FIGHTER 100P

MOS NL 1231-7
FIGHTER 100P
611809
MONTAGE- EN GEBRUIKSAANWIJZING
FIGHTER 100P
K
LE
1
Inhoud
Voor de huiseigenaar
Voor de installateur
Algemene informatie voor installateur
Algemeen
Korte productbeschrijving ...................................... 2
Installatiegegevens ................................................. 2
Veiligheidsinformatie
Verwerking ............................................................ 3
Veiligheidsmaatregelen .......................................... 3
Systeembeschrijving
Werkingsprincipe ................................................... 6
Systeemprincipe ..................................................... 6
Voorpaneel
Voorpaneel ............................................................ 7
Onderhoud
Reiniging luchtfilter ................................................. 8
Reiniging buitenluchtrooster .................................. 9
Overig onderhoud ................................................. 9
Maatregelen in geval van bedrijfsstoringen
Lage temperatuur warmwater of helemaal geen
warmwater ....................................................... 10
Geringe of helemaal geen ventilatie ..................... 10
Transport en opslag .............................................
Hantering ............................................................
Plaatsing ..............................................................
Inbedrijfstelling ....................................................
Koelmiddelsysteem ..............................................
Resetten temperatuurbegrenzer ...........................
Instelling thermostaat ..........................................
Resetten pressostaten ..........................................
11
11
11
11
11
11
11
11
Installatie van het leidingsysteem
Aansluiting van de leidingen ................................ 12
Vullen van de boiler ............................................. 12
Aftappen van de boiler ........................................ 12
Tapwateraansluiting................................................. 12
Elektrische installatie
Elektrische aansluiting ............................................ 13
Elektrische aansluiting voor vaste installatie ............ 13
Instelling ventilatorcapaciteit ................................. 13
Aansluiting van contact voor
gedwongen ventilatie ........................................... 13
Aansluiting van het ventilatiesysteem
Ventilatiedoorstroom .............................................
Instellingen ............................................................
Luchtkanalen .........................................................
Ventilatiediagram ...................................................
14
14
14
14
Bedradingsschema
Bedradingsschema ................................................. 15
Plaatsing van de componenten
Plaatsing van de componenten .............................. 16
Overzicht van de componenten
Overzicht van de componenten ............................. 17
Afmetingen
Maten en plaatsingscoördinaten ............................ 18
Maatvoeringsprincipe ............................................ 18
Technische gegevens
Technische gegevens .............................................. 19
Accessoires ............................................................ 19
FIGHTER 100P
Voor de huiseigenaar
2
Algemeen
NIBE heeft het genoegen om u een warmtepomp te bezorgen en vindt dat u een goede keus heeft gemaakt door
een FIGHTER 100P aan te schaffen, een kwaliteitsproduct
met een lange levensduur. Deze warmtepomp is ontwikkeld en gefabriceerd in Zwe­den voor Zweedse klimaatomstandigheden.
Voor optimale opbrengst uit de FIGHTER 100P moet u de
Montage- en gebruiks­aan­wij­zing onder het hoofdstuk
“Voor de huiseigenaar” zorgvuldig doorlezen.
De FIGHTER 100P is een zgn. afzuigluchtwarmtepomp.
Dit betekent dat deze warmtepomp de energie van de uit
het huis aangezogen­ lucht gebruikt voor de aanmaak van
warmwater.
De FIGHTER 100P werkt op het milieuvriendelijke koel­
middel R290 (propaan).
Deze warmtepomp is bedoeld voor installatie in eengezinswoningen of gelijkwaardige gebouwen.
Installatiegegevens
Invullen wanneer de warmtepomp is geïnstalleerd
Serienummer (103), moet altijd opgegeven worden als men
contact opneemt met NIBE.
089_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
Installatiedatum
Installateurs
Gekozen ventilatorcurve
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale vermogens of een gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij deze personen onder toezicht vallen en de instructies opvolgen van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen mogen niet met dit apparaat spelen. Rechten om ontwerpwijzigingen door te voeren zijn voorbehouden. ©NIBE 2012.
FIGHTER 100P
Veiligheidsinformatie
Verwerking
De warmtepomp bevat een zeer brandbaar koudemiddel. Neem de
grootst mogelijke voorzichtigheid in acht bij verwerken, installeren, onderhouden, schoonmaken en afvoeren om schade aan het koudemiddelsysteem te voorkomen en de kans op lekkage te minimaliseren.
Let op!
3
of dit opent, moet in het bezit zijn van een actueel en geldig certificaat van een geaccrediteerde certificatie-instantie, waaruit
blijkt dat hij op basis van de door de industrie erkende beoordelingsstandaard over de benodigde kennis beschikt voor een veilige verwerking van koudemiddelen.
•
Service mag uitsluitend worden verricht conform de aanbevelingen van de fabrikant van het systeem.
Onderhoud en reparaties waarvoor een tweede, ter zake kundig persoon nodig is, moeten worden verricht onder toezicht van een persoon
die met brandbare koudemiddelen mag werken.
Werkzaamheden aan het koudemiddelsysteem moeten
Onderhoud en reparaties waarvoor de ervaring van een tweede persoon nodig is, moeten worden verricht onder toezicht van een persoon
met de hierboven genoemde expertise.
worden verricht door ter zake kundig personeel en volgens
de wet- en regelgeving op het gebied van koudemiddelen
Voordat met werkzaamheden aan systemen met brandbare koudemiddelen wordt begonnen, moeten veiligheidscontroles worden verricht
om te garanderen dat de kans op brand minimaal is.
en aangevuld met eventuele eisen op het gebied van
brandbare gassen, zoals productkennis en de
serviceaanwijzingen op gassystemen met brandbare gassen.
De werkzaamheden moeten op een gecontroleerde manier worden
verricht om de kans op contact met brandbare gassen of vloeistoffen
tijdens de werkzaamheden te minimaliseren.
