten ter verbetering van het
onderwijs in de school.
Zorg voor de relatie school en omgeving.
De resultaten van het onderwijs:
10.1
10.2
10.3
Uitkomsten van de ouder-enquete.
Uitkomsten van de sterkte-zwakteanalyse.
Overzicht van de Cito-Eindtoets
B.O. (recente jaargang).
4
Hoofdstuk 11:
Regeling school- en vakantietijden:
11.1
11.2
11.3
11.4
Hoofdstuk 12:
School- en roostertijden.
Vakantietijden.
Verlofregeling(en) voor kinderen.
Rechten en plichten ouders/verzorgers, leerlingen en bevoegd
gezag.
Namen en adressen:
12.1
12.2
12.3
Namen/adressen v.d. school e.d.
Namen/adressen van externe
personen.
Namen/adressen peuterspeelzaal.
Hoofdstuk 13:
Uitstroom van leerlingen.
Hoofdstuk 14:
Praktische afspraken.
14.1
14.2
14.3
14.4
14.5
14.6
Hoofdstuk 15:
Fietsregels.
Speelplaatsregels.
Klassenregels.
Foto- en video- regels.
Trakteren- en cadeautjes-regels.
Vieren op school.
Lijst van gebruikte afkortingen.
5
Hoofdstuk 1: VOORWOORD
Voor u ligt de geactualiseerde schoolgids van Basisschool Schepelweyen voor het
schooljaar 2014-2015.
De basisschoolperiode is een belangrijk deel in het leven van een kind. Tijdens deze
periode wordt een basis gelegd voor de ontwikkeling van een kind.
We hopen met deze schoolgids een duidelijk beeld te geven hoe we op
Schepelweyen deze basis leggen. Hoe we kinderen leren werken, leren en
presteren. En hoe we kinderen begeleiden in hun ontwikkeling.
Suggesties van uw kant naar aanleiding van deze schoolgids of vanuit de praktijk,
zijn altijd welkom.
We doen er ons voordeel mee.
We wensen uw zoon of dochter, maar ook u, mede namens het team, de Medezeggenschapsraad, de Ouderraad en het Bestuur een heel fijn schooljaar 2014-2015
toe.
Met vriendelijke groet,
Gert van Kooij
Directie Basisschool Schepelweyen
6
Hoofdstuk 2: EEN WOORD VOORAF
•
Waarom een schoolgids voor ouders?
Scholen verschillen steeds meer:
- in de manier van werken met de kinderen
- in sfeer
- in wat kinderen er leren.
Scholen hebben verschillende kwaliteiten.
Deze gids geeft aan waar onze school voor staat, zodat ouders weten waar ze de
school op aan kunnen spreken.
•
Wat staat er in deze schoolgids?
In deze schoolgids kunt u o.a. lezen over:
- onze opzet van het onderwijs
- onze zorg voor de kinderen
- wat ouders van de school mogen verwachten
- wat de school van de ouders mag verwachten
- de resultaten van ons onderwijs.
•
Wie hebben aan de schoolgids gewerkt?
Bij de eerste opzet (in 2000) een werkgroep van leraren en ouders die tevens zitting
hadden in de medezeggenschapsraad, twee klassenouders, directie en
coördinatoren. Nu valt de jaarlijkse “updating” onder de verantwoordelijkheid van de
school.
•
Verzoek aan ouders om te reageren.
Indien ouders wensen en/of vragen hebben betreffende deze schoolgids of
suggesties ter verbetering kunnen ze contact opnemen met de directie van de
school. Mondeling, schriftelijk of via e-mail: [email protected]
Bij voorbaat dank.
7
Hoofdstuk 3: DE SCHOOL
Naam school: R.K. Basisschool Schepelweyen
Adres school: Hoefsmidwei 4
5551 PN Dommelen
Telefoon:
040-2019232
E-mail:
[email protected]
Website:
www.schepelweyen.nl
Telefonische bereikbaarheid: vanaf 08.15 uur. Tussen 12.15 uur en 12.45 uur is het
lunchpauze.
Voor algemene informatie en/of vragen kunt u altijd een afspraak maken met de
directie.
3.1 Richting
Onze school is een R.K. basisschool. Het merendeel van onze leerlingen komt uit
katholieke gezinnen.
Als katholieke basisschool werken en leven we op onze school vanuit de geest van
de bijbel, het evangelie. Verdraagzaamheid, vergeving en begrip voor elkaar zijn
voor ons sleutelbegrippen. Samen delen vinden we belangrijker dan alleen hebben.
Samen door het leven gaan waarbij je iets betekent voor de ander vinden we een
belangrijke waarde. Gedeelde vreugde is dubbele vreugde en gedeelde smart is
halve smart is uitgangspunt.
Als R.K. school hebben we een goede relatie met de parochie. Dit uit zich o.a. in de
betrokkenheid van de school bij de Eerste H. Communieviering in groep 4 en de
voorbereiding rondom het H. Vormsel in groep 8. Verder geven we in ons
tweewekelijks infoblad “De Schepelweyzer” berichten door van de parochie.
Als R.K. school nemen we dagelijks tijd voor de dagopening, al dan niet met gebed.
In de dagopening staan we stil bij lief en leed van mensen, klasgenoten c.q. nieuws.
De kerkelijke feesten (Kerst, Pasen, Hemelvaart, Pinksteren) krijgen aandacht in de
klas en in de hele school.
Katechese-onderwijs in elke groep wordt ondersteund door de districtskatecheet
(Ger Raaymakers), die dienstverlenend naar het team optreedt.
3.2 Situering van de school
Onze school is gelegen in het centrum van een wijk waarvan de bouw begonnen is in
1976.
Onze wijk is een onderdeel van een groter geheel. Het vormt ruim een kwart van het
bestemmingsplan “Kloosterakkers” en behoort tot het gebied van het kerkdorp
Dommelen.
8
•
Gebouw
Het gebouw omvat 21 lokalen, 1 x speelzaal, 1 x dramalokaal een gymzaal en een
multifunctionele ruimte voor documentatie en computergebruik. Daarnaast kent het
gebouw een grote gemeenschappelijke hal, een personeelskamer en diverse
kantoorruimtes.
We hebben drie speelplaatsen bij onze school waar kinderen op verschillende tijden
met leeftijdgenoten kunnen spelen; een speelplaats voor de onderbouw, een
speelplaats voor de middenbouw en een speelplaats voor de bovenbouw. We
hebben vijf buitendeuren waardoor de kinderen op een vlotte manier naar binnen c.q.
buiten kunnen.
Er is periodiek toezicht op hygiëne en veiligheid in en om het gebouw. Acties uit het
jaarlijks toezicht worden uitgevoerd.
•
Speciale voorzieningen in het gebouw.
In het schoolgebouw hebben we veel gemeenschappelijke ruimten die zo veel
mogelijk flexibel worden ingezet. Hierdoor zijn wij goed in staat om in subgroepen te
werken of aan speciale projecten.
•
20
1
1
1
1
1
1
1
1
2
1
2
Gebruik van de verschillende ruimten
groepslokalen
speelzaal voor kleuters / groepen 1 t/m 2
documentatiecentrum / computerruimte
orthotheek / kantoor interne begeleiders
handenarbeidlokaal voor de groepen 3 t/m 8
gymzaal (gemeente) voor de groepen 3 t/m 8
gemeenschapsruimte / hal met podium
koffiekamer voor personeel / vergaderruimte
administratie / balie
directiekamers
speelzaal / dramalokaal voor de groepen 1 t/m 8
lokalen die zijn ingericht voor B.S.O. (buiten schoolse opvang)
3.3 Schoolgrootte
•
Aantal leerlingen
Het huidige leerlingenaantal (+/- 400 leerlingen) daalt volgens de prognose komende
jaren. We zullen ons beleid hierop afstemmen. Dit schooljaar hebben we 15 groepen;
•
Aantal medewerkers
Het schoolteam bestaat uit 30 medewerkers, onder te verdelen in:
A. Onderwijspersoneel
B. Leerkrachten met een specifieke taak
C. Onderwijsondersteunend personeel
9
A. Onderwijspersoneel
Directie:
Dhr. G van Kooij
Groepsbegeleiders:
Groep
1/2 A
Begeleiders
Ellen Dietz
1/2B
Brigitte Gorrens
Helma Kwakernaat
1/2C
Margo Spoorenberg
3A
3B
4A
4B
5A
5B
6A
6B
7A
7B
8A
8B
Annemarie van Happen
Riet Voets
Marianne Flohr
Jantien Kiewied
Jeanne van de Kerkhoff
Marlies Smulders
Nadine Verdonk
Claire Luijbregts
Marlies ter Huurne
Frans Sleddens
Hanneke van Montfort
Lonneke Verspuij
Jos Nijssen
Marjolein Groenen
Annecorien Stekhuizen
Petry Verberne
Lenny Keeris
Ton Martens
Germa Wils
Suzan van Bree
B. Leerkrachten met een specifieke taak
Ondersteuning directie:
mevr. Angera Kraayvanger
Bouwleiders:
Onderbouw: mevr. Ellen Dietz
Bovenbouw: mevr. Lenny Keeris
Opmerkingen
Groepsleerkracht 1/2A
Groepsleerkracht 1/2B
Groepsleerkracht 1/2C
Groepsleerkracht 3A
Groepsleerkracht 3B
Groepsleerkracht 4A
Groepsleerkracht 4B
Groepsleerkracht 5A
Groepsleerkracht 5B
Groepsleerkracht 6A
Groepsleerkracht 6B
Groepsleerkracht 7A
Groepsleerkracht 7B
Groepsleerkracht 8A
Groepsleerkracht 8B
leerkracht
10
I-coach
Onderbouw + bovenbouw: mevr. Angera Kraayvanger
Kwaliteitsondersteuner
mevr. Femke Huijbregts
C. Ondersteunend personeel:
Onderwijsassistente
Mevr. Monique van den Endert
Zorgassistente
Anet Burgers
Conciërge:
dhr. John Wijnants
Interieurverzorgster:
mevr. Lucian Melskens
Schoonmaakbedrijf Essentials
Administratie:
mevr. José Kwakkenbos
11
3.4 Plattegrond B.S. Schepelweyen
Plattegrond B.S. Schepelweyen.
Speelplaats (Onderbouw.)
Dramalok.
BSO
Asfaltspeelplaats
(Bovenbouw)
Kleuteringan
WR
BSO
1/2
c
speelz
C
L
I
B
8b
Patio
D
8a
7b
C
1/2
b
I
D
1/2
a
B
C
3a
PK
3b
Verklaring afkortingen:
7a
M
6b
Hv
5b
4b
Speelplaats
(Middenbouw)
5a
6a
repro-ruimte
gymzaal
M = magazijn
D = directiekamer
ID = i-coach/directietaken
BC=bouwcoördinatoren
WR = werkruimte leerkr.
IB = interne begeleiders
Hv = handenarbeidlokaal
PK = personeelskamer
CL = computerlokaal
C = conciërge
4a
Hal
Parkeerterrein
12
Hoofdstuk 4: WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
VISIE / MISSIE
Schepelweyen
Sprankelend
Kwaliteit
Openheid
Uitdagend
Verbindend
Vertrouwen
Samenwerken
Structuur
Creativiteit
Schepelweyen creëert een
leeromgeving waarin ieder kind
zich optimaal ontwikkelt tot
positief-kritische en
waardevolle deelnemers aan
de maatschappij
In 2015 is het kind medeeigenaar van zijn/haar
leerproces. Dit leidt tot min.
100% leerrendement en max.
ontplooiing van talent
Kernkwaliteiten
Vertrouwen
Ik zie mensen die integer en met de juiste intenties handelen, hun capaciteiten
inzetten om goede resultaten te halen
Samenwerken
Ik zie mensen die bereid zijn om op basis van wederzijdse afhankelijkheid naar een
gemeenschappelijk doel te werken waarbij men elkaar begrijpt en zich begrepen
voelt
Structuur
Ik zie een organisatie waarbij duidelijk is wat er van mensen verwacht wordt, waarbij
er wordt gewerkt m.b.t. duidelijke kaders en heldere procedures
Creativiteit
Ik zie mensen door gebruik van kennis en talenten nieuwe mogelijkheden creëren
Kernwaarden
Sprankelend
Ik zie betrokken, energieke mensen aan het werk
Kwaliteit
Ik zie mensen doe doelgericht resultaten behalen. Hierbij gebruiken wij goede
middelen/ materialen
Openheid
Ik zie mensen relevante informatie en/ of gevoelens delen met de ander
Uitdagend
Ik zie een omgeving waarin mensen worden geprikkeld een nieuwe stap in hun
ontwikkeling te zetten
Verbindend
Ik zie mensen actief relaties aangaan met anderen en de omgeving
13
4.2 De identiteit en visie van onze school
•
De identiteit van onze school
B.S. Schepelweyen wil een open katholieke school zijn, waarin respect voor elkaar
en medemenselijkheid hoog in het vaandel staan.
We willen onze katholieke identiteit zodanig invullen dat ons onderwijs een bijdrage
levert aan de ontwikkeling van kinderen tot het maken van eigen keuzes.
Keuzes, waar ze zelf verantwoordelijkheid voor kunnen dragen en die bijdragen aan
een gelukkig leven voor zichzelf en voor de mensen om hen heen.
Kinderen van alle denominaties en culturen zijn welkom, indien zij onze katholieke
grondslag respecteren.
We zorgen ervoor dat ook deze kinderen zich thuis kunnen voelen op onze school.
Onze katholieke identiteit krijgt mede vorm en inhoud door bewust en gericht stil te
staan bij de kerkelijke feesten. De rode draad van festiviteiten zijn de kerkelijke
feestdagen.
In de groepen waar dat zinvol is (hogere groepen en groepen waarin leerlingen zitten
uit andere culturen) wordt ook aandacht besteed aan feestdagen uit andere tradities.
Daarnaast blijkt het katholieke karakter van onze school uit zaken die direct verband
houden met de katholieke geloofstraditie, zoals:
• De lessen godsdienst- en levensbeschouwelijke vorming. (Vanaf groep 3
wekelijks 30-45 minuten).
• De voorbereiding op de Eerste Communie en het Vormsel.
• De viering van de christelijke feestdagen.
In ons onderwijs maken de leerlingen ook kennis met andere godsdiensten zoals het
Jodendom, de Islam, het Hindoeïsme en het Boeddhisme.
Behalve het geven van informatie trachten we in deze lessen de kinderen ook te
leren respect te hebben voor mensen met een andere levensovertuiging.
Kiezen voor onze open katholieke basisschool betekent voor ouders dat ze loyaal
staan tegenover onze inkleuring van onze identiteit. Vrijstelling van het vak
godsdienstonderwijs / levensbeschouwing, moet derhalve als een hoge
uitzondering gezien worden. Dit kan alleen middels een schriftelijk verzoek aan de
directeur.
14
4.3 Hoe wij onze school aantrekkelijk willen maken voor ouders, leerlingen en
leerkrachten
• De kwaliteit van ons onderwijs
Het geven van kwalitatief goed onderwijs staat hoog in ons vaandel. Directie en
teamleden zien het werken aan de verbetering van hun onderwijs als een continue
proces, het kan altijd beter. Net als de kinderen zijn de leerkrachten op school steeds
aan het leren, aan het zoeken naar mogelijkheden om de lessen nog zinvoller, nog
aantrekkelijker, nog begrijpelijker te maken voor alle kinderen.
• De zorg voor alle leerlingen
De kinderen die op onze school binnenkomen verschillen in aanleg en ontwikkeling,
in mogelijkheden en behoeften. We proberen daar zoveel mogelijk rekening mee te
houden en ons onderwijs aan te passen aan datgene wat kinderen nodig hebben en
van ons vragen. Er is veel aandacht en extra begeleiding voor de kinderen die dat
nodig hebben.
• De contacten met de ouders
De school stelt een goed en zorgvuldig contact met de ouders erg op prijs. We zijn
van mening dat een goede samenwerking tussen ouders en school het kind ten
goede komt, we staan er samen voor het kind zo goed mogelijk te begeleiden.
Daarom wordt er alles aan gedaan de ouders bij de school te betrekken en hen goed
op de hoogte te houden van wat op school speelt. Er wordt op diverse manieren
informatie gegeven over de leervorderingen van de kinderen, zodat de ouders in
staat zijn het leerproces goed te volgen.
We zien het contact met de ouders niet als eenrichtingsverkeer van de school naar
de ouders. We waarderen het ook informatie van de ouders te ontvangen en vinden
het fijn als ouders regelmatig de school binnen lopen om een praatje over hun
kind(eren) te maken. Een keer in de twee jaar houden we een enquête onder de
ouders, waarin we hen vragen kritisch hun mening te geven over een heleboel zaken
op school. De uitslag nemen we heel serieus, die geeft ons aanknopingspunten over
zaken die verbetering behoeven.
• Een goed personeelsbeleid
We zijn ons er terdege van bewust dat de leerkracht degene is die het meest
bepalend is voor de kwaliteit van ons onderwijs. Daarom investeren we veel in onze
mensen.
De sfeer op onze school is prima, er is veel sprake van samenwerking. De
leerkrachten worden in de gelegenheid gesteld voor nascholing en ook voor leren
van en met elkaar. Dat laatste gebeurt ook in de vorm van collegiale consultatie en
intervisie. Er is een goed taakbeleid, waardoor taken op een eerlijke en prettige
manier verdeeld zijn.
•
Een veilige school
Op onze school heerst een rustige en veilige sfeer. Leerkrachten gaan met respect
en waardering om met de kinderen en vragen dit ook van hen in de omgang met
elkaar. We hebben veel aandacht voor het wel en wee van elkaar en leven echt mee
met zowel de fijne als de verdrietige zaken die kinderen kunnen meemaken. We
hechten belang aan orde en regelmaat, want dat schept veiligheid voor de kinderen.
15
Hoofdstuk 5: DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS
5.1 De organisatie van de school
•
Schoolorganisatie
Onze kinderen zijn verdeeld over leergroepen. Elke groep wordt begeleid door 1 of 2
groepsleerkrachten.
Naast deze groepsleerkrachten werken er op schoolniveau een aantal ondersteuners
in de personen van o.a. lio-ers, Pabo stagiaires, onderwijsassistentes,
onderwijsassistentes in opleiding, kwaliteits ondersteuners en leerling/ zorg
begeleiders. Per jaargroep wordt steeds samen gekeken hoe we de gezamenlijk
zorg dragen voor de begeleiding van de kinderen betreffende dat leerjaar.
We hebben groepen in de onderbouw (groepen 1 t/m 4), en groepen in de
bovenbouw (groepen 5 t/m 8).
Elke bouw heeft een bouwleider. De bouwleider coördineert algemeen
onderwijskundige zaken binnen zijn/haar bouw. De directietaken, algehele
coördinatie en eindverantwoording, liggen bij de directie.
•
Groepering
We werken in een leerstofjaarklassensysteem: leerlingen zitten op basis van leeftijd
in een bepaalde leergroep. In de jaargroep bieden we zoveel mogelijk onderwijs op
maat. De leerstof bieden we veelal op 3 verschillende niveaus aan. Naast de
voordelen die deze groeperingvorm heeft, ervaren we knelpunten m.n. vanuit de
visie 'adaptief onderwijs' en 'zorg op maat'.
Vanuit de gegeven situatie zijn we gericht bezig om wegen te ontwikkelen zodat we
meer zorg op maat kunnen bieden.
Jaarlijks ligt onze instroom rond de 35 leerlingen.
We streven ernaar, om zowel in de onderbouw als in de bovenbouw, een zoveel
mogelijk gelijke groepsgrootte te hebben.
In de kleutergroepen werken we met gemengde leeftijdsgroepen.
In de klas zitten de kinderen aan individuele en/of groepstafels.
•
Organisatie van zorg voor leerlingen met specifieke behoeften
Leerlingen die speciale zorg behoeven vallen onder de verantwoording van de
groepsleerkracht.
De groepsleerkracht staat er niet alleen voor. Hij/zij kan in het zoeken naar een
goede aanpak voor een zorgleerling een beroep doen op de expertise binnen het
team. Een hulpvraag kan gesteld worden aan de kwaliteits ondersteuner of aan
collega-leerkrachten binnen de systematische leerlingenbespreking.
De kwaliteits ondersteuners op hun beurt kunnen worden ondersteund door de
medewerkster van de Schoolbegeleidingsdienst waaraan zij hun hulpvragen kunnen
stellen.
Zie bijlage N: beleid zorg/aanpak (hoog)begaafde leerling.
16
- Alledaagse signalering vanuit een gezonde opvoedingsrelatie.
In de alledaagse contacten tussen leerkracht en leerling ervaren de leerkrachten hoe
het met de kinderen gaat, waar kinderen moeite mee hebben en wat ze goed
beheersen. Deze opvoedingsrelatie geeft de leerkracht een beeld van de
ontwikkeling van het kind, om zodoende eventuele extra zorg te geven waar dat
nodig is.
- Systematische signalering: Leerling Volg Systeem.
a. Didactische gegevens
Om het schoolverloop van onze kinderen goed in beeld te houden hebben we een
Leerling Volg Systeem (LOVS). We maken gebruik van de signaleringstoetsen van
het CITO.
In groep 1 en 2 toetsen we het onderdeel “Ordenen“ + “Taal voor kleuters“.
In de groepen 3 t/m 8 toetsen we 1x (indien nodig 2x) per schooljaar de onderdelen
rekenen, spelling, onveranderlijke woorden (in de groepen 7+ 8 ook de
werkwoordspelling), technisch en begrijpend lezen.
b. Sociaal emotionele gegevens
Naast deze toetsing van leervorderingen screenen we het sociaal emotioneel
welbevinden van de kinderen via KIJK en ZIEN!.
Doel van deze screening is om de kinderen te kunnen volgen in hun eigen
ontwikkelingslijn. Zo kan de ontwikkeling goed worden gevolgd.
Op grond van bovenstaande didactische en/of sociaal-emotionele signalering /
screening of n.a.v. observaties van de leerkracht wordt nader onderzoek verricht om
het probleem beter in beeld te krijgen. Na verdere diagnose wordt in samenspraak
met de interne begeleider door de groepsleerkracht een handelingsplan opgesteld
waarin toetsbare doelen na een periode van ongeveer 6 weken staan vermeld.
Het uitvoeren van het handelingsplan door de leerkracht met het kind met een
specifieke ontwikkelingsbehoefte vindt plaats in de reguliere lestijd.
In groep 7 en 8 zijn de entree- en eindtoets van het CITO opgenomen in de
toetskalender.
De uitslag van deze CITO-toetsen geeft een indicatie van de schoolvorderingen van
een groep en/of leerling. Het vervolgonderwijs kan de uitslag van de CITO-eindtoets
mee laten wegen bij het al dan niet toelaten van een leerling. Het advies van de
basisschool naar het vervolgonderwijs weegt hierin echter het zwaarst.
(zie ook “Begeleiding van kinderen naar het VO”)
17
5.2 TOELATINGSBELEID VAN ONZE SCHOOL.
Beleid instromers:
De kinderen stromen in, op de dag na hun vierde verjaardag. Zo kunnen ze hun
verjaardag nog op de peuterspeelzaal of op kinderdagverblijf vieren. Het vieren op
school wordt door de meeste kinderen als bedreigend ervaren.
Vanaf de dag van instroom wordt door de school geadviseerd om 5 ochtenden te
wennen. Deze ochtenden zijn aaneensluitend. In overleg met leerkracht/ouders
kunnen deze ochtenden ook dagen worden, mits daar een goede reden voor is.
De kinderen die in de grote vakantie vier worden, worden uitgenodigd voor de
doorschuifmiddag. Zij beginnen de eerste schoolweek ook met 5 ochtenden.
Tot vier weken voor de grote vakantie stromen er kinderen in. De periode naar de
vakantie is dan nog voldoende om volledig te wennen aan het schoolritme.
Toelating algemeen
Ouders hebben de mogelijkheid voor hun kinderen tussen verschillende scholen te
kiezen en zij maken die keuze vaak welbewust.
Daarbij kunnen zich situaties voordoen waarbij basisschool Schepelweyen de keuze
van de ouders niet honoreert en een aangemelde leerling niet toelaat.
Anderzijds is de schoolleiding soms genoodzaakt een leerling te schorsen en/of van
school te verwijderen.
Dit beleidsstuk gaat nader op deze 3 genoemde aspecten in: de toelating, de
schorsing en de verwijdering.
De wet op het P.O. bevat 3 artikelen die uitspraken hierover doen.
Het zijn de artikelen: 40, 58 en 63.
Hierin staat o.a. dat toelating niet afhankelijk mag worden gesteld van een geldelijke
bijdrage van de ouders; dat geen weigering toelating mag plaatsvinden op grond van
godsdienstige gezindheid of levensbeschouwing, indien binnen redelijke afstand van
de woning geen gelegenheid bestaat tot het volgen van openbaar onderwijs.
Ook staat hierin omschreven dat het besluit tot weigering c.q. schorsing/verwijdering,
schriftelijk en met redenen omkleed, aan de ouders moet worden toegezonden of
uitgereikt. Binnen 6 weken na de bekendmaking kunnen de ouders dan schriftelijk
hiertegen bezwaar maken bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag moet dan weer
binnen 4 weken na ontvangst, en de ouders gehoord hebbende, beslissen.
Om te zorgen voor een maximaal draagvlak t.a.v. dit beleidsstuk voor vaststelling,
moet dit stuk voorgelegd zijn aan de MR (adviesrecht; art. 7 lid 1).
18
Toelating
Uit de artikelen valt af te leiden dat het bijzonder onderwijs, anders dan het openbaar
onderwijs, dat in principe toegankelijk is voor alle kinderen zonder onderscheid van
godsdienst of levensbeschouwing, het recht heeft om toelatingsbeleid te voeren.
Hierbij kan de school godsdienstige of levensbeschouwelijke criteria hanteren maar
het hoeft daar niet toe beperkt te blijven. Ook andere gronden kunnen
rechtvaardigen een leerling die is aangemeld niet toe te laten tot de school.
Andere gronden betreft hier zaken als pedagogische en didactische opvattingen die
aan het onderwijs van de school ten grondslag liggen.
Basisschool Schepelweyen vindt het zinvol om naast de bovenvernoemde
toelatingsredenen van godsdienstige / levensbeschouwelijke en pedagogisch /
didactisch aard ook sturing te geven aan het aantal leerlingen.
