In dit nummer onder andere: De laatste winter als ambulanceverpleegkundige voor Daan de Wit Screenen op kwetsbaarheid bij ouderen Casemanagers zijn steun en toeverlaat voor hun cliënten Brede samenwerking bij aanpak criminele Top60 1 Stroomlijn Transmuraal Magazine voor Midden-Holland Jaargang 14 Maart 2014 Nummer Colofon Jaargang 14 nummer 1 Maart 2014 Stroomlijn is een informatief transmuraal magazine van en voor zorgverleners in de regio Midden-Holland. Agenda 13 maart 2014 14 mei 2014 Veranderingen in Zorg en Welzijn in MS Symposium 18.30 tot 21.30 uur Driestar Educatief, Gouda Gouda: Gemeente en VGZ vertellen 17.30 tot 21.30 uur Panoramazaal, Julianasteate, Bernhardthof 200, Gouda Oplage: 2.000 Frequentie: vier keer per jaar Redactie: Lia Donkers, Transmuraal Netwerk MH (hoofdredacteur) Job Post, Job Post Concept & Tekst, Communicatieadvies (eindredacteur) Ineke Weverling, Transmuraal Netwerk MH (redactie-secretaris) Aleid de Booij, GGD HM Ruud Hogervorst, Gemiva-SVG Groep Lidwien van Keep, ArboUnie Stefan van Luik, Sophia Revalidatie Gouda Harry Robberts, Vierstroom Astrid van der Sanden, Groene hart Ziekenhuis Rianne van Dalsen, Zorgpartners Midden-Holland Vacature, GGZ MH Janet van Dordrecht, ZorgBrug Renée van Haastert, Transmuraal Netwerk MH Redactieadres Transmuraal Netwerk Midden-Holland Postbus 1098 (J49), 2800 BB Gouda Telefoon (0182) 50 55 34 [email protected] www.transmuraalnetwerk.nl DTP en Druk Twigt GrafiMedia, Waddinxveen Copyright Overname artikelen: toegestaan met bronvermelding: Stroomlijn, Transmuraal Netwerk Midden-Holland WAT wanneer waar 15 mei 2014 17 maart 2014 TheeConferentie Transmurale Jaarvergadering CVA, MS en Parkinson 17.30 tot 21.30 uur Kapel, Jozeflocatie Groene Hart 22 september 2014 Ziekenhuis 15 april 2014 Managers Contactdag 9.00 tot 13.00 uur 13 mei 2014 Overdrachten Ouderenzorg Symposium Dementie 18.30 tot 21.30 uur Driestar Educatief, Gouda 28 oktober 2014 Zorgconferentie 17.30 tot 22.00 uur Driestar Educatief, Gouda CVA, dag van de beroerte Markt passage Gouda Diverse scholingen van het Transmuraal Netwerk vindt u op www.transmuraalnetwerk.nl zie agenda. Verzending U ontvangt Stroomlijn per post of via uw instelling. Eventuele wijzingen/correcties kunt u melden aan het in de colofon genoemde redactie-adres of aan de contactpersoon bij uw instelling (zie onder). Overzicht van instellingen en contactpersonen: Arbo-Unie Gouda L. Van Keep Gemiva-SVG Groep B. Gemser GGD Hollands Midden directiesecretariaat GGZ Midden-Holland, locatie Ronsseweg directiesecretariaat GGZ Midden-Holland, locatie Thijsselaan medische administratie GGZ Rivierduinen Leidschendam zorgsecretariaat Groene Hart Ziekenhuis K. Brussee ID College, Unit Gezondheidzorg secretriaat Vierstroom BE’s directie secretariaten Vierstroom stafafdelingen afdelingssecretariaten Vierstroom locaties locatie secretariaten ZorgBrug secretariaat Zorgpartners Midden-Holland locatie secretariaten 2Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 Inhoud Casemanagers zorgen voor rust, continuïteit en duidelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . 4 Ambulance in de winter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Vrouw en kindzorg in GezinSuites. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Gezondheidscentrum Goverwelle focust op samenwerking dicht bij huis. . . . 12 Healing environment basis van nieuwbouw Sophia Revalidatie . . . . . . . . . . . . . 14 Goed dat volwassenzorg aansluit bij 1Gezin1Plan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Zorg cruciaal bij aanpak van criminele Top60. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 De poliklinische apotheek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Nieuwe arrangementen voor wonen en zorg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Screenen op kwetsbaarheid bij ouderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Ken uw streek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Highlights Casemanagers zorgen voor rust, continuïteit en duidelijkheid Steeds vaker zetten organisaties in de zorg casemanagers in om hun patiënten en cliënten zo goed mogelijk te begeleiden door vaak ingewikkelde en zware processen. De casemanager longoncologie van het GHZ en de casemanagers van TANDEM zorgen voor rust, continuïteit en duidelijkheid. Pagina 4 Daan de Wit houdt het hoofd koel Als hij eind 2014 met pensioen gaat, zal het afscheid hem zwaar vallen. Daan de Wit vertrekt na een lange loopbaan als ambulanceverpleegkundige en locatiehoofd van het RAVHM in Gouda. “Ik blijf altijd bedachtzaam, je moet in elke situatie de juiste keuzes kunnen maken. Dan helpen je opleiding en ervaring.” Pagina 8 Zorg cruciaal bij aanpak van criminele Top60 De gemeente Gouda en een groot aantal partners werken binnen het Veiligheidshuis samen om bij jonge criminelen een gedragsdoorbraak te bewerkstelligen. De zorg vormt een cruciale factor in de aanpak van deze zogenaamde criminele Top60. Pagina 16 Screenen op kwetsbaarheid bij ouderen Goede ouderenzorg vraagt om een proactieve aanpak. Niet wachten tot de oudere op het spreekuur van de huisarts komt met klachten, maar signalen van kwetsbare ouderen oppikken, in kaart brengen en daar gericht mee aan het werk gaan. Steeds vaker worden screeninginstrumenten ingezet. Pagina 20 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 Vergeten participaties Laatst was ik in de Domus Medica - het artsenhonk van Nederland in Utrecht en keek weer eens aandachtig naar de eed van Hippocrates die daar op de muur geschreven staat. Mijn blik bleef rusten bij de passage: “ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving”. Het kwam opeens op mij over als een regelrechte WMO-tekst. Dus artsen hebben zich met het afleggen van de eeuwenoude eed gecommitteerd aan een participatiesamenleving? Glad vergeten. Gek eigenlijk dat we bij de huidige WMO-veranderingen, waarbij burgers weer meer verantwoordelijkheid nemen, eerder nieuwe initiatieven bedenken dan gebruik maken van goed geregelde gemeenschapszin uit het verleden. Neem nou al die stichtingen met een ANBI-status. Met een wat? ANBI staat voor Algemeen Nut Beogende Instelling. Organisaties met een ANBI status richten zich op het algemeen maatschappelijk belang en hebben belastingvoordeel over ontvangen erven, schenkingen