Veiligheidsmaatregelen
Bedrading
Controleer of de kabels niet onderhevig zijn aan slijtage, corrosie, overdruk, trillingen, scherpe randen of andere nadelige effecten van de
omgeving. Houd ook rekening met de gevolgen van veroudering en
aanhoudende trillingen van bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
Afgedichte onderdelen repareren
Bij het repareren van afgedichte onderdelen moet alle elektrische voeding worden ontkoppeld van de te repareren apparatuur voordat afgedichte afdekkingen e.d. worden verwijderd. Als het absoluut noodzakelijk is dat er tijdens de service elektrische voeding naar de apparatuur
aanwezig is, moet er op de meest kritieke punten continu op lekken
worden onderzocht om gevaarlijke situaties uit te sluiten.
Houd rekening met het volgende, zodat het omhulsel niet zodanig
wordt gewijzigd dat het beschermingsniveau bij werkzaamheden met
elektrische onderdelen wordt beïnvloed. Dit houdt in beschadiging aan
kabels, onnodige aansluitingen, klemmenstroken die niet aan de originele specificaties voldoen, beschadigde pakkingen, onjuiste doorvoeren enz.
Zorg ervoor dat de apparatuur goed is bevestigd.
Controleer of de afdichtingen of afdichtmaterialen niet zodanig zijn
verslechterd dat ze niet langer kunnen voorkomen dat brandbare gassen binnendringen. Reserveonderdelen moeten aan de specificaties
van de fabrikant voldoen.
Let op! Het gebruik van siliconen afdichtingen kan de efficiëntie van
bepaalde typen lekzoekapparatuur belemmeren. Onderdelen met een
ingebouwde veiligheid hoeven voordat er met de werkzaamheden
wordt gestart niet te worden geïsoleerd.
Bij werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit
Al het onderhoudspersoneel en iedereen in de directe nabijheid van
het product moet worden geïnstrueerd over de aard van de te verrichten werkzaamheden. Verricht geen werkzaamheden in afgesloten
ruimtes. Het gebied rond de werkplek moet worden afgezet. Let erop
dat het gebied veilig is en dat brandbare materialen zijn verwijderd.
Controleer voorafgaand aan en tijdens de werkzaamheden met een
geschikte koudemiddeldetector of er koudemiddel in het gebied aanwezig is om de servicemonteur te attenderen op een eventueel ontbrandbaar milieu. Let erop dat de koudemiddeldetector geschikt is
voor de detectie van brandbare koudemiddelen en dus geen vonken
afgeeft of anderszins tot ontbranding kan leiden.
Houd bij las-, schuur- of slijpwerkzaamheden aan de warmtepomp een
poeder- of CO2-blusser bij de hand.
Iedereen die werkzaamheden verricht aan de aansluitingen van het
koudemiddelsysteem, waaronder het blootleggen van leidingen waarin
zich brandbaar koudemiddel bevindt of bevond, mag geen ontstekingsbronnen gebruiken die tot brand of explosie kunnen leiden.
Alle mogelijke ontstekingsbronnen, waaronder roken, moeten op een
veilige afstand van de servicewerkplek met eventuele koudemiddellekkage plaatsvinden. Voorafgaand aan de werkzaamheden moet het gebied rond het systeem worden gecontroleerd op ontbrandingsgevaren.
Hang "Niet roken"-borden op.
Zie erop toe dat de werkzaamheden buitenshuis worden verricht of dat
de werkplek is geventileerd, voordat het systeem wordt geopend en
voordat las-, schuur of slijpwerkzaamheden worden verricht. Het gebied moet tijdens de werkzaamheden worden geventileerd. Eventueel
vrijkomend koudemiddel moet direct naar buiten worden afgevoerd.
Vervangende elektrische onderdelen moeten afgestemd zijn op het
doel en voorzien zijn van de juiste technische specificaties. Volg altijd
de richtlijnen van de fabrikant inzake onderhoud en service. Neem bij
twijfel contact op met de technische afdeling van de fabrikant.
Het installeren van leidingen moet tot een minimum worden beperkt.
Voer de volgende controles uit aan installaties waarin brandbare koudemiddelen worden gebruikt.
Aansluitingen in het koudemiddelcircuit moeten als volgt worden gerealiseerd:
•
De vulhoeveelheid moet overeenkomen met de ruimte waarin de
koudemiddelbevattende onderdelen worden geïnstalleerd.
•
•
Ventilatie en afvoeren moeten correct zijn aangelegd en mogen
geen blokkades bevatten.
•
Bij het gebruik van een indirect koudemiddelcircuit moet worden
gecontroleerd of het secundaire circuit koudemiddel bevat.
•
Alle plaatjes en stickers op de uitrusting moeten zichtbaar en duidelijk zijn. Onduidelijke plaatjes, stickers e.d. moeten worden vervangen.
•
Koudemiddelleidingen en -onderdelen moeten zo worden geplaatst, dat het niet waarschijnlijk is dat ze worden blootgesteld
aan corroderende stoffen in geval deze leidingen en onderdelen
niet zijn gemaakt van een corrosiebestendig materiaal of niet afdoende zijn afgeschermd tegen dergelijke corrosie.
Gesoldeerde, gelaste of mechanische aansluitingen moeten zijn
gerealiseerd voordat de kleppen worden geopend en het koudemiddel tussen de verschillende onderdelen van het koelsysteem
kan stromen. Het systeem moet worden voorzien van een vacuümklep om aansluitleidingen en/of eventuele niet-gevulde onderdelen van het koelsysteem te kunnen ontlasten.
•
Binnenshuis zijn herbruikbare mechanische aansluitingen en gekraagde aansluitingen niet toegestaan.
•
Koudemiddelleidingen moeten worden beschermd of weggewerkt om schade te voorkomen.
•
Moeten toegankelijk zijn voor toekomstig onderhoud.
Houd rekening met lokale wet- en regelgeving op gasgebied.
Voldoende koudemiddel: zie technische specificaties.