Een min of meer vaste instroom maakt het mogelijk beter te plannen.
De continuïteit van de werkgelegenheid van de leerkrachten op onze school is hierbij
een sterk argument.
Daarnaast blijft het gebruik van de daartoe bestemde lokalen optimaal, voorkomen
we dislocaties en stellen we zo bovengrenzen aan de groepsgrootte.
De manier om dit te bereiken is maximering van de instroom.
Voor de “inhoudelijke en procedurele” kant van de toelating zie het gelijknamige
hoofdstuk verderop.
Schorsing/verwijdering
Schorsing c.q. verwijdering van een leerling is een ordemaatregel die de
schoolleiding slechts in het uiterste geval en dan nog uiterst zorgvuldig, wil nemen.
Er moet sprake zijn van ernstig wangedrag en een onherstelbaar verstoorde relatie
tussen leerling en school en/of ouder(s) en school.
Voor de “inhoudelijke en procedurele” kant van de schorsing/verwijdering van een
leerling, zie het gelijknamige hoofdstuk verderop.
Inhoud en procedure m.b.t. toelating
Om toegelaten te worden tot B.S. Schepelweyen dient er door de
ouder(s)/verzorger(s) een zogenaamd “inschrijfformulier”, bij voorkeur op de
daarvoor bestemde (2) inschrijvingsdagen (meestal in begin februari) ingevuld te
worden.
Dit inschrijfformulier kent een 3-tal bladen waarvan het derde blad m.n. nader ingaat
op mogelijke bijzonderheden t.a.v. taal-, motorische-, sociale ontwikkeling en
medische gegevens.
De ouder(s)/verzorger(s) dient dit formulier te ondertekenen, ter bevestiging dat
e.e.a. naar waarheid is ingevuld. Het betreffende kind is dan voorlopig ingeschreven.
Na het verstrijken van de inschrijvingsdata wordt het formulier deel 2, waarop de
bijzonderheden vermeld staan, nader bekeken.
Basisschool Schepelweyen behoudt zich het recht voor om, nadat ze de ouders
daarvan in kennis gesteld c.q. toestemming gevraagd heeft, aanvullende informatie
in te winnen bij de ouder(s)/verzorger(s), bij de door het kind bezochte
peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf of andere relevante instantie(s).
Op grond van de verkregen voorinformatie kan de schoolleiding besluiten het
voorlopig ingeschreven kind, te weigeren.
19
De school verplicht zich om dit schriftelijk, met redenen omkleed aan de ouders toe
te zenden. Een eventuele vervolgprocedure staat in het woord vooraf reeds
beschreven.
Betreft het hier nieuwe, in te stromen jongste kleuters, dan geldt vervolgens:
- als deze procedure is afgerond, stelt de school het totaal aantal leerlingen vast dat
in aanmerking komt voor plaatsing (= ingeschreven leerlingen -/- geweigerde
leerlingen.) én die jarig zijn tussen 1 oktober van het ene en 1 oktober van het
andere jaar.
Als dit aantal het totaal van 70 overstijgt gelden de volgende criteria ter bepaling
welke leerlingen op een wachtlijst geplaatst gaan worden:
1. kind(eren) waarvan nog geen kind uit het betreffende gezin bij ons op school
zit;
2. kind(eren) die niet in het voedingsgebied van de school wonen, zijnde: de
“Weien”, de “Dalen” en de “Beemden”.
3. kind(eren) die nog net in het voedingsgebied van de school, maar dichtbij een
andere basisschool wonen, waar nog wel plaats is.
Ook dit besluit dient schriftelijk en met redenen omkleed, aan de ouders te worden
toegezonden. De verdere eventuele procedure staat reeds in het woord vooraf
vermeld.
Ten overvloede vermelden we hier dat ook aangenomen kinderen schriftelijk bericht
krijgen.
Inhoud en procedure m.b.t schorsing/verwijdering
Voordat de schoolleiding tot schorsing/verwijdering van een leerling besluit, hoort ze
zowel de betrokken groepsleraar als de ouder(s).
De ouders ontvangen een gemotiveerd schriftelijk besluit waarbij wordt gewezen op
de mogelijkheid om binnen 6 weken schriftelijk bezwaar te maken tegen het besluit.
Het besluit wordt, door de schoolleiding, direct gemeld aan de leerplichtambtenaar.
Indien ouders bezwaar maken, hoort de schoolleiding hen over dit bezwaarschrift.
Binnen 4 weken neemt de school hierover een besluit.
Als basisschool hebben we de wettelijke verplichting (art. 40 lid 5) er voor te zorgen
dat een andere basisschool bereid is de leerling toe te laten.
Wanneer dat gedurende 8 weken, gerekend vanaf het tijdstip waarop het besluit tot
verwijdering aan de ouders is meegedeeld, niet lukt; kan de leerling zonder
vervolgonderwijs veilig te stellen, van school verwijderd worden.
Het verdient aanbeveling de inspectie hiervan in kennis te stellen.
Het spreekt voor zich dat er een dossier bijgehouden wordt, waarin wordt
opgenomen welke problemen zijn opgetreden, wat de school er aan heeft gedaan
om ze op te lossen en om verwijdering van de leerling te voorkomen.
Bij voorkeur bevindt zich hierin ook een schriftelijke waarschuwing aan de (ouders
van de) leerling, waarbij wordt gewezen op de mogelijke verwijdering als het
wangedrag aanhoudt.
Over schorsing is in de W.P.O. niets geregeld, maar het valt wel onder de
verantwoordelijkheid van de school.
20
Basisschool Schepelweyen zal bij schorsing zo zorgvuldig mogelijk proberen te zijn,
door:
- een beperkte periode te schorsen, nooit voor onbepaalde tijd
- dit schriftelijk aan ouders mee te delen
- hierin de redenen van schorsing, de aanvang en tijdsduur te vermelden alsook
eventueel andere genomen maatregelen
- de leerling in staat te stellen om te voorkomen dat hij/zij een achterstand oploopt,
bijv. door het opgeven van huiswerk.
21
5.3 De activiteiten voor de kinderen
•
Activiteiten in de groepen 1 en 2
Zoals al is vermeld werken we in de aanvangsgroepen vanuit de principes van
basisvorming.
Uitgaan van het kind staat hierbij centraal. De meeste leerkrachten van de
kleutergroepen hebben we gezamenlijk de cursus “Basisontwikkeling” gevolgd om
vanuit eenzelfde visie in de diverse groepen met de kleuters te kunnen werken.
Vanuit de 'adaptief onderwijs'-gedachte (zorg op maat voor onze kinderen), is het
van belang dat we bij ons onderwijsaanbod ook in de groepen 3 en 4 sterk uitgaan
van 'het kind'.
De leerstof binnen ons leerstofjaarklassensysteem is methodisch zo vastgelegd dat
differentiatie hierin extra inspanning / inzet van de leerkracht vergt. M.a.w. we willen
van meer aanbodgestuurd naar meer vraaggestuurd onderwijs. In deze zijn we bezig
voor onszelf duidelijk te krijgen waar we grenzen moeten trekken m.b.t. onze
mogelijkheden in onze zorg; m.a.w. onze zorg naar kinderen is niet eindeloos.
In de onderbouw staat het spelend leren centraal. Taalactiviteiten, werken met
ontwikkelingsmateriaal, bewegingsactiviteiten en expressie worden veelal op een
speelse manier aangeboden en verwerkt vanuit de gedachte: spelen is leren.
•
Groepsamenstelling 1-2
We werken dit schooljaar met 3 kleutergroepen, die ieder een verdeling in groepering
kennen van jongere en oudere kleuters.
In al deze groepen stromen daarna de nieuwe kinderen in.
We hebben hiervoor gekozen omdat, zeker bij jonge kinderen de ontwikkeling sterk
kan variëren naar leeftijd. Als de verschillen niet al te groot zijn, leren kinderen veel
van elkaar.
Ook kan de leerkracht het groepsaanbod dan beter op maat afstemmen.
•
Huisbezoek
De nieuwe kleuter krijgt een huisbezoek (*) van de juf. Voor een kind is het
belangrijk, dat het zich op school veilig en geborgen voelt. De band tussen de juf en
de kleuter wordt hierdoor vertrouwder.
*= in principe bij het oudste kind uit het gezin en/of indien de leerkracht dan wel de
ouder een huisbezoek wenselijk acht.
•
Binnenkomen
De kinderen gaan 10 min. voor de begintijd (1e bel) naar binnen. In het begin kunnen
de ouders als het nodig is tot die tijd bij hun kind blijven. Als het kind gewend is, dan
hoeft dat niet meer. Het is goed voor de zelfstandigheidbevordering van de kleuter
en praktisch gezien is het rustiger.
De mogelijkheid om naar het werk van je kind te kijken of om te overleggen met de
leerkracht is er na schooltijd.
22
•
Eten en drinken
Elke ochtend krijgen de kinderen gelegenheid tot fruit/ groente eten en/of water
drinken.
Op verjaardagen mag natuurlijk wel getrakteerd worden, maar u kunt ook van de
verjaardagstraktatie een gezonde traktatie maken. Wilt u de traktatie wel beperkt
houden; het is niet nodig dat de een de ander overtroeft. De leerkrachten delen met
de kinderen mee, een apart cadeau voor hen is dus niet nodig.
In de groepen 1, 2 en 3 mogen de kinderen iets maken voor hun jarige papa en/of
mama.
•
Dagopening
Regelmatig is er een dagopening in de klas met een versje, een liedje of een
gebedje. Door het schooljaar heen volgen we 5 katechese-projecten.
•
Speelwerkuur
Elk dagdeel wordt er gewerkt en gespeeld in de klas, het speelwerkuur.
De leerkracht geeft aan, waaruit de kinderen kunnen kiezen. Er zijn activiteiten die
ieder kind moet doen. De zgn. moet-werkjes. Dat kan bijv. de maandelijkse
tekenopdracht zijn of een werkje voor het werkboek. Of een werkje dat bijv. speciaal
het knippen of het rijmen oefent.
Er wordt gewerkt met hoeken bijvoorbeeld: de huis-/poppenhoek, de bouwhoek, de
boeken-/leeshoek, de luisterhoek. Wat de kinderen daarin kunnen doen, hangt af van
het thema. Thema’s kunnen bijv. zijn: de kapper, de winkel, het postkantoor,
kabouters, ziekenhuis of Sinterklaas.
•
Bewegen
Bewegen is goed voor de ontwikkeling van de kleuters, daarom gaan ze ieder
dagdeel óf naar buiten óf naar de speelzaal.
In de speelzaal wordt aandacht besteed aan klimmen, klauteren, gooien en vangen.
Er worden spelletjes gespeeld met of zonder liedjes. Er wordt gedanst of een
wedstrijdje gespeeld.
De kleuters dragen soepele gymschoentjes, die ze zelf aan en uit kunnen doen. De
schoentjes worden van thuis meegenomen en op school bewaard.
•
Muziek
Er wordt elke dag aandacht besteed aan muziek. De kinderen leren luisteren naar
elkaar en het gevoel voor ritme wordt ontwikkeld. Ook is er aandacht voor uitspraak,
liedjes onthouden, op instrumentjes spelen en improviseren (zelf iets bedenken of
fantaseren).
23
•
Taalontwikkeling
Heel belangrijk is de taalontwikkeling.
De kinderen van groep 2 worden allemaal door een logopediste van de GGD
gescreend. De leerkracht kan kleuters van groep 1/2, waarvan ze denkt dat het nodig
is, ook laten onderzoeken door de logopediste. Op alle mogelijke manieren wordt in
de groep aandacht besteed aan taal. Luisteren naar een verhaal, vertellen,
navertellen, prentenboeken samen bekijken, dramatiseren, taalspelletjes,
poppenkast kijken of zelf poppenkast spelen, versjes leren, enz.
•
Portfolio
De kleuters maken regelmatig werkjes waar we de ontwikkeling in kunnen zien.
Ze worden door de leerkracht verzameld in een map. Deze mag 3x per jaar mee
naar huis. Pas aan het eind van groep 2 mag deze map ook thuis blijven. Tijdens
oudergesprekken kan de map er ook bij liggen ter verduidelijking van het gesprek.
•
Schrijfdans
In de groepen 1-2 (en 3) wordt gebruik gemaakt van de methode Schrijfdans.
Op muziek oefenen de kinderen de fijne motoriek als voorbereiding op soepel
schrijven.
•
Activiteiten c.q. basisvaardigheden in groep 3 t/m 8 (lezen, schrijven,
taal en rekenen)
In onze school beginnen de meeste kinderen met leren lezen in groep 3.
In de kleutergroepen hebben ze spelenderwijs kennis gemaakt met. Er is over
woorden en letters gesproken zodat er een goede basis ligt om het aanvankelijke
leesproces in groep 3 op te starten.
De meeste kinderen zijn begin groep 3 dan ook echt aan lezen toe.
Het taalonderwijs van vroeger was vooral gericht op foutloos schrijven. Nog steeds
leren we kinderen foutloos schrijven door gericht aan spellingbewustzijn te werken,
maar we besteden nu ook veel meer aandacht aan leren praten, luisteren naar wat
anderen precies zeggen en daarop goed antwoorden.
We leren kinderen ook hun eigen mening onder woorden brengen.
We leren de kinderen zo denken en handelen dat ze praktische problemen, die ze in
het dagelijks leven tegenkomen, leren oplossen. Vooral de manier van oplossen is
dus erg belangrijk.
Zowel bij rekenen als taal en lezen houden we zoveel mogelijk rekening met
verschillen in aanleg en tempo tussen kinderen en zoeken we naar aangepaste
werkvormen en een aangepaste inhoud.
•
Wereldoriënterende vakken (aardrijkskunde / geschiedenis / biologie /
natuurkunde)
We zorgen ervoor dat kinderen Nederland, Europa en de werelddelen leren kennen
en hoe mensen er leven. De kinderen leren over de geschiedenis van ons land. In de
groepen 1 t/m 4 worden aardrijkskunde en geschiedenis niet als afzonderlijk vakken
gegeven. Er worden in die groepen onderwerpen behandeld die voor jonge kinderen
interessant zijn en aan de hand waarvan kennis en inzicht kunnen worden verkregen
op het gebied van wereldoriënterende vakken.
24
•
Lichamelijke opvoeding
Elke schooldag zijn zowel binnen- als buitenspel vaste onderdelen van het
programma van de kleuters. De groepen 3 t/m 8 hebben 2 x per week gymles
waarbij vaardigheden en spelvormen elkaar afwisselen. Na de gymles zien we graag
dat de leerlingen douchen.
•
Expressieactiviteiten
In de expressieactiviteiten onderscheiden we muziek, handenarbeid, tekenen,
dramatische expressie. Gericht bieden we verschillende aspecten van deze
leergebieden aan, waarbij kinderen ieder op eigen niveau kunnen leren en werken.
1. Handvaardigheid en tekenen.
Met ingang van het schooljaar ‘01/’02 wordt er bij handvaardigheid en tekenen
gebruik gemaakt van 2 methodes voor beide vakken. De eerste methode heet: “Moet
je doen”. Deze methode heeft een apart lesboek voor handvaardigheid en een apart
boek voor tekenen.
Naast deze methode is gekozen voor een tweede methode: “Uit de kunst”. In deze
methode zijn de lessen voor handvaardigheid en de lessen voor tekenen in één boek
samengevoegd.
Er is gekozen voor twee methodes zodat er genoeg verscheidenheid aan lessen is
waardoor de leerkracht zijn eigen creativiteit kwijt kan in het uitzoeken en geven van
lessen. De rode draad wordt per leerjaar vastgelegd en sluit goed aan bij
voorgaande en volgende leerjaren. Binnen deze rode draad kan de leerkracht zelf
zijn lessen uitkiezen en toepassen aan zijn of haar groep. Het circuit wat voorheen
altijd gehanteerd werd, kan vervolgd worden. Het is mogelijk om de lessen in
circuitvorm te geven. De leerkracht is vrij om te kiezen welke werkvorm hij graag wil
hanteren
2. Drama
De afgelopen jaren is drama bij ons op school steeds belangrijker geworden. Dit
komt o.a. door een aantal enthousiaste leerkrachten maar ook omdat drama om
verschillende redenen niet meer weg te denken is uit het onderwijs. Kinderen leren
niet alleen om zich te verplaatsen in allerlei rollen maar ze oefenen ook hun
spreekvaardigheid en hun presentatie. Er is ook best wat lef voor nodig om voor een
groep te gaan staan spelen. Toch merk je dat kinderen die het regelmatig doen hier
totaal geen moeite meer mee hebben. Kinderen beleven ontzettend veel lol aan het
vak drama. Ook de kinderen die wat minder “haantje de voorste” zijn laten -al is het
soms wat aarzelend- graag iets van zichzelf zien. We werken bij drama met de
methode “Moet je doen” waarin voor elk leerjaar 10 lessen staan met daarin
verschillende werk- en spelvormen. De methode gaat uit van de kerndoelen. Dit
houdt in dat er o.a. gewerkt wordt aan creëren en presenteren. De kinderen leren om
zelf stukjes te maken met een begin, een midden en een eind. Ook bedenken ze er
kleding en decor bij. Zo wordt het dus een afgerond geheel. Dit geldt vooral (gezien
de leeftijd) voor de bovenbouw. In de onderbouw worden de kinderen meer aan de
hand meegenomen. De spelvormen die aan bod komen zijn o.a.: rollenspelen,
inspringspelen, schimmenspel, poppenkast, tableaus, en pantomime.
25
Voor leerkrachten die al snel door de 10 lessen van “Moet je doen” heen zijn
hebben we nog de methode “Petje af voor hoedje op” waarin voor elk leerjaar een
aantal lessen staan. Deze methode is wat ingewikkelder en voor de gevorderde
leerkracht. Ook zijn de boekjes: “100 dramaspelen” en “100 nieuwe dramaspelen”
van Paul Rooyakkers op school aanwezig. Hier staan geen complete lessen in maar
wel losse spelletjes voor als de leerkracht nog 5 of 10 minuten over heeft. Verder zijn
er nog een heleboel lessen aanwezig die komen uit de cursus “dramaspecialist” van
BISK (Brabants Instituut voor School en Kunst) die een van onze leerkrachten heeft
afgerond. Een aantal collega’s maken hier (facultatief) gebruik van.
3. Muziek:
Ook voor het vak muziek, gebruiken wij de methode “Moet je doen”. Dit
muziekgedeelte wordt wel volledig gebruikt. Maar omdat de lessen niet voldoende
zijn, gebruiken de meeste leerkrachten nog liedjes uit bijvoorbeeld: “Liedjes met een
hoepeltje erom”, “Liedmachien” , “Hoy een lied” “Bisk” e.a. Ook in deze drie delen
van "Moet je doen" wordt gewerkt vanuit de kerndoelen.
•
Levensbeschouwing
Op onze school is levensbeschouwing één van de vaste en steeds terugkerende
leer- en vormingsgebieden. Daarin proberen we kinderen op het spoor te houden
van hun nieuwsgierigheid naar de grote vragen van het leven, zoals: ‘Waar komen
we vandaan?”, “Hoe gaan we het beste met elkaar om en met de natuur om ons
heen?”, “Waarom ben ik er eigenlijk?’, “Waar ga je heen als je dood gaat en waarom
moeten mensen vaak zoveel lijden?” We gaan met de kinderen na hoe zij zelf met
die vragen kunnen omgaan en hoe andere mensen dat doen. En wat mensen in
onze eigen omgeving en in andere landen en culturen over levensvragen denken en
voelen. Met name gaan we op zoek naar wat de christelijke levensovertuiging - die
vormt immers de grondslag van onze school! - te zeggen heeft over onszelf, over
omgaan met elkaar en over de betekenis van ons leven. Daarbij maken de kinderen
kennis met het leven van Jezus van Nazareth, met de bijbel en met de leefwijze van
christenen. Op die manier helpen we hen om geleidelijk aan hun eigen
levensbeschouwelijke weg te kiezen.
We doen dat met behulp van de methode “Reis van je leven”. Deze methode biedt
twintig thema’s aan, die geïnspireerd zijn op de grote zingevingvragen van mensen.
De volgorde komt overeen met de hoogtepunten van de seizoenen en van het
kerkelijk jaar. De thema’s keren jaarlijks terug en worden voor alle 8 groepen op een
eigen niveau uitgewerkt. De methode sluit aan bij de verscheidenheid van de
herkomst van de kinderen, ook op levensbeschouwelijk gebied. Tegelijk biedt ze de
mogelijkheid om gestalte en inhoud te geven aan onze eigenheid als katholieke
school. U zult merken dat uw kind regelmatig een leerling-blad mee naar huis neemt.
U kunt dan zien met welk thema we aan het werk zijn. En wellicht kunt u uw kind
helpen met de opdracht of het verhaal dat u daar vindt. Misschien is het ook een
aanleiding om met ons in gesprek te gaan over de levensbeschouwelijke opvoeding
van uw kind. We wachten uw reactie graag af.
26
5.4. EEN OVERZICHT VAN GEBRUIKTE METHODES OP ONZE SCHOOL:
* Rekenen
“ De Nieuwe wereld in getallen” en “Schatkist Rekenen”
* Taal ( incl. Spellen)
“ Taal Actief”
* Aanvankelijk Lezen
“ Veilig Leren Lezen “
* Voortgezet Techn. Lezen “Estafette”
* Begrijp. / Studerend Lezen“ Nieuwsbegrip XL”
* Aardrijkskunde
“ Een wereld van verschil“
* Geschiedenis
“ Wijzer door de tijd “
* Natuurkunde
“ Wijzer door de natuur“
* Schrijven
" Schrijffontein " en “Schrijfdans” .
* Engels
“ Team In Action” en “Team On The Move”
* Muziek
" Moet je doen “ en “ Liedmachien “ en “ Liedjes met
een hoepeltje erom”
* Handvaardigheid/Tekenen" Moet je doen " en “Uit de kunst”
* Drama
" Moet je doen"
* Gymnastiek
“ Basislessen Elsevier” (1 deel spel, 1 deel techniek)
* Verkeer
“ Wijzer door het verkeer”
* Katechese
“ Reis van je leven”
5.5. NASCHOOLSE (LES- & SCHOOLGEBONDEN) ACTIVITEITEN VOOR
KINDEREN
•
Huiswerkbegeleiding
Afspraken huiswerk.
Algemeen:
Opdrachten welke passen binnen de belevingswereld van het kind en welke passen
binnen de relatie school - thuis kunnen gegeven worden. Deze opdrachten worden
echter nooit gebruikt voor beoordelingen (b.v. vraag thuis eens wat er met afval
gebeurt?). Indien ouders uitdrukkelijk om huiswerk vragen, kan dit gegeven worden.
Het initiatief kan zowel bij ouders als leerkracht liggen en wordt in overleg
vastgesteld. Als leerkracht moet je kritisch bezien of het extra werk wel nut heeft en
geen te grote belasting wordt.
Groep 5
- Geen gerichte huiswerkopdrachten.
- De verzorging van de map (thuis) is vrijblijvend.
- Spreekbeurten worden niet thuis voorbereid, maar op school.
Groep 6
- Proefwerken worden op school en evt. thuis geleerd.
- Er hoeven geen werkstukken gemaakt te worden voor de proefwerken.
- Verzorging map (thuis) is vrijblijvend.
- Spreekbeurten worden thuis voorbereid.
27
Groep 7
- 1x gestructureerd huiswerk maandag - vrijdag (voornamelijk taal en rekenen).
- Proefwerken moeten ook thuis geleerd worden. Dit is dan het huiswerk van de
week.
- Er worden geen werkstukken voor een proefwerk gemaakt.
- Verzorging map (thuis) is vrijblijvend.
- Spreekbeurten / boekbesprekingen worden thuis voorbereid. Van de spreekbeurt
wordt op school een zinnen-verslagje gemaakt.
Groep 8
- 2x gestructureerd huiswerk ( voornamelijk taal- en rekenopgaven).
- Proefwerken thuis leren, dan is het gestructureerde huiswerk minder.
- Verzorging map (thuis) is vrijblijvend.
- Spreekbeurten en/of boekbesprekingen worden thuis voorbereid. Van de
spreekbeurt wordt op school en thuis een verslag gemaakt.
N.B.: Een oproep in de Schepelweyzer om de tafels thuis te gaan oefenen, of om wat
meer te gaan lezen wordt niet gezien als gericht huiswerkopdracht en kan dus best.
•
Andere activiteiten na schooltijd
Als school zijn we er voorstander van dat kinderen direct naar huis gaan als de
lessen zijn afgelopen. Uitzondering hierop zijn de kinderen die een “weektaak”
hebben bijv. opruimen of planten verzorgen in de klas. Bij de ouders is dan bekend
dat hun zoon/dochter 15 min. later thuis is. Nablijven voor een probleembespreking,
corrigerende strafmaatregel en/of het inhalen van onnodig niet-gemaakt schoolwerk,
behoort ook tot de mogelijkheden.
Een en ander gebeurt altijd in overleg met de ouder(s).
28
5.6. NIET-LES-GEBONDEN ACTIVITEITEN VOOR KINDEREN
Werkend aan de totale ontwikkeling van kinderen vinden we buitenschoolse
activiteiten voor onze kinderen een wezenlijk aspect van ons schoolconcept. Samen
“vieren“ van een activiteit neemt een belangrijke plaats in, in de belevingswereld van
het kind. Van vieringen maken we dan ook werk middels een goede voorbereiding
samen met de kinderen.
•
De verjaardag van de juf/meester
Dit feest wordt in alle groepen gevierd.
In alle klassen geeft elke leerkracht in grote lijnen aan hoe hij/zij het feest vorm wil
geven. Bij de voorbereiding worden de kinderen betrokken.
(Zie voor richtlijnen m.b.t. het trakteren en cadeautjes geven hoofdstuk 12.5 verderop
in deze gids.)
•
Jaarlijkse feestdag: “De Schepel-Wij-Dag”
Eenmaal per jaar vieren kinderen en personeel samen een feestdag. De zgn.
“Schepel-Wij-Dag”. Dit “schoolfeest“ voor de kinderen heeft een sterk sociaal
karakter.
•
Sportdagen
Al jaren kennen we gezamenlijke sportdagen van de drie katholieke basisscholen
van Dommelen.
