Printversie tekst nieuwsbericht - OpMaat pagina 1 van 3 Klokkenluiden bij 'ernstige (financiële) misstanden' toegestaan 27-11-2014 Feiten en standpunten partijen Werknemer is een half jaar als adjunct-directeur in dienst geweest bij Regge Zekerheidsholding B.V. De arbeidsovereenkomst bevat een concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding. Volgens Regge heeft werknemer alle drie de bedingen na zijn uitdiensttreding geschonden. Werknemer zou een e-mail aan relaties van Regge hebben verstuurd, althans betrokken zijn geweest bij het verzenden van die e-mail. In ieder geval heeft werknemer de adressen aangeleverd van de vijftien investeerders aan wie de betreffende e-mail is verzonden. Naast een verklaring voor recht, dat werknemer de contractuele bedingen heeft overtreden, vordert Regge boetes en een nader bij staat op te maken schadevergoeding. Werknemer weerspreekt de beschuldigingen van Regge. Oordeel kantonrechter De kantonrechter acht niet bewezen dat werknemer de omstreden e-mail heeft verzonden. Van overtreding van het concurrentie- en relatiebeding is daarmee volgens de kantonrechter geen sprake. Wel oordeelt hij dat de werknemer in strijd heeft gehandeld met het geheimhoudingsbeding door adressen van vijftien investeerders te verstrekken. Hij beschikte immers uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst over deze adressen en heeft ze aan een derde vrijgegeven op een moment dat hij niet meer voor Regge werkzaam was en in ieder geval uit hoofde van zijn functie geen recht meer had op deze informatie. De kantonrechter matigt de gevorderde boete tot een bedrag van € 3.000,-. Oordeel Hof Het hof volgt de kantonrechter in zijn redeneringen en besluitvorming, met uitzondering van de gematigde boete van € 3.000,-: het hof matigt deze verdergaand, tot nihil. Het Hof ziet daartoe aanleiding op grond van het betoog van werknemer, dat hij met het schenden van zijn geheimhoudingsplicht een maatschappelijk belang heeft gediend. Binnen Regge was sprake van ernstige (financiële) misstanden. Tijdens zijn dienstverband heeft werknemer ontdekt dat de directeur-grootaandeelhouder van Regge de rekening courant van de onderneming heeft gebruikt voor privé uitgaven terwijl daartegenover een negatief eigen vermogen stond, wat inhield dat hij geld opnam dat investeerders hadden ingelegd ten behoeve van investeringen in vastgoed. Daarnaast stelt werknemer te hebben ontdekt dat de belastingdienst een direct opeisbare vordering had op Regge van € 1.300.000,-, eveneens als gevolg van onregelmatigheden binnen de onderneming. Voorts had hij ontdekt dat noch de aan de investeerders beloofde bankgaranties aanwezig waren, noch dat reserveringen waren getroffen om daarvoor te zorgen. Nadat werknemer een reddingsplan had opgesteld en de directeur van Regge hem had toegezegd zich daaraan te conformeren is werknemer gebleken dat de directeur toch opnieuw grote bedragen had opgenomen van de rekening-courant voor privé uitgaven. Ook heeft werknemer ontdekt dat gelden van investeerders werden gebruikt voor een tweede hypotheek van circa € 400.000,op de woning van de directeur van Regge. Tevens is werknemer gebleken dat de directeur investeerders heeft verzekerd dat een aan hem gelieerde vennootschap voldoende vermogend was om haar verplichtingen na te komen, terwijl het tegendeel het geval was. Ten slotte bleek de directeur voornemens geld van investeerders dat zich bevond in een bepaald fonds te willen gebruiken voor rendementsbetalingen aan investeerders in andere fondsen. Regge heeft de stellingen van werknemer niet anders dan in algemene termen weersproken, terwijl werknemer zijn stellingen met producties heeft onderbouwd, waaronder besluiten van de AFM waarbij aan Regge of aan haar gelieerde vennootschappen of fondsen dwangsommen zijn opgelegd, alsmede afschriften van faillissementsverslagen in het faillissement van Regge Vastgoed B.V. http://opmaatarbeidsrecht.sdu.nl/opmaatarbeidsrecht/show/nieuws/... 