•
Iedereen die werkzaamheden verricht aan een koudemiddelcircuit
Reparaties aan en onderhoud van elektrische onderdelen moeten vooraf worden gegaan door initiële veiligheidscontroles en procedures om
het onderdeel te controleren. Bij een storing die een mogelijk veilig
FIGHTER 100
4
Veiligheidsinformatie
heidsrisico inhoudt, mag het systeem pas weer elektrische voeding krijgen als de storing is verholpen. Als de storing niet direct kan worden
verholpen en het bedrijf niet kan worden onderbroken, moet een adequate, tijdelijke oplossing worden toegepast. Dit moet worden gemeld
aan de eigenaar van het systeem, zodat alle partijen zijn geïnformeerd.
Bij de initiële veiligheidscontroles moeten de volgende controles worden verricht.
gebruikte koudemiddel. Het juiste percentage gas (maximaal 25%)
wordt bevestigd.
Lekdetectievloeistoffen zijn geschikt voor gebruik met de meeste koudemiddelen. Het gebruik van chloorhoudende schoonmaakmiddelen
dient echter te worden vermeden, aangezien chloor kan reageren met
het koudemiddel en koperen leidingen kan aantasten.
Bij vermoeden van lekkage, verwijdert/dooft u open vuur.
•
De condensator moet drukloos worden gemaakt. Het drukloos
maken moet veilig gebeuren om vonken te voorkomen.
•
Er mogen geen stroomvoerende elektrische onderdelen of kabels
blootliggen bij het bijvullen of opvangen van koudemiddel of het
doorspoelen van het systeem.
Als u een koudemiddellek ontdekt dat moet worden gesoldeerd, dient
u al het koudemiddel uit het systeem te verwijderen of in een deel van
het systeem dat zich ver van het lek bevindt te isoleren (met behulp
van afsluiters). Vervolgens moet er voorafgaand en tijdens het solderen
zuurstofvrije stikstof door het systeem worden gedreven.
•
Het systeem moet continu geaard zijn.
Uitbedrijfname
1.
Tap het koudemiddel af.
Voordat met deze procedure wordt begonnen, moet de monteur bekend zijn met het systeem en alle onderdelen ervan. Good practice
schrijft voor dat al het koudemiddel veilig moet worden verzameld. Als
het opgevangen koudemiddel voor eventueel hergebruik moet worden
geanalyseerd, moeten er olie- en koudemiddelmonsters worden genomen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Hiervoor is
voeding nodig.
2.
Spoel het circuit door met inert gas.
1.
Maak uzelf bekend met het systeem en het gebruik ervan.
3.
Tap het circuit af.
2.
Isoleer het systeem elektrisch.
4.
Spoel nogmaals door met inert gas.
3.
Zie er voor aanvang van de procedure op toe dat:
5.
Snijd of brand het circuit open.
Verwijderen en aftappen
Bij het openen van een koelcircuit voor reparaties of een andere reden
moeten de werkzaamheden op een conventionele manier worden verricht. Met het oog op het brandgevaar is het van belang best practice
toe te passen. Volg de procedure hieronder:
de benodigde uitrusting voor het mechanisch verwerken van het
Vang het koudemiddel op in een geschikt reservoir. Spoel het systeem
door met zuurstofvrije stikstof om het systeem veilig te maken. Het kan
nodig zijn dit proces meerdere keren te herhalen. Gebruik geen perslucht en zuurstof.
Doorbreek het vacuüm in het systeem met zuurstofvrije stikstof, breng
het systeem op werkdruk, laat de druk aan de atmosferische druk ontsnappen en trek het systeem weer vacuüm. Herhaal dit proces totdat
er geen koudemiddelresten meer in het systeem zitten. Laat de druk na
de laatste keer vullen met zuurstofvrije stikstof tot atmosferische druk
zakken om met de werkzaamheden te kunnen beginnen. Dit type
doorspoelen moet worden uitgevoerd als las-, schuur- of slijpwerkzaamheden aan het leidingsysteem moeten worden verricht.
Let erop dat de afvoer van de vacuümpomp zich niet in de buurt van
ontstekingsbronnen bevindt en dat er voldoende ventilatie is bij de afvoer.
Vullen
In aanvulling op de standaard vulprocedures moeten de volgende handelingen worden verricht.
•
Let erop dat bij het vullen van het systeem geen verschillende
koudemiddelen worden gecombineerd. Slangen en leidingen
moeten zo kort mogelijk worden gehouden om het koudemiddelvolume te minimaliseren.
•
Reservoirs moeten rechtop worden opgeslagen.
•
Let erop dat het koelsysteem is geaard voordat dit met koudemiddel wordt gevuld.
•
Merk het systeem als dit is afgevuld (als het nog niet is gemerkt).
•
Let erop dat het koelsysteem niet wordt overvuld.
Druktest het systeem met zuurstofvrije stikstof voordat het opnieuw
wordt gevuld. Test het systeem na het vullen eerst op lekken voordat
het in gebruik wordt genomen. Voer een extra lektest uit voordat het
systeem wordt achtergelaten.
Lekkagetest
De onderstaande lekdetectiemethoden zijn toegestaan voor systemen
met brandbare koudemiddelen.
Elektronische lekdetectoren dienen te worden gebruikt om brandbare
koudemiddelen te detecteren, maar de gevoeligheid kan onvoldoende
zijn of moet wellicht opnieuw worden gekalibreerd. (Detectieapparatuur
dient in een ruimte zonder koudemiddelen te worden gekalibreerd.)
Controleer of de detector geen potentiële ontstekingsbron is en of deze geschikt is voor het gebruikte koudemiddel. Lekdetectieapparatuur
dient te worden ingesteld op een percentage van de onderste ontstekingsgrens van het koudemiddel en te worden gekalibreerd voor het
koudemiddelreservoir aanwezig is
alle benodigde persoonlijke veiligheidsuitrusting beschikbaar is
en correct wordt gebruikt
het opvangproces continu wordt bewaakt door een ter zake
kundig persoon
de opvanguitrusting en de reservoirs aan de actuele standaarden
voldoen.
4.
Pomp het koudemiddelsysteem vacuüm, indien mogelijk.
5.
Als vacuümpompen niet mogelijk is, moet een aftakking worden
gemaakt om het koudemiddel uit de verschillende delen van het
systeem te kunnen afvoeren.