De intentie van deze sportdagen is niet alleen het competitieve element maar
sportief meedoen is zeker net zo belangrijk als winnen. De sportieve activiteiten op
deze sportdagen zijn altijd in team-/groepsverband. Individuele krachtmetingen zijn
er niet bij. Achtereenvolgens sporten de kinderen van de groepen 3 en 4 op
woensdag, de groepen 5 en 6 op donderdag en de groepen 7 en 8 op vrijdag, de
slotdag. De hulp van ouders is op deze dagen niet weg te denken.
•
Onderbouwdag
Elk jaar hebben we een themadag, een feestelijke dag voor alle kinderen van de
onderbouw. Door een themadag te organiseren leven we er al weken met de hele
onderbouw naar toe.
Rondom een vooraf vastgesteld thema vinden er op die dag allerlei creatieve- en
spelactiviteiten plaats in en om de school.
•
Schoolreisje
De groepen 5 en 6 hebben het ene jaar een fietstocht en het andere jaar een
schoolreisje naar een pretpark afgestemd op hun leeftijd (bijv. Toverland)
Groep 7 gaat een dagje uit met de bus naar een attractiepark.
Groep 8 gaat op schoolkamp.
29
•
Excursies
Incidenteel kunnen er in diverse klassen excursies gedaan worden op initiatief van
de leerkracht. Structureel is er jaarlijks voor alle groepen een bezoek aan het IVN
gebouw met daarin opgenomen leerwerk activiteiten. Groep 3 krijgt een rondleiding
in de bibliotheek. Groep 4 brengt in het kader van de voorbereiding op de H.
Communie een bezoek aan de bakker en aan de kerk. Groep 6 gaat naar het
prehistorisch dorp in Eindhoven. Groep 8 bezoekt diverse vormen van Voortgezet
Onderwijs in de regio. De leerlingen die het vormsel doen gaan op excursie naar de
St. Jan in Den Bosch.
30
Hoofdstuk 6: DE ZORG VOOR KINDEREN
6.1 De opvang van nieuwe leerlingen in de school
•
De plaatsing van een kind op school (zie ook: "Toelatingsbeleid van onze
school" elders in deze infogids)
Voordat een nieuwe leerling geplaatst wordt in een groep hebben ouders en kind
kennis gemaakt met de directie en de leerkracht. Dit gebeurt na schooltijd in de week
voorafgaande aan de plaatsing.
De gang van zaken in de groep en de meest relevante gegevens van school en kind
worden uitgewisseld.
De nieuwe ouder krijgt de schoolgids voor zover deze niet via de website van
Schepelweyen verkregen kan worden.
Elke ouder ontvangt een jaarkalender. Ook is er een rondgang door de school.
Bij tussentijdse wijziging van basisschool door een kind/ouders wordt altijd eerst
informatie van de school van herkomst opgevraagd door de directeur/ intern
begeleider. Binnen Valkenswaard hebben we hier goede afspraken over op
directieniveau. Adviezen van de school van herkomst worden door ons altijd
onverkort nagekomen.
De kinderen stromen in, op de dag na hun vierde verjaardag. Zo kunnen ze hun
verjaardag nog op de peuterspeelzaal of op kinderdagverblijf vieren. Het vieren op
school wordt door de meeste kinderen als bedreigend ervaren.
Vanaf de dag van instroom wordt door de school geadviseerd om 5 ochtenden te
wennen. Deze ochtenden zijn aaneensluitend. In overleg met leerkracht/ouders
kunnen deze ochtenden ook dagen worden, mits daar een goede reden voor is.
De kinderen die in de grote vakantie vier worden, worden uitgenodigd voor de
doorschuifmiddag. Zij beginnen de eerste schoolweek ook met 5 ochtenden.
Tot vier weken voor de grote vakantie stromen er kinderen in. De periode naar de
vakantie is dan nog voldoende om volledig te wennen aan het schoolritme.
Het huisbezoek bij het oudste kind van het gezin ((tijdens kleuterleeftijd, aan het
begin van zijn schoolloopbaan, eerste 3 maanden) geeft ouders en leerkracht de
mogelijkheid op een meer informele manier nader kennis met elkaar te maken.
•
Plaatsingsbeleid: tweelingen / broertjes - zusjes
Ervaring heeft ons geleerd dat het voor de individuele ontwikkeling vaak beter is om
kinderen uit één gezin niet bij elkaar in de klas te plaatsen. Dit is dan ook ons
uitgangspunt bij de plaatsing van leerlingen in een groep. De directie bepaalt de
plaatsing van kinderen in een groep. Hierbij is een aantal criteria als groepsgrootte,
verdeling meisjes/jongens, leeftijd van kinderen en mogelijk individuele factoren,
bepalend voor de plaatsing.
Indien er gegronde redenen zijn om een tweeling in dezelfde groep te plaatsen wordt
hierover in gesprek gegaan. Een dergelijk besluit wordt altijd op schrift gezet, waarin
duidelijk is op grond waarvan deze beslissing genomen is en welke verwachtingen
beide partijen ( school en ouders) van elkaar kunnen hebben. Dit besluit wordt dan
ook ondertekend.
31
•
Het formeren van jaargroepen op Schepelweyen
Onze leerlingen willen we op school een optimale begeleiding geven. Hierbij hoort
ook dat we kijken welke leerlingen we voor enkele jaren in eenzelfde leergroep (klas)
plaatsen.
Kinderen moeten zich “thuis“ voelen op school in hun eigen groep.
Om de twee jaar (even jaren) willen we als school de mogelijkheid hebben om de
samenstelling van leergroepen te wijzigen.
Bij deze herindeling van klassen zijn de volgende uitgangspunten van belang:
1. streven naar gelijke verdeling van aantal leerlingen per groep
2. streven naar gelijke verdeling van “zorgkinderen“ over de parallel groepen
3. streven naar gelijke verdeling jongens en meisjes over de groepen
4. streven naar gelijke verdeling van leeftijden (doubleurs) per parallel groep
Voorop staat: kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit.
We willen met de herindeling het volgende bereiken:
a. een evenredige verdeling van het werk voor de leerkrachten. Daarmee willen we
voorkomen dat “het toeval“ bepaalt dat er in één groep veel en in een parallelgroep
weinig “zorgkinderen“ zitten.
b. voor de kinderen de mogelijkheid scheppen alle jaargenoten te leren kennen en
daarmee ook de mogelijkheid te creëren dat ze nieuwe vriendschapsbanden aan
kunnen gaan.
Wie bepalen de leergroepen (klassensamenstelling) in de even jaren?
De leerkrachten van de even groepen (2, 4, 6) maken in de maanden mei / juni in
goed onderling overleg met de interne begeleiders een nieuwe groepssamenstelling
voor het komende schooljaar voor de groepen 3, 5, 7.
Het voorstel wordt door de interne begeleiders kritisch bekeken en waar nodig
bijgesteld.
Let wel: deze groepen moeten niet maar kunnen om de 2 jaren herschikt worden!!
•
Hoe formeren we combinatiegroepen
Onze kleutergroepen zijn heterogeen samengestelde groepen. Ons uitgangspunt is
dat kinderen veel van elkaar leren. Daarnaast kunnen we door deze
groepssamenstelling de groepsgrootte beheersbaar houden. In de andere leerjaren
kunnen ook combinatiegroepen voorkomen. Deze groepen zijn in principe a-select
samengesteld uit het totale leerlingenaantal van dat leerjaar. Ervaring heeft ons
geleerd dat we niet moeten gaan selecteren op andere aspecten dan we doen bij de
samenstelling van enige andere groep.
•
Zorg voor het kind
a. Realisering van kwaliteitsverbetering
Onze realisering van kwaliteitsverbetering is gelegen in een aantal aspecten /
inzetten:
* inzet van Kwaliteitsondersteuner ;
* opzet en inzet van orthotheek;
* opzet leerlingenzorg / Leerling Volg Systeem / indiv. leerlingbespreking met
IB/SBD/AB/ eventueel andere instanties / groepsbespreking;
* opstellen en werken met handelingsplannen/ groepsplannen;
32
* gesprekken met ouders;
* deskundigheidsbevordering/consultatie KO-er door interne en externe specialisten;
* nascholing
* participatie in leernetwerk KO/SMW
6.2 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school.
•
De wijze waarop het dagelijkse werk van kinderen wordt bekeken en
beoordeeld en de middelen die worden gebruikt om vorderingen van
leerlingen te verzamelen
Het leerproces, dat we onze kinderen aanbieden en waarin we onze kinderen
begeleiden, is een planmatig continu proces. De kleine stappen die we dagelijks met
onze kinderen maken, zijn op elkaar afgestemd. Voor elke leerkracht is het dan ook
van groot belang om aan het einde van de schooldag te bekijken of alle kinderen de
gewenste / geplande vordering gemaakt hebben en reflecteren op eigen handelen.
Deze dagelijkse reflectie, al dan niet op papier, is voor de leerkracht een belangrijke
informatiebron om het onderwijsproces bij te stellen.
Schriftelijk werk van de kinderen geeft een beeld van hetgeen ze kennen /
beheersen en geeft een duidelijke indicatie van hoe een leerstofonderdeel wordt
beheerst. Vaak wordt schriftelijk werk door de leerkracht beoordeeld met een cijfer of
woordbeoordeling. Daarnaast krijgt de leerkracht regelmatig informatie middels
(methodegebonden) toetsen.
Door goed te kijken naar het proces (hoe leert dit kind) en naar het product (wat
heeft dit kind gemaakt) krijgt de leerkracht een duidelijk beeld van het
ontwikkelingsverloop van elke leerling in zijn/haar klas. Op basis van deze informatie
wordt waar mogelijk het onderwijs aan dit kind bijgesteld.
(Zie ook H 3.1 Leerling Volg Systeem.)
•
De verslaggeving van gegevens over leerlingen door de groepsleraar
In de kleutergroepen wordt door de leerkracht het ontwikkelingsverloop van een kind
bijgehouden (leerlingdossier). De leerkracht heeft middels rapportage vastliggen wat
een bepaalde leerling op enig moment beheerst c.q. waar aandachtspunten liggen in
zijn/haar ontwikkeling.
In de groepen (3)4 t/m 7 wordt van leerlingen die extra zorg/aandacht behoeven ( om
welke reden dan ook) een leerlingdossier bijgehouden. Daarnaast wordt er ook een
rapport opgesteld ( 2 x op jaarbasis) wat uitgangspunt is voor gesprek met de ouders
( 10-min. gesprek)
Deze verslaglegging gebaseerd op o.a. observaties + toetsing/foutenanalyse van
door het kind gemaakt werk.
•
Het leerlingdossier
Het leerlingdossier bevat naast het inschrijfformulier en de totaaloverzichtlijst van de
schoolloopbaan specifieke gegevens van elk kind.
In de kleutergroepen heeft elk kind een digitaal dossier waarin gegevens vanuit
kinderdagboek/ ontwikkelingsverloop systematisch wordt beschreven.
Vanaf groep 3 wordt m.b.t. kinderen die extra zorg behoeven het digitaal dossier
aangevuld. Het leerlingdossier bevat gegevens m.b.t. toetsgegevens, interne +
externe onderzoeksgegevens, gespreksnotities en handelingsplannen.
33
Dit (digitaal) dossier is niet toegankelijk voor derden. Ouders kunnen op afspraak het
dossier van hun kind op school inzien. Zonder toestemming van de ouders worden
gegevens uit het leerling-dossier nooit verstrekt aan instanties of personen buiten de
school. De school is wel verplicht, in het kader van afspraken binnen het
samenwerkingsverband Valkenswaard (SWV), bepaalde gegevens (m.n.
toetsgegevens) door te geven aan de vervolgschool. Het leerlingdossier is voor ons
een interne bron van gegevens die door de begeleidende leerkracht geraadpleegd
kan worden. De dossiers liggen afgesloten in de kast en kunnen alleen door de
betreffende leerkracht en interne begeleiders geraadpleegd worden. Het beheer van
de leerlingdossiers is in handen van de kwaliteitsondersteuner.
•
Teamleden die in de school de vorderingen van de leerlingen
doorspreken
Informatieoverdracht betreffende een kind van de ene leerkracht naar de andere
vinden we belangrijk vanuit het idee dat we een kind zo consistent mogelijk willen
begeleiden gedurende zijn schoolperiode.
In het begin van het schooljaar worden de leerlingen van elke groep door de
leerkrachten doorgesproken. De ontvangende leerkracht heeft daarbij vooraf de
schriftelijke informatie ( leerlingdossier e.d.) van de leerkracht, die het kind het
voorgaande jaar heeft begeleid, doorgelezen. Bij het doorbespreken van de
zorgleerlingen is tevens de Intern Begeleider aanwezig.
Minimaal twee keer per jaar, n.a.v. de toetskalender, worden alle kinderen
doorgesproken. Dit gebeurt in een zgn. systematische werkbespreking
(groepsbespreking). Didactische problematieken alsook pedagogische vraagstukken
worden dan besproken met de leerkrachten van hetzelfde leerjaar en hun interne
begeleider. Zodoende kan men gebruik maken van elkaars expertise.
Daarnaast zijn er ook regelmatig gesprekken tussen de groepsleerkracht en de
interne begeleider. Deze gesprekken gaan meestal over de onderwijsbehoeften van
een specifiek kind en de manier waarop de leerkracht hierin tegemoet kan komen.
•
De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen van de kinderen
besproken wordt met ouders
In de maand september worden de ouders van de kinderen uitgenodigd voor een
kennismakingsgesprek.
Twee maal per jaar maken de leerkrachten een rapport van elk kind in de groepen 1
t/m 8. Hieraan gekoppeld worden alle ouders in de maand februari uitgenodigd om
het ontwikkelingsverloop van hun kind met de groepsleerkracht(en) te bespreken. In
november is er een voortgangsgesprek. Deze gesprekken noemen we de
10-minuten gesprekken.
Mocht het overgangsrapport aan het einde van het schooljaar aanleiding zijn tot een
gesprek, dan nodigt de leerkracht de ouder nadrukkelijk uit.
Voor de leerlingen van groep 8 worden er in de maand december en februari een
tweetal gesprekken gepland i.v.m. de overgang naar het voortgezet onderwijs.
Heeft een ouder behoefte aan een gesprek, dan kan hiervoor altijd een afspraak
gemaakt worden met de groepsleerkracht.
6.3 ONS MODEL ZORGSTRUCTUUR
In de begeleiding van kinderen zijn de uitgangspunten steeds:
een uitermate zorgvuldige afweging van ontwikkelingskansen voor het kind en
het kind díe begeleiding geven zodat hij/zij zich op de juiste plaats optimaal kan
ontplooien.
34
Niet elk kind heeft dezelfde onderwijsbehoefte. Om hier zo goed mogelijk op af te
stemmen is een flexibele organisatie noodzakelijk. Door kinderen te stimuleren tot en
het begeleiden in zelfstandig werken ontstaat er ruimte om kinderen die meer zorg
behoeven die ook te kunnen geven.
De kwaliteits ondersteuner of de Giralis groep ondersteunen de leerkracht hierbij
door het samen reflecteren op de onderwijsleersituatie, het stimuleren en i.o.m.
directie faciliteren van planmatig werken, het aandragen van suggesties, gesprekken
met ouders en ev. andere ( het kind begeleidende of onderzoekende ) instanties. De
daadwerkelijke verantwoording en omzetten in concrete handelingen naar het kind
toe ligt altijd bij de groepsleerkracht.
•
Plaatsing en verwijzing van leerlingen met specifieke behoeften /
afspraken over doubleren
Wanneer een kind op diverse ontwikkelingsgebieden grote achterstand vertoont
t.a.v. zijn klasgenoten, dan behoeft dit kind extra zorg. Deze zorg is besproken in het
hoofdstuk “leerlingenzorg”. Wanneer zowel de leerkracht als de interne begeleider
van mening zijn dat het kind het meest geholpen is bij doubleren, wordt dit met de
ouders besproken. Op basis van zorgvuldige afweging van argumenten wordt vóór
15 mei de beslissing genomen of het kind doubleert. Het advies van doubleren wordt
bij vertrek naar een andere school door de collega-scholen in de gemeente
Valkenswaard overgenomen.
Blijkt na een langere periode van intensieve begeleiding dat wij niet de vereiste zorg
aan een leerling kunnen bieden, dan wordt in goed overleg met de ouders
afgewogen welke vorm van speciaal (basis)onderwijs voor deze leerling de meest
passende is. (zie bijlage M: Beleid REC/WEC (verwijzing SBO /SO)
In dit kader is het van belang te vermelden dat bekostiging van een leerling door het
ministerie doorgaat tot en met het leerjaar waarin de leerling 14 jaar oud wordt.
Onze aanpak is vooral gericht op díe leerlingen die dreigen uit te vallen, die het
aanbod niet kunnen volgen. Maar ook de meer begaafde leerlingen hebben recht op
“zorg op maat”. Zeker ook voor hen gaan we uitdaging bieden. Waar mogelijk krijgen
de meer begaafde kinderen aangepaste opdrachten, die verruiming en/of verdieping
geven. We zullen in de nabije toekomst gericht leerstofaanbod en werkvormen
gaan ontwikkelen. (zie ook hieronder: “Beleid zorg/aanpak (hoog) begaafde
leerlingen”)
De fasen van ondersteuningsniveau
Zorgniveau 1 en 2
Basis en extra ondersteuning door de leerkracht binnen de groep.
De leerling wordt gevolgd in de groep. De leerkracht is verantwoordelijk voor
leerstofaanbod en begeleiding, waarbij het groepsoverzicht en groepsplan het
uitgangspunt vormt. De intern begeleider/kwaliteitsondersteuner fungeert als
klankbord voor de leraar en heeft een stimulerende en bewakende taakstelling
t.a.v. de groep en de individuele leerlingen.
Wanneer de leerkracht signaleert dat de ontwikkeling van een leerling op één of
meerdere ontwikkelingsgebieden stagneert, stemt de leerkracht zijn
onderwijsaanbod af op de specifieke onderwijsbehoeften van de
leerling. De specifieke onderwijsbehoeften van de leerling worden beschreven in
het groepsoverzicht. In het groepsplan beschrijft de leerkracht concreet op welke
wijze (doelen, aanpak, richtinggevers voor weekplanning) het onderwijsaanbod
vorm wordt gegeven.
35
Zorgniveau 3
Extra ondersteuning in samenspraak met intern begeleider/ kwaliteitsondersteuner
Wanneer een leerling, na de evaluatie in het cyclisch proces, de doelen
onvoldoende bereikt heeft en onduidelijk is wat de leerling nodig heeft, wordt de
leerling besproken tijdens de groepsbespreking met de intern begeleider/
kwaliteitsondersteuner.
Mocht tijdens de groepsbespreking blijken dat er meer tijd nodig is om goed in te
kunnen zoomen op de onderwijsbehoeften van een leerling dan wordt een afspraak
gepland voor een interne leerlingbespreking. Er wordt afgestemd wie bij deze
vervolgbespreking aanwezig zijn (denk ook aan ouders). De leerkracht bereidt
deze bespreking voor middels het . De bespreking onderscheidt drie fasen:
overzicht, inzicht en uitzicht. De leerkracht krijgt handelingsgerichte adviezen die
verwerkt worden in het groepsplan of evt. ontwikkelingsperpectief.
Zorgniveau 4
Extra ondersteuning in samenspraak met externen
Wanneer de leerlingbespreking niet leidt tot overzicht, inzicht en uitzicht en er
sprake blijft van handelingsverlegenheid, wordt de leerling besproken bij het
externe ZAT met als doel inzicht te krijgen in de onderwijsbehoeften van de
leerling. Het ZAT kent geen vaste samenstelling. Er is een ZAT op maat dus
afgestemd op de ondersteuningsbehoefte van de leerkracht/school/ouders. Ouders
worden nadrukkelijk betrokken bij het externe ZAT.
De leerkracht is samen met de intern begeleider/kwaliteitsondersteuner
verantwoordelijk voor het in- en/of aanvullen van het .
De intern begeleider/kwaliteitsondersteuner is verantwoordelijk voor het arrangeren
het externe ZAT.
Zorgniveau 5
Plaatsing op een andere voorziening die past bij de ondersteuningsbehoeften van
de leerling
De school kan geen passend onderwijsaanbod voor een leerling realiseren.
Er is sprake van handelingsverlegenheid van de school. De leerling heeft een
andere voorziening nodig die beter aansluit bij de onderwijsbehoeften van de
leerling. Denk aan: andere basisschool, SBO, REC 1 - 4.
Voor plaatsing op het SBO beschikt de PCL, voor plaatsing binnen een RECschool de CvI. Ouders melden aan en hebben de keuzevrijheid voor plaatsing.
Leerkracht en intern begeleider/kwaliteitsondersteuner zijn samen verantwoordelijk
voor het invullen van het onderwijskundig rapport.
36
Het is de verantwoordelijkheid van de school om in eerste instantie zelf duidelijk zicht
te krijgen op de factoren die invloed hebben op de mate van ontwikkeling van de
leerlingen op school. Daarom wordt er voor elke leerling een dossier opbouwd met:
• groepsoverzichten, groepsplannen, historisch overzicht met afspraken, uitslagen
van onderzoeken etc. volgens een door de school of het bestuur vastgestelde
standaard;
• de gegevens van het Cito-leerlingvolgsysteem met de gezamenlijk afgesproken
toetsen waarbij op groepsniveau gebruik gemaakt wordt van dwarsdoorsnede en
trendanalyse en op schoolniveau de aan dit systeem gekoppelde
schoolzelfevaluatie;
• de gegevens van gestandaardiseerd onderzoek naar de sociaal-emotionele
ontwikkeling;
• rapportage van onderzoek door externe deskundigen, die betrokken zijn bij de
schoolse ontwikkeling van een kind.
De kwaliteitsondersteuner heeft hierbij een belangrijke taak. Om die taak goed uit te
kunnen voeren moet er voldoende tijd beschikbaar zijn en heeft de school duidelijke
interne afspraken over taak en verantwoordelijkheid van de kwaliteitsondersteuner.
Begeleiding van een externe ondersteuner is niet gericht op incidentele en
fragmentarische begeleiding, maar op een gemeenschappelijke teamaanpak, welke
de gehele schoolloopbaan van de leerling omvat.
Externe ondersteuning kan verleend worden door de voorzieningen van het SWV:
PCL, ambulante begeleiding, netwerken, expertisegroepen,
uitwisselingsbijeenkomsten, facilitering van de coaching van nieuwe coördinatoren,
scholing van Kwaliteitsondersteuner en 1Loket.
Externe begeleiding kan ook verzorgd worden vanuit SO of zorginstellingen.
Wie de externe ondersteuning gaat verlenen is afhankelijk van de begeleidingsvraag
van de leerkracht.
•
•
Iedere leerling dient deel te nemen aan de voor hem bestemde
onderwijsactiviteiten (WPO artikel 41, lid 1). Eenvoudig gezegd: in principe is
iedere leerling onder schooltijd op school.
Hiervan mag worden afgeweken indien sprake is van gewichtige
omstandigheden (Leerplichtwet, artikel 11g). Maar hiervoor is de directeur
verantwoordelijk; als deze geen toestemming geeft, dan mag het niet
(Leerplichtwet, artikel 14 lid 1).
De directeur is en blijft verantwoordelijk en het zijn dus niet de ouders die bepalen of
hun kind onder lestijd externe hulp/ondersteuning krijgt, al dan niet door henzelf
betaald. Het uitgangspunt is dan ook nee, niet onder schooltijd, tenzij…. Bij tenzij is
er dan sprake van geoorloofd verzuim, dat goed moet worden vastgelegd,
bijvoorbeeld in een individueel hulpplan of OPP indien aan de orde, zeker bij
kinderen met een ‘rugzak’. Voor beelden van geoorloofd verzuim in dergelijke
gevallen zijn:
-
Logopedie of speltherapie in verband met de sociaal emotionele ontwikkeling van de
leerling.
Ondersteuning bij motorische ontwikkeling voor leerlingen die specifieke hulp nodig
hebben, die alleen kan worden geboden door specialisten (bijvoorbeeld fysiotherapie
of gespecialiseerde gymleraar).
Het betreft dus maatwerk. Het is te allen tijde dus de directeur die bepaalt of RT,
logopedie, externe Plusklas enz. onder schooltijd kan plaats vinden. Uiteraard zal dit
altijd in goed overleg met de ouders moeten gebeuren.
37
Passend onderwijs
Met ingang van 1 augustus 2014 gaat Passend Onderwijs van start en houden de
huidige samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School op te bestaan. Dit
houdt in dat SKOzoK deel gaat uitmaken van een nieuw samenwerkingsverband
Passend Onderwijs De Kempen 30-09. In dit nieuwe samenwerkingsverband (SWV)
participeren schoolbesturen voor regulier basisonderwijs en speciaal
(basis)onderwijs.
Met passend Onderwijs streven we naar een passende onderwijsplek voor alle
leerlingen. Ook voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Voor de meeste leerlingen zal er door de invoering van passend onderwijs in de
dagelijkse praktijk weinig veranderen. Er verandert met name veel áchter de
schermen: nieuwe samenwerkingspartners, andere procedures en herverdeling van
budgetten.
Zorgplicht
Schoolbesturen krijgen vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Dit betekent dat de
scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling, die bij de school staat
ingeschreven of is aangemeld en die extra ondersteuning nodig heeft, een passend
onderwijsaanbod krijgt. Bij de aanmelding van uw kind op onze school kijken we
samen wat uw kind nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Wanneer
extra ondersteuning nodig is, bekijken we of de school die ondersteuning zelf kan
realiseren, eventueel met ondersteuning vanuit SKOzoK of het
samenwerkingsverband. Mochten we de ondersteuning niet zelf kunnen bieden en
blijkt dat uw kind het beste naar een andere school kan gaan wij in overleg met u,
zorgen dat er een andere school gevonden wordt die wel een passend aanbod kan
doen aan uw kind. Dit kan een andere basisschool zijn, maar ook een school voor
speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs.
We gaan ervan uit dat we in gezamenlijkheid tot een passende oplossing komen
voor uw kind. Het kan voorkomen dat dit niet lukt. In dat geval kunt u zich wenden tot
verschillende commissies:
o Geschillencommissie Passend Onderwijs. Deze commissie beslecht
geschillen in po, vo en (v)so, over toelating van leerlingen, die extra
ondersteuning behoeven, de verwijdering van leerlingen en het
ontwikkelingsperspectief.
o Bezwaaradviescommissie toelaatbaarheidsverklaring. Het
samenwerkingsverband heeft een eigen bezwaaradviescommissie ingericht,
waartoe ouders zich kunnen richten bij een bezwaar tegen een besluit over
een toelaatbaarheidsverklaring. Bij deze bezwarencommissie kunnen ouders
en/of scholen terecht alvorens een stap te zetten naar de genoemde
Geschillencommissie Passend Onderwijs.
