De tempelreiniging

Matteüs 21: 10 - 14
OLT 16 maart 2014 – 2e 40-dagentijd
ds. Rein Algera
‘Hij was één van ons’. Het leven van Jezus getekend door Rien Poortvliet. Dichter Hans Bouma heeft
er teksten gemaakt. Vorige week lazen en zagen we het verhaal van de intocht van Jezus in Jeruzalem.
Rien Poortvliet tekende dat zo:
Jezus komt op twee ezels Jeruzalem binnen, naar oude profetieën van Jesaja en Zacharia1. Niet op een
paard, beeld van snelheid en afstand, maar stapvoets en op ooghoogte van mensen. Geen beeld van
macht, maar juist van kwetsbaarheid. Wat Zacharia ooit geprofeteerd had: Nederig komt hij aanrijden
op een ezel, op een hengstveulen, ziet Matteüs nu in vervulling gaan: Kijk, je koning is in aantocht, hij
is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen.
Twee kernwoorden dus: nederig en zachtmoedig. Leerlingen leggen mantels op de ezels, mensen
leggen palmtakken op de weg. Alles draag bij aan het beeld van zacht, mild, gedempt. Met dat mooie
woord dat we met kerst vaak gebruiken: dit is de Vredevorst.
En dan ineens kan het contrast niet groter zijn. Het serene beeld verscheurd. Mensen beginnen te
roepen en te schreeuwen. Heel Jeruzalem raakt in rep en roer! Maar het grootste verandering ligt bij
Jezus zelf. Hij ging de tempel in, joeg iedereen weg die daar iets kocht of verkocht, gooide de tafels van
geldwisselaars en de stoelen van duivenverkopers omver en begint dan ook zelf tegen hen te roepen …2
Zo heeft Rien Poortvliet dat getekend:
1
2
Jesaja 62: 11, Zacharia 9: 9
Matt. 21: 12
2
Je ziet de woede in zijn beweging:
En vooral: je ziet de heftigheid in zijn ogen:
En de omstanders begrijpen er niets meer van. Is hij gek geworden?
3
Ja, voor zulk soort gedrag hebben wij vandaag wel woorden. Mensen die zo tekeer gaan en
eigendommen van anderen vernielen, die noemen we vandalen, hooligans. Die horen achter de tralies
vinden we vaak.
En er is natuurlijk nog iets. Vorige week hebben we het gehad over cynisme. Verandert er ooit echt iets
in de wereld of zijn alle mooie geloven uiteindelijk illusies. Edele vormen van menselijk zelfbedrog.
Tegenwicht tegen dat cynisme is met Jezus anders leren zien: overal waar mensen met liefde meeleven
met anderen groeit iets nieuws in het licht van Gods Koninkrijk. Daar oog voor krijgen is kracht om
werkelijk iets ten goede te veranderen. Hou dat vast, houd dat vol, was de boodschap.
Maar dan gaat de schoen bij dít verhaal natuurlijk wel erg wringen. Mooi, Vredevorst op een ezel,
nederig en zachtmoedig. Maar lees hier! Toch weer geweld en vernieling.
Vorige week zei ik: je kunt de mooiste visioenen en idealen hebben, maar overal waar mensen fanatiek
worden gaat het mis. En religieus fanatisme is het ergst van allemaal. Als je denkt dat je God aan je
kant hebt, wie zal je dan nog tegen houden. De theorie van de liefde en het geweld van de praktijk.
Moet je dan zelfs cynisch worden over Jezus…?
Allereerst: dat Jezus boos is, is duidelijk. Matteüs beschrijft geen weloverwogen les voor leerlingen,
maar emotie. Geraaktheid, verontwaardiging. Dat heeft Rien Poortvliet heel aansprekend getekend. En
Hans Bouma heeft de reden daarvoor goed verwoord:
Men heeft zijn Vader beledigd.
Warempel in zijn eigen huis.
Woedend is hij. Berg je maar
Jezus’ geraaktheid heeft rechtstreeks met God te maken. Het is nooit prettig als je zelf beledigd wordt,
maar als ze iemand krenken waar jij van houdt, dan is dat nog erger. Dan word je nog bozer.
Daar kun je nooit vrede mee hebben.
Wel, door het zo te zeggen ben je ook meteen bij de kern van de zaak. Vrede wordt in de Bijbel vaak
gebruikt samen met een ander woord. Vrede en gerechtigheid. En dat zijn niet twee synoniemen! Elk
van die woorden heeft een eigen accent. Ze vullen elkaar aan. Ze hebben elkaar nodig.
Uit naam van de gerechtigheid er overal maar werkend op los slaan waar onrecht heerst, dat doet meer
kwaad dan goed. Lastig natuurlijk, want waar ligt de grens? De Russen annexeren de Krim. Dat is
onrecht, vinden de Oekraïners. Maar om er nu een oorlog over te beginnen…
Maar vrede kan ook niet zonder gerechtigheid. Je kunt niet ‘om de lieve vrede wil’ alles maar goed
vinden. Heel sterk vind ik zelf dat voorbeeld uit de film Lincoln. Hij was president van Amerika tijdens
de burgeroorlog tussen zuidelijke staten die slavernij willen handhaven en noordelijke staten die die
willen afschaffen.