en giften. In een stad als Gouda zijn op dit moment ruim 200 ANBI’s gevestigd. Wist u dat? Behalve ANBI’s zijn er wel meer organisaties die van oudsher dienstbaar zijn aan de samenleving zoals vrijwilligersverenigingen, kerkenwerk, serviceclubs, scouting, etc. Weldoeners uit een eerdere tijd met een grote bijdrage aan de maatschappij. Hoe kan je zulke zaken uit de vergetelheid halen? Simpel door het woord ‘vergeten’ ervoor te plaatsen. Denk aan: vergeten groenten, vergeten ziekten. Bij deze pleit ik dus voor ‘vergeten participaties’. Lia Donkers Directeur Transmuraal Netwerk MiddenHolland 3 Casemanagers zorgen voor rust, Job Post, communicatieadviseur Steeds vaker zetten organisaties in de zorg casemanagers in om hun patiënten en cliënten zo goed mogelijk te begeleiden door vaak ingewikkelde en zware processen. De casemanager longoncologie van het GHZ en de casemanagers van TANDEM zorgen voor rust, continuïteit en duidelijkheid. Als een patiënt de diagnose ‘kanker’ krijgt, staat zijn wereld letterlijk op z’n kop. In het eigen ziekenhuis en daarbuiten is er een groot en divers aantal hulpverleners bij zijn behandeling betrokken. Ketenzorg en multidisciplinaire samenwerking zijn goed en noodzakelijk, maar vaak verwarrend voor de patiënt. Want wie zorgt voor de juiste informatieoverdracht richting de patiënt en zijn familie? Wie begeleidt hem en zijn naasten door het, ook in emotioneel opzicht, zware proces van onderzoeken, behandelen en nazorg? Wie legt hem de voor- en nadelen van een behandeling of van specifiek medicijngebruik nog eens rustig uit? En wie houdt de diverse behan- delaars op de hoogte over hoe het nou echt gaat met hun patiënt? Binnen het Groene Hart Ziekenhuis wordt iedere patiënt met kanker daarom ondersteund door een casemanager. Voor patiënten met longkanker wordt de taak casemanagement vervuld door Bernadette Mensch, verpleegkundig specialist longoncologie. Als casemanager heeft zij twee taken: het begeleiden van de patiënt en het coördineren van het zorgtraject. Hierdoor zorgt zij voor overzicht en duidelijkheid en daarmee rust met als doel de patiënt en zijn familie zo aangenaam mogelijk door een hele moeilijke periode te loodsen. Een diagnose dementie is minstens even verwarrend voor de patiënt en zijn familie. Hoe zorg je er dan voor dat dementerenden zo lang mogelijk in zijn vertrouwde omgeving kan blijven wonen? Door de cliënt, zijn partner en familie goed te begeleiden en te ondersteunen. Casemanagers dementie van TANDEM zorgen er in de regio dan ook voor dat patiënten en hun mantelzorgers optimaal geïnformeerd worden over bijvoorbeeld het verloop van de dementie. Zodat zij beter kunnen anticiperen op de dingen die komen gaan. Casemanagers spelen een centrale rol in de communicatie tussen huisarts, thuiszorg en alle andere betrokkenen. Ze zijn vertrouwenspersoon en vraagbaak voor de partner en de familie. ‘De patiënt kan zich beter staande houden als hij het proces begrijpt en weet dat alles goed geregeld is’. Bernadette Mensch, casemanager longoncologie Casemanager Bernadette Mensch is vanaf het allereerste diagnosegesprek in het ziekenhuis betrokken bij de patiënten van de afdeling longoncologie. En blijft dat tot en met het einde van de behandeling. Daarbij werkt zij zowel intramuraal als extramuraal. Indien nodig gaat Bernadette dus ook op thuisbezoek en maakt zij afspraken met zorgverleners uit de eerste lijn. Een enthousiaste Bernadette: ‘Alle gespecialiseerd verpleegkundigen in het Groene Hart Ziekenhuis die de rol van casemanager voor patiënten met kanker vervullen, werken op deze manier. Daarmee lopen we echt voorop in Nederland.’ Diagnose komt hard aan “In 2009 kwam in gesprekken met de longartsen de behoefte aan een casemanager naar voren om de zorg te optimaliseren”, vertelt Bernadette in haar kamer op de longpoli van het ziekenhuis. “Ik was destijds in opleiding tot verpleegkundig specialist en het was een logische stap dat ik deze taak op mij zou nemen. De functie verpleegkundig specialist longoncologie is onder ZorgBrug komen te vallen. Dit is het expertisecentrum voor gespecialiseerd verpleegkundige zorg van het Groene Hart Ziekenhuis en thuiszorgorganisatie Vierstroom.” “De diagnose longkanker komt hard aan bij mensen. Het zet je leven en dat van je naasten op z’n kop. Daarnaast komt er een veelheid aan medische onderzoeken en behandelingen op de patiënt af en moet hij tegelijkertijd proberen samen met zijn familie het leven weer enigszins op orde te krijgen”, licht Bernadette toe. “De patiënt krijgt in dat proces met een scala aan medisch specialis- 4Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 continuïteit en duidelijkheid ten, verpleegkundigen en andere disciplines in en vaak ook buiten het ziekenhuis te maken. Patiënten met longkanker kunnen altijd in het Groene Hart Ziekenhuis terecht voor hun diagnose, de meeste behandelingen en nazorg. Voor sommige onderdelen van de behandeling, zoals een longoperatie en bestraling (radiotherapie), werken wij samen met partnerziekenhuizen met als doel expertise te bundelen en de hoogste kwaliteit van zorg te kunnen bieden. Zo voeren de longchirurgen van het Groene Hart Ziekenhuis longoperaties uit in het A12 Oncologisch Centrum in Leidschendam. Is het echter de wens van de patiënt ergens anders geopereerd of bestraald te worden, dan heeft hij daarin altijd de vrije keuze.” Midden in het proces “De oncologische zorg wordt steeds complexer, dat moge duidelijk zijn,” stelt Bernadette. “De patiënt raakt daarin makkelijk de weg kwijt. Op het moment dat onze patiënten ook patiënt worden in een ander ziekenhuis wil je hen toch op dezelfde manier blijven begeleiden. De samenwerking met andere ziekenhuizen betekent dat het casemanagement nog uitdagender wordt in de zin dat het nog meer coördinatie vereist. Uiteindelijk is de patiënt gebaat bij rust en continuïteit rond zijn behandeling en bij een goede communicatie. Doordat elke patiënt gedurende het hele zorgtraject één casemanager heeft, kunnen mijn collega’s en ik daarvoor zorgen. Wij staan zodoende midden in het proces en zijn het aanspreekpunt voor patiënt, zijn familie maar ook voor alle behandelaars.” Teamwork noodzakelijk In het Groene Hart Ziekenhuis melden zich jaarlijks ongeveer 120 nieuwe longkankerpatiënten aan. Dat zijn er best veel om