Download - Ars Aequi

Internationaal privaatrecht
5 februari 1992 en de Russische wet van 4 juli
1991 inzake de buitenlandse investeringen. Een
Franse vertaling van eerstgenoemde wet is in de
Revue Critique de Droit International Privé 1992
(pp. 834-837) gepubliceerd met een kort commentaar van R. Clerici; voor een Duitse vertaling met een commentaar van M.G. Cubeddu
zie IPRax 1/1993, pp. 51-56. Een Franse vertaling van de Russische wet vindt men in het
Journal du Droit International 1992, (pp. 929943) met een uitvoerig commentaar van B. Gilson over de privatisering in Rusland.
1 De Italiaanse nationaliteitswet van 1992
De Italiaanse nationaliteitswet bevat een aantal
originele regelingen in vergelijking met de nationaliteitswetten die de laatste twintig jaar in de
verschillende westerse continentale landen zijn
uitgevaardigd. Voorts heeft de Italiaanse wetgever niet geaarzeld strenge bepalingen over brandende kwesties in te voeren, zoals die betreffende de kinderen van immigranten.
Ik beperk me op deze plaats tot de volgende
vier onderwerpen.
Internationaal privaatrecht
D. Kokkini-Iatridou
/./ Naturalisatie
Eén van de naturalisatievereisten is dat de
vreemdeling tenminste tien jaar een 'regelmatig'
verblijf in Italië moet hebben gehad. Op deze regel gelden enkele uitzonderingen waarbij een
kortere duur is vereist. Voorbeelden: voor de
apatride alsmede voor de meerderjarige vreemdeling die door een Italiaanse burger is geadopteerd, is de duur vijfjaar.
Naast deze en enkele andere uitzonderingen
die niets frappants hebben, treft men een bepaling aan die een echt novum vormt, omdat zij discrimineert tussen vreemdelingen. De verblijfeis
van tien jaar geldt niet voor onderdanen van EGlanden; voor hen is een verblijf van vier jaar
voldoende (artikel 9(c)).
Vermeldenswaard is nog dat de Italiaanse wetgever niet als naturalisatievoorwaarde de eis stelt
dat de vreemdeling in de Italiaanse samenleving
is ingeburgerd.
Een blik in het buitenland
Het lijkt mij interessant in dit Katern de aandacht van de studenten op twee recente buitenlandse wetten te vestigen die het onderwerp van
rechtsvergelijkende scripties kunnen vormen.
Het gaat om de Italiaanse nationaliteitswet van
2194 KATERN 47
1.2 Apatridie en vluchtelingschap De Italiaanse
wetgever beoogt de gevallen van apatridie te
reduceren door een plaats voor het jus soli te
creëren. Zo wordt het in Italië geboren kind van
rechtswege Italiaan wanneer zijn ouders apatride
of onbekend zijn, alsmede wanneer
Internationaal privaatrecht
het kind volgens de wet van de staat waarvan
zijn ouders de nationaliteit bezitten, deze nationaliteit niet verkrijgt.
De nieuwe wet behandelt vluchtelingen met
betrekking tot de verkrijging van de Italiaanse
nationaliteit op dezelfde wijze als apatriden; onder vluchteling wordt de buitenlander verstaan
die krachtens de Italiaanse wet en de internationale verdragen als zodanig wordt erkend. Volgens Clerici (p. 839) moet de gelijkstelling met
apatriden niet resulteren in toepassing van het
jus soli op vluchtelingen.
De nationaliteitswet bevat ook een bepaling
over de status van apatriden en vluchtelingen.
De apatride met een 'regelmatig' verblijf in Italië wordt aan het Italiaanse recht onderworpen
wat de uitoefening van de burgerlijke rechten en
de verplichting tot militaire dienst betreft. De
vluchteling wordt met de apatride gelijkgesteld,
met uitsluiting echter van de verplichting tot militaire dienst (artikel 16 lid 2).
