EXPERTS RCC Koude & luchtbehandeling EXPERTS OVER E Warmtepompen Warmtepomptechnologie zorgt voor een prettig binnenklimaat, besparingen op de energierekening en een reductie in de CO2-uitstoot. Maar wat is het beste systeem voor toepassingen in de utiliteit, en op welke manier moet er rekening worden gehouden met de nieuwe F-gassenverordening? Twee experts hierover aan het woord: Jan Klingen, Manager Consulting Sales bij Daikin Airconditioning Netherlands, en Remco Onder de Linden, coördinator Kennis & Opleidingen bij Alklima. In de utiliteit zijn wko-systemen populair. Het beeld bestaat dat bij grote panden een bodemsysteem efficiënter is dan een VRV- of VRF-systeem. Klopt die gedachte? Jan Klingen: "Of de efficiëntie van een bodembronsysteem groter is dan die van een luchtgekoeld VRV-systeem moet per geval worden aangetoond. Luchtgekoelde VRV-systemen hebben een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Door het inzetten van heat recovery en de ontwikkeling van systemen met variabele verdampings- en condensatietemperatuur (VRT) wordt VRV voor steeds Jan Klingen "HET AANSLUITEN VAN VRV-TECHNOLOGIE OP EEN BODEMSYSTEEM LEVERT HET BESTE VAN TWEE WERELDEN" 48 JULI/AUGUSTUS 2014 107 e JAARGANG meer gebruikers interessant; niet alleen in economische zin, maar ook op het gebied van comfort. Het aansluiten van VRV-technologie op een bodemsysteem levert het beste van twee werelden; dit leidt vaak tot een sluitende business case." Remco onder de Linden : "Binnen VRF-systemen is onderscheid te maken tussen lucht/luchten water/lucht-systemen. Water/lucht is een wko-systeem en heeft als voordeel dat behalve lokale energieuitwisseling tussen de binnendelen ook energie kan worden uitgewisseld met de bron. Het systeem is niet afhankelijk van de buitentemperatuur, er kan dus een hoog jaarrendement mee worden behaald. Daarnaast heeft water/lucht als voordeel dat het opwekkingssysteem inpandig wordt opgesteld; dat kan een uitkomst zijn voor bijvoorbeeld monumentale panden, en corrosieve omgevingslucht heeft er geen vat op. Omdat er een bodembron nodig is, zal dit echter niet overal toepasbaar zijn en is de initiële investering ten opzchte van een lucht/lucht-warmtepompsysteem hoger. Die meerinvestering zal per project moeten worden uitgezet tegen de te verwachten besparing." Er komt een phase-down aan voor HFK-koudemiddelen. Hoe moet de industrie hier mee omgaan? Jan Klingen: "De phase-down is uitgedrukt in CO2-equivalent; dat is de vermenig- vuldiging van de hoeveelheid koudemiddel (kg) met zijn Global Warming Potential (GWP)-waarde. Het CO2-equivalent van R404A is bijvoorbeeld 1kg x 3922 = 3922 CO2eq of 3,9 tCO2eq. De klimaatindustrie kan op verschillende manieren met de phase-down omgaan: HFK-koudemiddelen met een lagere GWP-waarde gebruiken; niet-HFK's gebruiken; de hoeveelheid koudemiddel per toepassing verminderen, en hergebruikt koudemiddel toepassen. Een combinatie van al deze maatregelen is uiteraard ook mogelijk." Remco onder de Linden: "Bij comforttoepassingen krijgt men hier 'slechts' in beperkte mate mee te maken, omdat de focus van de maatregel voornamelijk ligt op de zogenaamde superkoudemiddelen met een GWP hoger dan 2500 enerzijds, en en op systemen met een inhoud van meer dan 3 kg koudemiddel met een GWP hoger dan 750 anderzijds. Voor de laatste categorie is een alternatief koudemiddel voorhanden, maar dat is door de praktische limiet niet te gebruiken in grote systemen. Het meest gebruikte koudemiddel in de grotere comfortsystemen is R410A. Dit koudemiddel blijft, zij het met koudemiddeldetectie en een frequentere keuringsinterval, prima toepasbaar binnen de huidige regelgeving." Wat is het meest toekomstbestendige en bedrijfseconomisch verantwoorde advies dat je aan EXPERTS Koude & luchtbehandeling RCC strategie om met omschakeling te wachten tot 2020." Remco onder de Linden: Remco Onder de Linden "R410A BLIJFT PRIMA TOEPASBAAR BINNEN DE HUIDIGE REGELGEVING" "Een warmtepomp met het koudemiddel R410A blijft de beste oplossing om de directe en indirecte CO2-uitstoot te reduceren en een substantiële besparing op de energiekosten te realiseren. Het inzetten van een warmtepomp is het beste middel om te verduurzamen, maar men dient ook aandacht te blijven besteden