Tot heerlijk brood gebakken

Tot heerlijk brood gebakken
Gedachten over de maaltijd van de Heer
Augustinus aan het woord
Aurelius Augustinus (354-430) leefde in Noord-Afrika.
Grote verdiensten heeft hij gehad
als inspirerend middelpunt van gelijkgezinden,
met wie hij samen een hechte gemeenschap vormde,
en als pastor en bisschop in de veelkleurige kerk
rondom de Middellandse Zee.
Dankzij de vele teksten die van hem bewaard zijn gebleven,
is het ook voor ons mogelijk met hem kennis te maken.
De Augustijnse Beweging wil met de reeks
Augustinus aan het woord
zijn gedachten toegankelijk
maken voor een breed publiek.
Deze aflevering bevat een aantal teksten van Augustinus
over eucharistie en avondmaal.
We hopen dat de fragmenten lezers treffen
en dat de inzichten van Augustinus velen aanspreken.
Hij heeft zijn licht laten schijnen over een veelvoud aan
onderwerpen.
Het is de moeite waard daarvan kennis te nemen.
Onderstaand fragment is afkomstig van een paaspreek, gehouden voor
pasgedoopten in Hippo Regius
1.
Tot heerlijk brood gebakken
Laat aan uw geestesoog voorbijgaan wat dit brood als een stukje
schepping ooit was toen het nog als graankorrel in de grond lag:
hoe de aarde het voortbracht, de regen het voedde en tot een aar
deed groeien. Daarna gingen de mensen aan het werk: ze brachten
het koren naar de dorsvloer, ze dorsten het, wanden de korrels,
borgen het graan in schuren, haalden het daaruit, maalden het,
verwerkten het meel tot deeg en maakten daar tot slot brood van.
Laat nu ook uzelf eens aan uw innerlijke ogen voorbijgaan: u
was er eerst niet maar bent geschapen, u werd op de dorsvloer
van de Heer verzameld, u werd gedorst door de inspanning van
ossen, dat wil zeggen: van hen die het evangelie verkondigen
(1 Kor 9,9). Ooit werd u als doopleerlingen afgezonderd en in een
schuur bewaard. U gaf uw naam op en onderging met vasten en
bezweringen een maalproces. Daarna kwam u naar het water,
u werd hiermee besprenkeld en tot eenheid gekneed. Door de
gloeiende warmte van de Heilige Geest bent u gebakken en
heerlijk brood geworden: brood van de Heer.
(uit: Sermo 229,1)
Uit dezelfde preek
2.
Het hart bij de Heer
Na de u bekende begroeting “De Heer zal bij u zijn” hoorde u:
“Verhef uw hart.” Het is een samenvatting van heel het leven van
echte christenen: “Verhef uw hart.” Niet van mensen die alleen
in naam christen zijn, maar van mensen die werkelijk en waar
christen zijn: heel hun leven omvat “verhef uw hart”. Wat betekent
dat: “Verhef uw hart”? Dat betekent: hopen op God, niet op uzelf.
Want u bent beneden. God is boven. Als u op uzelf hoopt, is uw
hart beneden in plaats van boven. Als u de voorganger hoort
zeggen: “Verhef uw hart,” antwoordt u dus: “Wij hebben ons hart
-3-
bij de Heer.” Doe wel moeite om oprecht te antwoorden, want
u geeft antwoord tijdens de heilige liturgie. Laat het werkelijk
zijn zoals u het zegt. U mag niet met de tong vertolken wat u in
geweten ontkent.
En precies omdat het een gave van God en niet uw eigen
vermogen is om uw hart te verheffen, zegt de voorganger zodra
u gezegd hebt “wij hebben ons hart bij de Heer” vervolgens:
“Brengen wij dank aan de Heer onze God.” Waarom moeten wij
dank brengen? Omdat wij het hart verheffen en ter aarde zouden
neerliggen als Hij het niet had opgericht.
(uit: Sermo 229,3)
Uit dezelfde preek
3.