allemaal te begelei- den. “Dat is waar, maar de intensiteit van de contacten verschilt nogal”, legt Bernadette uit. “Niet op elk moment in het behandelproces heb je even veel contact. Soms ook een hele tijd niet, al kan de patiënt mij natuurlijk altijd bellen of mailen als hij dat wil. Dan weer trek je een tijd intensief met elkaar op, bij een aanstaande opname bijvoorbeeld.” Om casemanagement goed te kunnen uitvoeren, heb je volgens Bernadette een goede samenwerking binnen het hele team nodig. “Iedereen moet ervan overtuigd zijn dat het werkt, je hebt elkaar hard nodig om de patiënt zo goed mogelijk te informeren en bij te staan. Het is een wisselwerking. Ik informeer bij de specialisten en andere betrokkenen en zij komen bij mij informeren naar het wel en wee van de patiënt en hoe hij regeert op de behandeling en alle zaken daaromheen. Bernadette Mensch, casemanager longoncologie Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 5 Het is dan prettig dat de lijntjes in het ziekenhuis kort zijn.” Totaaloverzicht krijgen De drempel om contact op te nemen, een vraag te stellen of om langs te komen ligt laag. Patiënten kunnen Bernadette altijd bellen. “Longoncologiepatiënten en hun familie ondergaan een ingrijpend proces,” zegt Bernadette. “Het is belangrijk dat ik daarin helderheid verschaf zodat zij optimaal geïnformeerd zijn over alle facetten van hun behandeling. Als patiënten weten dat alles goed geregeld is en het medische proces rond de behandelingen begrijpen, kunnen ze zich iets makkelijker staande houden. Dat merk je steeds weer.” En ander voordeel is dat de casemanager de tijd kan nemen voor de patiënt. “En dan gaat het niet alleen om de voorbereiding en de voorlichting bij een medische behandeling of ingreep. Of om het hoe en waarom van bepaald medicijngebruik of het coördineren van afspraken met verschillende afdelingen en specialisten in het ziekenhuis. Ik vraag ook dóór om te weten te komen hoe het echt gaat met de patiënt. Hoe is de situatie thuis? Hoe leeft iemand? Hoe gaan de patiënt en zijn naasten om met de situatie? Is aanvullende psycho-sociale ondersteuning gewenst? Als het nodig of gewenst is, overleg ik ook met de huisarts, thuiszorg of wijkverpleegkundige. Ik probeer een totaaloverzicht te krijgen zodat ik de patiënt en zijn familie nog beter kan begeleiden en ondersteunen.” ‘Het is een waarheid als een koe te stellen dat je deze ziekte nooit alleen krijgt’. Petra Vane en Karin de Vor, casemanagers dementie van TANDEM Voordat de casemanagers dementie actief waren in de regio kwamen crisisopnamen vaker voor. “De signalen van dementie werden te laat opgepikt en daardoor werd er te laat actie ondernomen,” zegt Petra Vane, casemanager van het eerste uur. “Nu raken we bij het eerste vermoeden van dementie al bij de cliënt en zijn familie betrokken. Vanaf dat moment hebben we een begeleidende en coördinerende rol voor de cliënt en zijn omgeving, maar ook voor andere zorgverleners.” Arts en GZ psycholoog aan huis Er werken acht casemanagers dementie in de regio en er zijn veel aanvragen voor deze vorm van begeleiding. Mensen komen altijd binnen via de huisarts of via de familie die rechtstreeks contact opneemt met TANDEM. ‘Het kan heel vlot gaan, bijvoorbeeld als er sprake is van een ‘niet pluis gevoel’ van bijvoorbeeld de partner. Dan trekt de huisarts aan de bel en gaan we met de mensen praten’, legt Karin uit. ‘In overleg met de huisarts kunnen we ons eigen adviesteam inschakelen voor de diagnosestelling. Onder andere een arts, die specialist ouderen geneeskunde is, en een GZ psycholoog maken deel uit van dit team. Zij kunnen snel in actie komen en komen als het nodig is zelfs bij de mensen thuis. Dat is zeker voor zorgmijders een mooie oplossing.’ Karin de Vor, casemanager Tandem 6Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 TANDEM De casemanagers dementie opereren onder de vlag van het Transmuraal Netwerk. Het gaat om een project dat zich in de experimenteerfase bevindt. Zolang er geen structurele financiering voor bestaat zal dit zo blijven. TANDEM staat voor Transmurale Assistentie Naast Dementie en is opgericht om de zorg voor cliënten met dementie en hun mantelzorgers in de regio Midden-Holland te verbeteren door middel van regionaal georganiseerde casemanagement dementie. Tandem is sinds 2012 actief in de regio. Inmiddels zijn er acht casemanagers werkzaam. Samen begeleiden zij 230 cliënten en hun partners en familie. Petra Vane, casemanager Tandem Het doel: zo lang mogelijk zelfstandig blijven De casemanager dementie blijft gedurende het hele proces betrokken, wat de uitkomst ook is. ‘We spelen een centrale rol en zijn de gesprekspartners voor de partner, de familie en andere mantelzorgers, maar ook voor de huisarts en zorgverleners als thuiszorg en maatschappelijk werk’, vertelt Petra. ‘Samen met de cliënt en diens partner of familie stellen we een plan op waarin we beschrijven hoe we de cliënt en diens partner gaan begeleiden. Dat ze ons altijd kunnen benaderen met hun vragen is vanaf het begin duidelijk en vanzelfsprekend. Alles is erop gericht de cliënt zo lang mogelijk thuis te laten wonen in zijn eigen omgeving. Voor de partners is het dan belangrijk te weten hoe de dementie zich zal ontwikkelen. Wat kan hij verwachten een volgende fase en hoe kan hij daar het best mee om gaan? We leren de direct betrokkenen om signalen te herkennen zodat ze beter in staat zijn te anticiperen op wat er komen gaat. We willen een maatje zijn voor degenen die elke dag moeten omgaan met een partner of familielid met dementie. Als partner, dochter of zoon heb je een zware en lastige rol. Het is moeilijk je partner, moeder of vader zo te zien veranderen. Dat grijpt je aan. Het is een waarheid als een koe te stellen dat je deze ziekte nooit alleen krijgt.’ Een casemanager… Een casemanager is iemand die er altijd is voor de cliënt en de mantelzorger, informatie heeft en ondersteuning biedt, onafhankelijk diens positie vertegenwoordigt en zorgt voor continuïteit in het zorgproces. Deze casemanager maakt deel uit van een zorgketen waarin signalering van ziekte- en zorgdiagnostiek, behandeling, evaluatie, bijstellen / afstemmen van zorg en nazorg onderdeel uitmaken. Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 Geen dag hetzelfde Petra en Karin voelen zich gewaardeerd door hun cliënten en hun partners. ‘Mensen zijn blij om ons te zien,’ zeggen ze. ‘Voor veel partners en andere familieleden zijn we een rustpunt, ze hebben met ons even tijd om hun vragen te stellen, hun bezorgdheid te uiten en te checken of ze het allemaal wel goed doen. Dat zijn voor hen belangrijke momenten. Een aantal mensen zie je erg vaak, wekelijks. Anderen maar eens per drie maanden omdat ze zich prima redden met aanvullende hulp van mantelzorgers en bijvoorbeeld de thuiszorg. Maar zelfs dan merk je al gauw dat je een vertrouwensband hebt opgebouwd, omdat mensen altijd met hun vragen en zorgen bij je terecht kunnen. Geen dag in ons werk is hetzelfde, de afwisseling is erg prettig. En soms moet je afscheid nemen van een cliënt en dus ook van de partner. Dat is minder leuk, bijvoorbeeld bij een opname in een verpleeghuis. Dat is moeilijk, voor de cliënten, maar ook voor ons. Je bent toch een soort familielid geworden. Dan dragen we ons dossier over aan het Maatschappelijk Werk van de instelling en zit ons werk, en dus onze betrokkenheid bij deze familie, er echt op.’ 7 Ambulance in de winter Daan de Wit houdt het hoofd koel Lia Thorborg, journalist Het is de laatste winter van Daan de Wit als ambulance verpleegkundige en locatiehoofd van het RAVHM in Gouda. De acht gloednieuwe ambulances hebben hun sneeuw kettingen eind januari nog niet hoeven gebruiken. Gladheid Na 34 jaar ziet De Wit (59) niet op tegen winterse tochten over smalle polderweggetjes of steil aflopende dijkwegen. “Gladheid is heel vervelend,” zegt hij. “Maar als we echt niet verder kunnen, roepen we de hulp van de brandweer in. Vorig jaar nog moest die ons bij de oprit van de vorige ambulancepost aan de Fluwelensingel uit de sneeuw halen.” Hij heeft zelden meegemaakt dat de ambulance door zwaar weer niet kon uitrijden. “We proberen het altijd. Het is een kwestie van goed uitkijken en je eigen veiligheid in de gaten houden. Niet alleen op binnenwegen. Een gladde stoep in de stad kan ook gevaarlijk zijn.” Naast de normale oproepen zijn er de typische seizoensmeldingen. “Ongevallen op het Daan de Wit, ambulance verpleegkundige RAVHM ijs zijn vaak lastig. Nieuwsgierigen stromen toe. Je hoort de ijsvloer kraken, er komt water op te staan. Dan moet je als hulpverlener ook nog eens die omstanders weg zien te krijgen.” In de sloot Het kost hem echter geen moeite het hoofd koel te houden. “Ik blijf altijd bedachtzaam, je moet in elke situatie de juiste keuzes kunnen maken. Dan helpen je opleiding en ervaring.” Of het nu gaat om het begeleiden van een bevalling op de achterbank van een taxi, het redden van een automobilist in een sloot of het ophalen van een zwaargewonde uit een overvolle disco, De Wit heeft het meegemaakt. Als hij eind 2014 met pensioen gaat, zal het afscheid hem zwaar vallen. Na een verpleegkundige opleiding (onder meer in de psychiatrie en intensive care) werkt hij sinds 1980 bij de ambulancedienst. “Ik was al jong vrijwilliger bij het Rode Kruis en de EHBO. Ik wilde op de ambulance. Ik ben nog niet één dag met tegenzin naar mijn werk gegaan.” Ook nu hij als leidinggevende van 47 medewerkers in Gouda, Moordrecht en Nederlek veel op kantoor werkt, draait hij nog regelmatig een dienst op de weg. Snelle zorg De Wit is trots op de kwaliteit van de ambulancezorg, die hij door technologische ontwikkelingen en toenemende efficiency dramatisch zag verbeteren. Het Regionaal Ambulance Vervoer bestrijkt heel Hollands Midden met het hoofdkantoor en de centrale meldkamer in Leiden. “Innovatie staat voorop bij het management. Alles is erop gericht de zorg voor de patiënt te versnellen. De spreiding van paraatheid, de DIA (zie kader), onze apparatuur die steeds geavanceerder wordt, de speciale projecten waarbij we voor hartpatiënten en mensen met een CVA al in de ambulance diagnoses kunnen stellen en medicijnen kunnen toedienen. Die leveren allemaal zoveel tijdwinst op voor patiënten. We lopen daarin voorop en dat is geweldig om mee te maken.” Don Berghuijs Award voor DIA Het RAVHM heeft eind 2013 de Don Berghuijs Award ontvangen voor de Directe Inzet Ambulance (DIA). Zodra de meldkamer een 112-melding binnenkrijgt, wordt meteen de dichtstbijzijnde ambulance naar het adres gestuurd, waarna het uitvraagprotocol wordt vervolgd. “Soms staan we bij de deur op het moment dat de beller de telefoon neerlegt,” aldus De Wit. De tijdwinst is aanzienlijk. Inmiddels is deze werkwijze door meerdere regio’s in Nederland overgenomen. 8Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 GezinSuites GHZ Vrouw- en kindzorg in GezinSuites: twee specialismen werken nauw samen Gerda van Beek, journalist Bevallen in een huiselijke omgeving, maar met alle apparatuur onder handbereik. Met de mogelijkheid tot overnachting voor de partner. Dat kan al in veel kraamsuites. Maar in het GHZ kunnen moeder en kind na de bevalling in deze suite blijven, zelfs als de baby in de couveuse moet. Het Groene Hart Ziekenhuis heeft medio februari de GezinSuites in gebruik genomen. “Met de nieuwbouw hadden we de kans om uit te gaan van de meest prettige situatie voor een zwangere. Een scheiding tussen moeder en baby is onnatuurlijk, ook al is het nodig vanwege de zorg. Dit wilden we vermijden”, zegt Hilma van Wijk, clustermanager gynaecologie en kinderafdeling. Tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren, zoals we weten. Toch lieten de medische leiders kindergeneeskunde, gynaecologie en Hilma zich daar niet door weerhouden. “Vijf jaar geleden konden we ons nog niet voorstellen dat het haalbaar zou zijn. Desondanks hebben we het principe van de ‘patiënt centraal’ vastgehouden. Moeder en kind horen bij elkaar. Inmiddels is de techniek zo voortgeschreden dat een goede bewaking in de gezinssuite mogelijk is, indien nodig.” Gezamenlijke afspraken Deze vorm vereist een goede samenwerking. “Gynaecologie en neonatologie waren tot voor kort gescheiden afdelingen, fysiek maar ook qua werkwijze”, legt Hilma uit. “Nu zijn ze in elkaar geschoven. Al een paar jaar eerder zijn alle protocollen herzien, ook met de eerstelijnsverloskunde. Dat was een enorme klus, maar met het opnieuw opstellen van de werkprocessen, zijn ze opgeschud. Nu zijn er dezelfde afspraken tussen eersteen tweedelijnsverloskunde, kinderartsen en gynaecologie. Dat was een enorme