Het ontstaan van het begrip Vagevuur

Het ontstaan van het begrip Vagevuur
Zonsopkomst
H
et vagevuur speelt al sinds de vroege Middeleeuwen een betrekkelijk grote rol in het
leven van de gewone man en vrouw, maar ook geestelijken en (hedendaagse)
historici zijn gefascineerd door het vagevuur.
Het vagevuur is een onaangename plek tussen hemel en aarde: een plek waar
zondaars gestraft worden voor hun zonden, een plek waar ze moeten boeten, maar niet voor
eeuwig. Er is verlossing mogelijk en daarmee is er hoop voor de ziel van de zondaar. De
mensen die achterblijven op aarde kunnen de tijd van de gestorvene in het vagevuur
aangenamer maken en verkorten door te bidden.
De beschrijving van het vagevuur verschilt per verhaal en per persoon die het verhaal
vertelt. Desondanks is er wel een patroon in de verhalen te herkennen. Het vagevuur wordt
omschreven als een onaangename plek waar extreme hitte wordt afgelost door extreme kou
en waar zondaars worden gestraft.
Het vagevuur spreekt tot de verbeelding. Dante bracht deze verbeelding tot leven in La
divina commedia. Door de eeuwen heen heeft men zich afgevraagd hoe het eruitzag en wat
zijn functie was. Het was voor de middeleeuwse mens belangrijk om te weten wat er na de
dood gebeurde. Moest men wachten tot het Laatste Oordeel om veroordeeld te worden voor
zijn zonden? En zo ja, waar wachtte men dan? Omdat het ‘leven na de dood’ is geweest in
het leven van de Middeleeuwse mens is het voor historici interessant om er onderzoek naar
te doen.
Het vagevuur was een onderdeel van het leven na de dood voor de mensen in de
Middeleeuwen en is daarom belangrijk voor historici vandaag de dag. Vooral het begrip
vagevuur, niet de vorm die het vagevuur aanneemt, is onderwerp van discussie tussen
voornamelijk de historici Jacques Le Goff en Aron Gurevich. De kern van de discussie over
wanneer het begrip vagevuur is ontstaan, is in het kort gezegd het boek van Le Goff dat in
de jaren tachtig van de vorige eeuw werd gepubliceerd onder de titel La naissance du
Purgatoire, oftewel: de geboorte van het vagevuur. Daarin verdedigd Le Goff zijn stelling dat
de term vagevuur in de twaalfde eeuw ontstond. Gurevich is Le Goffs opponent omdat hij
van mening is dat het begrip al in de vroege Middeleeuwen is ontstaan.1
1
Deze discussie wordt aangehaald in de publicatie van M. de Jong, ‘Het vagevuur: een nieuwe visie op de overgang van
statische naar dynamische middeleeuwen?’, Volkskundig Bulletin 10 (1984) 126.
1
© 2007 Eva Schoobaar
Het vagevuur en de twaalfde eeuw
Het voornaamste argument van Jacques Le Goff om de datering van de geboorte van het
vagevuur aan het einde van de twaalfde eeuw te laten plaatsvinden, is het feit dat de term
purgatorium pas rond 1170 voor het eerst werd genoemd. Le Goff baseert zijn onderzoek
voornamelijk op teksten van kerkgeleerden.
Aan het einde van de twaalfde eeuw werd het begrip purgatorium genoemd door de
kerkgeleerde Petrus Comestor.2 Dit was een doorbraak in de christelijke leer, omdat het
vagevuur niet in de Bijbel werd genoemd en dus niet bij de kern van het christelijk geloof
hoorde. In plaats van de gebruikelijke tweedeling hemel-hel, ontstond er nu een
ongebruikelijke en niet-christelijke driedeling: hemel-vagevuur-hel. Volgens M. de Jong
stonden “velen aarzelend tegenover deze nieuwe en onbijbelse notie” en duurde het bijna
een eeuw voordat de term algemeen gebruik werd.3 Toch vond het vagevuur uiteindelijk
doorgang in de katholieke kerk. In 1254 werd het vagevuur openomen in de officiële leer van
de kerk door paus Innocentius IV. De conclusie die Le Goff hieruit trekt is dat vóór 1170 het
vagevuur niet bestond, omdat het simpelweg niet werd genoemd in de kerkelijke bronnen die
hij bestudeerde.
Daarnaast beargumenteert Le Goff dat de opkomst van het individu tijdens de Renaissance
van de twaalfde eeuw een belangrijke rol heeft gespeeld bij de geboorte van het vagevuur. In
de twaalfde en dertiende eeuw veranderde de maatschappij in West-Europa: kunst en
cultuur bloeiden in deze periode op. Wetenschap en geleerdheid deden hun intrede in de
middeleeuwse maatschappij. Men werd kritischer, zowel in het denken als bij het bestuderen
van teksten. Met andere woorden: men ging zelfstandiger denken en kwam zelfstandig tot
nieuwe inzichten.