Het Italiaanse ipr-project (zie Katern nr. 46,
onder 4a) bevat ook een bepaling betrekking
hebbende op de status van apatriden en vluchtelingen. Artikel 17(1) zegt dat in alle gevallen
waarin de bepalingen van de onderhavige wet de
toepassing van de lexpatriae van de persoon vereisen en de persoon apatride of vluchteling is, de
wet van zijn domicilie van toepassing is en bij gebreke daarvan de wet van zijn verblijf. Deze bepaling van het ipr-project is een weergave van artikel 12 van het Verdrag van New York van 1954
betreffende de status van staatlozen en artikel 12
van het Vluchtelingenverdrag van Genève van
1951. De regel is dezelfde in beide verdragen.
1.3 Multipatridie
De nieuwe wet bevordert de multipatridie. Naast
de gevallen van meervoudige nationaliteit die uit
het gelijkheidsbeginsel tussen man en vrouw
voortvloeien (een fenomeen dat ook in vele moderne nationaliteitswetten voorkomt) voert de
Italiaanse wetgever andere in. Immers, de regel
is dat de Italiaan die een vreemde nationaliteit
bezit, verkrijgt of herkrijgt, de Italiaanse nationaliteit behoudt. De persoon kan slechts van de
Italiaanse nationaliteit afstand doen, indien hij
(zij) in het buitenland verblijft of zich in het buitenland vestigt. Voorts legt de wetgever aan bipatride kinderen niet de verplichting op om voor
één van de nationaliteiten te opteren. Bovendien
voorziet de nieuwe wet niet in het verlies van de
Italiaanse nationaliteit van de kinderen ingeval
de ouders van deze nationaliteit afstand hebben
gedaan. Clerici (ibid) denkt dat de multipatridie
beperkt kan worden: krachtens buitenlandse nationaliteitswetten die tot een optie verplichten of
er in voorzien enerzijds; door de Conventie van
Straatsburg van 1963 betreffende beperking van
gevallen van meervoudige nationaliteit en door
een tiental bilaterale verdragen waarbij Italië
partij is anderzijds. De Conventie en de verdragen kunnen eraan bijdragen dat dubbele militaire dienst vermeden wordt.
In deze context dient te worden vermeld dat
volgens het ipr-project de Italiaanse nationaliteit
van de multipatride Italiaan automatisch en zonder enige uitzondering boven de andere nationaliteiten prevaleert. Slechts ingeval van multipatride buitenlanders wordt er verwezen naar het
land waarmee de persoon de 'nauwste banden'
heeft (artikel 17(2)).
1.4 Kinderen van immigranten Naar de mening
van Clerici (ibid) vertoont de wetgever van 1992
tegenover immigranten een houding 'zo niet
vijandig althans dubbelzinnig'. Artikel 4(2)
voorziet in de mogelijkheid van verkrijging van
de Italiaanse nationaliteit door optie van de kant
van het buitenlandse kind dat in Italië is
geboren. De wet stelt echter een strenge
voorwaarde: het kind moet een 'regelmatig' verblijf zonder enige onderbreking tot aan zijn
meerderjarigheid in Italië hebben gehad. De verklaring tot verkrijging van de Italiaanse nationaliteit dient gedurende het jaar van zijn meerderjarigheid te worden gedaan. De Italiaanse
wetgever van 1912 was coulanter. Hij verleende
de Italiaanse nationaliteit aan de in Italië geboren vreemdelingen 'of aan de kinderen van
vreemdelingen die sedert tien jaar in Italië verbleven, mits de kinderen op het moment van hun
meerderjarigheid zich in Italië bevonden.
2 De Russische investeringswet van 1991
De Russische wet zal van bijzonder belang zijn
voor diegenen die in het fenomeen van privatisering in de ex-socialistische landen zijn geïnteresseerd. Artikel 37 van de wet voorziet uitdrukkelijk in de mogelijkheid voor buitenlandse investeerders te participeren aan de privatisering
van Russische staatsondernemingen.