28-11-2014 Printversie tekst nieuwsbericht - OpMaat pagina 2 van 3 Wanneer dit alles in aanmerking wordt genomen en daarnaast dat: • werknemer de adresgegevens kennelijk heeft verstrekt om investeerders bij Regge voor een en ander te waarschuwen en niet om concurrerende activiteiten te ontplooien, en • het boetebeding in de arbeidsovereenkomst een bedrag bevat voor vele, mogelijk sterk uiteenlopende tekortkomingen, terwijl • het verstrekken door werknemer van adresgegevens van vijftien investeerders aan een derde gelet op de aard van die informatie een relatief beperkte inbreuk op zijn geheimhoudingsplicht oplevert, • de derde aan wie werknemer de gegevens heeft verstrekt geen willekeurige derde was, maar enige tijd een toezichthoudende taak heeft gehad ten aanzien van een aan Regge gelieerde onderneming, en • Regge niet heeft onderbouwd dat of welke schade zij door die verstrekking heeft geleden, is naar het oordeel van het hof elke boete buitensporig en daarom onaanvaardbaar. Het hof matigt de verbeurde boete dan ook tot nihil. Opmerkingen Hoewel de uitspraak van (de kantonrechter en) het hof in deze zaak logisch en billijk lijkt, staat deze haaks op jurisprudentie van de Hoge Raad. In 2012 heeft de Hoge Raad nog geoordeeld dat de in artikel 7:611 BW neergelegde verplichting van een werknemer zich als een goed werknemer te gedragen met zich meebrengt dat hij in beginsel tegenover zijn werkgever is gehouden tot discretie en loyaliteit. Dit geldt volgens de Hoge Raad ook indien de werknemer van mening is dat binnen de organisatie sprake is van een misstand die in het algemeen belang bestreden kan worden, tenzij de werknemer tot openbaring van de informatie is gehouden op grond van wettelijke bepalingen of interne gedragsregels (HR 26 oktober 2012, JAR 2012/313, Quirijns/Theodoor Gilissen Bankiers N.V.). Van een dergelijke ‘informatieplicht’ was in onderhavige zaak echter geen sprake, althans, uit de uitspraak blijkt niet dat de werknemer daarop een beroep deed. Daarmee dringt de vraag zich op of werknemer de misstanden niet op een andere manier had kunnen en moeten aankaarten. Mogelijk is deze vraag gesteld noch beantwoord, omdat Regge niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij door de verspreiding van de adresgegevens is beschadigd. Of voor de werknemer ook wegen openstonden die minder schadelijk waren voor Regge, is daardoor niet meer relevant. Zie in dit verband ook: • M.M. Koevoets en A. Briejer, “Een klokkenluider van het Huis. De laatste ronde ingeluid?”, TAP, 2013,(3); • O. van der Kind, “Enkele gedachten over de waarde van het geheimhoudingsbeding”, Arbeidsrechtelijke Bedingen Themabundel TAP 2012; • Ktr. Heerenveen 16 november 2011, LJN BU5004; • Rb. Rotterdam 8 juni 2010, LJN BN0796 (werknemer dient zich te conformeren aan het geheimhoudingsbeding); • Nieuwsbericht 2010/65 en de daarin vermelde jurisprudentie; • Ktr. Amsterdam 4 december 2001, JAR 2002/35 (werknemer draait op voor schade veroorzaakt door zijn overtreding van het geheimhoudingsbeding). Gerechtshof Amsterdam 4 november 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4587 Dit nieuwsbericht is geschreven door mevrouw mr. E.M Bevers, als advocaat verbonden aan Clingendael Advocaten te Den Haag (www.clingendaeladvocaten.nl). Wetgeving artikel 7:611 BW Jurisprudentie Gerechtshof Amsterdam 4 november 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:4587 Officiële publicaties Europese regelgeving http://opmaatarbeidsrecht.sdu.nl/opmaatarbeidsrecht/show/nieuws/... 28-11-2014 Printversie tekst nieuwsbericht - OpMaat Soort nieuws Uitspraak Publicatiedatum 27-11-2014 Nummer 2014/603 pagina 3 van 3 http://opmaatarbeidsrecht.sdu.nl/opmaatarbeidsrecht/show/nieuws/... 28-11-2014
© Copyright 2024 ExpyDoc