In de film zie je bij Lincoln een vergelijkbare hartstocht als die van Jezus. Het onrecht van slavernij is
zo mensonterend en daarmee zo Godonwaardig dat je daar tegen moet strijden. Hoe verschrikkelijk het
voor slaven kon zijn hebben we onlangs weer kunnen zien in die andere film: Twelve years a slave.
4
Maar de offers in die strijd waren enorm. En je ziet Lincoln lijden, worstelen als hij slachtoffers van die
verschrikkelijke oorlog ontmoet. En dan komt het moment waarop hij een einde kan maken aan al die
ellende. Een vredesaanbod van zijn tegenstanders. Maar dan wordt de slavernij in de zuidelijke staten
niet afgeschaft. Uiteindelijk gaat hij er niet op in. Hij besluit om door te vechten. Want hij vindt: je
kunt vrede niet kopen tegen de prijs van zoveel onrecht.
Dat beeld brengt me dichter bij het verhaal van vandaag. Jezus is zo verontwaardigd omdat hij in de
tempel, in het huis van de God die gerechtigheid zo belangrijk vindt, vooral onrecht ziet.
Buitenstaanders, zieken en mensen met een handicap mochten de tempel niet in. Die zaten op het
voorplein tussen de handelaars. Dwz. geldwisselaars die vaak tegen hoge koersen Romeins geld
wisselden voor tempelgeld, en verkopers van duiven, handelaars die het offer van de armen duur
verkochten. Zo werden mensen beroofd. En zo werd Gos huis een rovershol. En de tempelbonzen
moeten er van af geweten hebben. En er van hebben meegeprofiteerd. Nu is uitbuiting en corruptie van
alle plaatsen en van alle tijden. Maar als er één plaats is waar dat anders zou moeten zijn, dan is dat
toch in het huis van de God van vrede en gerechtigheid.
Dat maakt wat Jezus ziet zo onverdraaglijk. In Gods huis geen bescherming maar beroving.
Mensen die God opzoeken in alle moeite van hun leven worden juist in het huis van God belemmerd
om bij te God komen. Dat raakt hem tot in het diepst van zijn hart en van zijn geloof. Daar kan hij
omwille van de gerechtigheid geen vrede mee hebben.
Kijk, toen Jezus Jeruzalem binnen kwam, vroegen de mensen: wie is die man? En zij kregen als
antwoord: dit is Jezus, de profeet uit Nazareth. Dit is een profetisch moment in het Evangelie van
Matteüs. En dan gaat het er vaak heftig aan toe. Juist omdat wat profeten mensen in naam van God
willen leren zo belangrijk is.
Jezus keert de tafels van de geldwisselaars om.
De toegang tot God niet te koop. Die heeft God ieder mens bij zijn geboorde al gegeven.
De stoelen van de duivenverkopers gooide hij omver.
Bij onrecht kun je niet rustig blijven zitten alsof dat jou niet aangaat. Dan moet je in beweging komen.
En daarna, vertelt Matteüs, kwamen er in de tempel blinden en verlamden naar hem toe en hij genas
hen. En kinderen zongen het uit: Hosanna voor de zoon van David.
Het beeld van vrede bij de intocht is aangevuld door de gerechtigheid bij de tempelreiniging.
Vrede en gerechtigheid hebben elkaar nodig. Zoals Jezus zelf hier profeet en koning genoemd wordt.
En daarmee is de belofte vervuld, zijn de woorden van Zacharia waar geworden:
Juich, Sion, Jeruzalem, schreeuw het uit van vreugde!
Je koning is in aantocht, bekleed met gerechtigheid en zege.
Nederig komt hij aanrijden op een ezel.
Ik zal de strijdwagens uit Efraïm verjagen
En de paarden uit Jeruzalem;
De bogen worden gebroken
Hij zal vrede stichten tussen de volken.3
Tempel en kerk zijn - beeldend gesproken - beide ‘huis van God’.
Dat beeld krijgt betekenis als daar gebeurt wat bij God past, waar God zich bij ‘thuis voelt’.
Onze uitdaging met het verhaal van vandaag is, dat onze nieuwe kerk echt een ‘Huis van God en een
thuis voor velen’ zal zijn, omdat God en mensen daar recht gedaan worden. En natuurlijk. Ook bij ons
zal het niet ideaal zijn. Er zullen fouten worden gemaakt. We zijn als kerkmensen geen betere mensen
dan andere mensen. Maar: we zijn op iets beters aanspreekbaar. Omdat we ons steeds weer willen laten
aanspreken door wat Jezus zegt.
3
Zacharia 9: 9 en 10a
5
We zijn in onze kerk geen hemel op aarde.
Maar we kunnen als kerk wel voorpost zijn van Gods Koninkrijk.
Door mildheid te oefenen en geraaktheid te delen.
Door vrede te zoeken en recht te doen.
Door samen te bidden en bewogen te zijn met elkaar.
Zo kan onze kerk worden wat Jezus de tempel maakte: een heil-zame plek.
In het huis van God werden mensen geheeld. Omdat Jezus overtuigend zei en liet zien:
jij mag hier zijn zoals je bent. Jij mag hier thuis zijn bij God en bij mensen.
Van u is deze wereld, deze tijd.
Gij hebt uw stem tot op vandaag doen klinken.
Uw naam is hartstocht voor gerechtigheid.
Uw woord een bron waaruit wij willen drinken.4
4
Huub Oosterhuis, uit NLB 362: 3