Ook hier zal ik me tot vier onderwerpen beperken.
KATERN 47 2195
Gezondheidsrecht
2.1 Garanties voor buitenlandse investeerders
Door de wet worden belangrijke garanties aan
buitenlandse investeerders geboden. Hun inves
teringen mogen bijvoorbeeld niet genationali
seerd worden dan in 'buitengewone situaties en
in het algemeen belang van de maatschappij'. In
geval van nationalisatie (daarvoor is een wet no
dig) wordt aan de investeerder 'snel een adequate
en wezenlijke vergoeding' betaald. Maar ook
buiten het geval van nationalisatie heeft de in
vesteerder recht op vergoeding van het verlies, de
gederfde winst inbegrepen, dat door foutieve ge
dragingen van publieke organen is veroorzaakt.
De vergoeding dient zonder 'onrechtvaardige
vertraging' te worden betaald in de munt waarin de investering is gedaan of in een andere munt
die de investeerder acceptabel vindt (artikelen 7
en 8).
2.2 Geschillenbeslechting
De wet onderscheidt een paar gevallen (artikel
9). De geschillen betrekking hebbende op de omvang en de betalingsvoorwaarden van de vergoeding worden aan het hoogste rechtscollege
van Rusland onderworpen tenzij een verdrag
waarbij Rusland partij is, 'in een andere procedure voorziet'.
De geschillen tussen buitenlandse investeerders en publieke organen of andere Russische
rechtspersonen, alsmede de geschillen tussen buitenlandse investeerders betreffende hun economische activiteit in Rusland, worden aan de Russische gerechten onderworpen; hetzelfde geldt
ook voor de geschillen tussen een buitenlandse
aandeelhouder en de onderneming zelf. Echter,
partijen mogen in al deze gevallen overeenkomen
hun geschil aan een arbitraal tribunaal te onderwerpen. De geschillenbeslechting via 'internationale mechanismen' is slechts mogelijk indien een
verdrag waarbij Rusland partij is, daarin voorziet.
2.3 Intellectuele eigendomsrechten
Volgens artikel 32 van de wet kunnen ondernemingen met buitenlandse deelname overeenkomsten met hun werknemers aangaan betreffende
intellectuele eigendomsrechten, waarbij het octrooieren van uitvindingen, modellen van nijverheid en industriële werkwijzen aan de onderneming zal toebehoren. Deze laatste is dan gehouden een tegenprestatie van materiële of andere
aard aan de werknemer die de uitvinding (enzovoort) heeft gedaan, te leveren. Wanneer geen
overeenkomst is gesloten behoort het octrooie2196 KATERN 47
ren aan de werknemer toe die de uitvinding (enzovoort) heeft gedaan. De onderneming kan echter met de werknemer-octrooihouder de voorwaarden overeenkomen waaronder zij de uitvinding (enzovoort) zal gebruiken.
Een onderneming met buitenlandse deelname
mag zelf beslissen de uitvindingen (enzovoort)
die aan haar toebehoren in het buitenland te laten octrooieren.
2.4 Arbeidsverhoudingen
De wet bepaalt dat de arbeidsverhoudingen (het
in dienst nemen, ontslag, salaris enzovoort) in
een onderneming met buitenlandse investeringen
geregeld worden bij een collectieve arbeidsovereenkomst of individuele arbeidsovereenkomsten.
De arbeidsverhoudingen voor de buitenlandse
werknemers worden in individuele arbeidscontracten neergelegd. Deze werknemers mogen, na
betaling van inkomstenbelasting, hun salaris dat
zij in buitenlandse valuta hebben gekregen, naar
het buitenland overmaken. De betalingen die
verricht worden teneinde het pensioen van de
buitenlandse werknemers te garanderen, worden
naar de fondsen van de landen overgemaakt
waar de werknemers hun domicilie hebben (artikel 33).