Tijdens de Renaissance van de twaalfde eeuw kwam er voor het eerst een driedeling in
plaats van een tweedeling in de maatschappij, omdat “naast de hoogst en laagst geplaatsten
(maiores en minores) [er] nu ook een groep van mediocres verscheen.”4 Omdat er een derde
stand ontstond was er ook behoefte aan een derde stand in de wereld na de dood. Het
vagevuur vervulde deze functie.
Daarnaast kwam in de twaalfde en dertiende eeuw het individu op. Volgens Le Goff
ontstond er in die tijd een complexere samenleving waardoor de realiteit ook complexer
werd. Het feodale systeem transformeerde: er kwam meer nadruk te liggen op eigen
verantwoordelijkheid in het leven op aarde en in het leven na de dood. Dat betekende dat
mensen zelf verantwoordelijk waren voor hun zonden. Doordat men meer als individu werd
gezien, werd de dood ook individueler. Men werd na de dood niet meer beoordeeld op de
collectieve zonden, maar men werd verantwoordelijk voor zijn eigen daden. 5 Het vagevuur
was dus een plek waar men persoonlijk ter verantwoording werd geroepen voor zijn zonden.
Er was geen uitstel meer tot het Laatste Oordeel.
Le Goffs vagevuur onder vuur
Het boek van Le Goff, La naissance, deed veel stof opwaaien toen het werd gepubliceerd in
de jaren tachtig. Ik zal me hier echter beperken tot de kritiek van de historici Philippe Ariès
en Aron Gurevich.
Ariès heeft moeite met Le Goffs datering van het ontstaan van het begrip vagevuur rond
1170. Volgens hem is het vagevuur pas veel later opgekomen, namelijk in het midden van de
zeventiende eeuw toen het vagevuur populair werd bij de gewone bevolking. Vóór deze tijd
was het vagevuur een begrip dat gebruikt werd door geleerden en was het vagevuur geen
2
De Jong, ‘Het vagevuur’, 127.
Ibidem, 126.
Ibidem, 129.
5
Ibidem, 129, 130.
3
4
2
© 2007 Eva Schoobaar
deel van het volksgeloof.6 De gewone man geloofde dat hij zich na zijn dood in een
slaaptoestand bevond in afwachting van het Laatste Oordeel.
Ariès is net als Le Goff van mening dat de opkomende individualiteit een reden is geweest
voor het geloof in het vagevuur. Maar volgens Ariès gebeurde dat pas aan het einde van de
Middeleeuwen en niet tijdens de Renaissance van de twaalfde eeuw, omdat aan het einde
van de Middeleeuwen het accent lag op het individu in plaats van het collectief.7
Andere belangrijke kritiek op het werk van Le Goff komt van de historicus Aron Gurevich.
Volgens hem is het vagevuur ontstaan in de vroege middeleeuwen. Voor Gurevich is
volkscultuur de belangrijkste bron in het historische onderzoek naar het ontstaan van het
begrip vagevuur. Het commentaar van Gurevich op de onderzoeksmethode van Le Goff is
dat hij zich uitsluitend baseert op kerkelijke bronnen en dus niet naar de volkscultuur heeft
gekeken. In zijn boek Medieval pupular culture zegt Gurevich dat men voorzichtig moet zijn
met kerkelijke teksten, omdat ze een gelimiteerde visie hebben.8 Bovendien is de
volkscultuur niet gebaseerd op teksten, omdat het een orale cultuurtraditie is.
Om een compleet beeld te krijgen van de cultuur en het leven in de Middeleeuwen moet
men ook oog hebben voor de volkscultuur. Met volkscultuur bedoelt Gurevich verschillende
elementen van de culturen van boeren, ridders en mensen in de stad. 9 Tussen de
volkscultuur en de kerkelijke cultuur was er sprake van een wisselwerking. Het was dus een
dynamisch proces waarin beide culturen dingen van elkaar overnamen en elkaar
beïnvloedden. Het vagevuur past naar mijn inzien goed in deze dynamiek. Ik ben van
mening dat het vagevuur een volksbegrip is dat later door de kerk is opgenomen in de
kerkelijke cultuur. Deze uitwisseling van elementen tussen verschillende soorten culturen
noemt Gurevich het dialoog-conflict model.10
Volgens Gurevich bestaat in het geval van kerkcultuur en volkscultuur de dialoog uit de
poging van de kerk om kerkgangers van de kerkelijke normen en waarden te overtuigen en
te zorgen dat ze deze in acht nemen. Het conflict ontstaat volgens hem wanneer opvattingen
uit de volkscultuur in tegenspraak zijn met de kerkelijke cultuur. Het begrip vagevuur is een
voorbeeld van zo’n conflict, omdat het gebaseerd is op elementen die leefden in de
volkscultuur en tegen de oorspronkelijke christelijke leer ingingen. Hiervoor zijn twee
redenen: ten eerste wordt er in de Bijbel niet gesproken over het vagevuur en ten tweede
waren de verhalen over het vagevuur verteld door mensen die waren teruggekeerd uit de
dood, dat in strijd was met de christelijke leer, omdat Jezus de enige mens was die dat kon.