Een woord erbij: alles wordt anders
Daarna volgt wat er in het eucharistisch gebed gebeurt dat u straks
zult horen: brood en wijn worden lichaam en bloed van Christus
omdat er een woord over uitgesproken wordt. Want laat het woord
maar eens achterwege, dan is er alleen maar brood en wijn. Voeg
het woord erbij, en meteen is het wat anders. En dat andere, wat
is dat? Het lichaam van Christus en het bloed van Christus. Laat
het woord maar eens achterwege, dan is er alleen maar brood en
wijn. Spreek er een woord bij en dan hebt u een geloofsmysterie.
Daarop zegt u: “Amen.” Want “amen” zeggen is iets beamen.
“Amen” betekent in onze taal: “Het is echt waar!”
Daarna bidden we het onzevader. Daarvan hebt u de tekst
al ontvangen en van buiten geleerd. Waarom bidden we het
onzevader vóórdat we het lichaam en bloed van Christus
ontvangen? Ik zal u vertellen waarom. Vanwege onze menselijke
zwakheid: want misschien viel ons wel eens een gedachte in die
verkeerd was, flapten we er iets onbehoorlijks uit, keken we te
begerig of luisterden we te gretig naar wat niet door de beugel
kon. Kortom, als we zulke ervaringen opdeden door de bekoring
van deze wereld en de zwakheid van het menselijk bestaan, wordt
dat allemaal uitgewist door het onzevader wanneer we bidden:
“Vergeef ons onze schulden.” (Mt 6,12 en Lc 11,4) Zo kunnen we
-4-
onbezorgd naderen: we eten en drinken ons dan geen oordeel met
wat we ontvangen (1 Kor 11,29).
Hierna wordt er gezegd: “Vrede zij u.” Een groot en heilig
teken: de vredeskus. Kus elkaar echt uit liefde. Wees niet zoals
Judas, de verrader: hij kuste Christus met de mond maar belaagde
Hem met het hart. Misschien is iemand u wel vijandig gezind en
kunt u hem niet tot andere gedachten brengen of zijn ongelijk
aantonen. Dan bent u gedwongen hem te verdragen. Vergeld hem
in uw hart geen kwaad met kwaad. Hij haat u. Maar u moet hem
liefhebben. Dan kunt u hem zonder bezwaar de vredeskus geven.
U hebt slechts enkele dingen gehoord, maar ze zijn wel van
groot belang. Laat ze door hun kleine aantal niet waardeloos
worden, maar laat ze kostbaar zijn door hun gewicht. Bovendien
mag ik u niet ineens met teveel belasten. Anders kunt u niet
onthouden wat er is gezegd.
(uit: Sermo 229,3)
Onderstaand fragment is waarschijnlijk afkomstig uit een paaspreek, die
Augustinus hield voor pasgedoopten en nu voor het eerst mochten meedoen
aan de dienst van de tafel
4.
Denk niet dat u maar weinig waard bent!
Neem en eet het lichaam van Christus: zelf bent u ook al
ledematen van Christus geworden in het lichaam van Christus.
Neem en drink het bloed van Christus. Eet wat u bijeenhoudt om
niet van elkaar te worden gescheiden. Drink wat u hebt gekost om
niet te denken dat u maar weinig waard bent. Zoals deze spijs en
drank in u veranderen wanneer u het eet en drinkt, zo verandert u
ook in het lichaam van Christus wanneer u gehoorzaam en vroom
leeft. Want toen Christus zijn lijden tegemoetging en Hij met zijn
leerlingen het paasmaal hield, nam Hij brood, zegende het en
sprak: “Dit is mijn lichaam, dat voor u zal worden overgeleverd.”
(1 Kor 11,24) Evenzo zegende Hij de beker, gaf die en sprak:
“Dit is mijn bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen zal
worden vergoten tot vergeving van zonden.” (Mt 26,28) Dat las
u vaak in het evangelie of u hoorde het, maar u wist niet dat de
-5-
eucharistische gave de Zoon is. Maar nu, met een hart dat door
besprenkeling is vervuld van een rein geweten en met een lichaam
dat gewassen is met zuiver water (Heb 10,22): nader tot Hem en
laat zijn licht u beschijnen en uw gelaat hoeft niet meer te blozen
van schaamte (Ps 34,6). Als u immers op waardige wijze ontvangt
wat hoort bij het nieuwe verbond waardoor u het eeuwig erfdeel
verwacht en u het nieuwe gebod onderhoudt om elkaar lief te
hebben (Joh 13,34), hebt u het leven in u (Joh 6,53-54). U nuttigt
immers het vlees, waarover het Leven zelf zegt: “Het brood dat Ik
zal geven, is mijn vlees voor het leven van de wereld,” (Joh 6,51)
en: “Als iemand mijn vlees niet eet en mijn bloed niet drinkt, zal hij
het leven niet in zich hebben.” (Joh 6,53)
(uit: Sermo 228B,3)
Uit dezelfde preek
5.
