Inspectierapport GGD

Inspectierapport
De kleine bas (PSZ)
Gong 3
2907GG CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Rotterdam-Rijnmond
CAPELLE AAN DEN IJSSEL
22-04-2014
Regulier onderzoek
Definitief
28-05-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................3
Observaties en bevindingen ...............................................................................................4
Pedagogisch klimaat .....................................................................................................4
Personeel en groepen....................................................................................................6
Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7
Ruimte en inrichting......................................................................................................9
Ouderrecht................................................................................................................ 10
Inspectie-items.............................................................................................................. 11
Gegevens voorziening..................................................................................................... 17
Gegevens toezicht.......................................................................................................... 17
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal......................................................................... 18
2 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Beschouwing
Peuterspeelzaal de Kleine Bas is onderdeel van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek
Onderwijs (RVKO). De RVKO exploiteert 18 peuterspeelzalen in de regio Rotterdam Rijnmond.
Peuterspeelzaal de Kleine Bas is gehuisvest in basisschool De Contrabas. Er is 1 groepsruimte,
waar maximaal 16 kinderen per dagdeel onder begeleiding van 2 vaste beroepskrachten worden
opgevangen.
De peuters maken gebruik van aangrenzende buitenspeelruimte. De peuterspeelzaal is VVE
gesubsidieerd en maakt gebruik van het voorschoolse programma Doe meer met Bas.
Dit rapport betreft het jaarlijkse reguliere onderzoek op de peuterspeelzaal.
Na het toepassen van overleg en overreding zijn nog documenten toegestuurd en wordt aan veel
voorwaarden voldaan. Op een aantal domeinen zijn echter nog overtredingen geconstateerd.
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
Er zijn overtredingen geconstateerd op onderstaande domeinen:
•
Pedagogisch klimaat
•
Personeel en groepen
•
Veiligheid en gezondheid
3 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
In het pedagogisch beleidsplan is toegevoegd dat er wordt gewerkt met een leerling volg systeem
behorend bij de VVE methode " Doe meer met Bas". Alle kinderen worden 3 maal geobserveerd
tijdens hun aanwezigheid op de peuterspeelzaal.
Er wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de eigen groepsruimte en de buitenspeelruimte. Daarom
is de voorwaarde met betreking tot het beschrijven van activiteiten waarbij de groepsruimte
verlaten wordt niet van toepassing.
Er zijn altijd minimaal 2 beroepskrachten aanwezig in de peuterspeelzaal, daarom is er geen
achterwachtregeling beschreven in het pedagogisch beleidplan.
Pedagogische praktijk
Tijdens het bezoek heeft de toezichthouder de pedagogische praktijk geobserveerd met behulp van
een obervatie instrument. Uit de observatie is gebleken dat wordt voldaan aan alle voorwaarden.
De observatie vond plaats tijdens het vrij spel in de ochtend. Alle kinderen zijn bezig met hun spel.
De aangeboden activiteiten omvatten diverse ontwikkelingsgebieden, er wordt voorgelezen,
gepuzzeld, in de huishoek gespeeld en op klossen gelopen.
De aanwezige beroepskrachten ondersteunen door waar nodig door hulp te bieden en uitleg te
geven. De interacties tussen beroepskracht en kind zijn vriendelijk en hartelijk.
Kinderen voelen zich op hun gemak,er heerst een prettige sfeer in de groep.
Voorschoolse educatie
Er wordt gewerkt met het erkende VVE programma " Doe meer met Bas".
De peuterspeelzaal is 9 dagdelen geopend.
Er is een opleidingplan opgesteld voor de peuterspeelzaalleidsters. Voor diegene die nog geen VVE
certificaat hebben behaald staat een training " Doe meer met Bas" gepland.
Een aandachtspunt is dat niet in het opleidingsplan is opgenomen hoe beroepskrachten die reeds
een VVE certificaat hebben behaald worden getraind in het onderhouden en uitbreiden van hun
kennis m.b.t. het VVE programma.