Voor meer informatie zie: www.geschillenpassendonderwijs.nl
Ondersteuningsprofiel
Alle scholen binnen SKOzoK hebben in 2013 een ondersteuningsprofiel opgesteld,
waarin de school beschrijft welke basisondersteuning zij kan bieden. De
medezeggenschapsraad heeft adviesrecht op het vaststellen van het
ondersteuningsprofiel dat minimaal vierjaarlijks geactualiseerd wordt. Het
38
ondersteuningsprofiel speelt een rol in het toelatingsbeleid van de school en is voor
ouders een informatiebron die geraadpleegd kan worden als zij op zoek zijn naar een
school voor hun kind.
Ons ondersteuningsprofiel is te vinden op de website van onze school: www…..nl
Extra ondersteuning
Het SWV wordt verantwoordelijk voor het arrangeren van extra die sommige
leerlingen nodig hebben. Daarbij onderscheiden we lichte ondersteuning en zware
ondersteuning. In onze regio is ervoor gekozen de lichte ondersteuning door de
schoolbesturen zelf uit te laten voeren. Dat geeft ons de ruimte om lichte en
preventieve arrangementen voor kinderen en of groepen zelf vorm te geven passend
bij onze visie en werkwijze.
Lichte Ondersteuning
•
•
•
•
Op onze school is een goede zorgstructuur aanwezig. De leerkracht probeert
zoveel mogelijk maatwerk te bieden in de groep. De KO-er (Kwaliteits
Ondersteuner) ondersteunt de leerkracht hierbij.
De onderwijsbehoeften van een kind kunnen zeer complex zijn, waardoor ons
onderwijs onvoldoende aansluit bij wat uw kind nodig heeft. In die situaties neemt
de KO-er in samenspraak met de ouders en leerkracht contact op met de
Coördinator Passend Onderwijs van SKOzoK.
De Coördinator Passend Onderwijs is verantwoordelijk voor het bepalen van
arrangementen voor leerlingen die (lichte) ondersteuning nodig hebben. Een
arrangement kan zeer divers zijn. Er kan een expert ingezet worden die de
leerkracht helpt bij het realiseren van een passend onderwijsaanbod voor het
kind. Ook kan er worden gekozen om een leerling te plaatsen op een school voor
speciaal basisonderwijs.
U als ouder wordt nauw betrokken bij het opstellen van het arrangement voor uw
kind.
Zware ondersteuning
In niet alle gevallen is lichte ondersteuning voldoende. Dan kan een arrangement
zware ondersteuning aangevraagd worden bij het SWV De Kempen PO 30-09. De
procedures hiervoor zijn in ontwikkeling en moeten voor 1 augustus 2014 helder zijn.
Informatie hierover volgt.
Leerlinggebonden financiering (LGF)
De regeling van het rugzakje (LGF) komt te vervallen. De inhoud van het rugzakje,
de middelen, blijven in onze regio grotendeels beschikbaar voor extra ondersteuning.
In het SWV is afgesproken dat het rugzakje in het overgangsjaar 2014-2015
gehandhaafd wordt voor alle leerlingen die na 1-8-2014 nog een geldige beschikking
cluster 3 of 4 hebben. In de loop van het schooljaar 2014-2015 wordt duidelijk hoe de
toeleiding naar zware ondersteuning er vanaf 2015-2016 uit gaat zien en hoe deze
arrangementen uitgevoerd gaan worden.
LGF Cluster 1 en 2
Schoolbesturen speciaal onderwijs voor blinde en slechtziende en dove en
slechthorende en spraak/taalgebrekkige leerlingen (cluster 1 en 2) vallen buiten de
wet Passend Onderwijs. Met deze besturen zijn samenwerkingsafspraken gemaakt.
39
Meer informatie cluster 1 zie www.visio.org
Meer informatie cluster 2 zie www.taalbrug.nl
40
6.4 BELEID M.B.T. ZORG/AANPAK (HOOG)BEGAAFDE LEERLING(EN)
Inleiding
Bij het opstellen van het beleid inzake zorg aan (hoog)begaafde leerlingen is de
kwaliteit van het onderwijs aan alle leerlingen binnen onze school als uitgangspunt
genomen. Willen we die kwaliteit ook kunnen waarborgen voor speciale groepen
leerlingen, dan moeten we uitgaan van de specifieke pedagogische en didactische
behoeften van die leerlingen. Dat geldt voor leerlingen met gedrags- en
belevingsproblemen als gevolg van mindere begaafdheid, maar evenzeer voor
leerlingen die (hoog)begaafd zijn.
Naast leerkrachten, Ko-er en directie zijn de (hoog)begaafde leerlingen binnen onze
school en hun ouders natuurlijk ook direct betrokkenen.
Doelgroep
Onze doelgroep m.b.t. leerlingen die ‘naar boven uitvallen’ rekenen we, voorlopig,
die leerlingen die op de Cito-toetsen hoge A-scores behalen.
We zijn ons ervan bewust dat onderpresteerders op deze manier niet gesignaleerd
worden. In de toekomst verdient dit zeker onze aandacht.
Uitgaande van de schaalverdeling uit: ‘Een doorgaande lijn voor hoogbegaafde
leerlingen’ van Eleonoor van Gerven en Sylvia Drent rekenen we op dit moment alle
kinderen die een totaal IQ van 115 of meer tot onze doelgroep (zie tabel).
IQ
omschrijving
85-90
ondergemiddeld
%
68%
90-110
gemiddeld
110-115
bovengemiddeld
115-130
meerbegaafd
13,5%
130-145
hoogbegaafd
3%
>150
zeer hoogbegaafd
1%
Knelpunt hierbij is, dat het voor school niet mogelijk is de intelligentie te bepalen,
zonder onderzoek door de SBD en/of andere instanties.
Op schoolniveau zijn afspraken gemaakt omtrent
I de procedure van signaleren tot en met het opzetten van een aanpak van
(hoog)begaafde leerlingen
II taken en verantwoordelijkheden op schoolniveau - groepsniveau –
leerkrachtniveau en leerlingniveau
41
Ad. 1. De procedure van signaleren tot en met het opzetten van een aanpak
van (hoog)begaafde leerlingen
Opzet van de aanpak is dezelfde als bij het werken met andere zorgleerlingen
(die naar beneden uitvallen) zoals deze vorm heeft gekregen binnen ons
leerlingvolgsysteem:
a.
b.
c.
d.
signalering
probleemverkenning / diagnose
hulp / begeleiden / handelingsplan
evaluatie van de hulp
ad a. SIGNALERING
We onderscheiden:
I.
Vroegtijdige signalering
Voor de vroegtijdige signalering en het inschatten van het ontwikkelingsniveau
van de leerling is de leerkracht aangewezen op de informatie van de ouders over
de voorschoolse ontwikkeling en de eigen observaties.
Tijdstip / mogelijkheid van signalering: bij de aanmelding op school. Bij de eerste
kennismaking met het kind aan de hand van een vragenlijst / entreeformulier
wordt hier systematisch naar gevraagd.
II. Signalering van leerlingen uit groep 0 tot en met 8 door school:
a. invullen van de “vragenlijst leerkracht” door de groepsleerkracht. Deze lijst
omvat 24 vragen m.b.t. het functioneren van het kind in de schoolsituatie. De
gegevens worden verwerkt in een “stroomdiagram”.
b. volgen van de leerling aan de hand van een leerlingvolgsysteem (Cito LVS).
Op gezette tijden worden de leerlingen gescreend m.b.v. de Cito-toetsen. Bij
deze toetsen vallen (hoog)begaafde leerlingen snel op. Zij behalen hoge Ascores.
c. op de methodegebonden toetsen scoren zij hoog
d. bij kleuters met ontwikkelingsvoorsprong wordt het ontwikkelingsverloop extra
goed gevolgd. Later kan immers blijken dat deze kleuters geen begaafde
kinderen blijken te zijn. Bij kleuters spreken we daarom ook niet van
(hoog)begaafdheid maar van ontwikkelingsvoorsprong. Juist bij kinderen tot het
zesde jaar blijkt de invloed van de omgeving, waarin het kind opgroeit, enorme
invloed te hebben op zijn ontwikkeling. Na het zesde jaar stabiliseert die invloed
zich en wordt zoetjes aan wat minder, verdwijnen doet ze echter nooit.
III. Signalering van de leerlingen vanuit de ouders
De ouders, die bij een extern bureau het kind in onderzoek hebben en waarbij
(hoog)begaafdheid is vastgesteld, komen met het onderzoeksverslag naar de
leerkracht / KO-er om de vervolgstappen en de aanpak te bespreken.
42
Het streven is in de komende jaren, door deskundigheidsbevordering van de
leerkracht (middels opdoen van knowhow, nalezen en overleg) te komen tot een
meer intuïtieve signalering aanvullend op de systematische signalering door de
groepsleerkracht. Onder intuïtieve signalering verstaan we het opvangen van
signalen die kinderen afgeven, zoals heel taalvaardig zijn, heel intens met dingen
bezig zijn, enorme kennishonger hebben, creatief en snel probleemoplossend
kunnen denken, op vele terreinen een goede taakgerichtheid laten zien en een goed
aanpassingsvermogen hebben. Onderpresteerders zullen op deze manier tijdig
gesignaleerd kunnen worden.
Door interpretatie van de gegevens ‘vragenlijst leerkracht’ en ‘stroomdiagram’
gaat de leerkracht na of hij te maken heeft met een (mogelijk) begaafd kind of niet.
Tevens wordt enigszins zicht verkregen op de aard van de begaafdheid: betreft het
een harmonisch (hoog)begaafde leerling, een (hoog)begaafde leerling met
werkhoudingproblemen, een (hoog)begaafde leerling met sociaal-emotionele
problemen of een (hoog)begaafde leerling met specifieke leerproblemen of
dissynchroniteit in ontwikkeling (bijv. verstandelijke ontwikkeling is (veel) verder dan
de motorische ontwikkeling).
ad b. PROBLEEMVERKENNING / DIAGNOSE
Bij vermoeden van (hoog)begaafdheid gaat de leerkracht in gesprek met de IB-er.
In deze fase is het van belang goed zicht te krijgen op de aard van de begaafdheid
en de factoren die hierbij een rol spelen, zowel positief als negatief.
Nadere analyse
a. inventarisatie van de reeds voorhanden zijnde gegevens uit de signaleringsfase
en aanvullingen vanuit leerling-dossier
b. leerkracht vult de “Diagnose Vragenlijst leerkracht” (SBD Midden Holland en
Rijnstreek) in
c. indien daartoe aanleiding is vullen de ouders / verzorgers de “Diagnose
Vragenlijst Ouders” (SBD Midden Holland en Rijnstreek) in
d. verwerking van de gegevens: antwoorden van leerkracht en ouders worden
ingevuld in een Overzichtsformulier / Beoordelingstabel (SBD Midden Holland
en Rijnstreek)
e. voorlopige interpretatie: bepaald type begaafdheid, hoe kijken ouders en
leerkracht
tegen kind aan, waar zijn de verschillen en wat zijn de overeenkomsten?
f. welke aanscherpingen zijn nodig voor een verder onderzoek of welke
aandachtspunten zijn relevant voor een gesprek met het kind en/of ouders /
verzorgers
g. In een gesprek met het kind wordt ook gekeken naar wat het kind leuk /
interessant vindt. Hiervoor kun je o.a. gebruik maken van de vragenlijsten voor
het kind: ‘zonnetjesformulier’ , ‘Wie ben ik?‘, zelfbeeldvragenlijst, CBSK.
(Uitwerking door KO-ers samen met de leerkracht).
h. gesprek met de ouders omtrent het stellen van de diagnose en afstemming (in
dit gesprek worden ook de realistische mogelijkheden, maar ook de
onmogelijkheden van de school aangegeven)
i. (in de toekomst: Checklist voor de herkenning van de onderpresteerder)
43
Indien er onvoldoende zicht is op, of twijfel bestaat over een aantal aspecten van de
ontwikkeling of bij vastlopen in aanpak kan ondersteuning aangevraagd worden bij
hulpverlener / schoolbegeleider vanuit Giralis
ad. c: HULP / BEGELEIDEN / HANDELINGSPLAN
Samen met de KO-er en in overleg met de ouders en het kind (en eventueel met
Giralis) wordt een plan van aanpak opgesteld, om daarmee de doorgaande lijn te
waarborgen. Dit plan van aanpak wordt vastgelegd in een ‘Handelingsplan Plus’ .
Naast vermelding van de in te zetten materialen zal ook het moment van aangepaste
instructie / contactmomenten vastgelegd moeten worden.
Richtlijnen m.b.t. ‘Handelingsplan Plus’
• vermijd de sfeer van vrijblijvendheid, stel eisen aan de kwaliteit en de kwantiteit
• breng structuur aan in het aanbieden van extra leerstof
• de keuze van de leerstof ligt in principe bij de leerkracht
• begeleiding door de eigen leerkracht heeft in principe de voorkeur
• de inhoud van de leerstof moet uitdaging bieden: voldoende nieuwe elementen
bevatten, grote leerstappen, minimale herhalingen, een hoog abstractieniveau, bij
voorkeur een open karakter hebben en een beroep doen op het
probleemoplossend vermogen van de leerling.
• interactie met groepsgenootjes of ontwikkelingsgelijken is zeker wenselijk
• aansluiten bij de interesse van de leerling
• handig indien de opdracht door de leerling zelf gecontroleerd kan worden
• waardeer het gemaakte werk rekening houdend met de mogelijkheden van het
kind
• evalueer regelmatig en betrek het kind in de evaluatie van het leerproces
Er wordt vnl. nog gekozen voor verrijkings- en verdiepingsmogelijkheden, waarbij
de methoden als uitgangspunt genomen worden, aangevuld met speciaal
ontwikkelde materialen voor begaafde leerlingen (zoals bijv. Plustaak Taal,
Begrijpend Lezen en Rekenen , “Vooruit “) en middelen (zoals bijv. inzetten van de
computer).
Er wordt leerstof aangeboden van een hoger abstractieniveau, met complexere
vraagstukken dan die welke in de regulier stof voorkomen. De opdrachten kunnen
meestal zelfstandig worden uitgevoerd.
Compacten
Compacten betekent het indikken van de leerstof door al het overtollige weg te laten.
De overblijvende stof is interessant genoeg voor de begaafde leerling en er ontstaat
ruimte om verrijkings- of verdiepingsstof in te zetten. De doorgaande lijn van de
leerstof blijft gewaarborgd.
Specifiek, vakinhoudelijk
Vakgebied: rekenen: compacting van de leerstof
Compacten van leerstof rekenen geldt voor leerlingen die hoge a scoren op de
CITO-toetsen voor rekenen en ook de methodegebonden toetsen zo goed als
foutloos maken.
44
De volgende afspraak is op schoolniveau gemaakt:
Groep 3 t/m 7: uitgaande van CITO rekenen algemeen (toets 2007) hoge a-score of
hoge niveau 1-score
Voor groep 3: M3 score > 55
E3 score > 66
Voor groep 4: M4 score > 76
E4 score > 85
Voor groep 5: M5 score > 88
E5 score > 93
Voor groep 6: M6 score > 101
E6 score > 105
Voor groep 7: M7 score > 114
E7 score > 118
Groep 8: uitgaande van CITO Rek & Wisk G&B en MTG 2002
groep 8 :
G&B M8 score >109
MTG M8 score >100
Afspraken: compacting bij rekenen:
• De tijd die hierdoor vrijkomt wordt in eerste instantie gebruikt om stof uit andere
vakgebieden, waarin het kind minder presteert / uitvalt, aan te bieden / te laten
verwerken.
• Deze leerlingen doen wel mee met de projecttaken (bij de klassikale aanbieding)
• Zij maken werk uit de Plustaak (instructie vooraf of nadien wordt door de
leerkracht naar de oplossingsstrategie gevraagd) Maximaal 2 uur per week
worden hieraan besteed.
• Werkbladen uit “Vooruit”. (20 bladen worden door de leerling gezocht, die
individueel gemaakt worden. Door de leerkracht worden ook 20 bladen uit
“Vooruit” verzameld). De stof uit ‘Vooruit’ is voornamelijk gericht op
samenwerkend leren en beslaat ook verschillende vakgebieden.
Door de leerlingen worden de gemaakte werkbladen geregistreerd. Deze
registratie wordt doorgegeven naar de leerkracht van de volgende groep.
• In de toekomst kunnen in de hogere groepen ook ‘presentaties’ naar de hele
groep gedaan worden. Geschikte hulpmiddelen hierbij zijn bijv. “Opstekers” en
‘De zelfstandige Leergids’
• De leerlingen krijgen een weekrooster aangeboden, waarop vermeld staat wat ,
waar, wanneer er aan de taak gewerkt wordt, alsook vermelding van tijdsduur.
Ook wordt het tijdstip van instructie, dan wel evaluatie met de leerkracht vermeld.
• In de toekomst zullen deze groep leerlingen hun eigen verantwoording moeten
en kunnen dragen m.b.t. planningsmogelijkheden van de stof
• Door de IB-ers worden de richtlijnen m.b.t. compacten en verrijken jaarlijks
bijgesteld o.a. m.b.v. de adviezen vanuit het SLO
Ad d.: EVALUATIE
Met alle betrokkenen (leerkracht, Ko-er, ouders, kind en ev. SBD) wordt de aanpak
regelmatig geëvalueerd: welke problemen worden ervaren, is de leerstof toereikend
en uitdagend genoeg, hoe is sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling?
45
2. Versnelling
Met versnelling bedoelen wij het op een of andere manier bekorten van de
basisschoolperiode door in een hoger tempo door de leerstof te gaan, hetgeen kan
resulteren in een jaargroep overslaan.
Vanuit de teamvergadering van februari ’02 wordt het standpunt met betrekking tot
versnelling nog steeds gehanteerd.
Als school stimuleren wij het versneld doorstromen niet. Versnelling wordt gezien als
een korte termijnoplossing, versnelling alleen lost probleem niet op. Er zal naast
versnelling ook verrijking en verbreding van de lesstof moeten worden toegepast.
De deur naar eventuele versnelling wordt wel opengehouden.
Het kind zal dan aan de volgende criteria moeten voldoen:
• Beschikken over een hoge intelligentie > dan 130 (dit zal blijken uit een
intelligentieonderzoek , de leerling moet dus echt hoogbegaafd zijn, )
• Een didactische voorsprong hebben van minimaal een half jaar tot een jaar over
de gehele breedte (om dit te weten wordt er doorgetoetst middels citotoetsen)
• Sociaal-emotioneel toe zijn aan versnelling en aansluiting vinden in een groep
waarin alle kinderen gemiddeld een jaar ouder zijn. (Een uitdagende
leeromgeving heeft invloed op het welbevinden van het kind. Het bieden van
uitdaging op cognitief gebied heeft meestal een positieve invloed op het zelfbeeld
van het kind en dat kan ertoe leiden dat kinderen meer openstaan voor anderen
en daardoor gemakkelijker contacten leggen).
De school zowel als de ouders kunnen te kennen geven dat zij willen dat een kind
versnelt. Op grond van de door school opgestelde criteria zal het besluit genomen
worden over wel of niet versnellen.
De uiteindelijke beslissing tot versnelling zal genomen worden door de school (intern
begeleider, leerkracht, eventueel ook in overleg met de hulpverlener vanuit de SBD).
De school kan niet besluiten tot versnelling zonder toestemming van de ouders.
Wanneer een leerling in aanmerking komt voor versnelling worden de te nemen
maatregelen vastgelegd in een handelingsplan. Het opstellen van het begeleidingsc.q. handelingsplan gebeurt door de KO-er in samenspraak met de leerkracht en
eventueel de ouders en Giralis. Ook het kind zelf wordt hierbij betrokken.
3. Verantwoordelijkheden / taken op schoolniveau - op groepsniveau –
leerkrachtniveau - leerlingniveau
Op schoolniveau
• Mogelijkheid om met het gehele team een cursus te volgen wanneer dit item
opgenomen is in het schoolplan.
• Versnelling gebeurt altijd in overleg met KO-er en alle betrokkenen. Hierbij wordt
rekening gehouden met de door school opgestelde criteria.
• M.b.t. de leerstof: mogelijkheden voor verrijking in de cognitieve vakken
(rekenen, taal, lezen en begrijpend lezen).
• Aandacht voor andere intelligentiegebieden (i.s.m. Meervoudige
Intelligentietheorie) is toekomstgericht.
46
Op groepsniveau
• Werken met gelijkgestemden is een mogelijkheid binnen de jaargroep.
Groepsoverstijgend heeft dit organisatorische consequenties en gebeurt altijd in
overleg met KO-er en alle betrokkenen.
Op leerkrachtniveau
• Leerkrachten hebben inzicht in en kennis van wat (hoog)begaafdheid is en hoe
hier mee om te gaan
• Leerkrachten werken met de middelen die passen in de werkcyclus signalering,
probleemverkenning (diagnose) en begeleiding / hulp en evaluatie
• Na de signalering gaan de leerkrachten in gesprek met Ko-er om het probleem
nader te verkennen en vervolgstappen te bespreken
• Leerkrachten voeren (samen met de KO-er) gesprekken met de ouders van
(hoog)begaafde leerlingen om het probleem nader te verkennen, om afspraken
m.b.t. aanpak door te spreken, en om het plan van aanpak te evalueren
• Leerkrachten dragen zorg voor het in- en aanvullen van het leerlingdossier .
• Leerkrachten houden zich aan de afspraken die op schoolniveau gemaakt zijn.
• Leerkrachten houden zich op de hoogte van ontwikkelingen omtrent zorg aan
(hoog)begaafden door zich in te lezen en / of door het volgen van workshops of
cursussen.
• Leerkrachten houden zich aan de afspraken omtrent compacting
Afstemming van leerkracht op leerling
• Leerkrachten gaan verder met aanpak uit het voorafgaande leerjaar, de
doorgaande lijn moet gegarandeerd zijn
• De instructie moet afgestemd zijn net boven het beheersingsniveau van de
leerling en richt zich met name op de essentiële leerstappen
• De leerstof moet stimuleren tot zelf nadenken en uitdagend zijn en geregeld
aansluiten bij de interesse van het kind
• Met de leerlingen worden duidelijke afspraken gemaakt betreffende de taken: tijd
waarbinnen de taak klaar moet zijn en afspraken over controle en waardering van
het gemaakte werk (structurele aanpak). Ook de contactmomenten en momenten
voor individuele instructie worden vastgelegd.
Op directieniveau
• Directie is de eindverantwoordelijke m.b.t. aanpak zorg voor de (hoog)begaafde
leerling.
• Directie neemt dit item mee in besprekingen, functioneringsgesprekken met de
afzonderlijke leerkrachten
• In overleg tussen de directie en KO-er wordt (hoog)begaafdheid besproken m.b.t.
ontwikkeling, zorgstructuur en eventuele knelpunten
• Directie ruimt tijd in voor teaminformatie middels teamvergaderingen
• Directie geeft KO-er en leerkrachten gelegenheid tot nascholing- en
bijscholingscursussen en workshops
• Directie draagt mede zorg voor informatie naar ouders door plaatsing van
informatie in de Schoolgids
• Directie draagt zorg voor structurele evaluatie en eventuele bijstelling van de
zorgstructuur
47
Op niveau van de KO-er
• Kennisoverdracht naar nieuwe leerkrachten tijdens uitleg zorgstructuur door KOers.
• Na signalering door de leerkracht wordt samen met de KO-er een nadere
diagnose gesteld en hulp geboden bij het opzetten van een handelingsplan
• Samen met de leerkracht gaat de KO-er in gesprek met de ouders tijdens de
probleemverkenning en bespreking van plan van aanpak
• KO-er schakelt de expertise van de SBD voor eventueel intelligentieonderzoek,
nadere diagnostiek en opzet van een HP in
• Bewaken van de doorgaande lijn tijdens bespreking van groepsstaat en
zorggesprekken
• Bewaken van informatie in leerling-dossier
• Informatie inwinnen omtrent materialen en methoden voor (hoog)begaafden en
eventuele bestelling van materialen en methoden voor orthotheek en voor in de
groep
• Deskundigheidsbevordering middels lezen van vakliteratuur m.b.t. problematiek
rondom (hoog)begaafde leerling en het volgen van nascholingscursussen en
workshops omtrent (hoog)begaafdheid
• In overleg tussen de directie en KO-er wordt (hoog)begaafdheid besproken m.b.t.
ontwikkeling, zorgstructuur en eventuele knelpunten
• Evaluatie en bijstelling van de zorgstructuur samen met de directie
4. Materialen:
4.1 Materiaal-eisen
• Het materiaal moet een verrijking bieden op het bestaande onderwijsprogramma
• Het materiaal mag niet interfereren met het onderwijsprogramma van het
voortgezet onderwijs
• Het materiaal moet vrijwel leerkrachtonafhankelijk te gebruiken zijn. Het moet
opdrachten voor de leerling en antwoorden voor de leerkracht en / of leerling
bevatten
• Het materiaal moet op een didactisch logische wijze zijn opgebouwd. Verder
mogen de leerstappen groot zijn en herhalingen minimaal
• Het materiaal moet aansluiten bij de interesse van het kind en uitdagend zijn
• De leerstof moet van voldoende omvang zijn
• Gebruik van de computer / internet behoort tot de mogelijkheden
4.3 Naslagwerken
• De school draagt zorg voor het aanschaffen van uitdagend materiaal. Daarnaast
wordt de orthotheek elk jaar voorzien van evt. nieuwe naslagwerken.
48
6.5 BELEID M.B.T. DE AANNAME VAN LEERLINGEN MET EEN HANDICAP.
Inleiding.
Ons uitgangspunt is dat we ons best willen doen om alle kinderen die bij ons
aangemeld worden een leerrijke en veilige plek te bieden op onze school. Om
daartoe in staat te zijn zullen we elk kind de zorg en aandacht moeten kunnen
bieden die het nodig heeft. Bij aanmelding van een kind met een handicap zullen we
heel zorgvuldig te werk gaan om op basis van de juiste afwegingen tot een goede
keuze te komen wat betreft de aanname. In principe kan aanname pas plaatsvinden
als we de juist afstemming kunnen vinden tussen wat het kind van ons vraagt en wat
we als school kunnen bieden. Hiervoor is een open en constructief gesprek met de
ouders een voorwaarde. Plaatsing is altijd voor de tijd van één schooljaar. Evaluatie
moet duidelijk maken of het verantwoord is voor de betreffende leerling, voor de
medeleerlingen en voor de school om in het daarop volgende schooljaar door te
gaan.