Christus als vrouw
In Christus bezit u leven. Daarom zult u met Hem in één vlees
zijn. Dit sacrament geeft ons namelijk het lichaam van Christus
niet op zo’n manier dat het u daarvan scheidt. Want dat is in de
Heilige Schrift voorzegd, zoals de apostel Paulus vermeldt: “Die
twee zullen één vlees zijn. Dit geheim is groot. Ikzelf betrek het
op Christus en de kerk.” (Ef 5,31-32) En elders zegt hij over dit
eucharistische brood: “Omdat het één brood is, vormen wij met
velen één lichaam.” (1 Kor 10,17) U ontvangt wat u was, als u
het maar niet op een onwaardige manier ontvangt. Anders eet
en drinkt u uw eigen vonnis. Hij zegt het immers aldus: “Wie op
onwaardige wijze het brood eet of uit de beker van de Heer drinkt,
bezondigt zich aan het lichaam en bloed van de Heer. Iedereen
moet zich onderzoeken alvorens van het brood te eten en uit de
beker te drinken. Wie namelijk op onwaardige wijze eet en drinkt,
eet en drinkt zijn eigen vonnis” (1 Kor 11,27-29).
U ontvangt het op waardige wijze, als u oppast voor de
zuurdesem van slecht onderricht. Dan bent u ongezuurd brood
van reinheid en waarheid (1 Kor 5,8). U ontvangt het op waardige
-6-
wijze, als u de zuurdesem van liefde bewaart, die een vrouw
verwerkte in drie maten meel totdat het geheel ervan doortrokken
was (Lc 13,21). Die vrouw is namelijk de Wijsheid van God, die
dankzij de maagd is geboren in het menselijk vlees. Die Wijsheid
strooit het zaad van zijn evangelie uit over heel de bewoonde
wereld die Hij na de zondvloed heeft hersteld uit de drie zonen
van Noach (Gn 9,18-19), om zo te zeggen over drie maten, totdat
het er geheel van doortrokken was. Dat is het geheel dat in het
Grieks holon is. Wanneer u de band van de vrede bewaart, behoort
u tot het geheel waarvoor het woord katholon staat. En dat geheel
wordt daarom katholiek genoemd.
(uit: Sermo 228B,4-5)
Ook onderstaand fragment is afkomstig uit een paaspreek voor pasgedoopten
gehouden in Hippo Regius en te dateren tussen 410 en 412.
6.
Dezelfde aanblik, anders van kracht
Wat u op de tafel van de Heer ziet, ziet u normaal gesproken voor
wat betreft het uiterlijk ook op uw eigen tafels. De aanblik is
dezelfde, maar de kracht is anders. Zo bent ook u immers dezelfde
mensen die u vroeger was: u bent niet met nieuwe gezichten hier
bij ons gekomen. Toch bent u nieuwe mensen: de oude bent u
in uw lichamelijke gestalte, de nieuwe bent u door de heiligende
genade, zoals ook dit hier nieuw is. Zeker, op het ogenblik is
het nog wat u ziet: brood en wijn. Daar komt dan de heiliging bij
waardoor het brood het lichaam, de wijn het bloed van Christus
zal zijn. Dat wordt teweeggebracht door de naam van Christus,
teweeggebracht door de genade van Christus. Daardoor is er dan
hetzelfde te zien wat er tevoren gezien werd en is de uitwerking
toch niet gebleven die zij was. Want wanneer men het tevoren had
gegeten, had het de buik gevuld; wanneer het nu wordt gegeten,
wordt er geestelijk door opgebouwd.
(uit: Sermo 229A,1)
-7-
Uit dezelfde preek
7.