aan de regeling van het systeem en de verdere verduurzaming van het pand." Wat is uw visie op het gebruik van natuurlijke koudemiddelen zoals ammoniak (NH3) in warmtepompsystemen? Jan Klingen: installateurs en eindgebruikers kunt geven als het om warmtepomp- en koudemidddelkeuzes gaat? Jan Klingen: "R410a biedt nog steeds de hoogste rendementen voor comfort-warmtepompen, en toepassing van variabele verdampings- en condensatietemperaturen (VRT) zorgt voor veel energiesparing in de tussenseizoenen. Dit geeft dus de juiste balans tussen investering, terugverdientijd, EPC en gebouwlabeling. R410a voldoet aan de nieuwe GWP-normen en zal de technische en economische levensduur van een installatie ruim overleven. Het is sterk aan te raden om niet meer te investeren in nieuwe systemen met koudemiddel R404A, dat een hoge GWP-waarde (3922) heeft. De F-gasverordening verbiedt vanaf 2020 het gebruik van koudemiddelen met een GWP >2500 in nieuwe vaste koelsystemen, en er komt een verbod op het onderhoud met dergelijke koelmiddelen vanaf 2020. Dit geldt voor koelsystemen met een koudemiddelinhoud van meer dan 40 tCO2eq, dat is ongeveer tien kilogram R404A. De phasedown van HFK's zal waarschijnlijk voor prijsopdrijving van R404A zorgen. Het is dus geen goede "Bij de koudemiddelkeuze moet een balans worden gevonden tussen de GWP-waarde, energie-efficiëntie, veiligheidsaspecten en economische haalbaarheid. Soms zullen natuurlijke koudemiddelen een goede oplossing zijn, bij andere toepassingen gefluoreerde koudemiddelen. Ammoniak heeft een lage GWP-waarde, maar de hoge toxiciteit vraagt om strengere veiligheidseisen en in sommige toepassingen is het verboden. Omdat ammoniak niet compatibel is met koper zijn de systemen vaak duurder. Voor warmtepompen heeft het koudemiddel R32 een breder toepassingsgebied dan NH3. De GWP-waarde is 675, dat is niet zo laag als die van NH3, maar slechts een derde van de GWP van R410A en een zesde van die van R404A, en het is ook een economisch haalbare oplossing. R32 heeft een veel lagere brandbaarheidsklasse dan bijvoorbeeld R290, waardoor het toepassingsgebied breder is. Bij toepassingen waar een niet-brandbaar koudemiddel wordt vereist zal R410A nog nodig zijn." Remco onder de Linden: "Bij het gebruik van natuurlijke koudemiddelen moet goed gekeken worden naar de toepassing, het systeemrendement en de TEWI (Total Equivalent Warming Impact)-waarde. Een natuurlijke koudemiddel zoals NH3 en de mengvormen daarvan zijn efficiënt, maar door de toxische eigenschappen zonder detectie niet geschikt voor grotere comfortsystemen. CO2-systemen scoren slecht volgens de TEWI-methode. Als alle voors en tegens tegen elkaar worden weggestreept, blijkt dat 'moderne' koudemiddelen nog steeds beter scoren voor comforttoepassingen." Wat is de belangrijkste huidige ontwikkeling als het gaat om de toepassing van warmtepompen in de utiliteit? Jan Klingen: "We verwachten een groter aanbod van warmtepompen met een lagere GWP-waarde. R404A zal snel uit beeld verdwijnen. R410A zal in de komende decennia gedeeltelijk worden vervangen door middelen met een lagere GWP, zoals R32.Daarnaast zijn er ontwikkelingen gericht op de beperking van de energievraag, zoals heatrecovery-systemen waarbij uitwisseling van energie in één VRV-systeem plaatsvindt, en de toepassing van een variabele verdampings- of condensatietemperatuur. Door de verdampingstemperatuur te laten stijgen of condensatietemperatuur te laten zakken op momenten dat er minder capaciteitsvraag is, stijgt het rendement spectaculair. Een laatste ontwikkeling in de vraagreductie is het combineren van een watergekoeld VRV-buitendeel met een bodemsysteem of met restwarmtegebruik." Remco onder de Linden: "Naast de aandacht voor en de toepassing van VRF-systemen die de mogelijkheid bieden tot energieuitwisseling, zien we dat er qua regeltechniek gelukkig steeds meer aandacht komt voor de integratie van het systeem met het gebouwbeheersysteem (GBS), waardoor de werking van het systeem optimaal kan worden afgestemd op het gebruik van het gebouw. Daarnaast is waarneembaar dat er naast de initiële investering ook steeds meer gekeken wordt naar de exploitatiekosten van het systeem." 107 e JAARGANG JULI/AUGUSTUS 2014 49
© Copyright 2024 ExpyDoc