Bijbelstudie voor Gezinskampen 2015 met thema “Jezus onze Heere”

Bijbelstudie voor Gezinskampen 2015 met thema “Jezus onze Heere”
Deze week willen we focussen op de kern van on christen-zijn. Wat is de kern van ons christen
zijn? Volgeling zijn. Volgeling van Christus Jezus. Hij is onze Heer. Dan komt als vanzelf de
vraag: kennen we Hem? Wie is hij? En: Hoe kennen we onze Heere? De Hebreeënbrief doet
voor ons een diepgaand boekje open over wie Hij is en wat Hij voor ons doet. In deze
Bijbelstudies worden we stil en luisteren we naar wat Gods Woord over Jezus zegt.
Dag 1 Zondag: Jezus de Zoon van God
In Hebreeën hoofdstuk 1 wordt duidelijk wat Jezus’ positie is: “U bent Mijn zoon, en uw troon
bestaat in eeuwigheid.” Hij is waarachtig en eeuwig God, meer dan de engelen. Engelen
moeten de Zoon aanbidden. Hij echter, wordt uitgenodigd aan de rechterhand van God te
zitten. Engelen zijn er om te dienen, maar de Zoon krijgt een troon en een koninkrijk en heerst
met een scepter van recht. Er wordt hier een beeld geschetst van koninklijke macht en kracht,
dit is geen zwakke leider waarover je hoeft te twijfelen of Hij het wel waard is om te volgen.
Prikkel: Lees hoofdstuk 1 en vraag jezelf af: Past het beeld van een koninklijke heerser, zoals
Hebreeën 1 van Jezus geeft, bij mijn idee over Jezus? Of heb ik een heel andere voorstelling
van Jezus?
Bijbelgedeelte: Hebreeën 1, kerntekst: 1: 5 en 8
Dag 2 Maandag: Jezus de Mensenzoon
Deze Jezus, die we gisteren als de Verhevene hebben leren kennen, is voor een korte tijd
minder dan de engelen geworden (v9). Hij aan Wie alles onderworpen wordt, Hij wordt eerst
zelf “klein” gemaakt. Waarom? Was het nu echt nodig dat de Christus, de Verhevene, moest
lijden? Het geheim wordt in Hebr2:10 onthuld. Een indringend vers, zeer de moeite waard om
op ons in te laten werken. Vers 10 is een soort sleutel. Als we deze sleutel gebruiken gaat vers
11 tot 18 voor ons open. Zien we hoe noodzakelijk het is vers 10 te begrijpen en te
aanvaarden? Jezus werd Mensenzoon, om mensenkinderen te verlossen uit duivelse
macht(v14,15) en hun zonden te verzoenen (v17). Zien we onszelf in de verzen 11 tot 17
getekend? Daardoor kunnen we met dankbaarheid ook de troost van vers 18 ontvangen.
Prikkel: Lees aandachtig hoofdstuk 2. Vraag je af: Staat deze Jezus, uit hoofdstuk 2, dichter
bij me dan de Jezus uit hoofdstuk 1?
Bijbelgedeelte: Hebreeën 2:5-18, kerntekst: 2:9 en10
Dag 3 Dinsdag: Jezus de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis
Deze Jezus, die we gisteren als de Mensenzoon hebben leren kennen, is apostel en
hogepriester (3:1). Hij is meer dan Mozes. Mozes was getrouw over Gods huis (Num12:7).
Mozes regeerde “Zijn huis”, het volk Israël, als een dienaar, maar Jezus regeert Zijn huis als
Zoon. Hij regeert niet alleen, maar Hij heeft Zijn huis Zelf van de grond af opgebouwd, bijelkaar-gebracht, als een lichaam laten groeien. En dat huis.... dat zijn wij (v6) als wij tenminste
iets belangrijks onwrikbaar (HSV) vasthouden. Vreemd misschien om te lezen dat wij iets
moeten vasthouden, en misschien nog meer bevreemdend als we lezen wat we dan vast
moeten houden om het huis van Jezus te zijn, of niet? Dit vindt de schrijver kennelijk zo
belangrijk dat hij zijn uitleg over Jezus onderbreekt en de lezer in een soort intermezzo
waarschuwt en oproept om te geloven en zich niet te verharden (v7,8).