Wat u ontvangt, dat bent u
Wij moeten niet op grond van onze eigen gevoelens, niet op grond
van persoonlijke veronderstellingen en ook niet op grond van
menselijke bewijsvoeringen, maar op grond van het gezag van de
apostel Paulus u voorhouden en inprenten wat het is dat u hebt
ontvangen of gaat ontvangen. Hoor dus wat de apostel — of liever
Christus bij monde van de apostel — in weinig woorden zegt over
het sacrament van de tafel van de Heer. “Één brood,” zegt hij, “één
lichaam zijn wij, met velen.” (1 Kor 10,17) Kijk, daar zit alles in. Ik
heb het in een oogwenk gezegd, maar u moet de woorden wegen.
U moet ze niet tellen. Als u de woorden telt, is het een kleinigheid.
Als u ze weegt, is het iets geweldigs.
Één brood, heeft hij gezegd. Hoeveel broden er daar ook zijn
neergelegd, het is één brood. Hoeveel broden er vandaag ook
over de hele wereld op de altaren van Christus liggen, het is één
brood. Maar wat betekent één brood? De apostel heeft er een
bijzonder korte uitleg van gegeven: “Één lichaam zijn wij, met
velen.” Dit brood is het lichaam van Christus. Sprekend over de
kerk zegt de apostel daarover: “U bent het lichaam van Christus
en zijn ledematen.” (1 Kor 12,27) Wat u ontvangt, dat bent u. Door
de genade die u heeft vrijgekocht. U onderschrijft dat, wanneer u
met “amen” antwoordt. Dat wat u ziet, is het sacrament van de
eenheid.
(uit: Sermo 229A,1)
Uit dezelfde preek
8.
Gebakken door beproeving
Hoe wordt brood gemaakt? Het wordt eerste als graan gedorst,
het wordt gemalen, het wordt bevochtigd en het wordt gebakken.
Door bevochtiging wordt het gereinigd, door het bakken
verstevigd. Waar bent u gedorst? Het is met u gebeurd: dat was
door vasten, door oefeningen van onthouding, door nachtwaken en
-8-
door exorcismen. U werd gemalen toen exorcismen over u werden
uitgesproken. Bevochtiging gebeurt niet zonder water: u bent
gedoopt. Gebakken worden is een moeilijke aangelegenheid, maar
het is wel nuttig. Waarin bestaat namelijk dat gebakken worden?
Het gebeurt door het vuur van de beproevingen. Zonder dat vuur
kan dit leven niet bestaan. Maar is het ook nuttig? “De oven
beproeft het vaatwerk van de pottenbakker, het kwellend leed de
rechtvaardige mensen.” (Sir 27,6)
En zoals er uit de afzonderlijke graankorrels, nadat ze zijn
bijeengevoegd en om zo te zeggen door de bevochtiging met
elkaar zijn vermengd, één brood wordt gevormd, zo wordt het ene
lichaam van Christus gevormd door de eendracht van de liefde.
En wat de graankorrels voor het lichaam van Christus zijn, dat zijn
de druiven voor zijn bloed. Ook de wijn is immers het gevolg van
de persing en wat eerst in vele vruchten afzonderlijk was, komt
samen tot één vloeistof en wordt dan wijn. Zowel in het brood als
in de beker vindt men dus het geheim van de eenheid.
(uit: Sermo 229A,2)
Uit een pinksterpreek gehouden in Hippo Regius
9.
Mysterie van geloof
Wat u hier ziet is brood en een beker wijn. Dat melden u ook
uw eigen ogen. Maar uw geloof moet u leren dat het brood
het lichaam van Christus is en de beker het bloed van Christus
bevat. Zo is het met weinig woorden gezegd en misschien heeft
uw geloof daaraan voldoende. Toch verlangt uw geloof ook
onderricht. De profeet Jesaja zegt immers: “Als u niet gelooft,
zult u niet begrijpen.” (Js 7,9) Nu kunt u tot mij zeggen: “U hebt
ons opgedragen om te geloven. Geef ons nu uitleg zodat wij
begrijpen.”
Iemand kan namelijk het volgende denken: Wij weten waar
onze Heer Jezus Christus het vlees heeft aangenomen. In de
schoot van de maagd Maria. Hij is als kind gezoogd en gevoed.
Hij is opgegroeid en is volwassen geworden. Hij is door joden
vervolgd en aan het kruis geslagen. Hij is aan het kruis gestorven.