De procedure.
Indien een ouder een kind aanmeldt op school, waarbij tijdens de intake de vraag
naar boven komt of er sprake zou kunnen zijn van ‘problemen’ in het onderwijs welke
mogelijk (mede) veroorzaakt kunnen zijn door een handicap, zal de school de ouders
adviseren nader advies in te winnen bij het desbetreffende REC (Regionaal
Expertisecentrum) dan wel bij een ouder- en gehandicaptenorganisatie.
Bij een kind met een positieve indicatie vanuit een CvI (Commissie voor de
Indicatiestelling) loopt de procedure als volgt.
1. Bij de aanvraag voor plaatsing van een leerling met een handicap op onze school
informeert de directeur van de school de ouders over de geldende
toelatingsprocedure. De ouders geven aan waarom ze voor deze aanmelding
kiezen en wat hun verwachtingen zijn. Van dit gesprek wordt door de directeur een
verslag gemaakt, dat door ouders en directeur wordt ondertekend.
De ouders leggen hun aanmelding schriftelijk vast middels het inschrijfformulier.
Om een juiste inschatting te kunnen maken van de onderwijsbehoefte van het
kind dienen de ouders onderzoeksgegevens beschikbaar te stellen.
2. Na de aanvraag gaat een onderzoekscommissie, bestaande uit de directeur, de
kwaliteitsondersteuner en de betreffende bouwcoördinator de mogelijkheid tot
plaatsing onderzoeken.
(De school heeft maximaal drie maanden de tijd tussen de aanmelding en de
beslissing tot wel / geen toelating)
• Nagegaan wordt welke extra zorg en aandacht het kind nodig heeft. De
commissie maakt hierbij gebruik van beschikbare rapporten van verwijzende
instanties.
De commissie kan besluiten dat er nog nader onderzoek moet plaats vinden.
In dit stadium wordt ook de ambulant begeleider van desbetreffend REC
ingeschakeld.
• De commissie toetst of de leerling past binnen de criteria die geformuleerd
zijn in het aannamebeleid van de school
• De commissie legt de onderzoeksresultaten vast in een verslag en doet een
uitspraak m.b.t. wel/ geen aanname.
49
3. De commissie deelt haar bevindingen en conclusie mee aan het team en daarna
aan de ouders. Ook van dit gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt,
dat door de directeur en door de ouders wordt ondertekend.
Ouders kunnen, in geval de school het kind niet wil toelaten, een beroep doen op
de Adviescommissie Toelating en Begeleiding voor Bemiddeling. (Bij definitieve
beslissing tot niet toelaten – ook na advies van de ACTB – staat voor de ouders
nog de weg naar de rechter open)
4. Als ouders gebruik willen maken van de mogelijkheid tot plaatsing van hun kind
wordt met hen het oudercontract, dat hiervoor op onze school gebruikt wordt,
doorgenomen en zowel door school als de ouders ondertekend.
5. Bij plaatsing wordt contact opgenomen met het REC en wordt de ambulante
begeleiding geregeld. Dit contact verloopt via de Intern Begeleider (IB-er).
6. De school (IB-er en de leerkracht bij wie het kind in de groep komt) maakt met de
ouders afspraken over het onderwijs dat de leerling zal krijgen. Deze afspraken
worden vastgelegd in het handelingsplan.
Met de invoering van de leerling gebonden financiering zijn de scholen verplicht
om een handelingsplan te maken. Een handelingsplan is dus een schriftelijke
overeenkomst tussen ouders en school waarin de afspraken over het onderwijs
aan het gehandicapte of chronisch zieke kind staan beschreven. Beide partijen
dienen met hun handtekening deze overeenkomst, met juridische status, goed te
keuren.
De ambulant begeleider (AB) wordt gevraagd ondersteuning te bieden aan hun
collega’s in het basis- (en voortgezet)onderwijs. Dit gebeurt op allerlei manieren:
van het aanreiken van specifieke leer- en hulpmiddelen tot het meedenken over
het pedagogisch handelen en over beleidszaken op school. Telkens uitgaande
van de behoefte van de leerling, de vragen en wensen van ouders en school.
Een algemene inhoudsopgave van een handelingsplan is:
• Beginniveau van de leerling.
• Welke (leer)doelen op welke termijn worden nagestreefd.
• Te treffen voorzieningen ( aanpassing in gebouw en lokaal, specifieke
leermiddelen, lijfgebonden hulpmiddelen)
• De inzet van de extra formatie (uit het rugzakje). ( inzet leerkracht, KO-er
en/of RT, AB, onderwijsassistente)
• De inzet van de ouders.
• Eventuele inzet vanuit de zorg.
• Waaruit bestaat de extra begeleiding van de leerling.
• Pedagogische afspraken.
• Organisatorische afspraken.
• Wijze van evalueren en overleg met de ouders/ REC (AB)
• Afspraken over het vervolgtraject.
• Tijdstip van herindicatie.
7. Als daadwerkelijk tot plaatsing is overgegaan, worden de ontwikkelingen periodiek
geëvalueerd, volgens de afspraken in het handelingsplan. Minimaal jaarlijks (mei)
wordt geëvalueerd of het verantwoord is het kind het volgend schooljaar door te
laten gaan op school. N.a.v. deze evaluatie wordt een nieuw handelingsplan
opgesteld, dan wel wordt het kind verwezen.
50
Beleid t.a.v. zittende leerlingen met een handicap
Als het kind al op school zit, speelt de school een belangrijke rol. Niet zozeer de
aanwezigheid van de handicap is bepalend, maar de mate waarin die handicap
deelname aan het onderwijs belemmert. Ook de Permanente Commissie
Leerlingbegeleiding (PCL) van het samenwerkingsverband kan in deze fase een rol
spelen.
Is de school van mening dat mogelijk een handicap bepalend is voor de
aanwezigheid of het ontstaan van onderwijsbelemmeringen, dan kan de school de
ouders informeren over mogelijkheden en hen adviseren om indicatiestelling voor
leerling gebonden financiering te overwegen. Alleen de ouders kunnen een kind
aanmelden bij de Commissie voor Indicatiestelling (CvI) verbonden aan een
Regionaal Expertise Centrum. De school vult, op verzoek van de ouders, een
onderwijskundig rapport (OR) in.
De ouders ontvangen de indicatiestelling schriftelijk en kunnen bij een negatieve
beschikking bezwaar aantekenen (en eventueel vervolgens in beroep gaan).
Indien de ouders hun kind niet willen aanmelden bij de CvI, verbonden aan een REC
en de school een handelingsverlegenheid ervaart kan de school de ouders
voorstellen advies en ondersteuning te vragen bij de PCL. De school meldt aan;
ouders dienen deze aanmelding te accorderen.
De CvI stelt de indicatie; er zijn drie mogelijkheden:
1. ‘positieve’ indicatie: het kind komt in aanmerking voor (ter keuze aan de ouders)
een plaats in het SO of een plaats in het regulier onderwijs (BaO en/of SBO) met
extra zorg op basis van LGF
2. ‘negatieve’ indicatie: het kind komt niet in aanmerking voor onder 1) genoemde
opties
3. het kind komt in aanmerking voor observatie (binnen het speciaal onderwijs –SO- )
op basis waarvan vervolgens een indicatie gesteld wordt.
Indien er sprake is van een positieve indicatie maken ouders uiteindelijk een keuze.
Er volgt overleg met ouders over hun wensen en mogelijkheden van de school in het
geval de voorkeur uitgaat om het kind op de reguliere school te laten blijven. De
ouders worden betrokken bij het opstellen van het handelingsplan. Het
handelingsplan moet ‘in overeenstemming met de ouders’, de school en REC
worden opgesteld. Goedkeuring van de ouders is vereist. De ‘rugzak’ voorziet in
middelen voor materialen en methodes. Ouders worden geïnformeerd over de
uitvoering van het handelingsplan (minimaal door te voorzien in periodieke
terugkoppeling). (Zie procedure kind met indicatie punt 4 t/m 7)
Ouders kunnen, in het geval de school het kind niet (meer) wil toelaten, een beroep
doen op de ACTB.
Welke mogelijkheden hebben wij als school om leerlingen die extra zorg behoeven
op te vangen.
We proberen ons onderwijs aan te passen aan datgene wat kinderen nodig hebben
en van ons vragen. We doen dat als volgt:
1.
Zorg en begeleiding van leerlingen zijn structureel georganiseerd. De
organisatie van onze leerlingenzorg is beschreven in ons schoolplan. Om de
zorg binnen de school goed te coördineren en organiseren is er een
kwaliteitsondersteuner aangesteld.
2.
We streven er naar op onze school een veilig en prettig pedagogisch klimaat
te realiseren. Het gehele team besteedt hieraan veel aandacht, omdat wij het
een belangrijke voorwaarde achten om te komen tot ontwikkeling en tot leren.
51
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
Dat betekent ook dat kinderen mogen zijn wie ze zijn, dat iedereen erbij mag
horen en dat kinderen geleerd wordt elkaar te waarderen en te helpen. In dit
pedagogisch klimaat zullen onderwijsgevenden en leerlingen een veilige
omgeving kunnen bieden aan een leerling met een handicap.
Over het algemeen wordt op onze school nog klassikaal gewerkt. Maar de
behoefte aan uitleg is verschillend bij de kinderen. Daarom werken we bij ons
op school meer en meer met verlengde instructie. (Een zo kort en duidelijk
mogelijk klassikale uitleg, waarna kinderen zelfstandig aan de slag kunnen.
Kinderen die meer instructiebehoefte nodig hebben kunnen dit daarna krijgen,
waarna ook zij aan de slag kunnen. Hierna kan de leerkracht extra steun
bieden aan die leerlingen die meer zorg en aandacht nodig hebben, de zgn.
hulpgroep. Deze aanpak staat bekend als de ABC-aanpak).
Op vaste momenten in de week werken kinderen vanaf groep 3 zelfstandig
aan een weektaak. Ze krijgen dan de ruimte om hun werk zelf te plannen en
uit te voeren. De leerkracht heeft dan de handen vrij om kinderen, die dat
nodig hebben, extra begeleiding te geven. Dit kunnen zowel kinderen zijn die
extra oefening nodig hebben als kinderen die extra uitdaging nodig hebben,
omdat ze meer aankunnen dan de basisstof van de groep.
We proberen de taken van de leerlingen af te stemmen op de mogelijkheden
van het kind en er wordt ruimte ingebouwd voor eigen keuzes en eigen
initiatieven. Kinderen, die meer aankunnen, krijgen steeds vaker meer of
ander werk. We willen dat ons onderwijs voor ieder kind een uitdaging is. Ook
met kinderen die minder aankunnen of ander werk nodig hebben houden we
rekening.
Regelmatig werken kinderen in groepjes samen aan een taak. Dat kan zijn in
tweetallen, maar ook in grotere groepjes. Ze leren dan van en met elkaar, zijn
hierdoor minder afhankelijk van de leerkracht.
Voor het lezen zijn we bezig met het ontwikkelen van leren met tutors (met
name in de groepen 3 tot en met 6 is dit in ontwikkeling). Dat wil zeggen dat
kinderen uit dezelfde groep dan wel groepsoverstijgend een ander kind
begeleiden. De tutor wordt door de leerkracht geïnstrueerd om het kind dat ze
mogen begeleiden zo goed mogelijk te ondersteunen. In de komende jaren
hopen we een schoolbreed gedragen uitspraak te hebben over al dan niet
inzetten van deze werkwijze.
Op systematische wijze (door toetsing en observatie) wordt de ontwikkeling
van leerlingen gevolgd, waardoor stagnaties in het leerproces tijdig
gesignaleerd kunnen worden. Samen met de IB-er worden de gegevens
vanuit de signalering en diagnostisering besproken. Voor problemen,
geformuleerd middels een hulpvraag vanuit de leerkracht, worden
oplossingen gezocht, waarbij gestreefd wordt naar een meer coachende rol
van de IB-er.
We streven er naar kinderen zoveel mogelijk succeservaringen op te laten
doen. Bij bepaalde vakken (bv. begrijpend lezen) vindt preteaching plaats,
d.w.z. dat leerlingen die extra hulp nodig hebben de uitleg krijgen
voorafgaande aan het tijdstip waarop deze stof in de klas aan de orde komt.
Ze zijn daardoor in staat met meer zelfvertrouwen en meer kans op succes
aan die les te beginnen.
Voor leerlingen met een handicap wordt de extra formatie, die daarvoor
beschikbaar gesteld wordt, zoveel mogelijk gebruikt, om instructie op maat te
geven en op de leerling afgestemde handreikingen waardoor hij/zij in de
groep zinvol bezig is.
Waar mogelijk maken we gebruik van stagiaires, onderwijs- en
klassenassistentes om het daarmee voor de leerkracht mogelijk te maken
extra hulp te bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Bovengenoemde
52
mensen kunnen ook zelf met leerlingen werken, maar dat gebeurt altijd onder
verantwoordelijkheid met en aansturing door de leerkracht.
Voorwaarden die wij stellen aan de plaatsing van een leerling, die door zijn/haar
handicap extra zorg en aandacht nodig heeft:
•
•
•
•
•
•
•
•
De toelatingsprocedure, zoals eerder beschreven, is op de juiste manier
doorlopen.
Het kind moet leerbaar zijn. We willen het kind in zijn/haar ontwikkeling kunnen
begeleiden, alleen opvang bieden is niet passend voor de school.
Als het kind niet zindelijk is, dan moet er een oplossing voor handen zijn,
waardoor dit geen probleem vormt voor de school.
Het kind moet zich prettig kunnen voelen in onze schoolsituatie en zich aan
kunnen passen aan de klassensituatie.
Inzet van personeelsformatie, geld en inkoop ambulante begeleiding wordt
concreet beschreven in een jaarlijks op te stellen contract (zie bijlage) wat door
school (directie-lkr-IB), ouders en begeleidende instanties wordt getekend.
Er moet voldoende expertise in de school aanwezig zijn.
Leerkrachten die een AB-leerling hebben, zetten een ‘noodplan’ op papier.
Hierin kan een vervanger lezen wat hij/zij kan doen met de AB-leerling. Op deze
manier kan de ambulante begeleiding van een leerling doorgaan wanneer de
leerkracht ziek is of om een andere reden vervangen moet worden.
Bij dit ‘plan’ stellen wij ons een overzicht/beschrijving voor van een aantal
activiteiten die de vervanger met het kind kan doen. Dit zijn activiteiten die voor
het kind altíjd zinvol zijn (om bv. nog eens te herhalen).
Bij langdurige ziekte neemt de vervanger uiteraard de ambulante begeleiding
volledig over. In dat geval verdiept de vervanger zich in de problematiek van de
leerling (o.a. door inlezen van dossier, begeleidingsplan en overleg IB/AB) en
volgt daaruit een verdere aanpak.
Op studiedagen gaat de ambulante begeleiding niet door wanneer de
vervangende leerkracht (die de klas overneemt tijdens ambulante uren) bij deze
studiedag aanwezig dient te zijn.
In dat geval wordt er dus gekozen voor deskundigheidsbevordering van álle
leerkrachten die bij een klas betrokken zijn. Dit komt dan ten goede aan álle
leerlingen in een groep.
In geval van een kind met het syndroom van Down/ cluster 4 leerling hanteren
we de 2- kinderen-per-leerjaar-norm.
Consequenties voor leerkrachten op Schepelweyen
• Tijdens sollicitatiegesprekken wordt dit beleid aan de orde gesteld.
• Nieuw te benoemen en zittende leerkrachten onderschrijven het beleid van de
school
• Iedere groepsleerkracht kan ooit een gehandicapt kind in zijn/haar groep krijgen.
• De leerkrachten staan open voor hulp vanuit ambulante begeleiding
• De leerkrachten moeten in voorkomende gevallen gefaciliteerd (denk aan tijd en
scholing) en ondersteund worden.
53
Bijlage adressen:
Adressen:
Cluster 1
(voortgezet) speciaal onderwijs aan visueel gehandicapte kinderen
LPOVG = Het Landelijk Platform Onderwijs Visueel Gehandicapten
Scholen en adressen
* Sensis Onderwijs Grave: Jan van Cuykdijk 1, 5361 HM Grave tel. 0486-471215
* Sensis Onderwijs Breda: Galderseweg 65, 4836 AC Breda tel. 076-5613739
Cluster 2
Centraal Aanmeldpunt: t.a.v. Mevr. D. Pieren, Leuvenlaan 23, 5628 WE Eindhoven
tel 040 2565911 ; email [email protected]
* De Horst: School voor speciaal onderwijs aan kinderen met hoor- en/of
spraaktaalproblemen (3 tot 13 jaar) Toledolaan 3, 5629 CC Eindhoven 040 2429402
* De Beemden, School voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan kinderen en
jongeren met gehoor- en/of spraaktaalproblemen en extra leermoeilijkheden (3 tot 20
jaar)
adres bovenbouw en VSO: Toledolaan 1, 5629 CC Eindhoven
tel. 040
2424255
adres onderbouw
: Leuvenlaan 23, 5628 WE Eindhoven
tel 040 2425728
Cluster 3
Centraal Aanmeldpunt
Scholen voor verstandelijk, lichamelijk, meervoudig gehandicapte en langdurig
zieke (somatische) kinderen
Regionaal Expertise Centrum Zuidoost Brabant, Odysseuslaan 2, 5631 JM
Eindhoven
tel 040 2968787
* Mytylschool
Speciaal en Voortgezet Onderwijs voor lichamelijk gehandicapte leerlingen en
meervoudig gehandicapte leerlingen: Toledolaan 4 5629 CC Eindhoven tel 040
2418181
* De Berkenschutse
Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs voor langdurig/chronische zieke
leerlingen en leerlingen met epilepsie: Sterkselseweg 65, 5591 VE Heeze tel 040
2279300
* Prins Willem-Alexanderschool
Speciaal en Voortgezet Speciaal Onderwijs voor zeer moeilijk lerenden
Blaarthemseweg 83, 5502 JT Veldhoven tel 040 2534300
54
Cluster 4
Centraal Aanmeld- en Informatiepunt REC ONB Postbus 388, 5280 AJ Boxtel. tel
0411 9775
email: [email protected]
scholen voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische
problemen
* De Rungraaf
school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen met de kinderen in de leeftijd van 412 jaar
Vlokhovenseweg 41A, 5625 WT Eindhoven 040 2428215
55
6.6 DE BEGELEIDING VAN DE OVERGANG VAN KINDEREN NAAR HET
VOORTGEZET ONDERWIJS
De juiste schoolkeuze na de basisschool is voor onze kinderen van groot belang.
In deze kiezen we voor de veilige weg voor het kind. We adviseren de school die het
meest past bij het kind en waar voldoende kansen voor een succesvol schoolverloop
zijn.
•
De voorlichting aan ouders ten behoeve van de schoolkeuze van
leerlingen na de basisschool
In het begin van groep 8 geven de leerkrachten een informatieavond over de
procedure en begeleiding van de overgang BAO–VO. Hierin krijgen de ouders:
a. een algehele informatie over het VO
b. de mogelijkheden en vormen van VO in de directe omgeving
c. de procedure rondom schooladvies / aanmelding van leerlingen en doorspelen van
leerling gegevens naar VO ( doorspelen van gegevens naar het VO middels het
Onderwijskundig Rapport (OR)
d. kennismaking met het VO in Valkenswaard middels open dagen op VO / informatieavonden vanuit het VO en bezoekdagen van groep 8 aan Valkenswaardse
scholen
e. de CITO eindtoets
•
De procedure rondom aanmelding van zorgleerlingen
Op het einde van leerjaar 7 vindt er een intern overleg plaats over potentiële
leerlingen voor “Pro” (= praktijkonderwijs) of “LWOO” (= leerweg ondersteunend
onderwijs). Dit overleg vindt plaats tussen de intern begeleider van de bovenbouw en
de leerkrachten van de groepen 7 en 8.
Daarna worden gesprekken gevoerd met ouders over deze leerlingen.
Begin groep 8 worden deze leerlingen (na toestemming van de ouders) aangemeld
voor een capaciteitenonderzoek en sociaal-emotionele ontwikkeling door bijv. OCGH
of Fontys Fydes. Ouders ontvangen een brief met daarin de procedure en
onderzoeksdatum. De school vult een gedragsobservatie lijst in.
Rond januari ontvangen de school en de ouders de resultaten van het onderzoek en
wordt dit middels een gesprek toegelicht.
In januari worden de resultaten teruggekoppeld naar de leerkracht en deze zal
daarover met de test-afnemer in gesprek gaan.
Ouders worden nadien ook in kennis gesteld van de testuitslag.
De leerkrachten vullen voor alle leerlingen het Onderwijskundig Rapport (OR) in. Dit
gebeurt op de website waar alle gegevens op geplaatst worden, ook de testuitslagen
van de hierboven genoemde testen.
Het voortgezet onderwijs kan alleen met uw toestemming (middels het sofinummer)
toegang krijgen tot deze gegevens.
Na 1 april kan incidenteel overleg plaatsvinden tussen VO – BAO – evt.
zorgmanager bij problemen rondom de aanmelding.
Rechtstreeks aanmelden van leerlingen die niet zijn aangenomen op een school voor
VO bij PCL-VO gebeurt uiterlijk in juni door basisschool en ouders.
56
•
De procedure rondom aanmelding van de overige leerlingen
De basisschool geeft de ouders en het kind een schooladvies gebaseerd op
a. de algehele leerresultaten gedurende de 8 jaar basisschool, m.n. die van de
laatste 2 á 3 jaren.
b. de uitslag van een objectieve toets (CITO-Eindtoets)
c. de werkhouding, zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid van de leerling.
Dit gebeurt na de CITO-toetsen in een individueel schoolkeuzegesprek met de
ouders en hun kind.
In het schooladvies zit zeker ook besloten de werkhouding, zelfwerkzaamheid en
zelfstandigheid van de leerling.
De ouders kiezen m.b.t. dit advies zelf een school voor hun kind.
Voor 1 april worden deze leerlingen door hun ouders aangemeld bij het VO
Als een kind na aanmelding geplaatst is neemt de school voor VO contact op met de
basisschool. Mocht er meer informatie vanuit BAO nodig zijn dan meldt de school
voor VO dit en verstrekken wij als basisschool de gevraagde informatie.
Van een aantal scholen voor VO krijgen we (zeker de eerste jaren) de rapportcijfers
van de oud-leerlingen door. Zodoende kunnen we als basisschool onze leerlingen
volgen.
•
Leerlingen met een ‘rugzakje’
Leerlingen met een leerlinggebonden financiering
Voor leerlingen, waarbij de rugzakfinanciering nog doorloopt in het VO, nemen deze
‘rugzak’ mee naar het VO.
In de loop van het schooljaar in groep 8 is dit al besproken met de ouders en worden
ook de ouders begeleid in het zoeken naar de juiste school voor VO voor hun kind
met zijn/haar speciale behoeften.
57
6.7 VEILIG VOELEN
•
Pestprotocol
Ook op onze school gaan kinderen als mensen met elkaar om en wordt er wel eens
gepest.
Vaak is bij de leerkrachten bekend welke kinderen van de groep het “slachtoffer” zijn
van pesterijen maar ook de dagelijkse observaties en gesprekken met de kinderen,
geven hier zicht op. We streven ernaar op school voor elk kind een veilig klimaat te
scheppen waarin kinderen ervaren dat ze welkom zijn zoals ze zijn. Geaccepteerd
worden met je sterke en zwakke kanten geeft een basis van geborgenheid.
Een kind (mens) kan pas tot goed functioneren komen indien hij/zij zich geborgen en
veilig voelt in zijn omgeving. Acceptatie, tolerantie en respect zijn in deze
sleutelbegrippen die we als opvoeders bij onze kinderen inhoud moeten geven. U als
ouder thuis en wij als leerkrachten op school zullen deze begrippen op eenzelfde
manier inhoud moeten geven willen we het kind niet in verlegenheid brengen. Goede
afstemming in deze is erg belangrijk.
In geval van pesterijen zijn gesprekken met ouders van de pester en de gepeste
leerling dan ook standaard.
Mocht u signalen van pesten van uw kind opvangen, neem dan contact op met de
leerkracht van uw kind.
Daarnaast wordt er in alle klassen op groepsniveau aandacht besteed middels o.a.
godsdienstprojecten aan “hoe ga je als mens met elkaar om”. Gedrags- en
fatsoensregels, waarden en normen komen hierbij aan bod. Als school merken we
juist op deze momenten dat kinderen zeer diverse waarden en normen kunnen
hebben opgebouwd vanuit allerlei invloeden (tv, sportclubs, thuis, buurt). Wij zien het
als taak als RK basisschool, bij kinderen waarden en normen te ontwikkelen.
Verder verwijzen we naar onze klassenregels en speelplaatsregels die we als team
naleven en de kinderen regelmatig daaraan herinneren. In elke klas zijn deze
zichtbaar opgehangen.
• Wat doen we als school tegen vandalisme en geweld?
Kinderen die bewust eigendommen van school of van anderen vernielen, worden
door ons daarop aangesproken. Zij vergoeden financieel de gemaakte onkosten.
We leren kinderen dat ze respectvol met andermans eigendommen moeten omgaan.
In de groepen 8 wordt er jaarlijks gewerkt met projecten als: “MIJN & DIJN” en
“HOUD ‘t GAAF”. Dit zijn regionale projecten die in samenwerking met gemeente,
politie en jeugdzorg worden opgezet.
•
Omgaan met een melding van aanwezigheid van “kinderlokkers”
1. Preventieve jaarlijkse aandachtpunten bij het weerbaar maken van leerlingen.
leer ze om nooit mee te gaan met iemand zonder het aan papa of
mama te vertellen, vertel ook waarom dat belangrijk is. Zijn deze niet
in de buurt om te vragen, dan mag je niet mee gaan.
neem geen eten of drinken aan van vreemden
ga niet met een vreemde mee om ergens anders hulp te bieden
ga niet met een vreemde mee die vertelt dat er iets ergs is met papa
of mama
ga niet met een vreemde mee om b.v. naar een nest jonge poesjes
te kijken
58
2. Wanneer door ouders wordt gemeld dat hun kind is aangesproken door een
“kinderlokker”.