kwaliteitsslag.” Scholing Voordat de GezinSuites in gebruik werden genomen, was het ook nodig om met de professionals aan de slag te gaan. Het gaat tenslotte om twee verschillende specialismen. “Zo moesten bijvoorbeeld gespecialiseerde kraamverpleegkundigen geschoold worden in de basis-kinderzorg en omgekeerd de gespecialiseerde kinderverpleegkundigen in kraamzorg. Vooraf hebben we een half jaar gevraagd aan ouders: als dit concept er is, zou je er gebruik van maken? Op basis van deze uitkomsten hebben we 22 suites gerealiseerd. Daarvan zijn er twee gereserveerd voor de poliklinische verloskunde, waar de verloskundige de bevalling kan doen met de eigen kraamverzorgster. Overigens bestaat de mogelijkheid om het aantal suites nog uit te breiden.” Terechte trots “Je kunt het nog zo goed doordenken en de risico’s uitsluiten, maar je kunt niet vooraf oefenen. Tegelijkertijd kun je het je niet veroorloven dat het mis gaat”, glimlacht Hilma. “Dus het was spannend, maar vanaf dag één verliep het uitstekend! De patiënten en hun partners zijn blij met de mooie comfortabele kamer met eigen sanitair en het belangrijkste: moeder en kind kunnen bij elkaar blijven, ook de couveusekinderen en baby’s die extra zorg nodig hebben. De kinderarts en gynaecoloog lopen samen visite en er is ook gezamenlijk teamleidersoverleg. Korte lijnen dus.” “Dat iedereen zo bereid was om zich in te spannen voor dit concept, heb ik heel bijzonder gevonden”, zegt Hilma terugblikkend. “Het was een hele klus, maar we kunnen met elkaar trots zijn op het bereikte resultaat.” Hilma van Wijk, clustermanager Groene Hart Ziekenhuis Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 20149 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 9 Berichten Symposium Reuma en Artrose Maandag 3 februari jl. vond het symposium Reuma en Artrose plaats. Het symposium stond in het teken van de afronding van het RAPplus project en de doorstart naar het netwerk Reuma en Artrosezorg. RAPplus is het zorgnetwerk voor mensen met een bewegingsbeperking. De avond gaf inzicht in het verloop en de resultaten van het project. Een van de conclusies is dat de zorg voor mensen met reuma in de regio goed geregeld is, maar dat de focus meer moet liggen op de zorg voor mensen met artrose. Een online artrose netwerk heeft de toekomst, waarbij meer gebruik gemaakt wordt van zelfmanagement en e-health en betere aansluiting wordt gevonden bij beweegprogramma’s in lokale settings. Naast terugkijken op het RAPplus project, werd er ook naar de huidige situatie en naar de toekomst gekeken. Prof. dr. Margreet Kloppenburg, bevestigde nogmaals dat artrose een zeer onderschat ziektebeeld is en dat voor deze zorg nog veel winst te halen is. Eén van de goede voorbeelden in het land is ArtroseZorgnet (een initiatief van de Sint Maartenskliniek). ArtroseZorgnet is een netwerksite voor mensen met artrose van heup of knie en hun zorgverleners. Reumatoloog dr. Willemijn Noort- Van der Laan en fysiotherapeut Clarinda Kersten gaven daaromtrent meer achtergrondinformatie. Vervolgens werd de avond afgesloten met twee workshoprondes. Onderwerpen waaruit de aanwezigen konden kiezen: reuma en artrose in de huisartsenpraktijk, bewegen, leefstijladviezen, medicatie, medisch inhoudelijk informatie, chirurgische behandelingen, reuma en werk en verhalen van ervaringsdeskundigen. We kijken terug op een zeer interessante en leerzame avond. Voor meer informatie en de PowerPoint presentaties: www.transmuraalnetwerk.nl. GHZ nog kindvriendelijker met GHZoo Maandag 20 januari jl. verhuisden alle patiënten van de verpleegafdelingen Verloskunde, Gynaecologie en Kindergeneeskunde van de Jozeflocatie naar de nieuwe GezinSuites van het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ). Het GHZ heeft goede zorg voor haar kleinste patiënten al jaren hoog in het vaandel staan. Zo zijn de afdelingen onder andere in het bezit van Smiley’s (keurmerk voor kindvriendelijke zorg) en het regionaal borstvoedingscertificaat. In het vernieuwde GHZ wordt nog verder invulling gegeven aan goede zorg voor het kind. In de nieuwe vleugel zijn alle verpleegkamers voorzien van een vrolijk gekleurde fauteuil, die omgebouwd kan worden tot een bed. Ouders kunnen daardoor 24 uur per dag bij hun zoon of dochter verblijven en alle steun bieden die hun kind nodig heeft. Daarnaast is de activiteitenruimte van de kinderafdeling opgesplitst in een peuter- en tienerkamer. Door deze tweedeling kunnen de ruimte, materialen en speelgoed beter afgestemd worden op de leeftijd van het kind en zullen de kinderen die in het GHZ verblijven zich nog beter thuis voelen. Daarnaast stimuleert het de kinderen vaker van hun kamer af te komen en gezamenlijk activiteiten te ontplooien. De muren van de nieuwe polikliniek Kindergeneeskunde zijn voorzien van unieke GHZoo dieren. Deze dieren zijn speciaal voor het GHZ ontwikkeld. Ze leiden de kinderen af van hun ziekte of pijn en geven een vrolijk beeld aan de afdeling. Deze GHZoo wordt in het hele GHZ doorgevoerd op alle plekken waar kinderen voor zorg kunnen komen. GHZoo is mede mogelijk gemaakt door de stichting Vrienden van het GHZ. Deze stichting realiseert wensen in het GHZ die de zorgervaring van de patiënt en hun naasten veraangenamen. Wilt u hier meer over weten? Kijk dan op www.vriendenvanhetghz.nl. 10Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 Folder Reuma en werk Einde NODO-procedure Sinds 1 oktober 2012 bestond de NODO-procedure. Indien de behandelend arts bij de forensisch arts het overlijden meldde van een minderjarige, waarbij de behandelaar overtuigd was van een natuurlijk overlijden maar de doodsoorzaak onbekend was kon de NODOprocedure daar meer helderheid in brengen. De NODO-procedure is gestopt per 1 januari 2014. In de 15 maanden dat de proef heeft gedraaid is landelijk voor ongeveer 75 kinderen de NODO-procedure doorlopen. In het merendeel van de gevallen heeft het een (vermoedelijke) doodsoorzaak opgeleverd. Slechts in drie gevallen kwamen door het onderzoek aanwijzingen voor een niet-natuurlijk overlijden naar voren. De al sinds januari 2010 geldende meldplicht blijft bestaan. Behandelend artsen blijven verplicht ieder overlijden van een minderjarige te melden en te overleggen met de dienstdoend forensisch arts (gemeentelijk lijkschouwer) voordat zij een verklaring van overlijden afgeven. Voor werkende mensen met reuma en hun (toekomstige) werkgevers is er weinig informatie te vinden over de eventuele gevolgen van het werken met deze aandoening en de financiële en juridische aspecten ervan. Daarom hebben verschillende zorgverleners vanuit het Transmuraal Netwerk Midden-Holland, die betrokken zijn bij een regionaal netwerkverband voor de behandeling en begeleiding van mensen met een bewegingsbeperking, het initiatief genomen hier informatie over te verzamelen. Het resultaat: de folder ‘Reuma en werk, informatie voor werkgevers en werknemers’. Werkgevers en werknemers kunnen de folder als basis gebruiken om samen invulling te geven aan het werk. De inhoud is ontwikkeld in samenspraak met het Reumafonds en zal vanaf februari 2014 online te vinden zijn op de website van het Transmuraal Netwerk. De folder is dan ook te bestellen via [email protected]. Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 Nog steeds zijn er dan 3 mogelijkheden: - Natuurlijk overlijden met een bekende doodsoorzaak: de behandelaar geeft een verklaring van overlijden af en vermeld daarop de naam van de gemeentelijk lijkschouwer bij wie het overlijden is gemeld; - (Aanwijzingen voor) niet-natuurlijk overlijden zoals ongeval, zelfdoding of een misdrijf; de forensisch arts neemt het onderzoek over en geeft uiteindelijk een verklaring van (niet-natuurlijk) overlijden af; - Geen aanwijzingen voor een niet-natuurlijk overlijden, maar nog onbekende overlijdensoorzaak. Dit was tot voor kort de categorie die voor de NODOprocedure in aanmerking kwam. Bij de laatste categorie kan in overleg tussen behandelaar, forensisch arts en kinderarts bezien worden of een verder onderzoek naar de doodsoorzaak in het ziekenhuis kan plaatsvinden. Streven van alle betrokkenen is om een verkorte NODO-procedure in de reguliere zorg te realiseren met financiering vanuit de zorgverzekering. Wij roepen behandelend artsen op vooral te blijven melden. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de meldingsgraad wel verbeterd is maar nog lang niet 100 %. De forensisch arts/gemeentelijk lijkschouwer is 7 x 24 uur bereikbaar voor meldingen of voor overleg via de bekende nummers van de meldkamer ambulancevervoer. 11 Nieuwe directeur wil dienstbaar zijn aan zorgprofessionals Gezondheidscentrum Goverwelle focust op samenwerking dicht bij huis Job Post, communicatieadviseur Koos het Goudse gezondheidscentrum Goverwelle voorheen voor aansluiting bij een landelijk opererende keten van zorgverleners, tegenwoordig focust het centrum op regionale en vooral ook lokale samenwerking. Deze koers past, volgens de nieuwe directeur Lex van Wijngaarden, veel beter in de huidige tijdgeest waarin samenwerking van eerstelijnszorgverleners van groot belang is om tot een goede afstemming van taken en verantwoordelijkheden te komen met gemeenten en zorgverzekeraars. “De focus ligt de komende jaren op preventie en versterking van de basisgezondheidszorg”, meent Lex van Wijngaarden. “Daar ligt ook een taak voor gemeenten en dus moeten we zorg en welzijn steeds beter met elkaar in verband brengen.” Herkenbaar aanwezig Het gezondheidscentrum Goverwelle biedt onderdak aan huisartsen, praktijkverpleegkundigen, fysio- en oefentherapeuten en een apotheek. Zij behoren tot de vaste kern van het centrum. In totaal gaat het om zo’n 50 medewerkers. Daarnaast maken ook andere disciplines gebruik van het gebouw, zoals thuiszorg, maatschappelijk werk, logopedisten en psychologen. “We kennen een wijkgerichte, interdisciplinaire aanpak, bijvoorbeeld met betrekking tot diabeteszorg en kwetsbare ouderen,” zegt Van Wijngaarden. “De verschillende disciplines in huis kennen elkaar goed, overleggen regelmatig en weten wat er speelt in de wijk. Voor patiënten zijn we herkenbaar aanwezig.” Gezondheidscentrum Goverwelle Steeds meer geïntegreerde zorg Is het belangrijk om ingebed te zijn in een wijk en het aanbod van zorg goed op elkaar af te stemmen, ook de lokale en regionale samenwerking van zorgaanbieders is steeds belangrijker voor het gezondheidscentrum. “Tot voor kort waren we 12Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 aangesloten bij een landelijk opererend netwerk,” vertelt Van Wijngaarden. “Daarin maakten we afspraken over centrale faciliteiten en ook met verzekeraars. Tegenwoordig willen we zo’n landelijke aanpak juist niet. Het gevaar is namelijk dat je dan te ver af komt te staan van de specifieke ontwikkelingen in je eigen omgeving.” Al voor de komst van Van Wijngaarden was de stap richting lokale samenwerking ingezet. “Ik ben daar een warm voorstander van. Allereerst denk ik dat we veel van elkaar kunnen leren en daarnaast staan er grote veranderingen op stapel. Eerstelijnszorg wordt steeds meer geïntegreerde zorg. Die filosofie spreekt me aan. Daar liggen heel veel kansen, om daar samen verder vorm aan te geven en om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de zorgvragen van de wijkbewoners.” Goverwelle aangesloten bij het Gouds Overleg Georganiseerde eerste lijn (GOG). Doel van het overleg is uitwisseling van kennis en expertise en gezamenlijk optrekken in zorginnovatie en externe vertegenwoordiging, zoals het officieel heet. Van Wijngaarden: “Gemeenten en zorgverleners gaan vaker samenwerken. Kijk naar de vergrijzing in de samenleving. Daar zal de focus richting preventie komen te liggen, een taak voor de gemeente. Als je welzijn bevordert neemt de zorgvraag namelijk af. De komende jaren moeten we zorg en welzijn beter met elkaar in verband brengen. Er is nog veel te doen en ik heb er zin in. Wat dat betreft ben ik op een mooi moment in Gouda komen werken.” Regionaal én lokaal samenwerken Vrijwel alle huisartsen in de regio werken samen binnen de Regionale Organisatie Huisartsen Midden Holland (ROHMH). De ROHMN onderhandelt met zorgverzekeraars en zorgt onder andere voor na- en bijscholing. “Voor patiënten met een chronische ziekte is een goede samenwerking van de diverse zorgverleners van groot belang. Denk daarbij aan aandoeningen als COPD en Diabetes,” zegt Van Wijngaarden. “Er zijn daarom zorgprogramma’s ontwikkeld waarin alle afspraken zijn vastgelegd. Zorg in de regio, dus dicht bij huis en zorg die aansluit bij de leefwijze van de patiënt.” Op lokaal niveau is gezondheidscentrum Wie is Lex van