Statenvertaling (Jongbloededitie) NBG-vertaling 1951 Willibrordvertaling De Nieuwe Bijbelvertaling Groot Nieuws Bijbel De onrechtvaardige De gelijkenis van de Gelijkenis van een Rijkdom en gerechtigheid De slimme rentmeester rentmeester onrechtvaardige onrechtvaardige 16 16 rentmeester rentmeester. Spreuken over 16 16 1 En Hij zeide ook tot Zijn God en de geldduivel 1 Jezus zei ook tegen zijn 16 1 Hij richtte zich ook tot zijn 1 Hij zei ook, nu tegen zijn leerlingen: ‘Er was eens een discipelen: Er was een zeker 1 Hij zeide ook tot zijn leerlingen: ‘Een rijk man had rijke man die een rentmeester rijk mens, welke een discipelen: Er was een rijk een rentmeester, maar hij had en te horen kreeg dat de rentmeester had; en deze man, die een rentmeester had. kreeg klachten dat die zijn werd bij hem verklaagd, als Van deze werd hem die zijn goederen doorbracht. aangebracht, dat hij zijn bezit rentmeester zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man. Hij had een rentmeester in dienst en men had hem laten weten dat die rentmeester het vermogen van bezit verkwistte. eigendommen verkwistte. 2 Hij riep hem bij zich en zei: 2 De rijke man riep de 2 Hij liet de rentmeester bij tot hem: Hoe hoor ik dit van u? zeide tot hem: Wat hoor ik “Wat hoor ik daar over u? Ik rentmeester bij zich en zei zich komen en zei: Wat ik van Geef rekenschap van uw daar van u? Doe wil dat u rekenschap aflegt, tegen hem: “Wat hoor ik over u gehoord heb! Leg rentmeesterschap; want gij verantwoording van uw want zo kunt u geen jou? Leg verantwoording af rekenschap af van uw beheer, zult niet meer kunnen beheer, want gij kunt niet rentmeester blijven.” van je beheer, want je kunt want u kunt niet langer rentmeester zijn. langer rentmeester blijven. niet langer rentmeester rentmeester blijven. zijn heer verkwistte. verkwistte. 2 En hij riep hem, en zeide 2 En hij liet hem roepen en blijven.” 3 En de rentmeester zeide 3 De rentmeester zeide bij 3 De rentmeester zei bij 3 Toen zei de rentmeester bij 3 De rentmeester dacht bij bij zichzelven: Wat zal ik doen, zichzelf: Wat moet ik doen? zichzelf: “Wat moet ik doen? zichzelf: Wat moet ik doen nu zichzelf: Wat moet ik doen? dewijl mijn heer dit Want mijn heer ontneemt mij Mijn heer ontneemt mij het mijn heer mij het beheer Want mijn heer ontslaat mij. rentmeesterschap van mij mijn rentmeesterschap. beheer. Spitten kan ik niet, en afneemt? Werken op het land Spitten kan ik niet, en bedelen, neemt? Graven kan ik niet; te Spitten kan ik niet, voor bedelen, daar schaam ik me kan ik niet, en voor bedelen bedelen schaam ik mij. bedelen schaam ik mij. voor. schaam ik me. 4 Ik weet, wat ik doen zal, 4 Ik weet al wat ik moet doen 4 Maar ik weet al wat ik moet opdat zij mij, wanneer ik uit om te zorgen dat ze me, na doen om ervoor te zorgen dat Dan zullen de mensen mij, als 4 Ik weet, wat ik doen zal, opdat, wanneer ik van het daar schaam ik mij voor. 4 Ik weet al wat ik zal doen! rentmeesterschap afgezet zal mijn rentmeesterschap ontzet mijn ontslag als rentmeester, de mensen, wanneer ik van ik ontslagen ben, in huis wezen, zij mij in hun huizen mijn beheerderstaak ben nemen. ben, in huis zullen nemen. in hun huis ontvangen.” ontvangen. ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. 