Met het aanhalen van verhalen over het vagevuur zijn we aangekomen bij het voornaamste
punt van Gurevich tegen de bewering van Le Goff dat het begrip vagevuur pas in de twaalfde
eeuw is ontstaan. Om het vagevuur in het dialoog-conflict model te kunnen plaatsten, moet
men ervan uitgaan dat de term veel eerder is ontstaan dan 1170. Immers, het begrip moet
ontstaan zijn vanuit de volkscultuur om in conflict te zijn met de kerk en omdat de kerk de
term pas schoorvoetend aan het einde van de twaalfde eeuw begon te gebruiken, impliceert
dat het begrip al langer circuleerde in de volkscultuur.
Gurevich draagt in zijn artikel “Popular and scholarly medieval cultural traditions: notes in
de margin of Jacques Le Goff’s book” een belangrijk argument aan dat aantoont dat het
begrip vagevuur een volksbegrip is. In het artikel is er sprake van dat kerkelijke auteurs het
vagevuur met tegenzin legaliseerden.11 Dat duidt er dus op dat het begrip vagevuur tot de
volkscultuur behoort en niet tot de kerkcultuur. Het begrip vagevuur bestond dus voordat de
Comestor purgatorium noteerde in een kerkelijke tekst.
Voordat purgatorium ontstond, leefde er al een vaag concept van het idee van het
vagevuur bij de bevolking. Maar niet alleen bij de bevolking waren de eerste contouren van
het vagevuur te ontdekken. Bij kerkvader Augustinus (354-430) is er al een driedeling in
6
Ariès wordt aangehaald in M. de Jong, 130.
Ariès aangehaald in M.de Jong.
Aron Gurevich, Medieval popular culture. Problems of belief and perception ( 1988) XVIII-XX, 222.
9
Ibidem, xviii.
10
Ibidem, 222.
11
Gurevich, A., ‘Popular and scholarly medieval cultural traditions: Notes in the margin of Jacques Le Goff’s book’, Journal of
Medieval History 9 (1983) 79.
7
8
3
© 2007 Eva Schoobaar
plaats van een tweedeling te bespeuren. Hij verdeelde mensen in drie categorieën, namelijk:
de goeden (valde boni), de slechten (valde mali) en de mensen die niet helemaal slecht zijn
(non valde mali).12 In deze driedeling is het vroegste begin van het vagevuur te
onderscheiden. Omdat er een derde categorie mensen was, moest er ook een derde
categorie in het leven na de dood zijn waar deze mensen heengaan; een functie die vervuld
werd door het begrip vagevuur, het concept van het straffen van mensen die niet eeuwig
hoeven te lijden en bij het Laatste Oordeel alsnog naar de hemel gaan. Overigens noemde
Augustinus het woord purgatorium niet in zijn tekst, want dat zou pas gedaan worden in
1170, vele eeuwen na Augustinus’ dood.
Het vagevuur lost het dilemma wat er met zielen gebeurt direct na hun dood op. In de Bijbel
wordt er gesproken over de hemel en de hel, waar mensen na hun dood naartoe gaan. Maar
dat gebeurt pas collectief bij het Laatste Oordeel. Het was voor veel mensen niet duidelijk
wat er gebeurde in de tijd dat men dood was en de dag dat het Laatste Oordeel zou
aanbreken. Aangenomen werd dat daar een behoorlijke tijd tussen zat. Het vagevuur vormde
een aannemelijke optie.
Voor de conclusie dat het vagevuur al in de vroege Middeleeuwen is ontstaan, zijn volgens
Gurevich visioenverhalen erg belangrijk. Dit zijn verhalen die werden verteld door mensen
die een visioen hadden gehad over hoe het leven na de dood eruitziet. Het bekendste
visioenverhaal komt echter niet uit de vroege Middeleeuwen, maar is geschreven aan het
einde van de Middeleeuwen: La divina commedia. Dit werk van Dante was zeker niet uniek,
omdat er een eeuwenlange volkstraditie bestond van soortgelijke verhalen.