Wijngaarden? “Op de winkel passen is niets voor mij. Ik wil iets wezenlijks bijdragen, dienstbaar zijn aan de professionals die het werk uitvoeren.” Lex van Wijngaarden (60) is gepokt en gemazeld in de zorg voor mensen met een handicap en de ouderenzorg. De van origine orthopedagoog bekleedde een heel scala aan managementfuncties bij diverse zorginstellingen. Zo was hij onder andere directeur van een verzorgingshuis. Negen jaar geleden maakte hij de overstap naar de eerstelijnszorg en werd directeur van de Huisartsenpost Duin- en Bollenstreek die de avond-, nacht- en weekendzorg voor huisartsen ten westen van de stad Leiden verzorgt. Van Wijngaarden is niet iemand die ergens lang blijft hangen. “Als de dingen zich beginnen te herhalen kan ik beter gaan. Ik wil iets bijdragen en bereiken, dienstbaar zijn aan de professionals die het werk uitvoeren.” Wat dat betreft zijn er volgens hem ook geen erg grote verschillen tussen zijn vroegere werk en nu. “Je hebt in ons werkveld altijd te maken Lex van Wijngaarden, directeur Gezondheidscentrum Goverwelle met verzekeraars en met veel wetten, regels en voorschriften. Dat is overal min of meer hetzelfde.” Op zoek naar een nieuwe uitdaging kwam hij bij Goverwelle terecht waar hij per 1 januari 2014 begon. “Er staat veel te gebeuren in de zorg. Ik vind het een hele leuke uitdaging die ik graag oppak en daarnaast zie ik uit naar de samenwerking met collega’s in de stad en regio.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201413 Healing environment basis van nieuwbouw Sophia Revalidatie Gerda van Beek, journalist Het heeft lang geduurd, maar nu is het gereed: het nieuwe gebouw van Sophia Revalidatie in Den Haag. Een ziekenhuis dat in geen enkel opzicht op een ziekenhuis lijkt. Moderne nieuwbouw direct naast het voormalige gebouw, het oude Bethlehemziekenhuis. Een wereld van verschil. sterbanken, zodat ook mensen in een rolstoel goed naar buiten kunnen kijken.” “Sophia Revalidatie is een categoraal ziekenhuis voor revalidatiezorg”, zegt Dorien Korsten, hoofd Marketing, Communicatie en Fondsenwerving. Zo’n 10 jaar geleden waren er al de eerste plannen voor nieuwbouw. Sindsdien zijn de tekeningen talloze malen aangepast, maar het uitgangspunt bleef overeind, namelijk: een prettige omgeving voor de patiënt. ‘Healing environment’, heet dat inmiddels. Een mooie term, maar wat houdt dat in? Heel veel, verklaart Dorien. “Dit gebouw heeft een gemoedelijke uitstraling, dankzij aangenaam kleurgebruik en een ruimtelijke entree met een Atrium tot de derde verdieping met in het midden een baobabboom. Er is veel glas met lage ven- Zelfredzaamheid “Het gebouw is voorzien van eenpersoonskamers met eigen badkamer, zodat de patiënten voldoende privacy hebben. Tegelijk worden ze aangemoedigd om naar de gezamenlijke huiskamer te komen. Er is een proefwoning, waar ze kunnen leren om zich straks zelfstandig in hun eigen huis te kunnen redden.” Zelfredzaamheid staat echt centraal. Overal is over nagedacht, van de lage liftknopjes, sleutelkaarten tot de luie-tredentrap in het zwembad. Voor de jongeren is er een gameroom, waar met serious gaming ook wordt gewerkt aan de revalidatie. De behandelruimtes hebben een tilsysteem vanuit het plafond en daar kan ook een schommel van worden gemaakt. De snoezelruimte is gerealiseerd dankzij fondsenwerving. Patiënten moeten veel oefenen om hun spierkracht te versterken en daarom is er ook een buitenfitness. Tot slot komt er in het buitengebied een therapeutische oefentuin. Met grindpaadjes, trottoirbanden, paadjes met houtsnippers, noem maar op. Hier kunnen patiënten onder begeleiding met de rolstoel, scootmobiel of krukken oefenen met obstakels die ze ook op straat kunnen tegenkomen. Dit groengebied is overigens ook toegankelijk voor de wijkbewoners. Duurzaamheid Duurzaamheid was een tweede aandachtspunt. Bij de bouw is gebruik gemaakt van de nieuwste technologische ontwikkelingen, zoals een warmte/koudeopslag in de bodem. Dankzij dit systeem is er sprake van een gelijke temperatuur. “Een heel verschil met het vorige gebouw.” Er komt een energiedak en Sophia Revalidatie gaat 60% groene energie afnemen. De afdeling voeding werkt zoveel mogelijk met biologische producten. En schoonmaken gebeurt via een specifiek systeem zonder schoonmaakmiddelen. Het gebouw is zo ingedeeld dat patiënten makkelijk naar het behandelhuis kunnen, de ergotherapie, de fysiotherapie, en dergelijke. “De zorg was altijd al uitstekend bij Sophia Revalidatie”, meldt Dorien. “En dat blijft zo. Maar nu kunnen die in een aantrekkelijke omgeving bieden.” Sophia Revalidatie Sophia Revalidatie zet zich in voor kinderen, jongeren en volwassenen die medisch specialistische revalidatiezorg nodig hebben. Ze is gevestigd op acht locaties in Den Haag, Delft, Gouda en Zoetermeer. Jaarlijks worden er zo’n 3000 patiënten behandeld, waarvan 800 kinderen tot 18 jaar en 400 klinisch. Alle klinische opnamen vinden plaats in Den Haag, sinds kort dus in het nieuwe gebouw aan de Vrederustlaan. 14Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 “Goed dat volwassenenzorg aansluit bij 1Gezin1Plan” Carla van Zuijlen, senior communicatieadviseur , Drie jaar geleden zijn de Centra voor Jeugd en Gezin van start gegaan. Rond die tijd is in de regio Midden-Holland ook begonnen met 1Gezin1Plan, maar inmiddels sluiten steeds meer organisaties aan. organisaties op het vlak van volwassenenzorg aangesloten: ASVZ, Kwintes en Gemiva-SVG. Dit past goed bij ons streven om de jeugdzorg en volwassenenzorg te integreren. Zodat als een ouder bijvoorbeeld verslaafd is, maar ook kinderen heeft, er één plan komt.” Nathalie Sie, coördinator GGDHM “We zijn gestart met de zeven samenwerkingspartners binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Midden-Holland”, vertelt Nathalie Sie van de GGD Hollands Midden, zij stimuleert onder andere de implementatie van 1Gezin1Plan. “Dit waren de Jeugdgezondheidszorg, Kwadraad, Bureau Jeugdzorg, MEE Midden-Holland, GGZ Kinderen en Jeugd, STEK Jeugdhulp en het Opvoedbureau. Uitgangspunt bij 1Gezin1Plan is dat je de leefgebieden bekijkt van alle leden van het gezin. Afgelopen jaar is er een aantal Andere competenties “Binnen Midden-Holland werken we met een digitaal systeem ter ondersteuning van de aanpak van 1Gezin1Plan: Gezin in beeld. Het gezin bepaalt