5 En hij riep tot zich een 5 En hij ontbood de 5 Een voor een liet hij de 5 Een voor een riep hij de 5 Hij liet iedereen die bij zijn iegelijk van de schuldenaars schuldenaars van zijn heer pachters van zijn heer bij zich schuldenaars van zijn heer bij heer schulden had, één voor zijns heeren, en zeide tot den één voor één bij zich. Hij zeide komen. Tot de eerste zei hij: zich. De eerste vroeg hij: één bij zich roepen. Hoeveel eersten: Hoeveel zijt gij mijn tot de eerste: Hoeveel zijt gij “Hoeveel ben je mijn heer “Hoeveel bent u mijn heer bent u mijn heer schuldig? heer schuldig? mijn heer schuldig? schuldig?” schuldig?” vroeg hij aan de eerste. 6 En hij zeide: Honderd 6 Hij zeide: Honderd vaten 6 Die antwoordde: “Honderd 6 “Honderd vaten olijfolie,” 6 Die zei: Honderd vaten vaten olie. En hij zeide tot olie. Hij zeide tot hem: Hier vaatjes olijfolie.” Hij zei: “Hier antwoordde de schuldenaar. olijfolie. En hij zei tegen hem: hem: Neem uw handschrift, en hebt gij uw schuldbekentenis, is het contract, ga zitten en De rentmeester zei tegen Hier is uw schuldbekentenis. nederzittende, schrijf haastelijk ga vlug zitten en schrijf vijftig. maak er vlug vijftig van.” hem: “Hier is uw schuldbewijs, Ga zitten en schrijf vlug vijftig vijftig. ga zitten en maak er gauw op. vijftig van.” 7 Daarna zeide hij tot een 7 Daarna zeide hij tot de 7 De volgende vroeg hij: “En 7 Daarna vroeg hij aan de 7 En wat bent u schuldig? jij, hoeveel ben jij hem volgende schuldenaar: “En u, vroeg hij een tweede. Deze schuldig?” Die antwoordde: hoeveel bent u schuldig?” zei: Honderd zakken graan. Honderd mudden tarwe. En hij zakken tarwe. Hij zeide tot “Honderd zakken tarwe.” De “Honderd balen graan,” luidde En hij zei: Hier is uw zeide tot hem: Neem uw hem: Hier hebt gij uw rentmeester zei tegen hem: het antwoord. De rentmeester schuldbekentenis; schrijf op: handschrift, en schrijf tachtig. schuldbekentenis, schrijf “Hier is je contract, maak er zei: “Hier is uw schuldbewijs, tachtig. tachtig van.” maak er tachtig van.” 8 En de heer prees de 8 De heer prees de gewiekste 8 En de heer prees de anderen: En gij, hoeveel zijt gij tweede: En hoeveel zijt gij schuldig? En hij zeide: 8 En de heer prees den schuldig? Hij zeide: Honderd onrechtvaardigen rentmeester, onrechtvaardige rentmeester, aanpak van de omdat hij voorzichtiglijk oneerlijke rentmeester omdat dat hij met overleg gehandeld onrechtvaardige rentmeester. hij slim had gehandeld. De tachtig. 8 En de heer prees de oneerlijke rentmeester, omdat hij het handig had aangepakt. gedaan had; want de kinderen had, want de kinderen dezer De kinderen van deze wereld kinderen van deze wereld Want de mensen van deze dezer wereld zijn wereld gaan ten aanzien van gaan onderling immers gaan immers slimmer met wereld gaan handiger met voorzichtiger, dan de hun geslacht met veel meer handiger te werk dan de elkaar om dan de kinderen elkaar om dan de mensen van overleg te werk dan de kinderen van het licht. van het licht. het licht.’ 9 En Ik zeg u: Maakt u 9 Ook Ik zeg jullie: maak je 9 Ook ik zeg jullie: maak 9 ‘Ja, ik zeg jullie: maak je vrienden met behulp van de vrienden met behulp van de vrienden met behulp van de vrienden met het onrechtvaardige Mammon, geldduivel; als die je dan valse mammon, opdat jullie in onrechtvaardige geld. Dan kinderen des lichts, in hun geslacht. 9 En Ik zeg ulieden: Maakt uzelven vrienden uit den kinderen des lichts. onrechtvaardigen Mammon, opdat, wanneer deze u ontvalt, ontvalt, zullen ze je ontvangen de eeuwige tenten worden zullen jullie, wanneer geld opdat, wanneer u ontbreken men u opneme in de eeuwige in de eeuwige tenten. opgenomen wanneer de geen waarde meer heeft, in de zal, zij u mogen ontvangen in tenten. mammon er niet meer is. hemelse woning ontvangen de eeuwige tabernakelen. worden. 