Vragen of dit voorval gemeld is bij de politie
Leerkrachten zo snel mogelijk op de hoogte brengen
De kinderen van de school d.m.v. een brief op de hoogte stellen van dit
gebeuren, niet om ouders of kinderen angst aan te jagen maar de
gelegenheid geven om alert te zijn. Niet weten of half weten leidt tot
onnodige verhalen en/of paniek.
Contact opnemen met de wijkagent Dommelen Noord, Monique Deeben
0900-8844 en evt. GGD.
3. Advies
Laat kinderen vertellen, en breng bij “spannende” verhalen dit terug tot
normale proporties.
Maak duidelijke afspraken met de kinderen.
In een (kring)gesprek vragen en opmerkingen van kinderen
beantwoorden en serieus nemen.
Op de hoogte zijn wie de kinderen van school komt halen.
Informeer waar een kind is als deze niet op school is verschenen en er
geen bericht van thuis is ontvangen.
Maak kinderen niet bang, geef ze vertrouwen in de medemens, maar
maak ze wel weerbaar.
Boeken:
Meester Jaap en de potloodventer, Jacques Vriens
Oh, oh, olifantje, Ivo de Wijs (kleuters)
“Nick en Linda” (politie Eindhoven)
(Voor informatie over Nick en Linda kunt u terecht bij Ria van de Leur, Bureau HALT
(040) 246 46 04 of Wilte de Groot, politie Brabant ZO (040) 233 22 22)
Methode leefstijl i.v.m. weerbaarheid
Jeugdboeken met themawoord: Kinderlokkers
Auteur/Hoofdwoord Boektitel
Pagina
Rood, Lydia
Oren in de knoop
17-19
Rood, Lydia
Ik kan, ik kan wat jij niet kan
121-122
Patty, K
Pas op voor vreemden
Haberlander
Ga nooit met een vreemde man mee
Botte, M.F. Kaatje
Cactusbloem en haar egel
jaar)
Leeftijd
A
A
A
A
A (A t/m 8
59
6.8 JEUGDGEZONDHEIDSZORG
Jeugdgezondheidszorg, een gezonde keuze voor alle leerlingen
Onze school werkt samen met het team Jeugdgezondheidszorg van de GGD. Dit
team bestaat uit een jeugdarts, jeugdverpleegkundige, assistente, psycholoog en
een preventiemedewerker. We leggen kort uit wat dit team voor de ouders,
verzorgers en leerlingen kan betekenen.
Antwoord op vragen
Ontwikkelt mijn kind zich goed? Waar komt die lichamelijke klacht vandaan? Is dit
gedrag normaal? Voor dit soort vragen kunnen u en uw zoon of dochter terecht bij
het team Jeugdgezondheidszorg. Zij geven advies en bekijken samen met u of
verder onderzoek nodig is.
Contactmomenten
Tijdens de basisschoolperiode komen alle leerlingen van groep 2 en 7 op een vast
moment in contact met de medewerkers van het team Jeugdgezondheidszorg. Zij
kijken naar de lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling van uw kind. Denk
aan groei, motoriek, leefstijl, spraak en taal, maar ook aan schoolverzuim en gedrag.
U kunt bij elk contactmoment aanwezig zijn.
Inentingen
In het jaar dat uw kind 9 jaar wordt, krijgt hij of zij de laatste twee inentingen tegen
DTP (Difterie, Tetanus en Polio) en BMR (Bof, Mazelen en Rode hond). Meisjes van
12 jaar krijgen ook de vaccinatie tegen HPV (baarmoederhalskanker). De GGD
verstuurt hiervoor uitnodigingen.
Gezonde school
De GGD helpt bij het realiseren van een veilige, gezonde en hygiënische school.
Bijvoorbeeld door het voorkomen en bestrijden van hoofdluis en het geven van
voorlichting over een gezonde leefstijl. Ook doet de GGD metingen over een gezond
leefklimaat en adviseert de school hierin.
Over de GGD
Vanuit de Wet Publieke Gezondheid is de GGD verantwoordelijk voor de
jeugdgezondheidszorg van kinderen van 4 t/m 19 jaar. De GGD zet zich in om
eventuele gezondheidsproblemen en -risico’s op te sporen en zo veel mogelijk te
beperken. Onder meer via gezondheidsonderzoeken houdt de GGD (in
samenwerking met de school) zicht op de lichamelijke, geestelijke en emotionele
ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zo ook op de gezondheidssituatie van uw
kind. De GGD gaat zorgvuldig om met alle persoonsgegevens van u en uw kind.
60
De GGD is partner in het Centrum voor Jeugd en Gezin.
•
o
•
Heeft u vragen?
Stuur een e-mail naar: [email protected]
Vermeld altijd de voor- en achternaam en geboortedatum van uw kind
Of bel de GGD Brabant-Zuidoost via: 088 0031 414 op maandag t/m vrijdag: 9.00 11.00 uur en 14.00 - 15.00 uur
GGD Brabant-Zuidoost
Postbus 810
5700 AV Helmond
Vestiging Eindhoven
Clausplein 10
5611 XP Eindhoven
Vestiging Helmond
De Callenburgh 2
5701 PA Helmond
6.9 EXTERNE HULPVERLENING
Schoolmaatschappelijk werk
De gemeente Valkenswaard stelt geld beschikbaar om Schoolmaatschappelijk Werk
(SMW) in te zetten. De hulp van Schoolmaatschappelijk Werk is dus gratis.
Het doel van SMW is om een bijdrage te leveren aan de positieve ontwikkeling van
het kind door, wanneer dit nodig is, al in een vroeg stadium hulp te bieden bij
probleemsituaties.
Het SMW is er ter ondersteuning van zowel leerlingen, ouders als leerkrachten. Het
SMW heeft onder andere de volgende taken:
-
Signaleren van problemen.
Gesprekken voeren met leerlingen.
Bemiddelen tussen ouders en school.
Advies en informatie geven over leer- en opvoedingsvragen.
Doorverwijzen, indien nodig, naar bijvoorbeeld een sociale
vaardigheidstraining, video interactie begeleiding of andere zorginstanties.
De directe hulp is kortdurend en beperkt zich tot problemen van de leerling die van
invloed zijn op de schoolsituatie, zoals gedragsveranderingen, pesten, faalangst of
spanningen thuis.
Op de school van uw kind zijn folders verkrijgbaar over Schoolmaatschappelijk Werk,
maar ook over andere diensten van DommelRegio, zoals Groepswerk of het
Algemeen Maatschappelijk Werk.
Wanneer u meer informatie wil over het Schoolmaatschappelijk Werk of u hebt een
vraag dan kunt u terecht bij de KO-er op de school van uw kind. Ook kunt u direct
contact opnemen met Vera van Nunen, tel.nr: 06-20478620 of 040-2193706, of via
het volgende e-mail adres: [email protected]
Inloop schoolmaatschappelijk werk
Sinds enkele jaren wordt er op alle basisscholen in Valkenswaard, Dommelen en
Borkel en Schaft, schoolmaatschappelijk werk (SMW) door DommelRegio
aangeboden.
Het schoolmaatschappelijk werk is een aanvulling op de op school aanwezige
leerlingenzorg. Het vormt een brug tussen leerling, ouders, school en hulpverlenende
instanties.
Het doel van SMW is om in een vroeg stadium hulp te bieden aan
kinderen (en hun ouders) met, bijvoorbeeld, sociale, emotionele of
gedragsproblemen.
Heeft u vragen over het gedrag van uw kind? Heeft hij/ zij moeite met het maken van
vriendjes of met samen spelen? Wilt u weten welke invloed een echtscheiding heeft
61
op uw kind? Over deze en vele andere onderwerpen kan Vera van Nunen met u in
gesprek gaan.
Aanmelden van te voren mag (op email adres [email protected] )
maar is niet verplicht. U mag een inloop op de basisschool van uw eigen kind(eren)
bezoeken maar u mag ook uitwijken naar een andere school als u dat prettiger vindt.
Zorg voor Jeugd (ZvJ)
Als basisschool Schepelweyen zijn wij aangesloten op het signaleringssysteem Zorg
voor Jeugd. Zorg voor Jeugd is bedoeld om problemen bij kinderen en jongeren in de
leeftijd van 0 – 23 jaar in een vroegtijdig stadium te signaleren en vervolgens de
coördinatie van zorg te organiseren. Op deze manier moeten risico’s met kinderen
en jongeren worden voorkomen en kan in het belang van de jeugdige en zijn
ouders/verzorgers hulp beter op elkaar worden afgestemd.
Het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd is beschikbaar gesteld door de gemeente.
De gemeente heeft vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) namelijk
de taak om problemen bij jeugdigen te signaleren en coördinatie van zorg te
organiseren.
Binnen onze organisatie kunnen intern begeleiders van school zorgsignalen afgeven
in Zorg voor Jeugd. Zo’n signaal geven zij alleen af, nadat zij de jeugdige en/of zijn
ouders/verzorgers hierover hebben geïnformeerd. Bij het afgeven van een signaal
wordt geen inhoudelijke informatie geregistreerd. In het systeem komt alleen te staan
dat er zorgen zijn over een jeugdige. Als er twee of meer signalen in het systeem
staan over dezelfde jeugdige, dan wordt automatisch een ketencoördinator
aangewezen. Deze ketencoördinator is een professional van een
hulpverleningsorganisatie. Hij/zij inventariseert wat er aan de hand is met de
jeugdige en of het nodig is om in overleg met betrokken partijen een
hulpverleningsplan op te stellen. Op www.zorgvoorjeugd.nu vindt u meer informatie
over Zorg voor Jeugd.
Externe hulpverlening onder schooltijd.
In principe staan wij geen externe hulpverlening onder schooltijd toe. De wet zegt
hierover het volgende:
• Iedere leerling dient deel te nemen aan de voor hem bestemde
onderwijsactiviteiten (WPO artikel 41, lid 1). Eenvoudig gezegd: in principe is
iedere leerling onder schooltijd op school.
Bij vragen op dit gebied neemt u contact op met Ko-er en/of directie.
62
6.10 CENTRUM JEUGD EN GEZIN (CJG)
Ook wij basisschool Schepelweyen zijn partner van het Centrum voor Jeugd en
Gezin.
Het CJG biedt álle kinderen en gezinnen ondersteuning en hulp bij het opvoeden en
opgroeien, vanaf dat je zwanger bent. Dat betekent dat iedereen er met alle vragen
over opgroeien gemakkelijk terecht moet kunnen; dicht bij huis en laagdrempelig. In
Valkenswaard hebben we afgesproken dat alle gezinnen terecht moeten kunnen bij
de organisaties in de buurt. Dus bij Zuidzorg (het consultatiebureau), de
basisscholen, SG Were di en Maatschappelijk Werk Dommelregio. Maar ook de
kinderopvang, de peuterspeelzalen, het jongerenopbouwwerk, de GGD en de politie.
Al deze partijen samen vormen het Valkenswaardse CJG.
Waar is het CJG?
Het CJG is gevestigd in het consultatiebureau aan de Rijt 2 in Valkenswaard. Elke
dag is daar iemand aanwezig om telefonisch vragen te beantwoorden of om een
afspraak te maken. Ouders kunnen gewoon binnenlopen voor een folder, een praatje
of een informatieve vraag. De openingstijden staan op de website
www.cjgvalkenswaard.nl.
Voor wie is het CJG?
Voor ouders, opvoeders, kinderen en jongeren die vragen hebben over opvoeden en
opgroeien van kinderen van – 9 maanden tot ca. 19 jaar.
Het CJG is niet alleen een opvoedsteunpunt, maar ook een samenwerking tussen
verschillende organisaties die met kinderen, jeugd en opvoeding te maken hebben.
Je kunt dus terecht bij alle genoemde organisaties.
Waarvoor kun je terecht bij het CJG?
Voor alle vragen rondom opvoeden en opgroeien. Het kan gaan om grote of kleine
problemen. Van kinderen die niet willen slapen, afspraken maken met pubers, ruzies
thuis tot moeilijke eters.
Hoe werkt het CJG?
Het CJG is een samenwerking tussen allerlei organisaties. Iedere organisatie kan
zelf vragen beantwoorden of doorverwijzen. Natuurlijk zijn hierbij de privacyregels
van kracht.
Waar is het CJG?
Het opvoedsteunpunt is telefonisch te bereiken via 0900-0401379
Wil je langskomen, dan kan dat op de RIJT 2 in Valkenswaard.
Ook kun je terecht bij:
• de Ko-er van de basisschool
• de mentor van het Were Di
• het schoolmaatschappelijk werk
• Dommelregio
• de jongerenwerker bij Pulse of 10ner centrum de Belleman
• de politie
• de GGD
• MEE Zuidoostbrabant
• het inloophuis van Profijtzorg aan de Bakkerstraat 53
• de peuterspeelzaal of de kinderdagopvang
• de digitale informatie en websites via de bibliotheek
• etc.
63
Hoofdstuk 7: DE LERAREN
7.1 HET TEAM: DE SAMENSTELLING E.D.
• Wie werken er in de school?
Op Schepelweyen werken we in een groot team aan de begeleiding van de aan ons
toevertrouwde kinderen. Ieder heeft binnen dit team zijn eigen taak en functie.
Voor de namen van alle medewerkers verwijzen we naar hoofdstuk 1.3.
De directie van de school wordt bemand door de directeur , een directieondersteuner
en twee bouwleiders..
De groepen zijn organisatorisch verdeeld over onderbouw (groepen 1 t/m 4)
en bovenbouw (groepen 5 t/m 8).
Algehele aansturing van de bouw is in handen van de bouwleider.
De begeleiding van de kinderen wordt goed op elkaar afgestemd.
Naast onderwijspersoneel die zorgen voor een goede begeleiding in de klassen,
hebben we het onderwijs- ondersteunend personeel (onderwijsassistenten,
conciërge, interieurverzorgsters, administratrice).
Zij zorgen ervoor dat de randvoorwaarden om goed onderwijs te kunnen geven,
afgedekt zijn.
•
Wijze van vervanging bij ziekte, compensatieverlof, studieverlof,
scholing
Dit schooljaar werken we in elk leerjaar met miniteams: een groep mensen die
pedagogische en didactische taken afstemt en samen verantwoordelijk is voor de
begeleiding van een groep kinderen.
Door in een miniteam samen te praten over de begeleiding van een kind, stemmen
we de onderlinge expertise van mensen op elkaar af en zoeken we naar het beste
voor elk kind. Een leerling is hierdoor niet meer afhankelijk van de begeleiding van
een persoon. Meerdere begeleiders kijken vanuit zorg naar het kind naar de
behoeftes van elk kind. Dit vergt van de leerkrachten / begeleiders een open
houding. Samen overleg voeren is samen zoeken naar optimale begeleiding voor
kinderen. Groepsleerkrachten/ begeleiders moeten in deze dialoog een goed
zelfbeeld hebben. Weten wat hun sterke en minder sterke kanten zijn. Weten
wanneer ze een beroep kunnen doen op de expertise van de ander en aangeven op
welke momenten hun eigen expertise een bijdrage levert in de begeleiding van
kinderen.
Groepsleerkracht zijn c.q. begeleiders in een onderwijsproces doe je niet meer
alleen. Je stemt af binnen je miniteam wat je bijdrage is. Wat ieders bijdrage is in het
begeleidingsproces. Open eerlijke communicatie is hierbij noodzaak.
Als professionals werken binnen een lerende organisatie betekent voor ons :
- Professionals doen het morgen beter
- Professionals doen het nooit alleen.
Werken in het onderwijs is voor ons niet meer eenzaam als groepsleerkracht alleen
voor die klas maar samen met collega’s in voortdurende dialoog zoeken naar : wat is
het beste voor dit kind; hoe kunnen we dat het beste bieden; wie heeft daarin de
beste expertise, wie gaat de begeleiding uitvoeren.
In geval van ziekte, vervanging vindt een herschikking van taken plaats en is niet een
hele groep onthand.
64
Het gezamenlijk gedragen ontwikkelingsproces kent een veel grotere continuïteit dan
voorheen. De continuïteit van het leerproces ligt bij alle betrokkenen : de begeleiders
maar zeker ook de kinderen. De afwezigheid van een van de begeleiders heeft veel
minder negatieve invloed op het ontwikkelingsproces dan voorheen.
Kinderen zijn gewend aan de begeleiding van meerdere personen en weten wie wat
doet. Kinderen krijgen en nemen ook hun eigen verantwoordelijkheid in hun eigen
leerproces. Kinderen krijgen de ruimte om fouten te maken en om te reflecteren (te
leren van successen maar ook van fouten)
Deze manier van werken zal de komende jaren steeds meer ingebed worden in de
onderwijspraktijk van onze school. Zowel voor leerkrachten als kinderen een
uitdaging .
•
PROTOCOL VERVANGINGEN. B.S. SCHEPELWEYEN, DOMMELEN
In dit protocol wordt een overzicht gegeven van de stappen die achtereenvolgens
genomen worden bij ziekte (of verlof) van een van de leerkrachten
1. De directie probeert een vervanger te vinden via de algemene vervangerspoule van
Skozok (het zgn. P-centrum)
2. Bij geen succes: interne oplossingen :
(N.B.: Als we moeten zoeken naar andere interne oplossingen, dan betreft dat er steeds
een voor een dag. We zullen dan van dag tot dag moeten zoeken naar de best werkbare,
minst belastende oplossing.)
• Als er een LIO-leerkracht aanwezig is : de vrijgeroosterde leerkracht inzetten.
• Indien voorhanden: PDS-er of Pabo stagiaire inzetten; altijd onder
eindverantwoordelijkheid van een naaste bevoegde leerkracht.
• Indien de vrijgeroosterde leerkracht niet mogelijk is, dan de LIO-leerkracht.
• Groepen samenvoegen, de vrijgekomen leerkracht wordt elders ingezet.
• Verdelen : de leerlingen van een groep verdelen over de andere groepen
N.B.: Met deze maatregelen zullen we nagenoeg 98% van alle vervangingen
opvangen ! Voor de resterende 2% gelden dan nog de volgende maatregelen:
1. Als alle bovenstaande mogelijkheden overwogen zijn en men niet tot een goede
oplossing gekomen is, zal men moeten besluiten om een groep thuis te laten blijven.
De ouders krijgen daar de dag van tevoren schriftelijk bericht over, met toelichting
waarom tot deze maatregel besloten is. De betreffende leerlingen krijgen een taak mee
voor die dag. Kinderen van ouders die geen oppas kunnen regelen, worden altijd in de
gelegenheid gesteld hun taak onder toezicht op school te maken.
2. Een groep wordt maximaal twee dagen naar huis gestuurd. Wanneer er na tweedagen
nog geen passende oplossing is gevonden, zal er een andere groep thuis blijven. De leerkrachten wisselen dan van groep.
65
•
De begeleiding en inzet van stagiaires van PABO’s
Op Schepelweyen maken we samen werk van: “samen leren leren.”.
Leren zien we als een uniek persoonlijk proces waarbij de regie van het leren in
grote mate in handen ligt van de lerende mens. Studenten, stagiaires, onze kinderen
maar ook als professionals onderling willen we leren en vormen samen een lerende
gemeenschap.
Leren doe je niet alleen maar met en door anderen.
Leren is een planmatige activiteit voor alle lerende mensen. In een persoonlijk
ontwikkelingsplan ( pop ) leggen we leerdoelen en acties vast voor een bepaalde tijd.
Dit pop heeft altijd relaties met het school ontwikkelingsplan / bestuurs-ontwikkelings
plan.
In het schoolontwikkelingsplan is vastgelegd welke ontwikkelingen we voor enige
termijn gaan oppakken.
Elk personeelslid ( stagiaire inclusief) stelt zichzelf de vraag: wat is mijn specifieke
bijdrage in het SOP.
Zicht op eigen competenties is noodzaak en zicht op de nog te ontwikkelen
competenties en vaardigheden.
Elke student brengt middels een zelf-assesment zijn/haar EVC’s ( eerder verworven
competenties) in beeld een geeft aan wat hij/zij komende periode gaat ontwikkelen.
Dit wordt middels een POP formulier expliciet gemaakt (SMART) Er wordt met
maatjes gewerkt in POP’s.
Naast een maatje als gesprekspartner betreffende POP heeft de student begeleiding
van een mentor en een coach. De Mentor maakt de student wegwijs in het dagelijkse
gebeuren op school, de coach stelt de juiste vragen om de student op een goed
denkniveau te stimuleren in zijn /haar eigen pop-ontwikkeling.
66
•
Scholing van leraren
Het bestuur van SKOZOK en het ministerie van OC en W stellen ons in staat om ons
vak op goed niveau te houden middels een nascholingsbudget. Jaarlijks maken we
een “nascholingsplan” waarin vastgelegd is welke deskundigheidbevordering we als
team voor dat jaar gaan opnemen.
Nascholing wordt gerelateerd aan Schoolontwikkelingsplan en wordt opgenomen in
het Persoonlijk ontwikkelingsplan. Het POP is onderdeel van het jaarlijkse
functioneringsgesprek.
Het nascholingsplan wordt begrensd door:
* de beschikbare tijd die we per jaar kunnen besteden aan nascholing (max. 10 %
van de werktijd).
* de financiële middelen: het ministerie stelt middelen ter beschikking die over een
periode van 4 jaar geoormerkt besteed moeten zijn aan nascholing. In de O en O
begroting is nascholing opgenomen.
In de afgelopen jaren hebben we ondervonden dat:
a. individuele nascholing onder lestijd voor de groepsleerkrachten minder wenselijk
is i.v.m. vervanging in de groep. Derhalve is veel cursusaanbod verzet naar
woensdagmiddag.
b. individuele nascholing weinig effect resulteert op teamniveau.
c. team- c.q. subteam-cursussen het meest effectief zijn.
•
BEDRIJFSHULPVERLENING.
Op 1 november 1999 heeft de 2e kamer een nieuwe Arbo-wet aangenomen,die
werkgevers verplicht een of meerdere werknemers aan te wijzen als
bedrijfshulpverlener.
Deze wet geldt ook voor ons als school.
Een bedrijfshulpverlener (BHV er) draagt zorg voor de veiligheid en gezondheid in de
organisatie.
De BHVer wordt opgeleid in 2 modules.
1 Levensreddende handelingen.
• Het verlenen van eerste hulp bij ongevallen,incl reanimatie.
2 Brandbestrijding en ontruiming.
• Het beperken en bestrijden van een beginnende brand.
• Het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle
medewerkers,leerlingen en andere personen binnen de school. Dit gebeurt
volgens een vaststaand protocol en ontruimingsplan.
• Het alarmeren en samenwerken met de brandweer en andere
hulpverleningsdiensten.
Alle BHVers volgen éénmaal per jaar een herhalingsles in beide modules.
67
Hoofdstuk 8: DE OUDERS
Heeft u vragen over het onderwijs in het algemeen?
voor ouders over onderwijs
tel.nr. 0800-5010 (gratis) tussen 10.00 en 15.00
of www.50tien.nl
(0800-5010 is een initiatief van de landelijke organisaties voor ouders, in het
onderwijs zoals LOBO, NKO, Ouders & COO en VOO)
8.1 Wat mogen wij van elkaar verwachten?
Ons uitgangspunt op onze school is dat we respectvol met elkaar omgaan.
Onderwijs, kinderen begeleiden naar hun volwassenheid is per definitie een goede
relatie aangaan met het kind en alle betrokkenen. De basis van deze relatie is
respect voor elkaar.
Respectvol met elkaar omgaan geldt voor ons op alle niveaus: kinderen onderling,
kinderen naar leerkrachten, kinderen naar ouders, leerkrachten naar kinderen en
ouders.
U als ouder staat niet alleen voor de opvoeding van uw kind. Deze zorg delen wij
graag met u.
Met deze “opvoedingsverantwoordelijkheid” willen wij zo zorgvuldig mogelijk
omgaan.
Voor de begeleiding van het kind in zijn/haar ontwikkeling hebben wij elkaar nodig.
Van onze kant hopen wij op uw belangstelling bij bijvoorbeeld een 'open week',
'thema-avond', 'ouderavond' en/of '10-minutengesprek'.
Van uw kant mogen wij een kritische houding verwachten om er samen het beste
van te kunnen maken. In dialoog als opvoeders samen zoeken naar het beste voor
kinderen is ons uitgangspunt.
8.2 Hoe houden wij elkaar op de hoogte?
De eerste 10-minutengesprekken in september hebben als doel kennis te maken met
de leerkracht en met de ’aan te bieden’ leerstof voor het (komende) jaar.
Het '10-minuten gesprek' is bij uitstek geschikt om het wel en wee van uw kind te
bespreken.
Zowel u als de leerkracht kunnen het initiatief nemen om een tussentijds gesprek te
voeren over uw kind.
Elke twee weken verschijnt een infoblaadje, ‘De Schepelweyzer’, Hierin staan
mededelingen over de dagelijkse gang van zaken op onze school. De
Schepelweyzer staat op onze website. (www.schepelweyen.nl) Op onze website
staat bovendien de meest recente informatie over het wel en wee op school.
Ook worden er speciale ouderavonden georganiseerd rondom een thema of
inhoudelijk onderwerp. Hierbij moet u onder andere denken aan een informatieavond
over de lees- en rekenmethode in groep 3, over de communie in groep 4, over
schoolkeuze in groep 8.
68
8.3 Ouderactiviteiten
Op school zijn allerlei activiteiten die zonder uw hulp niet te realiseren zijn.
Dit zijn de zogeheten “ouderactiviteiten”, zoals:
· Festiviteiten; verzorgen van alle feesten op school bijv. Sinterklaas, Kerst, Carnaval
e.d.
· Documentatiecentrum; inrichting en verzorging van de schoolbibliotheek en hulp bij
het zoeken van informatie door kinderen.
· De Schepelweyzer; het twee-wekelijkse blad van de school. Dit wordt door ouders
opgemaakt.
· Schoolkamp; aan het einde van het schooljaar gaan de kinderen van groep 8 op
kamp. Ouders helpen hierbij.
· Klassenouders; op initiatief van de leerkrachten activiteiten voor de groep
uitvoeren.
· Foto-/videowerkgroep; het maken van foto's en video-opnamen tijdens de diverse
activiteiten.
· IVN; hulp bij natuurkundige projecten in het IVN-gebouw.
