Stilte- Doris Hagedoorn

Stilte- Doris Hagedoorn
Stilte. Slechts het ruisen van de wind, en af en toe het schuren van kledingstukken als hij zich bewoog. Van
boven op een van de hoogste gebouwen in de high-tech stad had hij het perfecte uitzicht. Zeker nu, met
een gestroomlijnde, geluidloze sniper voor zijn gezicht, hand dichtbij de trekker.
Oorlog. Ja, oorlog was het zeker, maar anders dan het ooit was geweest. Hij werd niet meer op grote
slagvelden uitgevochten, met miljoenen doden tot gevolg. Het was een stille oorlog, bestaande uit
valstrikken, netwerken en hersenspoeling.
Er waren geen grote legers meer, het leven verliep voor de meesten zoals het altijd al geweest was. Voor
hen was alles veraf, terwijl ze zich iedere ochtend naar het centrum van hun met wolkenkrabbers
volgebouwde stad begaven.
Zo niet voor hem.
Hij maakte deel uit van de elitetroepen. Mensen, mannen, vrouwen en zelfs kinderen, getraind om te
doden. Om ménsen te doden.
Een ogenblik verloor de weg zijn aandacht en gleed zijn blik over zijn donkergrijze uitrusting. De kleur van
de elite van het land waarvoor hij vocht. Tegen anderen zoals hij. Opgesloten in een levensgrote arena, tot
één troep zich de winnaar kon noemen.
Dat was hoe oorlog werd gevoerd. Elitetroepen werden getraind, tegenover elkaar gezet, en zij die als
winnende groep uit de strijd kwamen, hadden de 'slag' gewonnen. Maar hoewel het als de grootste eer
gezien werd om een elite te zijn, was het verre van eervol. Velen werden krankzinnig, het maakte je kapot.
Een diplomatiek spel, ingewikkeld en zonder einde. Het was verdorven.
Er was beweging beneden. Snel focuste hij zich weer op het stuk weg waarop hij had scherpgesteld, en
merkte dat hij gelijk had gehad: Een zekere schaduw die hij eerder had gezien, bleek een mens te zijn.
Behoedzaam en oplettend. Een verkenner. Zijn wijsvinger rustte nu losjes op de trekker, gereed om hem
naar achter te halen voor een fataal schot. Hij stond niet voor niets bekend als de 'Assassin'. Hij was de
beste sluipschutter die ze hadden. Hij zou niet missen.
Hij wilde net de trekker overhalen, toen hem plotseling, door de ongelofelijk sterke beeltenis die zijn
sniper hem gaf, iets opviel aan zijn tegenstander: Het korte, warrige blonde haar. De groene ogen. Het
litteken op het voorhoofd.
Zijn ogen werden groot: Hij kénde deze man. En terwijl hij staarde, werd hij overspoeld door
herinneringen.
Die verlegen glimlach toen ze als volstrekt onbekenden naast elkaar kwamen te zitten in de klas... Het
gelach dat nog van ver te horen was omdat de blonde jongen zijn vriend met bruin haar uit de boom moest
helpen waarin de laatste geklommen was... Het paardrijden over de groene heuvels... De schok toen hun
hele dorp werd gedwongen te verhuizen naar de ultramoderne hoofdstad...
Langzaam schudde hij met zijn hoofd, om zich te ontdoen van de gedachten, maar ze lieten hem niet meer
los. Zijn greep op de sniper verstrakte toen een ander beeld door zijn hoofd flitste.
...De plas bloed die op de vloer lag toen hij het huis in paniek binnen rende, waardoor hij wist dat de ander
zich verzet had voor ze hem naar buiten uit sleepten...
Zijn beste vriend. Zijn enige vriend. Voor jaren. En toen, op zijn twintigste verjaardag, was hij verdwenen.
Meegenomen, en nu wist hij waarom. Deze man was hem, hij wist het zeker. Maar hij droeg het verkeerde
uniform.
Het witte. Met de zwarte kraag. Hoewel er nu ook rood op was, rood dat er niet op hoorde te zitten.
Hij slikte, en bestudeerde het gezicht van de andere jongeman. Het was jaren geleden geweest sinds hij
hem voor het laatst gezien had, en alles leek hetzelfde. Maar als je beter keek, zag je dat de glinstering uit
Stilte- Doris Hagedoorn
zijn ogen was verdwenen, zijn altijd-lachende mond en strakke lijn, zijn gezicht emotieloos.
Met een schok besefte hij het. Hij was weg. Zijn vriend was weg. Ze hadden hem gemaakt toe een wezen
waaruit de emoties waren weggezogen, slechts gefocust op het doden van zijn prooi. Tranen verzamelden
zich in zijn eigen ogen.
Hij moest hem doden. Hij kon niet anders.
Zijn vriend was verdwenen. Dit was een vijand.
Zijn vinger verstrakte op de trekker, zijn spieren spanden zich.
Er was niets te horen toen hij de trekker overhaalde, terwijl hij zijn ogen sloot om niet te hoeven zien of hij
hem geraakt had.
En hij huilde.
___
Hij was de beste verkenner die ze hadden.
Tot hij plotseling geveld werd door een donkergrijze kogel.