10 Die getrouw is in het Trouw in het beheer – 10 Wie betrouwbaar is, is minste, die is ook in het grote Vermaningen betrouwbaar in het klein en in getrouw; en die in het minste 10 Wie in zeer weinig getrouw het groot, en wie in het klein 10 Wie betrouwbaar is in 10 Wie in kleine zaken te het geringste, is ook vertrouwen is, is ook in grote betrouwbaar als het om veel zaken te vertrouwen; en wie in onrechtvaardig is, die is ook in is, is ook in veel getrouw. En onrecht doet, doet het ook in gaat, en wie oneerlijk is in het kleine zaken oneerlijk is, is dat het grote onrechtvaardig. het groot. geringste is ook oneerlijk als wie in zeer weinig ook in grote. het om veel gaat. onrechtvaardig is, is ook in veel onrechtvaardig. 11 Zo gij dan in den 11 Indien gij dus niet getrouw 11 Als jullie met de geldduivel 11 Als jullie onbetrouwbaar 11 Als het onrechtvaardige onrechtvaardigen Mammon geweest zijt ten aanzien van onbetrouwbaar zijn geweest, blijken in de omgang met de geld dus niet bij je in goede niet getrouw zijt geweest, wie de onrechtvaardige Mammon, wie zal jullie dan het ware valse mammon, wie zal jullie handen is, wie zal dan het zal u het ware vertrouwen? wie zal u dan het ware goed dan werkelijk belangrijke ware bezit aan je dingen toevertrouwen? toevertrouwen? goed toevertrouwen? toevertrouwen? 12 En zo gij in eens anders 12 En indien gij niet getrouw 12 En als jullie niet te 12 En als jullie onbetrouwbaar 12 En als wat een ander blijken met wat een ander goed niet getrouw zijt geweest zijt ten aanzien van vertrouwen zijn geweest met geweest, wie zal u het uwe het goed van een ander, wie andermans goed, wie zal jullie toebehoort, wie zal jullie dan handen bij je is, wie zal je dan geven? zal u het onze geven? dan toevertrouwen wat jezelf geven wat je het jouwe kunt geven wat jullie zelf toekomt? toebehoort? 13 Geen 13 Geen slaaf kan twee huisknecht kan twee heren heren dienen, want hij zal òf noemen? 13 Geen knecht kan twee 13 Geen enkele knecht kan 13 Geen knecht kan twee heren dienen, want hij zal of twee heren dienen: hij zal de heren dienen: of hij heeft een de een verfoeien en van de eerste haten en de tweede hekel aan de een en is op de dienen; want óf hij zal den de ene haten en de andere enen haten, en den anderen liefhebben, òf zich aan de ene ander houden, of zich hechten liefhebben, of hij zal juist liefhebben, óf hij zal den enen hechten en de andere toebehoort, niet in goede aan de eerste en de ander toegewijd zijn aan de ene en ander zeer gesteld, of hij draagt die eerste op handen aanhangen, en den anderen minachten; gij kunt niet God verachten. Je kunt niet tegelijk de andere verachten. Jullie verachten; gij kunt God niet dienen èn Mammon. God dienen en de geldduivel.’ kunnen niet God dienen én de niet God én het geld dienen.’ dienen en den Mammon. Statenvertaling (Jongbloed- NBG-vertaling 1951 editie) © 1951 Nederlands Bijbelgenootschap en minacht de tweede. Je kunt mammon.’ Willibrordvertaling (herziene De Nieuwe Bijbelvertaling editie 1995) © 2004/2007 Nederlands © 1995 Katholieke Bijbelgenootschap Bijbelstichting Groot Nieuws Bijbel (herziene editie 1996) © 1996 Nederlands Bijbelgenootschap en Katholieke Bijbelstichting
© Copyright 2024 ExpyDoc