De aanwezige vaste beroepskrachten beschikken niet allemaal over een VVE certificaat. Van de
vaste beroepskrachten heeft er één het certificaat behaald, een ander volgt dit jaar de training en
de derde beroepskracht zal deze training volgend schooljaar volgen als zij dan nog op de
peuterspeelzaal werkzaam is. Tijdens het bezoek was een invalkracht aanwezig, ook zij beschikt
niet over een VVE certificaat.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste
één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek
gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met
voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
4 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Tijdens het bezoek is gesproken met de
•
hoofdleidster en de directeur van de basisschool)
•
Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten)
•
Observaties (Tijdens het vrij spel)
•
Pedagogisch beleidsplan
VVE-certificaten
•
•
Opleidingsplan voorschoolse educatie (Aangepaste opleidingsplan 2013-2014)
5 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Personeel en groepen
In het kader van de 0-meting voor de continue screening hebben de beroepskrachten eind vorig
jaar een nieuwe VOG aangevraagd.
Verklaring omtrent het gedrag
Tijdens het bezoek was een invalkracht via de RVKO werkzaam op de peuterspeelzaal. Zij is de
vervangster van de beroepskracht die oorspronkelijk het ziekteverzuim van de vaste beroepskracht
zou gaan vervangen.
De aanwezige beroepskracht beschikt wel over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) echter
deze is ouder dan 2 jaar (oktober 2010). Inmiddels heeft deze beroepskracht een afspraak om een
nieuwe VOG aan te vragen gemaakt bij het stadskantoor.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de
peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet
ouder is dan twee jaar.
(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Tijdens het bezoek waren 11 kinderen met 2 beroepskrachten aanwezig. Uit de presentielijsten
blijkt dat er maximaal 16 kinderen met 2 beroepskrachten aanwezig zijn per dagdeel.
Opvang in groepen
Er zijn vaste groepen van maximaal 16 kinderen en 3 vaste beroepskrachten waarvan er per
dagdeel 2 aanwezig zijn.
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
Er wordt Nederlands gesproken op de peuterspeelzaal.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Tijdens het bezoek is gesproken met de
•
hoofdleidster en de directeur van de basisschool)
•
Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten)
•
Observaties (Tijdens het vrij spel)
•
Verklaringen omtrent het gedrag
•
Diploma's beroepskrachten
6 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Tijdens het bezoek was op de peuterspeelzaal uitsluitend een oude risico-inventarisatie uit 2012
aanwezig. Tevens was er een plan van aanpak aanwezig dat was opgesteld t.b.v. het nader
onderzoek in mei 2013. De aanwezige beroepskrachten wisten niet wanneer de laatste
inventarisaties uitgevoerd waren.
Na het bezoek is er een inventarisatie gezondheid van juni 2013 toegestuurd en een plan van
aanpak schooljaar 2013 / 2014.
In dit plan worden uitsluitend acties benoemd die voortkomen uit de inventarisatie veiligheid. De
methode voor het inventariseren van gezondheidsrisico's bevat direct een oplossingenlijst waarop
de gekozen acties aangekruist kunnen worden.
De actieplannen veiligheid en gezondheid zijn opgesteld. In deze actieplannen wordt concreet
verwezen naar acties die gepland zijn naar aanleiding van de risico inventarisatie. Er wordt echter
niet verwezen naar hoe de gedragshandelingen vastgelegd worden in bijvoorbeeld
protocollen/werkafspraken en hoe en met welke regelmaat deze besproken worden met de
medewerkers. Tijdens een volgende inspectie zal hier opnieuw naar gekeken worden.
Een voorbeeld hiervan is het gebruik van schoonmaakroosters, dit is besproken tijdens het bezoek
met de beroepskracht. Zij gaf aan dagelijks zelf een aantal schoonmaakwerkzaamheden te
verrichten. Indien zij echter onverhoopt uit zou vallen, is niet gewaarborgd dat haar collega's deze
taak overnemen.
Na het bezoek is in het kader van overleg en overreding een risico-inventarisatie veiligheid
toegestuurd. Er is geen inventarisatie datum ingevuld op deze inventarisatie.