6.
Controleer vóór met aftappen wordt begonnen of het koudemiddelreservoir op de weegschaal staat.
7.
Start het opvangsysteem en volg bij het opvangen de aanwijzingen van de fabrikant.
8.
Overvul het reservoir niet (max. 80% (volume) vloeibare inhoud).
9.
Overschrijd de max. toegestane werkdruk van het reservoir niet,
ook niet tijdelijk.
10. Als de reservoirs correct zijn gevuld en het proces is voltooid,
moeten alle afsluiters van het systeem worden gesloten en moeten reservoirs en opvangsysteem direct van het systeem worden
ontkoppeld.
11. Het opgevangen koudemiddel mag alleen na reiniging en controle in een ander systeem worden gebruikt.
Markering
Het systeem moet worden gemerkt om aan te geven dat het uit bedrijf
is genomen en dat het koudemiddel is afgetapt. Bij het merken moeten datum en handtekening worden genoteerd. Controleer of het systeem is gemerkt om aan te geven dat er brandbaar koudemiddel in zit.
Opvangen
Best practice schrijft voor dat al het koudemiddel veilig moet worden
opgevangen als het koudemiddel uit het systeem is afgetapt met het
oog op service of uitbedrijfname.
Het koudemiddel mag uitsluitend in geschikte koudemiddelreservoirs
worden opgevangen. Zie erop toe dat het vereiste aantal reservoirs
voor het totale systeemvolume aanwezig is. Alle te gebruiken reservoirs moeten bestemd zijn voor het opvangen van koudemiddel en gemerkt zijn voor dit koudemiddel (speciaal ontwikkeld voor het opvan-
FIGHTER 100
Veiligheidsinformatie
gen van koudemiddel). De reservoirs moeten voorzien zijn van correct
werkende overdrukkleppen en afsluiters. Lege opvangreservoirs moeten leeg en, indien mogelijk, gekoeld zijn voor met opvangen wordt
begonnen.
Het opvangsysteem moet correct werken en de aanwijzingen voor het
systeem moeten bij de hand zijn. Het systeem moet geschikt zijn voor
het opvangen van brandbaar koudemiddel.
Een correct werkende en gekalibreerde weegschaal moet ook bij de
hand zijn.
Slangen moeten in goede staat zijn en zijn voorzien van lekkagebestendige snelkoppelingen. Controleer voor gebruik van het opvangsysteem of het naar behoren werkt en goed is onderhouden en of de
overeenkomende elektrische onderdelen afgedicht zijn om ontbranding van eventueel vrijkomend koudemiddel te voorkomen. Neem bij
twijfel contact op met de fabrikant.
Retourneer het opgevangen koudemiddel in een geschikt reservoir aan
de koudemiddelleverancier en voorzie dit van de relevante Waste
Transfer Note. Meng koudemiddelen niet in opvangsystemen of reservoirs.
Als compressors of compressorolie moeten/moet worden verwijderd,
moet erop toegezien worden dat het betreffende systeem tot een acceptabel niveau is afgetapt om te garanderen dat er geen brandbaar
koudemiddel in het smeermiddel meer zit. Compressors moeten worden afgetapt voordat deze aan de leverancier worden geretourneerd.
Alleen elektrische verwarming van het compressorhuis mag worden
gebruikt om het aftappen te versnellen. Tap olie op een veilige manier
uit het systeem af.
FIGHTER 100
5
Voor de huiseigenaar
6
Systeembeschrijving
Systembeskrivning
Holland
Aftevoeren
lucht
Werkingsprincipe
Aangezogen
lucht
De FIGHTER 100P is een warmtepomp met een koper gevoerde ­boiler. De warmtepomp maakt gebruik van de uit
de afzuiglucht teruggewonnen energie. Deze teruggewonnen energie wordt via een ingebouwd warmtepompcircuit aan het warm­water overgedragen.
Wanneer de afzuiglucht op kamertemperatuur de verdamper passeert, zal het koelmiddel door het lage kookpunt verdampen. Zo­doende geeft de ruimtelucht warmte aan het koelmiddel af.
Het koelmiddel wordt daarna in de compressor gecomprimeerd, waardoor de temperatuur sterk toeneemt.
Het warme koelmiddel wordt nu naar de in de boiler
geplaatste condensor geleid. Hier geeft het warme koelmiddel zijn warmte af aan het warmwater, waardoor de
temperatuur terugloopt en het koel­
middel weer tot
vloeistof wordt omgevormd.
Hierna gaat het koelmiddel verder via een filter naar de
expansieklep, waardoor de druk en de temperatuur nog
verder zullen teruglopen.
Het koelmiddel heeft het circuit nu voltooid en passeert
opnieuw de verdamper.
Systeemprincipe
C
Wanneer de ruimtelucht de
warmte­pomp is gepasseerd,
wordt deze naar buiten afgevoerd. De tempera­
tuur is
sterk gedaald, omdat de
warmte­pomp de in de lucht
aanwezige energie heeft opgenomen.
B
Warme ruimte­
lucht wordt
via het kanaalsysteem naar
FIGHTER 100P geleid.
G
A
De lucht van de afzuigkap
wordt via een a­part kanaal direct naar buiten afgevoerd.
D
De FIGHTER 100P voor­ziet­het
huis van warm­water.
Warme ruimte­
lucht wordt
door een ventilator in het
kanaal­systeem gezogen.
F
Lucht wordt van kamer
met buiten­luchtrooster
naar kamer met afzuigventiel geleid.
E
Buitenlucht wordt naar binnen gezogen.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
LEK
Voor de huiseigenaar
7
Systembeskrivning
Voorpaneel
C
Temperatuurkeuzeschakelaar
A
B
Controlelampje
Schakelaar
Alle bedieningselementen voor de regeling van de warmtepomp bevinden zich op het bedieningspaneel aan de voorzijde. Het bedieningspaneel bestaat uit een:
A
Controlelampje
B
Schakelaar
C
Dit lampje geeft aan of de warmtepomp in bedrijf is.