Prikkel: Lees hoofdstuk 3 en let op vers 6. Heb je de twee zaken die we onwrikbaar moeten
vasthouden goed gezien? Welke betekenis hebben deze twee zaken in jouw leven?
Bijbelgedeelte: Hebreeën 3, kerntekst: 3:6 en 14
zelf lezen Hebreeën 4
Dag 4 Woensdag: Jezus de Hogepriester tot in eeuwigheid
Dit is misschien wel het moeilijkste gedeelte van de hele week, maar er worden zoveel
indrukwekkende dingen over Jezus onze Heere gezegd, dat we het niet kunnen overslaan.
Alleen al die prachtige verzen 8 en 9 uit Hebreeën 5, over de gehoorzaamheid van de Zoon
en dat Hij nu voor allen die Hem gehoorzamen een oorzaak van eeuwige zaligheid is
geworden. Daar alleen al kun je een bijbelstudie over houden. En let ook op vers 25,26 van
Hebreeën 7: Zo’n Hogepriester hadden wij nodig die leeft en volkomen kan zaligmaken. Deze
Hogepriester, de Zoon, die tot in eeuwigheid volmaakt is, Hij is onze Heere. Daar word je toch
stil van?
Prikkel: lees aandachtig hoofdstuk 5 en 7. Je leest een paar keer nadrukkelijk dat Jezus tot
een eeuwige Hogepriester is aangesteld, bv 5:6, 7:24, 28. Welke reikwijdte heeft dit voor jou?
(zie 7:25)
Bijbelgedeelte: Hebreeën 5:1-10 en Hebreeën 7: 21b-28, kerntekst 7:25-26
Dag 5 Donderdag: Jezus de Hogepriester én het Offer
Het oude verbond dat met Israël opgericht was en de offers die gebracht werden door het
priesterschap van Aäron en zijn zonen, waren niet in staat om de zonden te verzoenen. Toen
kwam Jezus. Hij kwam niet alleen om een betere Hogepriester te zijn, maar om zelf het Offer
te zijn (v12). Zo radicaal voldoende en afdoende is dit Offer dat degene die erdoor geheiligd
worden dat ook volkomen zijn (v14) en er verder geen offer voor de zonde meer nodig is (v18).
Prikkel: lees Hebreeën 10:1-18 en het avondmaal formulier: Zie je de overeenkomsten?
Benoem ze voor jezelf.
Bijbelgedeelte Hebreeën 10 1:18, kerntekst 10:14
zelf lezen Hebreeën 8
Dag 6 Vrijdag: Jezus en onze reactie
Nadat de schrijver van de Hebreeënbrief uitvoerig heeft uitgelegd wie Jezus is, welke macht
hij heeft en wat Hij als Hogepriester kan doen, doet hij een oproep. De schrijver stimuleert de
lezer tot actie. De weg naar God is open en is ingewijd (v20), en wij mogen die weg met
vrijmoedigheid gaan. Is ons hart gereinigd (v22)? Laten we dan geloven en “de belijdenis”
vasthouden, elkaar opzoeken (v25), elkaar aansporen (v24). Of… en de waarschuwing is
ernstig: deze Hogepriester verwerpen… dan is het vreselijk te vallen in de handen van de
levende God (v31). Daarom de oproep: werp uw vrijmoedigheid niet weg, maar volhard!
Verwacht Hem met groot verlangen, en nog een heel korte tijd en Hij die komt zal komen en
niet uitblijven (v37).
Prikkel: Lees Hebreeën 10: 19-39. De woorden vrijmoedigheid en volharden (of vasthouden)
komen regelmatig terug. Wat hebben deze woorden met elkaar te maken?
Bijbelgedeelte: Hebreeën 10: 19-39, kerntekst 10:36-37
zelf lezen Hebreeën 12:1-13