Paus Gregorius de Grote (590-604) noteerde getuigenissen van mensen die in de wereld
na de dood waren geweest. Een voorbeeld van een dergelijke getuigenis is het verhaal van
een soldaat die stierf en weer tot leven kwam. In de tussentijd was hij over een brug geleid
die zich over een zwarte, stinkende stroom spande. De mensen die goed van ziel waren,
kwamen gemakkelijk aan de overkant, maar zij die zondig waren en de brug probeerden
over te gaan, vielen in de rivier. In dit verhaal is volgens Gurevich nog niet duidelijk wat de
functie van deze stroom is en of deze behoort tot de hel of het vagevuur. 13
Het visioenverhaal waar Gurevich veel aandacht aan besteed in Medieval popular culture,
is het verhaal van Drycthelm. Drycthelm zag aan de linkerkant van een vallei een enorm vuur
terwijl hij aan de rechterkant een sneeuwstorm zag. Hij zag ontelbaar veel zielen die heen en
weer geslingerd werden tussen extreme kou en extreme hitte. Drycthelm dacht dat hij in de
hel was, maar zijn gids vertelde hem dat dit de hel nog niet was. Nadat Drycthelm gered
werd door zijn gids, kwam hij boven op een muur terecht. Hij zag daar een prachtig veld met
bloemen. Het was er licht en de mensen waren gekleed in het wit. Maar dit was niet de
hemel, zo vertelde Drycthelms gids. In de verte zag Drycthelm een nog feller licht en de
geuren waren nog sterker, nog plezieriger. Toen hij dat eenmaal gezien had, keerde zijn gids
terug om hem uit te leggen wat hij had gezien. In de vallei bevonden zich zielen van mensen
die weliswaar geteisterd werden, maar bij het Laatste Oordeel alsnog zouden worden
toegelaten tot de hemel. Achter de muur was de hel, waar geen ontsnappen meer mogelijk
was voor de zielen die daar terecht waren gekomen.14 Dit verhaal geeft duidelijk aan dat er
naast de hemel en de hel nog een andere plek is waar zielen worden gereinigd voordat ze
naar de hemel mogen. Deze plek zou men volgens Gurevich vagevuur kunnen noemen.
Verhalen over het leven na de dood waren voor de middeleeuwse mensen heel belangrijk,
omdat ze duidelijkheid gaven over het leven na de dood en duidelijk maakte wat men tijdens
het leven en als nabestaande kon doen om de tijd in het vagevuur zo kort mogelijk te maken.
De verhalen vulden het gat dat de kerk achterliet. Bovendien lieten de verhalen uit de Bijbel
ruimte open voor interpretatie. In de Bijbel wordt alleen gesproken over het Laatste Oordeel
en niet over wat er met een mens gebeurde na de dood. Visioenverhalen deden dit wel.
12
G.R. Edwards, ‘Purgatory: ‘Birh’ or Evolution?’, Journal of Ecclesiastical History 4 (1985) 635, 639.
Gurevich, Medieval popular culture, 113.
14
Ibidem.
13
4
© 2007 Eva Schoobaar
Conclusie
Naar mijn mening komt Le Goff te snel tot zijn conclusie dat het vagevuur niet bestond voor
1170 omdat het niet wordt genoemd in de bronnen die hij heeft bestudeerd. Al ver voor de
twaalfde eeuw zijn de contouren van het vagevuur zichtbaar. Eerst zijn deze contouren nogal
vaag, maar later begint er heel duidelijk iets van een vagevuur te ontstaan. Er wordt een plek
in de hel beschreven waar zondaars worden gestraft die bij het Laatste Oordeel toch in de
hemel komen, een plek waar ze worden gereinigd, een plek die uiteindelijk verlossing biedt.
De belangrijkste bronnen van Gurevich zijn visioenen uit de middeleeuwse
visioenenliteratuur. Er zijn vele voorbeelden te noemen van mensen die vertellen dat ze in de
wereld na de dood zijn geweest en wat ze daar hebben meegemaakt. Het is opmerkelijk dat
Le Goff visioenenliteratuur niet of nauwelijks heeft laten meewegen in zijn onderzoek naar de
geboorte van het vagevuur. Hoewel de verhalen niet wetenschappelijk zijn, bieden ze toch
de nodige informatie over hoe de gewone man dacht na het leven na de dood. En daar komt
de kiem van het vagevuur in voor.
De vroegste verhalen die Gurevich aanhaalt, beschrijven uiterst vaag iets van vagevuur.
Het is moeilijk vast te stellen of de verteller iets anders bedoelt dan de hel. Het vagevuur is
immers nauw verwant aan de hel en onderscheid is moeilijk te maken in de vroegste
bronnen uit de vroege Middeleeuwen die hierover vertellen. Ondanks deze kanttekening, is
mijn conclusie dat het vagevuur al in de vroege Middeleeuwen is geboren, maar pas later is
uitgegroeid tot een ‘volwassen vagevuur’ in de vorm die wij nu kennen.
Bron afbeelding: collectie Eva Schoobaar
5
© 2007 Eva Schoobaar