Met 4 standen 0 - 1 - 2 - 3:
0Uitgeschakeld.
1Normale stand. Warmtepomp en ventilator in bedrijf.
2
Warmtepomp, ventilator en elektrisch
verwarmingselement in bedrijf. Deze
stand wordt gebruikt wanneer de warmtepomp niet de gewenste hoeveelheid
warmwater produceert.
3Reservestand. Elektrisch verwarmingselement en ventilator in bedrijf.
Temperatuurkeuze-schakelaar
Met 2 standen:
ECO: Warmwatertemperatuur 51 °C.
60 °C:Warmwatertemperatuur 60 °C. In
deze stand wordt een hogere temperatuur verkregen, maar zal minder energie worden bespaard.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Voor de huiseigenaar
8
Systembeskrivning
Onderhoud
Voor de warmtepomp en het ventilatiesysteem is een
bepaalde mate van regelmatig onderhoud vereist, waarbij onderstaande punten moeten worden gevolgd.
Getallen tussen haakjes verwijzen naar het hoofdstuk
“Plaat­sing­van de componenten”.
Reiniging luchtfilter
et luchtfilter van de warmtepomp moet regelmatig
H
worden schoongemaakt (ca. 4 keer per jaar). Haal het
filter los en schud het goed schoon. Indien het filter erg
vuil is, kunt u het ondersteboven vasthouden en voorzichtig schoonspoelen met water.
• Zet de schakelaar in stand ”0”.
•
Open
het bovenste frontluik door het aan de onderkant los te trekken en het daarna omhoog te tillen.
•
erwijder de cassette, haal het filter eruit en schud
V
het schoon. Controleer of het filter nog heel is. Een
nieuw origineel filter kan bij NIBE worden besteld.
•
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
LEK
Het tijds­interval tussen reini­gings­beur­ten varieert en is
af­hankelijk van de hoeveelheid stof in de aangezogen
lucht.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Voor de huiseigenaar
9
Systembeskrivning
Onderhoud
Reiniging buitenluchtrooster
Overig controle
Controleer regelmatig of er lekkage in de condensor voorkomt. Dit kan worden gedaan door de dubbelwandige overloopopening (105) van de condensor te controleren. Er mag geen wa­ter of olie naar buiten dringen.
Indien dit het geval is, moet u uw installateur raadplegen.
oor behoud van de juiste ventilatiedoorstroom moeten
V
de buitenluchtroosters één keer per jaar worden
schoongemaakt. De instelling van de luchtroosters mag
niet worden gewijzigd.
N.B.! Indien u meerdere roosters gelijktijdig schoonmaakt, mogen deze niet onderling worden verwisseld.
Zie er ook op toe dat de ventilatieslang (84) achter het
onderste frontluik niet verstopt is. Indien nodig schoonmaken.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Voor de huiseigenaar
10
MaatregelenSystembeskrivning
in geval van bedrijfsstoringen
Bij een onjuiste werking van de warmtepomp of bij een bedrijfsstoring,
moeten allereerst de onderstaande punten worden gecontroleerd.
Lage temperatuur warmwater
of helemaal geen warmwater
•
•
•
•
•
•
Doorgebrande groep- of hoofdzekering.
De schakelaar (8) staat in stand 0.
Gesloten of gesmoorde afsluitklep (indien gemonteerd) naar boiler.
Veel behoefte aan warmwater. Wacht een paar uur
en con­­troleer of de temperatuur weer toeneemt.
Aangesproken hogedrukpressostaat (49). Mag al
leen worden gereset door een hiertoe bevoegde
elektrotechnische koeltechnische installateur.
Aangesproken temperatuurbegrenzer (6). Mag alleen worden gereset door een hiertoe bevoegde
elektrotechnische koeltechnische installateur.
Geringe of helemaal geen ventilatie
•
•
•
•
Filter (63) verstopt (eventueel vervangen).
Gesloten of te geringe opening afzuigventiel.
Doorgebrande groep- of hoofdzekering.
Ventilator verstopt.
Indien de bedrijfsstoring niet kan worden verholpen aan de hand van bovenstaande
aanwijzingen, moet u de installateur raadplegen voor een servicebeurt.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Voor de installateur
Algemene informatie
Systembeskrivning
voor de installateur
Transport en opslag
De warmtepomp moet staand en droog worden getransporteerd en opgeslagen. Tijdens het naar binnen dragen kan de FIGHTER 100P echter voorzichtig op de achterkant worden neergelegd.
11
Resetten
temperatuurbegrenzer
N.B.! De temperatuurbegrenzer (6) mag alleen worden
gereset onder toezicht van een hiertoe bevoegde elektrotechnische installateur.
Hantering
Cotherm
Typ: TUS
20A 250V
15A 400V
T 11S
S GA3
Deze warmtepomp bevat een licht ontvlambaar koelmiddel. Neem daarom altijd
de nodige voorzichtigheid in acht tijdens
hantering, installatie, service, reiniging en
verschroting om beschadigingen aan
koelmiddelsy­s­teem te voorkomen en zodoende ook de kans op lekkage te verminderen.
4
NF
1
2
3
3
2
N
1
D
ÖVE
4
S
S
A
8 S S
EMA
EUR
C. S . 1046 N
S
Instelling thermostaat
Bij een instelling van meer dan 60 °C moet een meng­
klep worden geïnstalleerd.
Resetten pressostaten
N.B.! De pressostaten (49) of (41) mogen alleen worden
gereset onder toe­zicht van een hiertoe bevoegde elektrotechnische ­installateur. De lagedrukpressostaat (41) wordt
automatisch gereset.
Inbedrijfstelling
11
0–
2 9P
SIL01
LEK
0–
2 9P
SIL01
11
LEK
De warmtepomp dient in de nabijheid van een afvoer en
vrij van de muur te worden geplaatst, bij voorkeur met de
rugzijde naar een buitenmuur in een bijkeuken of een gelijkwaardige ruimte, teneinde ongemak van storende geluiden te elimineren. Indien dit niet mogelijk is, moeten
aan slaapen woonkamers grenzende muren worden vermeden.