-9-
Zijn lichaam is ervan afgenomen en begraven. Op de derde dag
is Hij verrezen en Hij is ten hemel opgestegen op de dag waarop
Hij dat zelf wilde. Hij heeft zijn lichaam naar de hemel verheven.
Vandaar zal Hij komen om de levenden en de doden te oordelen.
Nu is Hij gezeten aan de rechterhand van de Vader. Hoe is zijn
lichaam dan brood? En hoe is de inhoud van die beker dan zijn
bloed?
Broeders en zusters, dat noemt men nu mysterie of
sacrament: wij zien het ene en ons begrip weet het andere
aanwezig. Wat wij zien heeft een lichamelijke gedaante; wat we
aanwezig weten wierp geestelijke vruchten af.
(uit: Sermo 272)
Uit dezelfde preek
10. Wees wat u ziet, ontvang wat u bent
Als u wilt begrijpen wat het lichaam van Christus is, luister dan
wat de apostel Paulus tot de gelovigen zegt: “U bent het lichaam
van Christus en zijn ledematen.” (1 Kor 12,27) Als u dus lichaam
van Christus bent en ieder in het bijzonder zijn ledematen, dan ligt
uw geheim op de tafel van de Heer, dan ontvangt u uw geheim.
Dan antwoordt u met “amen” op wat u bent. Met dat antwoord
onderschrijft u het. Men zegt immers tegen u: “Lichaam van
Christus,” en u antwoordt: “Amen.” Wees echt een ledemaat van
Christus. Dan is uw “amen” oprecht.
Maar waarom toont Christus zich in de gedaante van brood?
Ook daarover wil ik niets op eigen gezag zeggen. Laten wij ook
nu naar de apostel luisteren die over dit sacrament zegt: “Omdat
het één brood is, vormen wij met velen één lichaam.” (1 Kor 10,17)
Begrijp die woorden en verheug u: wat een eenheid, wat een
waarheid, wat een eerbied en wat een liefde!
Één brood: wie is dat ene brood? Met velen vormen wij
één lichaam. Bedenk dat brood niet van één graankorrel maar van
vele graankorrels wordt bereid. Toen er exorcismen over u werden
uitgesproken, bent u als het ware tot meel gemalen. Toen u
gedoopt werd, is het meel met water besprenkeld. Toen u het vuur
- 10 -
van de Heilige Geest ontving, bent u als het ware gebakken. Wees
dus wat u ziet en ontvang wat u bent. Dat heeft de apostel over
het brood gezegd.
Wat wij nu over de beker moeten denken is zondermeer
duidelijk, ook al is het niet uitdrukkelijk gezegd. Zoals namelijk vele
graankorrels met water worden besprenkeld en tot één massa
worden — het is alsof gebeurt wat de Schrift over gelovigen
vertelt: “Zij waren één van ziel en één van hart” (Hnd 4,32) —
zodat er zichtbaar brood ontstaat, zo gaat het ook met wijn.
Bedenk, broeders en zusters, hoe wijn ontstaat: vele druiven
vormen één tros, maar het sap van de druiven vermengt zich tot
één massa. Zo heeft Christus de Heer een beeld van ons gegeven.
Hij wilde dat wij in zijn nabijheid zouden verkeren.
(uit: Sermo 272)
Uit een verhandeling over het Johannesevangelie
11. Kom zonder zorgen
Jazeker, ook wij ontvangen vandaag zichtbaar voedsel. Maar het
sacrament is iets anders dan de kracht van het sacrament. Hoeveel
mensen ontvangen dat aan het altaar maar sterven toch, en
sterven juist doordat ze het ontvangen? Met het oog daarop zegt
de apostel Paulus: “Men eet en drinkt en roept een oordeel over
zichzelf af.” (1 Kor 11,29) Het stukje brood dat de Heer aan Judas
aanreikte, was immers geen vergif. En toch nam Judas het aan en
op het moment dat hij het aannam, nam de vijand bezit van hem.
Dat gebeurde niet omdat Judas iets slechts had aangenomen,
maar omdat hij als slecht mens met een slechte instelling iets
goeds had aangenomen.
Pas dus op, broeders en zusters, eet het hemelse brood
op een geestelijke manier, breng onschuld mee naar het altaar.