In de inventarisatie is een aantal zaken uitgesloten waar dat niet kan, zo is bijvoorbeeld in geen
enkele ruimte het risico gesignaleerd dat een kind sigaretten of medicijnen uit een tas van een
beroepskracht of ouder eet. Omdat zowel beroepskrachten als ouders wel tassen bij zich hebben, is
dit risico niet uit te sluiten.
Daarnaast is consequent gekozen om het letsel bij alle mogelijke scenario's als laag in te schatten.
Door een maatregel te nemen verklein je de kans dat een scenario plaats vindt, (van A naar B).
Mocht het scenario onverhoopt toch plaats vinden is er in veel gevallen wel kans op ernstig letsel,
(een 1 wordt nooit een 2). Bijvoorbeeld de urgentiecode bij in contact komen met elektriciteit is
altijd A1 of B1.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen
van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen
van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
7 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Er wordt organisatie breed gewerkt met de landelijke meldcode van de branche kinderopvang. Na
het bezoek is een ingevulde sociale kaart toegestuurd in het kader van overleg en overreding, deze
was niet aanwezig op locatie.
Beroepskrachten zijn op de hoogte van mogelijke signalen van kindermishandeling en weten hoe te
handelen indien dat nodig is. De basisschool is aangesloten bij de verwijsindex SISA
(Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak) en kan ook voor de peuterspeelzalen gebruik maken
van dit systeem.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Tijdens het bezoek is gesproken met de
•
hoofdleidster en de directeur van de basisschool)
Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten)
•
•
Risico-inventarisatie veiligheid
Risico-inventarisatie gezondheid
•
•
Actieplan veiligheid
Ongevallenregistratie
•
•
Meldcode kindermishandeling
8 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Ruimte en inrichting
Binnenruimte
De peuterspeelzaal maakt gebruik van een lokaal dat uitdagend is ingericht met verschillende
speelhoeken. Er is voldoende leeftijdsadequaat materiaal aanwezig.
Buitenspeelruimte
De peuterspeelzaal maakt gebruik van een omheind gedeelte van het schoolplein.
Gebruikte bronnen:
•
Observaties (Tijdens het vrij spel)
9 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Ouderrecht
Informatie
Ouders worden geinformeerd via een informatieboekje, de website, het pedagogisch beleidsplan en
mondeling tijdens het halen en brengen. Ook ligt er een informatiemap voor ouders ter inzage op
de peuterspeelzaal.
In de informatiemap was een kopie van het laatste GGD rapport aanwezig. Na het toepassen van
overleg en overreding, is het laatste inspectierapport op de website geplaatst.
Oudercommissie
Het reglement van de oudercommissie is bij eerdere inspecties al beoordeeld.
Uit de vragenlijst, ingevuld door de voorzitter van de commissie, blijkt dat de leden van de
oudercommissie tevreden zijn over de werking van het adviesrecht.
Er is een oudercommissie met 2 leden ingesteld.
Uit de ingevulde vragenlijst blijken de directeur van de basisschool en een beroepskracht van de
peuterspeelzaal ook als lid te zijn opgegeven naast twee ouders. Dit wordt als een vergissing van
de voorzitter beschouwd.
Klachten
Er een klachtenregeling van de RVKO voor alle scholen en peuterspeelzalen en een
vertrouwenspersoon, dit staat beschreven op de website van de RVKO en is ook opgenomen in het
pedagogisch beleidsplan. In het pedagogisch beleidsplan staat tevens de interne klachtenprocedure
beschreven. Er is niet expliciet beschreven dat ouders te allen tijde direct een beroep op de
regeling van de RVKO kunnen doen zonder eerst de interne klachtenprocedure te doorlopen. Dit
wordt als aandachtspunt meegenomen tijdens het volgende reguliere onderzoek.
De RVKO is aangesloten bij de klachtenkamer van de Stichting Klacht Kinderopvang (SKK) voor
klachten van de oudercommissie.