NB! Zorg voor voldoende ruimte (300 mm) boven de
warmtepomp, zodat ventilatieslangen kunnen worden
gemonteerd.
Voor het demonteren van het bovenste frontluik is een
vrije ruimte van 15 mm boven het luik nodig, zie onder
"Afmetingen".
Leidingen langs binnenmuren die aan een slaap- of
woonkamer grenzen, mogen niet met klemringen worden vastgezet.
LEK
Plaatsing
Koelmiddelsysteem
Reparaties en service aan het koelmiddelsysteem moeten worden uitgevoerd door een erkende installateur.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
11
0–
2 9P
SIL01
0–
2 9P
SIL01
11
LEK
N.B.! De schakelaar (8) van de warmtepomp mag niet
uit stand 0 worden gezet, voordat de boiler met water
is gevuld.
Controleer of de hogedrukpressostaat niet is aange­
sproken.
Voor de installateur
12
Installatie
Systembeskrivning
van het leidingsysteem
Aansluiting van de leidingen
Tapwateraansluiting
De koud- en warmwaterleidingen moeten via de hiertoe
benodigde (extern te plaatsen) inlaatcombinatie op aansluiting (73) resp. (74) worden aangesloten. Indien leidingen van kunststof of gegloeid rood koper worden
gebruikt, moeten inwendige steunhulzen worden gemonteerd.
De installatie van de leidingen moet volgens de geldende normen worden uitgevoerd.
Warm- en koudwater wordt aangesloten op resp. aansluiting (74) Ventilkoppel-del
(warmwater) en (73) (koudwater).
Bij installatie van een whirlpool of een andere grote
warmtapwaterverbruiker moet de warmtepomp worden
Vv från värmepump
uitgebreid
met een elektrische boiler. Monteer dan een
mengklep op uitgaand warmwater vanaf de boiler.
Proppas
Kv
Als de boiler is voorzien van een afsluiteraansluiting
Backventil
Vv
Ø15 mm,
moet deze door een overeenkomende
Blandningsventil-del
Ø 22 mm worden
vervangen.
Geschikte boilers zijn de COMPACT 100-300 voor vloermontage en de EMINENT 35-100 voor wandmontage.
Vullen van de boiler
N.B.! De schakelaar (8) van de warmtepomp mag niet
uit stand 0 worden gezet, voordat de boiler met water
is gevuld.
Het vullen van de boiler tijdens inbedrijfstelling geschiedt door eerst de warmwaterkraan te openen en
daarna de eventuele afsluitklep helemaal open te zetten. Deze klep moet tijdens bedrijf helemaal open staan.
Wanneer er water uit de warmwaterkraan komt, kan
deze worden gesloten.
Er moet vanaf de veiligheidsklep naar een geschikte afvoer een overloopleiding worden gemonteerd. De overloopleiding moet dezelfde grootte hebben als de veiligheidsklep en naar beneden lopen om waterzakken te
voorkomen. De overloopleiding moet vorstbestendig zijn.
Overloopwater vanaf de verzamelbak en
veiligheidskleppen van de verdamper wordt via
overloopkommen naar een afvoer geleid, zodat er geen
letsel kan optreden door spetters heet water.
Vv från
värmepump
Ww
van warmtepomp
Kv
Kw
Backventil
Terugslagklep
Aftappen van de boiler
Onderbreek de stroomtoevoer en draai de koudwateraanvoerklep dicht. De boiler kan worden geleegd door
de veiligheidsklep open te zetten. Voer lucht naar de
boiler door een warmwaterkraan in de nabijheid van de
boiler open te zetten. Indien dit ontoereikend is, kan
een klemkoppeling bij aansluiting (74) voorzichtig worden losgedraaid.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Blandningsventil
Mengklepgedeelte
Inkoppling av spetsberedare utan delbart
ventilkoppel.
Ww
Vv
37
30
Voor de installateur
13
Elektrische
Systembeskrivning
installatie
Stand 1
Elektrische
aansluiting
Stand
0
R
FILTE
9
10
Aansluiting van contact voor
gedwongen ventilatie
Op aansluitrail 14 kan een externe schakelaar (voor
230V) worden aangesloten voor omschakeling naar
gedwongen
ventilatie
(max.
ventilatorsnelheid).
Wanneer het contact gesloten is, wordt gedwongen
ventilatie verkregen en als het open staat normale ventilatie.
LEK
De thermostaat van het elektrisch verwarmingselement
mag niet worden ingesteld boven 60 °C, tenzij een speciale mengklep is geïnstalleerd. De fabrieks­instelling is
60 °C. De temperatuurbegrenzer (6) onderbreekt de
stroom­toevoer als de boilertemperatuur ca. 95 °C is en
kan handmatig worden gereset door de knop op de
temperatuurbegrenzer in te drukken, zie hoofdstuk
”Algemene informatie voor de installateur” —
”Resetten temperatuurbegrenzer”.
itgang Spanning (V) F 100P NL 170W
U
1
100
22
2
110
3
125
1 2 3 4 5 6 7 8
4
140
5
155
6
170
7
185
8
200
9
215
10
230
Elektrische aansluiting voor
vaste installatie
In geval van vaste installatie kan de aansluitkabel worden vastgezet in de aanwezige klemmen aan rechterzijde van de warmtepomp.
R
FILTE
R
LEK
FILTE
Cable connection for
fixed installation.
LEK
belinföring vid
t installation.
De schakelaar (8) mag niet uit stand “0”
worden gezet, voordat de boiler met
water is gevuld. De compressor, de
temperatuurbegrenzer, de
thermostaten en het elektrisch
verwarmingselement kunnen hierdoor
beschadigd raken.
De ventilatorcapaciteit wordt bepaald door de zwarte
draad op de gewenste uitgang van klemmenstrook (22)
aan te sluiten. Zie de afbeelding bij “Aansluiting van het
ventilatiesysteem” — “Ventilatiediagram”. Af fabriek is
de ventilator op uitgang nr. 6 aangesloten.