Zelfs al is er geen dag zonder zonde, zolang het maar geen
dodelijke zonden zijn. Let, voordat u het altaar nadert, op wat u
zegt: “Vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven onze
schuldenaars.” (Mt 6,12) U vergeeft en u zult vergeving ontvangen.
Kom zonder zorgen: het is brood, geen vergif. Maar zorg er wel
- 11 -
voor dat u vergeeft, want als u niet vergeeft, liegt u. En u liegt dan
tegen Hem die u niet kunt bedriegen. U kunt liegen tegen God,
maar u kunt Hem niet bedriegen. Hij weet wat Hij moet doen: Hij
ziet uw innerlijk, Hij onderzoekt uw binnenste. Hij controleert en
Hij oordeelt u van binnen. Binnen in u veroordeelt Hij u of kroont
Hij u.
(uit: Iohannis euangelii tractatus 26,11)
Uit dezelfde verhandeling
12. Geestelijk voedsel
“Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt.” (Joh 6,50) Naar dit
brood verwees het manna en naar dit brood verwijst het altaar van
God. Dat waren er symbolen van. Als tekenen verschillen ze, maar
waarnaar ze verwijzen, daarin komen ze overeen. Luister naar de
apostel Paulus: “Broeders en zusters, ik wil graag dat u weet dat
onze voorouders allemaal door de wolk werden beschermd en
allemaal door de zee trokken, dat ze zich allemaal in de naam van
Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee. En ze aten allemaal
hetzelfde geestelijke voedsel.” (1 Kor 10,1-3) Jazeker, geestelijk
was het hetzelfde voedsel. Materieel niet, want zij aten manna,
wij iets anders. Geestelijk aten ze hetzelfde als wij. Maar dan
heb ik het over de voorouders van óns, niet die van hén; over de
voorouders op wie wíj lijken en niet de voorouders op wie zíj lijken.
Hij voegt eraan toe: “En allemaal dronken ze dezelfde geestelijke
drank.” (1 Kor 10,4) Ze dronken iets anders dan wij, althans voor
het oog verschillend, maar niettemin iets dat door de geestelijke
kracht naar hetzelfde verwees. Waarom gaat het namelijk om
dezelfde drank? “Ze dronken,” staat er, “uit een geestelijke rots
die volgde — en die rots was Christus.” (1Kor 10,4) Daar komt het
brood vandaan, daar komt de drank vandaan. De rots was Christus
in een beeld. De echte Christus is in het Woord en in het lichaam.
En hoe hebben ze gedronken? De steenrots is tot tweemaal toe
geslagen met de staf (Nu 20,11). Die dubbele slag verwijst naar de
twee balken van het kruis. “Dit is dus het brood dat uit de hemel
neerdaalt; wie dit eet sterft niet.” (Joh 6,50) Maar dan gaat het
- 12 -
alleen over de werking van het sacrament, niet over het sacrament
zoals we het kunnen zien, en alleen over wie innerlijk eet, niet
uiterlijk, het gaat over wie in zijn hart eten tot zich neemt, niet over
wie er met zijn kiezen op kauwt.
(uit: Iohannis euangelii tractatus 26,12)
Uit een preek over Joh 1,1 gehouden in 418
13. Lichaam van Christus worden door lichaam van
Christus te zijn
“Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. (Joh
6,51) Levend, omdat Ik uit de hemel ben neergedaald.” Het manna
is ook uit de hemel neergedaald (Ex 16,13-14), maar het manna
was een voorafschaduwing, dit is de werkelijkheid. “Wanneer
iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal
geven, is mijn lichaam voor het leven van de wereld.” (Joh 6,51)
Wanneer zou het lichaam kunnen bevatten dat Hij het brood
lichaam noemt? Het wordt als lichaam aangeduid en het lichaam
begrijpt het niet (Joh 6,52), en het begrijpt het al helemaal niet
omdat het zelf de naam “lichaam” draagt. Jazeker, hier gruwden
de omstanders van Jezus van. Dit vonden ze te veel, ze dachten
dat dit onmogelijk was.
“Mijn lichaam,” zegt Hij, “is voor het leven van de wereld.”