· Schoolzwemmen; hulp bij het onderhouden van allerlei zwemvaardigheden voor
leerlingen van groep 6 t/m 8. Hiervoor worden gediplomeerde ouders gevraagd.
· Verkeersouders; zijn betrokken bij het uitvoeren en verbeteren van de
verkeersveiligheid rondom school.
· Sportdagen; begeleiden van kinderen, leiden van spelletjes en/of verrichten van
hand- en spandiensten tijdens de sportdagen.
Voor al deze activiteiten wordt in het begin van het schooljaar een oproep geplaatst
in de Schepelweyzer. Iedere ouder kan zich inschrijven of opgeven, ongeacht in
welke groep uw kind zit.
Onze OR ( ouderraad ) heeft als taak bovenstaande ouderactiviteiten te coördineren.
Maandelijks heeft de directeur overleg met twee mensen van het DB van de
ouderraad om zaken door te spreken. De leden staan vermeld in hoofdstuk 10.
8.4 Overblijven op BS Schepelweyen: de TussenSchoolse Opvang
De tussenschoolse opvang wordt door TSO Samen Eten georganiseerd. Informatie
hierover is op school bij de balie te verkrijgen. De tussenschoolse opvang valt onder
de verantwoordelijkheid van de school.
8.5 De Buitenschoolse Opvang (van ‘Kinderstad’)
Hoewel Kinderopvang Kinderstad eigenlijk alleen naschoolse opvang biedt, nl. na
schooltijd en op dagen dat de basisschool gesloten is, hebben we het in de praktijk
altijd over “de BSO“.
Dat de BSO daarmee juist tijdens de schoolvakanties van 08.00 – tot 18.00 uur
geopend is blijkt voor veel ouders onbekend te zijn.
Steeds meer kinderen tussen 4 en 12 jaar gaan gebruik maken van Buitenschoolse
Opvang.
Dat komt omdat steeds meer ouders professionele opvang willen voor hun kind(eren)
en ze het belangrijk vinden dat hun kind er plezier aan beleeft. Want er hoeft niks en
er kan van alles!
69
De leidsters bieden de kinderen behalve opvang en begeleiding ook de nodige
activiteiten aan, zowel binnen als buiten. De BSO is goed voorzien van zowel spelals knutselmateriaal en een flinke dosis creativiteit zorgt voor een leuke mix in het
aanbod. Dat er ook voldoende individuele aandacht is voor de kinderen, spreekt voor
zich.
Op dagen dat het niet druk is (woensdag en vrijdag) worden de kinderen bij ons op
school samengevoegd met de locatie Valkenswaard. Indien de afstand van de
school naar de BSO te groot is om te lopen wordt er gebruik gemaakt van (begeleid)
taxivervoer.
Indien u meer informatie wilt over de mogelijkheden van Buitenschoolse Opvang van
Kinderstad kunt u contact opnemen met de coördinator via tel.nr. 040-2044339
(maandag t/m donderdag tussen 09.00 en 15.00 uur).
8.6 De (vrijwillige) Ouderbijdrage
Na 8 jaar basisschool Schepelweyen horen we heel vaak van ouders en kinderen:
wat hebben ze hier veel geleerd en wat was het gezellig met alle activiteiten die de
school samen met ouders organiseert. Dat willen we zo houden. Als een kind zich
thuis voelt op school en graag naar school toe gaat zal het leren een veel hoger
rendement hebben dan daar waar een kind niet graag naar school toe gaat. Als team
vinden we veiligheid en geborgenheid voor kinderen erg belangrijk, ze vormen een
basis van leren.
Dankzij de ouderbijdrage die we jaarlijks per kind vragen kunnen we vieringen en
gezellige activiteiten organiseren met bijvoorbeeld Sinterklaas, Kerst, Carnaval,
Pasen, Onderbouwdag / Sportdagen. Maar ook samen op schoolreis of
schoolverlaterskamp. De activiteiten die we kunnen realiseren dankzij de
ouderbijdrage leveren een belangrijke bijdrage aan de sociale vorming van kinderen
en geeft een gemeenschapsgevoel. Vieren is meervoud, dat doe je met meer
mensen en moet geleerd worden. De ouderbijdrage is een vrijwillige bijdrage.
Ouders zijn dus niet verplicht een dergelijke bijdrage te doen. De school kan dan een
kind deelname aan activiteiten onthouden en een ‘gewoon’ lesprogramma
aanbieden.
Het innen van de vrijwillige ouderbijdrage wordt gedaan door de “Stichting
Ouderbijdrage Schepelweyen”, kortom: S.O.S.
Hierin dragen twee teamleden (waarvan altijd een directielid) én twee ouders, zorg
voor de financiële gang van zaken en zullen jaarlijks verantwoording afleggen aan de
MR. Deze vier mensen vormen samen de Stichting Ouderbijdrage Schepelweyen en
staat geregistreerd bij de kamer van Koophandel in Eindhoven.
De directie maakt, samen met het team, per leerjaar een lijst van activiteiten die het
komend schooljaar ondernomen gaan worden met daarbij de kosten die dit met zich
mee gaan brengen. Dit jaarplan van activiteiten wordt besproken in de MR en waar
nodig bijgesteld. Per leerjaar is dan duidelijk wat de ouderbijdrage gaat worden voor
elk kind in dat leerjaar, hierbij wordt er van uitgegaan dat alle ouders betalen voor
hun kinderen. De uitvoering van alle financiële acties ligt bij de S.O.S.
Dit schooljaar wordt per groep de volgende vrijwillige bijdrage gevraagd:
Groep 1: € 21,50
Groep 2: € 21,50
Groep 3: € 23,00
Groep 4: € 21,00
Groep 5: € 21,50
Groep 6: € 32,00
Groep 7: € 45,00
Groep 8: € 68,50
70
Elke ouder ontvangt per kind een verzoek tot betaling middels een automatische
incasso, te incasseren in 1 of 2 termijnen. Het betalingsverkeer verloopt dan geheel
automatisch via de bank.
Indien er geen machtiging af wordt gegeven voor betaling van de ouderbijdrage, zal
de directie hierover contact opnemen met de betreffende ouder(s)/verzorger(s) om te
komen tot een passende oplossing.
Dit schooljaar vragen
8.7 Medezeggenschapsraad (MR) en ouderraad (OR)
De MR is een bij de wet in het leven geroepen overlegstructuur tussen bestuur en
school, waarin ouders en schoolpersoneel evenredig vertegenwoordigd moeten zijn.
De MR is bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden die de school aangaan
en tot het doen van voorstellen en het kenbaar maken van standpunten aan het
bestuur. Voor onze school hebben 5 ouders en 5 personeelsleden zitting in deze
raad.
De school is lid van de NKO ( Nederlandse Katholieke Oudervereniging). Deze
vereniging organiseert cursus- en thema-avonden voor ouders.
• Medezeggenschapsraad
Op de schoolwebsite heeft deze groepering een eigen “deel”.
Voor samenstelling: zie hoofdstuk namen en adressen.
• Ouderraad
Vanaf het schooljaar 1999-2000 is er aan onze school ook een ouderraad
Op de schoolwebsite heeft ook deze groepering een eigen “deel”.
verbonden. De voornaamste taak is het coördineren van alle ouderactiviteiten.
Voor samenstelling: zie hoofdstuk namen en adressen.
8.8 Schoolverzekeringen
Soms komen bij de school vragen van ouders binnen over schade die hun kinderen
hebben opgelopen binnen school of op het schoolplein. De vraag is dan altijd: wie
betaalt de schade?
De schoolverzekering treedt alleen dan in werking wanneer onder schooltijd de
school verwijtbare zaken zijn aan te rekenen.
Hieronder willen wij uiteenzetten welke verzekeringen de school heeft afgesloten en
waartegen.
We hebben een drietal verzekeringen:
a. Gebouwen en inboedel:
Onze gebouwen zijn verzekerd tegen brand en diefstal. Een van de redenen waarom
bijvoorbeeld ook schoolgebouwen beveiligd zijn met een alarminstallatie.
b. Kinderen:
Sinds een aantal jaren zijn alle kinderen op onze school collectief verzekerd tegen
ongevallen. Deze verzekering geldt alleen: tijdens schooluren en tijdens het
rechtstreeks gaan van huis naar school en omgekeerd, ten hoogste gedurende een
uur voor en een uur na de officiële schooltijd. Deze verzekering geldt ook voor alle
door de school georganiseerde activiteiten onder leiding van leerkrachten of andere
volwassen personen (ouders). In de polis worden een viertal ‘gelegenheden’
71
genoemd, waarbij een bedrag wordt uitgekeerd: bij overlijden, blijvende invaliditeit,
geneeskundige en tandheelkundige kosten.
c. Wettelijke aansprakelijkheid:
De school-W.A.-verzekering dekt de aansprakelijkheid van het schoolbestuur c.q. de
school voor schade als gevolg van ongelukjes, die plaats vinden binnen school en
schooltijd en activiteiten die gebeuren in opdracht van de school. Het gaat dan om
schade zowel aan personen als aan zaken.
Wie zijn er verzekerd?
Het bestuur, de leerkrachten, vrijwillige medewerkers en bijv. ook overblijfmoeders!
Al deze personen dragen op gezette tijden verantwoordelijkheid ten aanzien van aan
hen toevertrouwde kinderen.
Eén ding is voor u van belang: denkt u dat u onder de verantwoordelijkheid van de
school schade geleden hebt, dan moet u dit direct schriftelijk melden. Deze
schademelding gaat dan direct naar onze verzekering die deze zaak verder
afhandelt. Voor alle duidelijkheid overigens: de schade dient wel op de school te
verhalen te zijn. Immers, ouders blijven altijd verantwoordelijk voor hun kinderen, ook
onder schooltijd.
Als u verdere vragen heeft, dan kunt u op school terecht.
8.9 VERKEERSVEILIGHEID
•
Vervoer van kinderen per auto
Deze informatie is belangrijk als u kinderen met de auto vervoert.
Wij willen u erop wijzen, dat de meeste auto’s ingericht zijn voor het vervoer van
maximaal vijf personen, inclusief de bestuurder. Laat u zich niet verleiden om meer
dan vier kinderen in de auto mee te nemen! In nieuwe auto’s zijn er voor de
inzittenden op de achterbank vaak drie stel gordels. Dit heeft tot gevolg dat u dan
niet meer dan drie kinderen op de achterbank mag vervoeren, want de kinderen
moeten de gordel ook omdoen. Kinderen kleiner dan 1.35 m. moeten verplicht in een
kinderzitje. Informeer vooraf bij uw verzekering hoeveel personen u met uw auto mag
vervoeren. Geef dit aantal door aan de leerkracht. Overschrijdt u het aantal
passagiers, dan wordt u sneller afgeleid en de kans op ongevallen wordt ook groter.
Verzekeringstechnisch komt u dan bij ongevallen onherroepelijk in de problemen.
Natuurlijk heeft u een geldig rijbewijs en houdt u zich aan de aangegeven snelheid.
N.B. Het is zeer ongewenst te roken in auto’s waarin kinderen tijdens een uitstapje
worden vervoerd.
•
Parkeerafspraken verkeersouders
Sinds januari ‘97 zijn er op school verkeersouders actief. Zij zetten zich o.a. in voor
een veilige schoolroute en schrijven artikelen in de schoolkrant. Met een paar andere
ouders vormen zij de verkeerswerkgroep.
Deze werkgroep is het aanspreekpunt voor de ouders en het team als het om de
veiligheid van de kinderen gaat. De verkeersouders worden hierin gesteund door het
Landelijk Steunpunt Verkeersouders, de gemeente Valkenswaard en de plaatselijke
afdeling van Veilig Verkeer Nederland. Enkele keren per jaar hebben zij overleg met
deze instanties over nieuwe projecten, brochures, manieren van aanpak en
voorkomende zaken.
72
Om de verkeersveiligheid van onze kinderen op Schepelweyen te vergroten zijn de
volgende regels vastgesteld:
Voor de kinderen die alleen naar school komen:
* Kom lopend naar school als je dicht bij de school woont
* Gebruik alleen de fiets als het echt nodig is.
Voor ouders die hun kind naar school brengen:
* Kom zoveel mogelijk lopend naar school.
* Als de auto wordt gebruikt parkeer dan in de daarvoor bestemde parkeervakken.* *
* Parkeer niet vlakbij de oversteekplaats.
* Houd de oversteekplaatsen vrij en overzichtelijk
* Laat de kinderen niet bij de oversteekplaatsen in- en uitstappen.
* Laat uw kinderen aan de trottoirband in- en uitstappen.
* Parkeer de auto niet op de stoep.
* Rijd langzaam, ook bij het verlaten van het parkeervak.
* Steek bij de oversteekplaats over, geef het goede voorbeeld.
* Wacht niet aan de overkant bij de kettingpalen, dat voorkomt opstopping.
Als iedereen zich aan deze regels houdt dan zijn we al een heel eind op weg om de
kinderen een veilige school - thuis route te garanderen.
•
Onze huisregels t.a.v. parkeren
De Korfvlechterwei is de straat waar veel onderbouwleerlingen gebruik van maken.
Parkeren in deze straat geeft verkeersonveilige situaties. Doe dit dan ook niet.
Beperk het halen en brengen van kinderen met de auto tot een minimum. Dit heeft
naast verkeersveiligheid ook op andere manieren een voorbeeldfunctie voor uw kind.
•
Verkeersdiploma
In groep 7 doen alle kinderen mee aan de landelijke verkeersproef. De
verkeerslessen in groep 7 worden hierop afgestemd.
Een enkeling die niet “slaagt” voor het verkeersexamen krijgt in groep 8 een
herkansing.
•
VRIJWILLIG VERVOER LEERLINGEN MET AUTO’S OUDERS BIJ
EXCURSIES E.D.
Gegevens: (De meeste scholen maken hier gebruik van).
-
De school heeft een aanvullende ongevallen verzekering voor alle kinderen,
leerkrachten, stagiaires en hulpouders.
De school kan nooit aansprakelijk gesteld worden voor fouten gemaakt door
ouders.
De meeste scholen vragen om een inzittendenverzekering(is niet wettelijk
verplicht).
73
Beleid
Definitie:
Een excursie is een educatief uitstapje met een groep of enkele groepen (niet de
hele school) naar een bestemming in de regio.
Bij twijfel of een uitstapje wel of niet onder deze regeling valt beslist de directie.
Voorwaarden:
- De rijdende ouders dienen minimaal WA verzekerd te zijn.
- De rijdende ouders hebben een inzittendenverzekering.
- Geen kinderen op de voorstoel (als ze nog geen 12 jaar zijn of 1.50mtr.of
anders op een goedgekeurde autostoel.
- Niet meer kinderen op de achterbank(en) dan er voor de kinderen passende
gordels zijn. Gordeldracht is verplicht (bij een 3-punts gordel kan de
borstgordel ook achter de rug langs.)
- De rijdende ouder zorgt ervoor zich aan alle verkeersregels te houden (o.a.
nooit door rood licht, snelheidslimieten aanhouden e.d.)
De organiserende leerkracht (mogelijk met hulp van ouders) zorgt er voor dat:
-
alle rijdende ouders op de hoogte zijn van voorgenoemde voorwaarden en
schriftelijk verklaren met deze voorwaarden akkoord te gaan.
elke chauffeur zelfstandig (zonder in colonne te moeten rijden) het einddoel
kan bereiken. (routebeschrijving, plattegrond, e.d.)
alle rijdende ouders over “nood”telefoonnummers beschikken, zodat de
“wachters”op het einddoel gewaarschuwd kunnen worden, indien onderweg
iets gebeurd waardoor de reis veel langer gaat duren, dan normaal. (file,
lekke band enz. )
Kan om welke redenen dan ook aan bovenstaande voorwaarden en regelingen niet
voldaan worden, dan is vervoer van leerlingen bij excursies e.d. alleen maar
toegestaan, indien gebruik gemaakt wordt van het openbaar vervoer of van andere
officieel tot groepsvervoer gerechtigd bedrijf.
74
8.10 KLACHTENREGELING
Omgaan met klachten
Overal waar gewerkt wordt zijn wel eens misverstanden of worden fouten gemaakt.
Dat is op onze school niet anders. Ouders zijn altijd welkom bij de
groepsleerkrachten om dergelijke zaken te bespreken en samen zal dan naar een
goede oplossing gezocht worden. Ons streven is dat elke leerkracht u altijd serieus
neemt en dan goed naar u luistert om dan samen naar de beste oplossing te zoeken.
Als dat niet naar wens verloopt, is het mogelijk om met vragen, problemen of
klachten over het onderwijs, de aanpak van de kinderen of andere zaken, naar de
directeur te stappen. Deze zal proberen zo’n probleem in overleg met de ouders, de
groepsleerkracht en eventuele andere betrokkenen zo snel mogelijk op te lossen.
Als ouders niet tevreden zijn over de manier waarop een probleem of klacht wordt
opgepakt, kunnen ze de zaak bespreken met contactpersonen inzake klachten op
onze school. Deze zijn door het bestuur van de school aangesteld om ervoor te
zorgen dat klachten van kinderen of ouders altijd serieus worden genomen en op
een passende manier worden afgehandeld. De contactpersonen inzake klachten op
onze school zijn: mevr. L. Verspuij en mevr. A van Thoor (oudergeleding)
Elke ouder of elk kind kan een beroep op hen doen als er problemen zijn. Het
gesprek wordt vertrouwelijk behandeld en er worden geen stappen gezet zonder uw
toestemming. De contactpersoon inzake klachten gaat in overleg met u over wat er
moet worden gedaan of wie er moet worden ingeschakeld om tot een goede
oplossing te komen. Als dat nodig mocht zijn, wordt een klacht doorverwezen naar
de externe vertrouwenspersonen van SKOZOK: Henk Karsmakers (m) en Adrie
Verhoef (v). Zij gaan allereerst na of door bemiddeling een oplossing gevonden kan
worden.
Als u met een klacht bij hen komt, zullen zij in eerste instantie nagaan of door
bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Lukt dat niet, of is de klacht dermate
ernstig dat verder gaan noodzakelijk geacht wordt, dan kan de klacht doorverwezen
worden naar de onafhankelijke klachtencommissie van de besturenorganisatie
waarbij de school is aangesloten.
Ook is het mogelijk dat u zich rechtstreeks wendt tot de externe
vertrouwenspersonen of tot de klachtencommissie. Dat laatste moet altijd schriftelijk
gebeuren.
De tekst van de klachtenregeling is op school aanwezig en te verkrijgen bij de
directie en bij de contactpersonen inzake klachten.
Samengevat:
1. Altijd eerst overleg met de groepsleerkracht. Bij onvoldoende resultaat naar
2.
2. Overleg met de directie. Bij onvoldoende resultaat naar 3.
3. Overleg met de contactpersoon inzake klachten. Bij onvoldoende resultaat
naar 4.
4. Inschakelen van de externe vertrouwenspersonen van SKOZOK. Bij
onvoldoende resultaat naar 5.
5. Indienen van de klacht bij de klachtencommissie KBO.
Bij het meldpunt vertrouwensinspecteur kunt u terecht voor advies en
klachtmeldingen over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, fysiek geweld en
psychisch geweld (zoals grove pesterijen). Vanaf 2005 is daaraan toegevoegd:
signalen inzake discriminatie, onverdraagzaamheid, fundamentalisme, radicalisering,
extremisme en dergelijke.
75
Interne contactpersonen:
mevr. A van Thoor (ouder)
Mevr. L. Verspuij
Externe vertrouwenspersoon:
Dhr. H. Karsmakers: 040-2215572
[email protected]
Secretariaat klachtencommissie:
Landelijke Klachtencommissie KBO
Postbus 82324
2508 EH Den Haag
070-3925508 (tussen 9.00 en 12.00 uur)
Meldpunt vertrouwensinspecteur:
0900-1113111
Op werkdagen te bereiken van 08.00-17.00 uur.
76
8.11 INFORMATIE OVER HET ONDERWIJS
Indien u vragen heeft met betrekking tot het onderwijs kunt u de gratis informatie- en
advieslijn
voor ouders over onderwijs bellen. Op schooldagen tussen 10.00 en 15.00 uur. Tel
0800-5010.
Of ga naar www.50tien.nl
8.12 VEILIGHEIDSPLAN
De school is in het bezit van een veiligheidsplan. Dit plan is voortgekomen uit de
risico inventarisatie en evaluatie (RIE). Het plan dateert van juni 2014 en ligt ter
inzage bij de directie.
77
HOOFDSTUK 9: DE ONTWIKKELING VAN HET ONDERWIJS IN DE
SCHOOL
9.1 Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school
Onze zorg voor kinderen past helemaal in het WSNS verhaal. We accepteren
kinderen zoals ze zijn, met hun eigen specifieke sterke en minder sterke kanten.
Vanuit erkende ongelijkheid proberen we kinderen de mogelijkheid te bieden zich
maximaal te ontwikkelen. Het kind zelf speelt hierin een belangrijk rol, is hierbij ook
zelf voor een steeds groter wordend gedeelte verantwoordelijk.
Als opvoeders, wij als leerkrachten op school voor ruim vijf uur per dag en de ouders
voor de rest van de dag thuis, hebben we elkaar nodig. Als school vinden we goede
contacten tussen ouders en leerkrachten van groot belang. School en ouders
moeten naar het kind toe dezelfde taal spreken, dezelfde opvoedingsdoelen
nastreven en dit vergt afstemming op elkaar.
Om een goede afstemming tussen ouders te bereiken hebben we een aantal
structurele activiteiten ingebouwd. Naast de kennismakingsgesprekken aan het
begin van het schooljaar, wordt elke ouder opgeroepen n.a.v. rapporten te praten
over het schoolverloop van het kind.
9.2 Zorg voor de relatie school en omgeving
Contacten met buurtscholen vinden we belangrijk. De directies van de scholen in de
directe omgeving hebben zeer frequent contact. Onderwijs inhoudelijk zijn er
afstemmingen (projecten, IVN, Halt).
Daar waar we verwachten in het belang van begeleiding van kinderen samenwerking
met SO school of een welzijnsinstelling aan te gaan, zullen we dit zeker doen. Tot op
heden beperkt zich deze samenwerking tot enkele incidentele gevallen.
(Videotraining via SO/maatschappelijk werk en GGD. Contacten met de PABO’s
verlopen veelal via de stagiaires die we jaarlijks binnen onze school de gelegenheid
geven zich het vak eigen te maken.
78
Hoofdstuk 10: DE RESULTATEN VAN HET ONDERWIJS
10.1 Uitkomsten van ouderenquête over de kwaliteiten van de school
In maart 2013 is er een nieuwe ouderenquête (tevredenheidsmeting) gehouden. De
uitkomsten zijn besproken met de MR. De ouders zijn over het algemeen tevreden
over de school (7,2). Van de ouders geeft 93 % aan dat men zich goed thuis voelt op
BS Schepelweyen. ( landelijke is dit 86%). 94 % van de ouders ziet hun kind met
plezier naar school gaan, dit is gelijk aan het landelijk gemiddelde.
De leerlingen zijn tevreden over onze school. 78% van de leerlingen vindt dat je op
onze school veel leert. (landelijk is dit 78%) Volgens 88% zijn hun ouders tevreden
over de school; 3% denkt dat hun ouders niet tevreden zijn. (landelijk zijn deze
percentages 78% en 4%). Het meest kritisch zijn de leerlingen over de
“aantrekkelijkheid schoolplein” en het het “Uiterlijk van de school”.
10.2 Overzicht Cito-Eindtoets-Basisonderwijs schooljaar 2013-2014
SCHOOLOVERZICHT CITO EINDTOETSGEGEVENS.
De gemiddelde score van de Eindtoets wordt elk jaar opnieuw berekend op basis
van het aantal opgaven dat correct beantwoord werd door de leerlingen die in dat
jaar de toets maakten. Omdat de Eindtoets elk jaar volledig uit nieuwe opgaven
bestaat, kan de moeilijkheid van de toets van jaar tot jaar iets variëren. Deze
variaties in moeilijkheid zijn echter zeer klein. Alle opgaven hebben twee keer in een
proefafname meegedraaid voor ze in de Eindtoets terechtkomen. Cito weet dus al
vooraf hoe moeilijk elke opgave is en zorgt ervoor dat de toets elk jaar ongeveer
evenveel makkelijke als moeilijke opgaven bevat. Om dezelfde standaardscore te
halen, moeten leerlingen in een ‘makkelijk’ jaar een paar opgaven méér goed
hebben dan in een ‘moeilijk’ jaar.
Om de resultaten van de Eindtoetsen met elkaar te kunnen vergelijken, gebruikt Cito
een equivaleringsmethode. Hierdoor is het prestatieniveau dat hoort bij een score
van bijvoorbeeld 538 in een bepaald jaar vergelijkbaar met de score 538 in een
ander jaar. Het advies van de basisschool voor de keuze voor de best passende
vorm van voortgezet onderwijs, is een combinatie van professionele inschatting,
LVS-scores door de jaren heen en de score op de Eindtoets. Doorslaggevend is de
combinatie van die gegevens. De uitslag van de Eindtoets is en blijft dus een
hulpmiddel bij de keuze van het best passende type voortgezet onderwijs en moet
worden beschouwd als een ‘second opinion’, een onafhankelijk gegeven, en niet als
een voorschrift waarvan niet af te wijken valt. Overigens komt de uitslag van de toets
in verreweg de meeste gevallen overeen met het advies van de basisschool. Mocht
de uitslag van de Eindtoets afwijken van het schooladvies en/of van de wens van de
ouders, dan is dat vaak aanleiding voor de school om nog eens met die ouders in
gesprek te gaan.
De keuze voor de schaal 501-550 bij de standaardscores van de Eindtoets, komt
voort uit de gedachte dat je voor deze toets geen voldoendes of onvoldoendes kunt
halen. Cito wil om die reden voorkomen dat er geassocieerd wordt met de
schoolcijfers 1-10, of met een IQ-score (intelligentietest), waar de scores meestal
worden aangeduid met een gemiddelde van 100. Er is gekozen voor een schaal van
79
50 punten voor deze toets met 200 opgaven, omdat deze schaal nauwkeurig genoeg
is voor het doel waar het bij de Eindtoets in de eerste plaats om gaat: het geven van
een onafhankelijk advies over het best passende brugklastype voortgezet
onderwijs.