N.B.! De bruine draad moet altijd worden aangesloten op
positie 10.
bruine
brun
N.B.!
Instelling ventilatorcapaciteit
svart
zwarte
Stand 2
Alle elektrische aansluitingen 8zijn af fabriek aangesloten.
De elektrische installatie moet volgens de geldende
nor-3
Stand
14men worden uitgevoerd.
N
9
De warmtepomp moet op een geaard contact worden
Contact voor extra
aangesloten met de af f­abriek gemonteerde aansluitkaventilatie (niet bij
bel met
stekker. Bij alle werkzaamheden achter vastgelevering
inbegrepen)
schroefde panelen moet de groepzekering worden verwijderd of de stekker uit het contact worden ge­trokken.
Alle werkzaamheden achter 10
vastgeschroefde panelen
mogen alleen worden uitgevoerd door een hiertoe bevoegde elektrotechnische installateur.
In geval van vaste installatie moet het apparaat worden
uitgerust met een werkschakelaar.
Voor een isolatietest van het gebouw moet de warmtepomp worden losgekoppeld.
Kabeldoorvoer
voor
Kabelinföring
vid
vaste
fast installatie.
installation.
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Voor de installateur
14
Aansluiting
Systembeskrivning
van het ventilatiesysteem
Ventilatiedoorstroom
Luchtkanalen
De FIGHTER 100P moet zodanig worden aangesloten
dat alle ventilatielucht, behalve de afzuigkap van de
keuken, de verdamper (62) van de warmtepomp passeert. De minimale doorstroomcapaciteit moet voldoen
aan de eisen volgens de geldende normen. Om de optimale werking van de warmtepomp te waarborgen, mag
de minimale luchtdoorstroming nooit minder zijn dan
72 m3/h (20 l/sec.).
De ruimte waar de warmtepomp wordt geplaatst, moet
worden geventileerd met ten minste 36 m3/h (10 l/s).
De FIGHTER 100P is voorzien van een interne ventilatieopening (84). Zodoende wordt een ventilatiedoorstroom
van ca. 5 m3/h (1,4 l/sec.) direct vanuit de ketelruimte opgenomen.
Omschakeling van de ventilatiecapaciteit wordt beschreven onder “Elektrische installatie”, “Instelling ventilatorcapaciteit”. De nummering van de krommen verwijst
naar de uitgangen op de klemmenstrook (22).
Om te vermijden dat het geluid van de ventilator op de
afzuigventielen wordt overgedragen, kan het raadzaam
zijn om een geluiddemper in het kanaal op te nemen. Dit
is vooral van belang als afzuigventielen in de slaapkamers
zijn aangebracht, of wanneer een grotere ventilator dan
normaal moet worden geïnstalleerd.
Vanwege het feit dat de warmtepomp het brandbare
koelmiddel propaan (R290) bevat, moet het luchtkanaalsysteem worden geaard. Dit wordt gedaan door de
meegeleverde aardleidingen (2 stuks) met goede elektrische geleiding op het afzuig- en afblaaskanaal aan te
sluiten. De leidingen aansluiten op de aardpennen aan
de bovenzijde van het bovenste frontpaneel.
Alle aansluitstukken zijn voorzien van rubberen afdichtingen. De luchtkanaalaansluitingen moeten worden
uitgevoerd met flexibele slangen, die goed gestrekt worden gelegd en wel zodanig dat ze gemakkelijk kunnen
worden vervangen. De afblaas­kanalen moeten over de
hele lengte dampdicht worden geïsoleerd. Mo­gelijkheid
tot kanaalinspectie is vereist. Vernauwingen, scherpe
bochten en dergelijke moeten worden vermeden om
verminderde ventilatiecapaciteit te vermijden. Alle kanaalverbindingen moeten worden afgedicht met tape
om lekkage te vermijden. Het kanaalsysteem moet worden uitgevoerd volgens de geldende bouw­
normen.
Dichtheidsklasse B wordt minimaal aanbevolen.
Instellingen
Om de benodigde luchtomwisseling in alle kamers van
het huis te handhaven, is de juiste plaatsing en instelling
van de ventilatieroosters een vereiste. Een onjuiste installatie van het ventilatiesysteem leidt tot een minder
goed rendement en verslechterde bedrijfseconomie van
de warmtepomp. Bovendien kan het binnenmilieu er
nadelige invloed van ondervinden.
N.B.!
Afblaaslucht mag niet via een kanaal in
een gemetselde schoorsteen worden
afgevoerd.
Ventilatiediagram
Onderstaande grafiek toont de beschikbare ventilatiecaFläktdiagram F360P
paciteit.