(Joh 6,51) De gelovigen kennen het lichaam van Christus als ze
hun best doen lichaam van Christus te zijn. Laten ze lichaam van
Christus worden als ze willen leven van de Geest van Christus.
Alleen het lichaam van Christus leeft van de Geest van Christus.
Broeders en zusters, u moet goed begrijpen wat ik bedoel.
U bent mens en u heeft zowel een geest als een lichaam. Geest
noem ik wat ook als ziel wordt aangeduid, datgene waardoor u
mens bent. Want u bestaat uit ziel en lichaam. U heeft dus een
geest die onzichtbaar is en een lichaam dat zichtbaar is. Vertel mij
nu eens: wat leeft dankzij wat? Leeft uw geest door uw lichaam
of leeft uw lichaam door uw geest? Het antwoord van iedereen
die leeft — en als iemand hier geen antwoord op heeft, dan weet
ik niet of hij wel leeft ... hoe luidt het antwoord van iedereen die
- 13 -
leeft? “Mijn lichaam leeft natuurlijk door mijn geest.” Wilt u dus ook
leven door de Geest van Christus? Dan moet u deel uitmaken van
het lichaam van Christus. Míjn lichaam leeft toch immers niet door
úw geest? Nee, míjn lichaam leeft door míjn geest en úw lichaam
door úw geest. Zo kan het lichaam van Christus alleen leven door
de Geest van Christus. Vandaar dat Paulus bij zijn uitleg van wat dit
brood betekent, zegt: “Wij vormen, hoewel met velen, één brood
en één lichaam.” (1 Kor 10,17) Wat een geheim vol liefde, wat een
teken van eenheid, wat een band van liefde!
Wie leven wil, heeft een plek waar hij kan leven en een bron
waaruit hij kan leven! Laat hij naderen, laat hij geloven en deel gaan
uitmaken van het lichaam om tot leven te komen. Laat hij er niet
voor terugschrikken om met andere ledematen in een groter geheel
verbonden te worden. Laat hij niet een afstervend lichaamsdeel zijn
dat moet worden weggesneden, of een mismaakt lichaamsdeel
waar men zich voor schaamt. Laat hij een mooi, harmonieus en
gezond lichaamsdeel zijn. Laat hij zich binden aan dat lichaam en
laat hij door God leven voor God. Nu moet hij zwoegen op aarde,
dan zal hij later als koning heersen in de hemel!
(uit: Iohannis euangelii tractatus 26,13)
- 14 -
Uitgave van de Augustijnse Beweging
Jacobskerkhof 2
3511 BL Utrecht
t. 030 2313065
f. 030 2302305
www.augustijnsebeweging.nl
[email protected]
iban: NL 21 INGB 0002509905
Copyright Augustijnse Beweging, Utrecht
ISBN 978 90 821814 0 1
Verantwoording:
Afbeelding: Janskerk, Utrecht
• foto: Teunis Hol, Utrecht ([email protected])
De fragmenten zijn afkomstig uit:
• Richard van Zaalen O.F.M., Hans van Reisen en Sander van der Meijs,
Aurelius Augustinus - Als lopend vuur: preken voor het liturgisch jaar II,
Amsterdam 2001 (fragmenten 1-5).
Alle andere fragmenten zijn vertalingen van het Augustijns Instituut
- 15 -
Eerder verschenen brochures:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Augustijnse Beweging en in de reeks Augustinus aan het woord:
Verwachting en geboorte: gedachten voor advent en kersttijd (uitverkocht)
Reisgenoot en gids: gedachten voor jongeren
Als je vast... Gedachten voor de 40-dagentijd (uitverkocht)
Verlangen alom: gedachten over vrede (uitverkocht)
Leer ons bidden: gedachten over het onzevader
Je vriend als gids: gedachten over vriendschap
Waakzame liefde: gedachten voor pasen
Mooie wereld: gedachten over wonderen
Bezieling voor onderweg: gedachten over Pinksteren
Tussen kribbe en kruis: gedachten over Gods nederigheid
Op zoek naar genezing: gedachten over gezondheid
Bureau van de Augustijnse Beweging
Jacobskerkhof 2,NL • 3511 BL Utrecht •
tel. 030 2313065 • www.augustijnsebeweging.nl •
e-mail: [email protected] • iban: NL 21 INGB 0002509905