Onze school scoort de laatste jaren voldoende op de eindscores van cito. De school
heeft afgelopen jaar (2014) een score van 535,0 gescoord. Dit ligt rond het landelijk
gemiddelde. We zien de laatste jaren een lichte stijging van de scores. De scores
liggen steeds meer in 1 lijn met de verwachtingen vanuit de scores op de
leerlingvolgsysteem toetsen. De school analyseert de toets grondig en heeft op basis
van de opbrengsten acties ondernomen. Zo is twee jaar geleden de taalmethode, de
spellingsmethode en de begrijpend leesmethode vervangen. Ook werken we steeds
meer volgen het concept HGW. (Handelings Gericht Werken).
10.3 Kwaliteit van de leerresultaten in het algemeen
Zoals al eerder gemeld houden wij de resultaten van de leerlingen bij d.m.v.
periodieke toetsing. Deze toetsen zijn landelijk gescoord en zodoende goed te
beoordelen op onderwijsopbrengsten.
De groepsscores op toetsen (de zogenaamde tussenopbrengsten) zijn de laatste
anderhalf jaar voldoende tot goed te noemen. De opbrengsten van de school liggen
op het niveau dat je van de school mag verwachten, en regelmatig hier zelfs boven.
Hoofdstuk 11: REGELING SCHOOL- EN VAKANTIETIJDEN
11.1 School- en Roostertijden
Alle groepen:
Deze groepen gaan per week 24.75 uur naar school: ze zijn alle woensdag- en
vrijdagmiddagen vrij.
Schooltijden: ma, di, do
woensdag
vrijdag
: 8.30 – 12.00 uur en 13.00 - 15.15 uur
: 8.30 – 12.15 uur
: 8.30 – 12.15 uur
Middagpauze personeel: 12.15 - 12.45 uur. Wij stellen het op prijs als U ons
ongestoord laat eten. Dank U.
•
Maatregelen ter voorkoming van lesuitval
Bij afwezigheid van de reguliere leerkracht, zoeken wij z.s.m. een vervang(st)er; als
dat helemaal niet lukt delen we de groep op. We sturen in ieder geval nooit
onaangekondigd kinderen naar huis.
80
•
Regels voor aanvang en einde schooltijd
Om 8.20 uur gaat de zoemer waarna de kinderen naar binnen kunnen. De groepen 1
en 2 (op de kleuterspeelplaats) gaan in rijen naar binnen, onder begeleiding van de
leerkracht. De groepen 3, 4 en 5 (op de midenbouwspeelplaats) gaan in rijen naar
binnen evenals de groepen 6 t/m 8 (op de bovenbouw/asfalt-speelplaats). Zij allen
gaan onder begeleiding van de groepsleerkracht rustig naar hun eigen klas.
•
Maatregelen preventie schoolverzuim
Als school willen we nauwgezet het schoolverzuim in kaart hebben en ernaar streven
dat het schoolverzuim zo laag mogelijk is. Dit is een logisch gevolg van onze
opdracht: “de ons toevertrouwde kinderen zo goed mogelijk te begeleiden gedurende
hun basisschooltijd“.
De regels die we op onze school in deze kennen zijn de volgende:
1. Een kind wordt geacht altijd op school te zijn tenzij de ouder het kind heeft
afgemeld.
2. Afmelden i.v.m. ziekte gebeurt telefonisch, liefst vóór schooltijd (uiterlijk vóór 8.45
uur).
3. De administratie trekt vanaf 8.30 uur in alle klassen na of er nog kinderen afwezig
zijn.
De kinderen, die er niet zijn en van wie geen ziekmelding is binnengekomen,
worden thuis gebeld.
•
Regels in geval van schoolverzuim
Bij geen geldige redenen tot verzuim wordt de leerplichtambtenaar van de gemeente
gewaarschuwd, zodat waar nodig actie ondernomen kan worden.
•
Regels langdurig zieke leerlingen
Als blijkt dat uw kind door ziekte langdurig niet naar school kan komen, dan is het
van belang dat u dit aan de leerkracht kenbaar maakt. De leerkracht kan dan samen
met u bekijken hoe het onderwijs aan uw kind toch voortgezet kan worden. Hierbij
kan gebruik gemaakt worden van de deskundigheid van een consulent
onderwijsondersteuning zieke leerlingen van de onderwijsbegeleidingsdienst of van
het academisch ziekenhuis.
Het is niet alleen onze wettelijke plicht om voor elke leerling, ook als hij/zij ziek is, te
zorgen voor goed onderwijs. Wij vinden het minstens zo belangrijk dat uw kind in die
situatie goed contact heeft met de klasgenoten en de leerkracht.
Vanzelfsprekend is het continueren van het onderwijs belangrijk omdat een zieke
leerling dan actief blijft met wat bij het dagelijks leven hoort namelijk: onderwijs.
Hierdoor wordt voorkomen dat een leerling die ziek is achterop raakt waarbij zelfs
sprake zou kunnen zijn van doubleren.
Als u meer wilt weten over onderwijs aan zieke leerlingen dan kunt u informatie
vragen aan de leerkracht van uw kind. U kunt ook informatie hierover vinden op de
website van Ziezon, het landelijk netwerk ziek zijn & onderwijs, www.ziezon.nl.
81
Overzicht roostertijden per vakgebied per jaargroep
N.B.: de tijden zijn in minuten per week!
0mschr.:
Code:
A01
A02
Gym/spel binnen
180
180
180
180
420
300
grp.4:
grp.5:
grp.6:
grp.7:
grp.8:
120
120
120
120
120
120
420
480
105
525
90
420
60
420
60
420
30
420
30
300
375
300
300
300
300
300
45
45
werken ontw.mat
"speelwerkuur"(*)
B01
B02
grp.1: grp.2: grp.3:
Taal
Lezen
Totaal taal/lez.:
B03
Schrijven
C01
Rekenen/wisk.
D01
Engels
E01
E02
E03
Wereldverk. (*1)
H01
H02
H03
H04
H05
H06
Tekenen
J01
Katechese
K01
Pauze
Verkeer
40
30
40
30
60
30
90
30
240
30
240
30
240
30
240
30
45
45
30
30
140
45
45
30
30
140
60
60
30
30
60
60
30
30
60
60
30
30
60
60
30
30
60
60
30
30
60
60
30
30
30
30
45
30
45
45
30
30
75
75
75
75
75
75
Documentatie
Handvaardigheid
Muziek
Expressie
Spel binnen/buit.
Zelfst. Werken
(*) = hieronder verstaan we activiteiten in het kader van b.a.b. met een inhoud gerelateerd aan
taal- lees- schrijf- c.q. rekenontwikkeling.
(*1) = hieronder vallen de zaakvakken: aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde / biologie
11.2 Vakantietijden
De actuele vakantiedagen en vrije dagen zijn terug te vinden op de website:
www.schepelweyen.nl
Ouders die buiten dit vakantierooster om bijzondere redenen met het gezin op
vakantie “moeten“, kunnen bij de directie schriftelijk een verzoek tot aangepaste
vakantie indienen. Op een dergelijk verzoek wordt door de directie schriftelijk
gereageerd.
Wanneer op zo’n verzoek door de directie negatief gereageerd is naar ouders en het
kind blijkt op de bewuste dag(en) niet op school te zijn, is dit voor ons reden om dit
ongeoorloofde verzuim direct te melden naar de leerplichtambtenaar van de
gemeente.
82
11.3 Verlofregelingen voor kinderen inzake familieomstandigheden
Wanneer inzake familieomstandigheden een verzoek gedaan wordt voor verlof
(jubilea, huwelijk, overlijden etc.) is de betreffende dag verzuimen geen enkel
probleem. Uitgangspunt blijft voor ons als school er zorg voor te dragen dat kinderen
op school de begeleiding krijgen waar ze recht op hebben. We gaan er van uit dat
ouders hierin ook hun verantwoording kennen. Dit verlof dient schriftelijk, met
redenen omkleed, aangevraagd te worden. Antwoord volgt daarna ook schriftelijk.
Zie ook hieronder: “b. Gronden voor verzuim van het onderwijs”.
Mag ik mijn kind buiten de schoolvakanties mee op vakantie nemen?
U mag uw kind niet mee op vakantie nemen buiten de schoolvakanties. Doet u dit
wel, dan overtreedt u de Leerplichtwet. U kunt wel bij de schooldirectie een verzoek
indienen voor verlof buiten de schoolvakanties.
•
•
•
Voorwaarden verlof voor vakantie buiten schoolvakantie
Wilt u een verzoek voor verlof buiten de schoolvakanties doen? Dan moet uw
verzoek ten minste aan de volgende voorwaarden voldoen:
Het gaat om een gezinsvakantie.
De vakantie kan niet plaatsvinden in de vastgestelde schoolvakanties
door het beroep van u of uw partner.
Het verlof valt niet in de eerste 2 weken na de zomervakantie.
Een verzoek tot vrijstelling heet officieel 'beroep op vrijstelling'.
Aanvragen verlof voor vakantie buiten schoolvakantie
Dien de verlofaanvraag zo vroeg mogelijk in bij de directeur van de school. Liefst
minimaal 8 weken van tevoren. Elke aanvraag voor vakantie buiten de
schoolvakanties wordt individueel beoordeeld. De directeur kan u om een
werkgeversverklaring of een eigen verklaring zelfstandige vragen. Soms vraagt de
directeur de leerplichtambtenaar om advies.
U kunt uw kind maximaal 1 keer per jaar buiten de schoolvakanties meenemen op
vakantie.
Verlofaanvraag van meer dan 10 schooldagen
Verlof buiten de schoolvakanties mag nooit langer dan 10 schooldagen duren. Dient
u toch een verlofaanvraag in voor meer dan 10 dagen? Dan stuurt de directeur van
de school de aanvraag door naar de leerplichtambtenaar. De ambtenaar laat over
het algemeen het advies van de schoolleiding meewegen in zijn besluit. Meestal is
ook een verklaring van een arts of sociale instantie nodig. Daaruit moet blijken dat
het verlof nodig is.
Bezwaar maken tegen beslissing vakantie leerling
Bent u het niet eens met een beslissing over de vrijstelling? Dan kunt u schriftelijk
bezwaar maken bij degene die de beslissing heeft genomen.
83
Hoofdstuk 12: NAMEN EN ADRESSEN
12.1 Van de school
R.K. Basisschool Schepelweyen
Hoefsmidwei 4
5551 PN Dommelen
telefoon : 040 2019232
e-mail
: [email protected]
internet : www.schepelweyen.nl
•
Schoolbestuur
SKOZOK
Stichting Katholiek Onderwijs Zuidoost Kempen
Pastoor Jansenplein 21
5504 BS Veldhoven
•
Medezeggenschapsraad
Voorzitter:
Secretaris:
Penningmeester:
mevr. Marianne Louwers, via schooladres
dhr. Gerwin Gelinck
mevr. Germa Wils
Leden vanuit het team:
Mevr. Hanneke van montfort, mevr. Germa Wils, mevr. Helma Kwakernaat, mevr.
Marianne Flohr, mevr. Lonneke Verspuij
Leden namens de ouders:
Mevr. Laila Visser, en
mevr. Marianne Louwers
•
Vertrouwenspersoon klachtencommissie
mevr. Marianne Flohr
mevr. Lonneke Verspuij
•
te bereiken via school.
Ouderraad
Voorzitter:
Secretaris:
Leden:
dhr. Willem Stevens
mevr. Audrey Maas
mevr. Ellen van Ham, mevr. Rian Bos, mevr. Evan van Drogen, mevr.
Charlie Kraan, mevr. Anny van Thoor, mevr. Wendy de Groot, mevr.
Karin Brandsen en mwvr. Karin Scholten.
84
12.2 Van externe personen
•
Rijksinspectie
Inspectie van het onderwijs
[email protected]
www.onderwijsinspectie.nl
vragen over onderwijs: 0800-5010 (gratis)
Klachten over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig
psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteur
0900-1113111 (lokaal tarief)
•
Schoolarts
GGD Zuidoost Brabant
Postbus 810
5700 AV Helmond
Mevr. K. Verburg
•
Logopediste
Logopediste van GGD Valkenswaard: mevr. K. van Ooijen.
12.3 Van peuterspeelzalen
•
Contactpersoon vanuit het team mevr. Ellen Dietz.
85
HOOFDSTUK 13: UITSTROOM VAN LEERLINGEN
De leerlingen van groep 8 gingen naar de volgende vormen van voortgezet
onderwijs:
Schooljaar 2013-2014: (totaal 71 lln)
*VWO: 8x
*HAVO/VWO: 15x
*VMBOT-HAVO: 6x
*VMBO-Theor.Gemengde leerweg 18x
*VMBO-Kader: 13x
*VMBO-Basis:11 x
=11%
=21%
=8%
=25%
=18%
=15%
Voor een schooloverzicht van de CITO-Eindtoetsgegevens zie info elders in deze
gids.
86
Hoofdstuk 14: PRAKTISCHE AFSPRAKEN
14.1 Fietsen
Wie mogen op de fiets komen?
* Structureel:
Dit betreft alleen kinderen uit de “Mannendalen”, “de Beemden” en “de Hofjes”.
Deze fietsers gebruiken altijd de ingang bij de gymzaal, stallen hun fietsen op de
daarvoor bestemde plaats en lopen naar de speelplaats. Er wordt niet over de
speelplaatsen gefietst!
* Incidenteel:
a. “Ik moet na school meteen naar oma, muziekles enz.”
b. Met de fiets naar school i.v.m. zwemmen, IVN, excursie.
In dat geval geldt:
Middenbouwers: ingang gymzaal gebruiken en fietsen stallen rechts tegen het hek
van het “voetbalveldje”.
Bovenbouwers: via Haarsnijderwei of Snijderwei naar het terenplein. Daar de fiets
stallen tegen het hek.
Er wordt niet over de speelplaatsen gefietst!
14.2 Speelplaatsregels
Kinderen brengen geen “gevaarlijke” speelmaterialen mee, zoals: skates, skateboards enz..
Geen handstand op de tegels / niet “paardrijden”. Op het hek zitten of staan mag
niet.
14.3 Klassenregels
Klassenregels groep 1 t/m 4 groep 5 t/m 8
(Deze regels worden met de kinderen besproken en worden in de loop van de tijd
onderdeel van het pedagogisch klimaat)
Als je ruzie hebt, eerst zelf oplossen. Lukt dit niet, dan naar juf/meester.
Vertel altijd eerlijk, wat er gebeurd is.
Bij binnenkomst, niet door de klas lopen, maar meteen gaan zitten (voor groep 3
en 4: duurt het iets langer, ga dan iets voor jezelf doen).
Steek je vinger op, als je iets wilt zeggen (groep 1 en 2 in de kring).
De juf of meester wordt aangesproken met “juf” of “meester”.
Wij luisteren als iemand praat en praten dus niet door elkaar.
Op de stoel: op vier poten zitten.
Niet snoepen in de klas.
87
Geen petjes e.d. op tijdens de lessen.
Opruimen is opruimen, dus niet doorwerken. Doen wat er gezegd/gevraagd
wordt.
Blijf stil en rustig, als de meester of juf even weg is.
Als er een “vreemde” in de klas komt, werken we gewoon door.
In de gangen van de school is het stil.
We houden samen de school schoon.
Als iemand jou stoort, plaagt of pest, probeer het dan eerst zelf een paar keer
rustig, netjes, maar wel duidelijk met praten op te lossen. (Als dit niet lukt, ga je
naar de leerkracht.)
Vertel altijd de hele waardheid.
Als jij praat, praat ik niet … en omgekeerd. Je kunt de beurt vragen door je vinger
op te steken.
Iedereen is gelukkig verschillend, maar niemand wil buitengesloten worden.
Zorg dat je bij zelfstandig werken geen hulp van klasgenoten nodig hebt. Ook niet
in het begin. Kom je er na verloop van tijd echt niet uit, vraag dan fluisterend
hulp. Voorzeggen heeft geen zin.
Een leswisseling duurt kort. Help elkaar indien nodig, fluisteren kan.
Als je de klas binnenkomt, ga dan rustig op je plaats zitten en praat zachtjes, of
niet. (Duurt het langer, ga dan rustig iets voor jezelf doen.)
In het gebouw, buiten je eigen lokaal, stoor je andere groepen niet.
Als er een “vreemde” de klas binnenkomt, ga je rustig door met je werk of wacht
je even geduldig af.
Niet zomaar praten, allerlei geluiden maken of grappig willen zijn.
We houden samen ons lokaal, hallen, gangen en speelplaatsen schoon.
Als de leerkracht even weg is, blijf je rustig aan je werk. Dus niet naar het toilet,
drinken e.d.
Iedereen heeft een eigen naam. Deze naam gebruiken we als we elkaar
aanspreken of als we over elkaar praten. Dus geen scheld- of schuttingwoorden.
Grof taalgebruik wordt niet toegestaan, mocht het, door omstandigheden, toch
eens voorkomen, bied dan je verontschuldigingen aan.
BEN VRIENDELIJK EN GEZELLIG!
88
14.4 School en foto's / video’s
Tijdens diverse activiteiten in het schooljaar worden er door de foto-/videowerkgroep
van onze school opnamen gemaakt.
Regelmatig worden er ook digitale foto's gemaakt. Deze worden dan beschikbaar
gesteld aan de webgroep van school om de website te verlevendigen. Mocht U, als
ouder principiële bezwaren hebben dat er afzonderlijke foto's van Uw kind(eren) op
de website van de school komen te staan dan moet U dit schriftelijk kenbaar maken
bij de directie.
Zodoende kunnen wij nu en in de toekomst zoveel mogelijk rekening houden met de
door U kenbaar gemaakte mening.
Nadere omschrijving:
•
De foto-videowerkgroep resulteert onder de Ouderraad b.s. Schepelweyen.
Bedoeling van de werkgroep: in juli 2005 heeft de MR een gewijzigd beleid m.b.t.
het functioneren van deze werkgroep aangenomen. Dit nieuw geformuleerde
beleid staat hieronder afgedrukt.
Fotografeerbeleid basisschool Schepelweyen
augustus 2005
Dit beleid is erop gericht om duidelijkheid te scheppen in werkwijze en standpunt van
de school en ook om de overlast tijdens bepaalde activiteiten te beperken.
We onderscheiden het fotograferen op school in een drietal groepen:
*Binnen- en buitenschoolse activiteiten:
Basisschool Schepelweyen heeft behoefte aan een fotowerkgroep, aangezien er op
een verantwoorde wijze foto's gemaakt moeten kunnen worden tijdens bepaalde
activiteiten op school. Deze verantwoorde-lijkheid ligt bij de school om sfeergerichte
foto's te kunnen maken, die een indruk kunnen geven van de activiteit.Tevens
kunnen deze foto's dienen als archief voor de school en als zodanig gebruikt worden.
De gemaakte beelden kunnen op de website van de school geplaatst worden.
Eventueel kunnen de gemaakte opnames tegen de kostprijs aan de ouders
aangeboden worden.
De fotowerkgroep resulteert, zolas hierboven reeds vermeld, onder de ouderraad.
Het is aan de school om te bepalen, wanneer de fotowerkgroep opnames kan en
mag maken.
Dit natuurlijk in overleg met de ouderraad. Bij bepaalde gebeurtenissen, zoals het
huwelijk van een leerkracht, kan men de fotowerkgroep inschakelen om sfeerfoto’s te
maken.
*Klassikale activiteiten:
Indien een leerling een belangrijke gebeurtenis meemaakt op school, zoals zijn
verjaardag, dan kan de betreffende ouder in overleg met de leerkracht foto's maken
in de klas van diens eigen kind.
Er dient op gelet te worden, dat de privacy van andere kinderen niet geschaad wordt.
89
*Individuele activiteiten:
Er dienen duidelijke gedragsregels voor het maken van foto's opgesteld te worden.
Bij schoolse activiteiten dienen ouders zich als gast in de school en op het
schoolterrein te gedragen.
Men dient de richtlijnen op te volgen, die de begeleider van de activiteit aangeeft.
Dit betekent, dat ouders wel zelf foto's mogen maken van hun eigen kind maar niet
van andere kinderen, aangezien de school niet garant kan staan voor eventuele
gevolgen. Het maken van foto's van je eigen kind mag de activiteit niet verstoren.
*Algemeen:
Voor elke activiteit kan een andere benadering gekozen worden. Of er nu bij
schoolse activiteiten een fotowerkgroep, een professionele kracht of een ouder wordt
ingehuurd is natuurlijk een discussie.
Wel duidelijk is, dat de school verantwoordelijk is voor het op een verantwoorde wijze
maken van beleid hierover.
Essentie is tevens, dat er niet te pas en te onpas foto's gemaakt kunnen worden.
Ouders zijn gast op school en dienen zich ook als zodanig te gedragen!
14.5 School en trakteren c.q. cadeautjes
Onderstaande richtlijnen komen voort uit dat, wat het personeel heeft aangedragen
aan de MR ter bespreking in de vergadering van juli 2004.
Met ingang van het schooljaar (2004-2005) gelden v.w.b. het geven van cadeautjes
en traktaties op b.s. Schepelweyen de volgende richtlijnen:
Op b.s. Schepelweyen gelden de volgende richtlijnen v.w.b. het geven van
cadeautjes en traktaties:
• Geen gekochte cadeaus (indien dit wel gebeurd, niet via het kind spelen)
• De viering van de verjaardag van de vaste leerkracht dient tevens als
viering van de verjaardagen van al de ondersteunende leerkrachten van de
betreffende groep.
• Leerkrachten krijgen dezelfde traktatie als de kinderen bij verjaardagen.
• Geen cadeaus aan het einde van het schooljaar.
14.6 Vieren op school:
Samenleven, samenwerken, samenleren,
“samenvieren”.
Als school begeleiden we onze kinderen in hun groei naar de samenleving van de
toekomst. We werken samen, we leven samen en hier leren we samen heel veel
van. Samenwerken samenleven, samenleren gaat niet vanzelf ook dat moet geleerd
worden. Samenwerken is geven en nemen is brengen en halen is er willen zijn voor
de ander. In het leven van alledag gebeurt heel veel, het is een aaneenschakeling
van leuke en minder leuke dingen. Samenleven is het leven delen met anderen,
gedeelde vreugde is dubbele vreugde, gedeelde smart is halve smart. Mensen
hebben elkaar nodig om het leven vorm te geven, het leven aan te kunnen in
moeilijke tijden, het leven te vieren bij vreugde en succes. We doen er derhalve goed
90
aan kinderen te leren dat ze niet alleen in het leven staan, dat samen het leven leren
leven een wezenlijk onderdeel is van opvoeding en persoonlijke groei.
Het deelnemen aan een viering / feest geeft gemeenschapszin, jij hoort erbij, jij doet
er toe, jouw aanwezigheid wordt gewaardeerd. Wij willen onze kinderen
voorbereiden op de maatschappij van morgen en daarin zullen zij gesteund door
eigen ervaringen vorm kunnen geven aan gemeenschapszin / goed burgerschap.
Vieren.
Waar mensen samen zijn moet het leven gevierd worden. Het feit alleen al dat je
leeft en je je mag verwonderen over de wereld om je heen is de moeite waard om stil
bij te staan.
Bij belangrijke gebeurtenissen in het leven staan mensen daar vaak bij stil om dit met
anderen te delen. Dit vieren van een belangrijke gebeurtenis geeft geur en kleur aan
het leven. Als we ophouden iets te vieren , houden we op met aandacht geven aan
elkaar, er zijn voor elkaar, iets betekenen voor elkaar. Het werkwoord “Vieren” dient
een belangrijke plek te in de opvoeding van kinderen omdat we daarmee structureel
aandacht geven aan het sociaal emotioneel welbevinden van het kind en het kind
leren er te zijn voor de ander.
Vieren heeft alles te maken met aandacht, belangstelling, zorg opbrengen voor de
ander in de rol van gastheer of feestvarken. Vieren is meervoud ! doe je niet alleen !
Vieringen op school.
We kennen op onze school verschillende vieringen. Elke viering heeft zijn eigen
specifieke betekenis en aandacht. Willen we de kwaliteit van een viering vergroten
dan is het goed bij de voorbereiding van een viering een paar kritische vragen te
stellen.
a. Wat doen we om maximale aandacht te geven aan de feesteling, het thema
van de viering.
b. Hoe betrekken we het kind actief bij het feest/viering.
c. Wie is eindverantwoordelijke voor de viering. ( inhoud / uitvoering )
Afhankelijk van het feest maken we kaders waarbinnen we onze invulling van het
feest kunnen geven. Een viering waarin een kind centraal staat heeft andere kaders
dan een viering waarin een volwassenen het middelpunt is. ( afscheid / jubilea )
91
HOOFDSTUK 15: LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN:
AB
BAO
CAP
CB
CITO
CvI
GGD
KO-er
ICT
IO
IVN
JGZ
LGF
LICOR
Ambulante Begeleiding
Basisonderwijs
Centraal Aanmeld Punt
Consultatiebureau
Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling
Commissie voor de Indicatiestelling
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
Kwaliteitsondersteuner
Informatie en Communicatie Technologie
In opleiding
Instituut voor Natuurbescherming
Jeugdgezondheidszorg
Leerling Gebonden Financiering.
Leids Interdisciplinair Centrum voor Onderwijs
Research
LIO
Leraar in opleiding
LVS
Leerling Volg Systeem
LWOO
Leerweg Ondersteunend Onderwijs
MR
Medezeggenschap Raad
NKO
Nederlands katholiek Ouderraad
NT2
Nederlands als Tweede taal
OC & W Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
OR
Onderwijskundig Rapport
OVSO
Onderbouw Vragenlijst voor Sociaal / emotionele
Ontwikkeling
PABO
Pedagogische Academie Basis Onderwijs
PCL
Permanente Commissie Leerlingenbegeleiding
PO
Primair Onderwijs
PrO
Praktijk-onderwijs
REC
Regionaal Expertise Centrum
RIAGG
Regionaal Instituut v. Ambulante Geestelijke
Gezondheidszorg
RT
Remedial Teacher
SBO
Speciaal Basis Onderwijs
SKOZOK Samen Koersen op Zichtbare OnderwijsKwaliteit
SO
Speciaal Onderwijs
VBKO
Vereniging Besturen van Katholiek Onderwijs
VO
Voortgezet Onderwijs
WA
Wettelijke Aansprakelijkheid
WEC
Wet op de regionale expertise centra
WPO
Wet op het Primair Onderwijs
WSNS
Weer Samen Naar School
ZPF
Zorgplatform