Beschikbare
tryck
statiskt druk
Tillgängligtstatische
mmvp Pa
40 400
350
30 300
250
20 200
150
10 100
50
0
Luchtdoorstroom
Luftflöde
1
0
0
100
25
2
50
3
200
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
5
4
75
300
6
7
8 9 10
400 m3/h
100
l/s
Voor de installateur
15
Systembeskrivning
Bedradingsschema
28
36
29
27
26
97
1
4
11
20
3
T
T
13
15
2
T
6
T
3
4
38
57
P
41
54
1
P
49
22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
37
30
Stand 1
Stand 0
Stand 2
8
14
Stand 3
9
N
Contact voor extra
ventilatie (niet bij
levering inbegrepen)
10
FIGHTER 100
Voor de installateur
16
PlaatsingSystembeskrivning
van de componenten
48
65
91
90
78
62
63
95
28
49
97
36
27
3
41
54
57
8
38
9
37
6
1
61
74
92
105
EK
L
99
96
84
73
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
103
10
Voor de installateur
Overzicht
Systembeskrivning
van de componenten
17
1 Elektrisch verwarmingselement, 1,5 kW
3 Bedrijfsthermostaat, compressor 51 °C
4 Bedrijfsthermostaat, compressor 60 °C
6 Bedrijfsthermostaat/Temperatuurbegrenzer, elektrisch verwarmingselement
8 Schakelaar, stand 0 - 1 - 2 - 3
9 Klemmenstrook, spanningstoevoer
10 Aansluitkabel met stekker
11 Klemmenstrook
13 Klemmenstrook
14 Strook voor aansluiten van extern contact, gedwongen/normale ventilatie
15 Klemmenstrook
20 Aansluiting, ventilator
22 Klemmenstrook, ventilatorsnelheid
26 Motorbeveiliging, compressor
27 Compressor
28 Startcondensator, compressor 43-53 µF
29 Startrelais, compressor
30 Relais
36 Ventilator
37 Controlelampje “ELEKTRISCH VERWARMINGSELEMENT”
38 Temperatuurkeuze-schakelaar
41 Lagedrukpressostaat
48 Expansieventiel
49 Hogedrukpressostaat
54 Ventilatortransformator
57 Bedrijfscondensator, ventilator 4 µF (bij standaard ventilator)
61 Condensor
62 Verdamper
63 Luchtfilter
65 Filterdroger
Maten voor plaatsing, zie het hoofdstuk
“Afmetingen”
Aansluiting . . . . . . . . . . . . A . . . . . . B . . . . . C
73 Koudwateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Klemring Ø 22 mm . . . . . 250 . . . 298 . . 271
74 Warmwateruitgang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Klemring Ø 22 mm . . . . . 250 . . . 298 . . 381
78 Filterluik
84 Ventilatieopening
90 Ventilatieaansluiting afzuiglucht . . . . . . . . . . . . . . . . . Ø 125 mm . . . . . . . . . . . 1 930 . . . 295 . . 206
91 Ventilatieaansluiting afblaaslucht . . . . . . . . . . . . . . . . Ø 125 mm . . . . . . . . . . . 1 930 . . . 295 . . 485
92 Condenswaterslang
95 Condenswaterbak
96 Gegevensplaatje
97 Carterverwarming
99 Afvoerbakje, afvalwater
103 Serienummer
105Overloopopening, condensor
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Voor de installateur
18
Systembeskrivning
Afmetingen
Maten en plaatsingscoördinaten
De FIGHTER
100P
moet100P
vrij
FIGHTER
van
muur
skade
placeras
worden
fritt frångeplaatst
vägg
Vereiste
ruimte
voor
Erforderligt
utrymme
het
monteren
van
för montering av
ventilationsslangar
ventilatieslangen
300
Benodigde ruimte
voor demontage van
Erforderligt utrymme
bovenluik.
för demontering av
övre frontlucka
440
113
295
15
70
Afzuiglucht
Afblaaslucht
Avluft
Frånluft
Ø125
Ø 125
Ø125
Ø 125
90
1930
91
A
250
Instelbaar15
15––40
40
Ställbar
Voor de warmtepomp is een
vrije ruimte van 500 mm vereist
voor onderhoud en eventuele
servicewerkzaamheden.
35
Maatvoeringsprincipe
600
615
B
20
115
40
70
C
35
A, B en C: Zie “Aansluiting” in “Overzicht van de componenten”
In het gestippelde gebied kunnen geen leidingen vanaf
de vloer worden getrokken.
Utländska (lägg in de två strecken för de
övre texterna i InDesign )
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Klämring
Klemmring
Klemring
Voor de installateur
19
Technische
Systembeskrivning
gegevens
Technische gegevens
IP 21
mm
mm
mm
kg
l
mm
Hoogte
Breedte
Diepte
Nettogewicht
Volume boiler
Benodigde opstelhoogte
1930
600
615
155
255
2050
Voedingsspanning
230 V~ 1-fase + N
kW
W
W
Vermogen elektrisch verwarmingselement
Nominaal uitgangsvermogen ventilator
Nominaal uitgangsvermogen compressor
1,5
170
300
Veiligheidsklasse
Druppelbeveiliging IP21
MPa (bar)
dBA
g
Max. druk in boiler
Geluidsniveau in plaatsingsruimte
Hoeveelheid koelmiddel
0,9 (9)
42-46
300
R290 (propaan)
2,45 (24,5)
0,15 (1,5)
51
60
Type koelmiddel
Breekpunt hogedrukpressostaat
Breekpunt lagedrukpressostaat
Uitschakeltemperatuur compressor
Uitschakeltemperatuur elektrisch verwarmingselement
(fabrieksinstelling)
MPa (bar)
MPa (bar)
°C
°C
Accessoires
Bovenkast
Bovenkast, 245 mm. Art.nr. 089 424
Bovenkast, 345 mm. Art.nr. 089 426
Bovenkast, 385 - 535 mm. Art.nr. 089 428
K
LE
K
LE
FIGHTER 100P
FIGHTER 100
Voor de installateur
20
Systembeskrivning
FIGHTER 100
611809
AT
KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 Schörfling
Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail: [email protected] www.knv.at
CH
NIBE Wärmetechnik AG, Winterthurerstrasse 710, CH-8247 Flurlingen
Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail: [email protected] www.nibe.ch
CZ
Druzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad Jizerou
Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail: [email protected] www.nibe.cz
DE
NIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 Celle
Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail: [email protected] www.nibe.de
DK
Vølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 Videbæk
Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail: [email protected] www.volundvt.dk
FI
NIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 Vantaa
Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail: [email protected] www.nibe.fi
FR
AIT France, Parc d'activités économique "Les Couturiers",16 rue des couturières, 67240 Bischwiller
Tel : 03 88 06 24 10 Fax : 03 88 06 24 11 E-mail: [email protected] www.nibe.fr
GB
NIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QG
Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail: [email protected] www.nibe.co.uk
NL
NIBE Energietechniek B.V., Postbus 2, NL-4797 ZG WILLEMSTAD (NB)
Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail: [email protected] www.nibenl.nl
NO
ABK AS , Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 Oslo
Tel. sentralbord: +47 02320 E-mail: [email protected] www.nibeenergysystems.no
PL
NIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOK
Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail: [email protected] www.biawar.com.pl
RU
© "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny Novgorod
Tel./fax +7 831 419 57 06 E-mail: [email protected] www.nibe-evan.ru
NIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 Markaryd
Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail: [email protected] www.nibe.eu