De jaarverslagen klachten over 2013 zijn tijdig aan de toezichthouder verstuurd en voldoen
nagenoeg aan alle voorwaarden. In het jaarverslag over klachten van de oudercommissie staat niet
beschreven hoe de houder de informatie over deze klachtenregeling onder de aandacht van de
oudercommissie heeft gebracht. Dit wordt als aandachtspunt meegenomen tijdens het volgende
reguliere onderzoek.
Gebruikte bronnen:
•
Vragenlijst oudercommissie
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Tijdens het bezoek is gesproken met de
•
hoofdleidster en de directeur van de basisschool)
•
Interview anderen (Aanwezige beroepskrachten)
•
Reglement oudercommissie
•
Informatiemateriaal voor ouders
•
Website (www.rvko.nl)
•
Klachtenregeling
•
Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector
•
Klachtenregeling oudercommissie
•
Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie
10 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende
visie op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende
beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de
mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en
de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de
maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop
beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet
structureel ingezette personen.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen
signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning
kunnen bieden.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke
wijze zij daarbij ondersteund worden.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
11 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Voorschoolse educatie
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per
week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen
taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de
groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig
gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één
module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op
het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en
vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en
samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen,
motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie
aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal
exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang
van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is bij aanvang
van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;
- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede
beroepskracht.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één
werkzaam is op de groep van het kind.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruik van de voorgeschreven voertaal
De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.
(art 2.12 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
OF
Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze
specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde
gedragscode.
(art 2.12 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid
1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking,
valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin
het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
13 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid 1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 11 lid
1 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu,
buitenmilieu en medisch handelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van
de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.
(art 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 2.9a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Ruimte en inrichting
Binnenruimte
Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind.
De binnenruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen
kinderen en het pedagogisch beleid.
Buitenspeelruimte
Er is ten minste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen
kinderen en het pedagogisch beleid.
14 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort
en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke
vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.
(art 2.6 lid 2 en 2.11 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk
na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een
afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
(art 2.11 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Oudercommissie
De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
(art 2.16 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.
(art 2.16 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.
(art 2.16 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.
(art 2.16 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.
(art 2.16 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.
(art 2.16 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder biedt aan de ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie.
(art 2.15 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de peuterspeelzaal zijn geen lid.
(art 2.15 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders.
(art 2.15 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.
(art 2.15 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen
besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 2.17 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
(art 2.17 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze
voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.
(art 2.17 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en
gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.
(art 2.17 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de
beschreven eisen.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
15 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.
(art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een
oordeel van de klachtencommissie.
(art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft geheimhoudingsplicht na.
(art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders
wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.
(art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar
aan de GGD.
(art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een
door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid die voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de
aandacht.
(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie.
(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag
oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt
aangegeven.
(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende
kalenderjaar aan de GGD.
(art 2.18 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
16 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
:
:
:
:
De kleine bas
http://www.decontrabas.nl
16
Ja
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
KvK nummer
:
:
:
:
Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs
K.P. van der Mandelelaan 80
3062MB ROTTERDAM
40342002
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
GGD Rotterdam-Rijnmond
Postbus 70014
3000KS ROTTERDAM
010 4984015
J. Barning
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: CAPELLE AAN DEN IJSSEL
: Postbus 70
: 2900AB CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Gegevens toezicht
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
22-04-2014
21-05-2014
28-05-2014
28-05-2014
02-06-2014
: 02-06-2014
: 23-06-2014
17 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Geachte mevrouw J. Barning,
Hartelijk dank voor het conceptrapport n.a.v. uw bezoek aan onze peuterspeelzaal ‘de kleine Bas’.
Ik heb het rapport doorgelezen. Het rapport is een goede weergave van hetgeen u heeft
waargenomen.
Op de door u aangegeven punten die niet in orde waren dan wel de verbeterpunten zal op korte
termijn actie op worden ondernomen.
Met vriendelijke groet,
Lia van der Horst
(directeur de Contrabas)
18 van 18
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 22-04-2014
De kleine bas te CAPELLE AAN DEN IJSSEL