zelf wie toegang heeft tot dit systeem waarin het zorgplan is opgenomen,” legt Nathalie uit. “Meestal zijn dit professionals, maar ook familie of vrienden die het gezin steun kunnen geven.” Organisaties kunnen bij Nathalie terecht voor advies met betrekking tot de implementatie en zij geeft trainingen. Alle professionals die willen werken met 1Gezin1Plan worden meestal eerst geschoold. Het is volgens haar belangrijk dat het naadloos aansluit bij het werkproces binnen een organisatie, maar ook dat medewerkers weten in welke situaties je deze aanpak kunt inzetten. Het gaat om een combinatie van theorie, ervaringen delen en oefenen aan de hand van casuïstiek. Hoe start je een overleg? Hoe motiveer je ouders en jongeren? “Wat we merken is dat het andere competenties vraagt van medewerkers. Was voorheen een medewerker vooral bezig met één op één hulpverlening, nu wordt verwacht dat de medewerker de regie kan voeren, met meerdere partners afstemt en gesprekken voert met de familie. Daarom is het belangrijk dat het management van een organisatie er ook achter staat en er aandacht aan besteedt.” Zelf verder “Gezinnen die deelnemen doen dat vrijwillig, motivatie is daarbij belangrijk,” zegt Nathalie. “Maar de ervaringen zijn positief.” Een voorbeeld: het CJG had een melding ontvangen via het Meldpunt Zorg en Overlast over een moeder met een kind. Er dreigde uithuiszetting, ze hadden geen inkomen, het kind ging niet regelmatig naar school. Nathalie: “In korte tijd zijn alle betrokkenen om de tafel gegaan. De gezinscoach van ReSet was verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie. Eerst is gas, licht en water geregeld en dat het kind weer regelmatig naar school ging. Daarna is het huis leefbaar gemaakt, is gekeken naar de opvoeding en het welzijn van het kind en moeder. Nu gaat het goed met het gezin en is er een keer per zes maanden contact als een ‘waakvlamfunctie’. Dat is het mooie van de aanpak: door de eigen kracht van het gezin te versterken, kunnen ze zelf verder.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201415 Zorg cruciaal bij aanpak van criminele Top60 Lia Thorborg, journalist Gouda koos in 2013 een nieuwe aanpak van jonge criminelen die de stad onveilig maken. De gemeente en een groot aantal partners werken binnen het Veiligheidshuis samen om bij deze Top60 een gedragsdoorbraak te bewerkstelligen. Door een combinatie van snel en consequent straffen, toegesneden zorg en preventieve aandacht voor broertjes en zusjes. De lijst van de organisaties die zich hebben verbonden aan de Top60 aanpak omvat het hele maatschappelijk speelveld: politie, openbaar ministerie, reclassering, het gevangeniswezen, maar ook de Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Leerlingzaken, plaatselijke woningcorporaties en zorgaanbieders als Palier (GGZ Specialisten Gouda / Parnassia Groep), Bureau Jeugdzorg, MEE Midden-Holland en de GGD Hollands Midden (Centrum voor Jeugd en Gezin, Future for Families). Binnen het Veiligheidshuis Hollands Midden zetten zij zich gezamenlijk in om jongeren en jongvolwassenen, die hoog scoren op het gebied van zogeheten High Impact Crimes (HIC) los te weken uit de criminaliteit. Plaatsing op de Top60-lijst betekent dat alle informatie over de dader wordt gebundeld en een persoonlijk plan van aanpak wordt opgesteld. Behalve straffen gaat het dan ook om een juiste diagnose van de psychische gesteldheid, het verstandelijk vermogen en eventuele verslavingen. Er wordt toegewerkt naar het bieden van perspectief op het gebied van opleiding of werk. En er is aandacht voor de gezinssituatie, waarbij wordt getracht te voorkomen dat andere kinderen eveneens in de criminaliteit belanden. Elke casus heeft een eigen regisseur, die de uitvoering van het plan controleert, rapporteert over de voortgang en aan de bel trekt bij knelpunten. Schotten weg Paul Glissenaar is namens Palier (forensische en intensieve zorg) actief in het Veiligheidshuis en betrokken bij de Top60. “Toen onze deelname aan dit project werd gevraagd, hebben we goed nagedacht,” vertelt hij. “Wij bieden in Gouda al een programma voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen die met justitie in aanraking komen. Daarnaast voert onze organisatie ook reclasseringstaken uit en opende GGZ Specialisten Gouda aan de Spoorstraat een nieuwe polikliniek voor interculturele, forensische en verslavingszorg. We vroegen ons af wat er anders zou zijn aan de Top60 aanpak. De meerwaarde – vermoedden we al en weten we nu - zit ‘m echter in het contact met de andere instellingen. De schotten zijn weg.” Nog meer dan in de normale setting van het Veiligheidshuis zitten de betrokkenen boven op de problematiek. “Het doorzettingsvermogen is zo mogelijk nog groter. Het zijn nu de beslissers die aan tafel zitten en iedereen is bereid om buiten de kaders te denken en zo nodig te handelen.” Strenge straffen De Top60 is een gevoelig onderwerp in Gouda. Enerzijds is er de maat- schappelijke (en politieke) roep om harde aanpak en strenge straffen, omdat woninginbraken, autodiefstal, berovingen en soortgelijke misdaden een grote inbreuk maken op het gevoel van veiligheid en rechtvaardigheid. Anderzijds is er het profiel van de gemiddelde Goudse ‘boef’. Glissenaar: “We hebben te maken met een flink percentage minder begaafde jongens zonder dagbesteding, soms verslaafd en vaak met financiële problemen. Voor de oplossing van die zorgproblematiek biedt strafrecht alleen geen oplossing. We praten hier bovendien niet over zware criminelen, langdurig opsluiten is – al zou je het wensen - juridisch helemaal niet zo eenvoudig. Het mooie van de Top60 aanpak is echter, dat we iedereen individueel bekijken en serieus streven naar de juiste combinatie van repressie en zorg.” Leidt dat per casus soms tot flinke discussies tussen de partijen, die samen het plan van aanpak schrijven? “Ja natuurlijk. Maar ik ben blij met de aandacht. Er wordt veel moeite gedaan om de zorginstellingen erbij te betrekken.” Geen wachtlijsten Dat ervaart ook Anke Duijm, die namens MEE participeert in de Top60 aanpak. MEE ondersteunt mensen met (een vermoeden van) een lichamelijk of (licht) verstandelijke beperking, chronische ziekte of 16Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 Anke Duijn, MEEMH en Paul Glissenaar, Palier een vorm van autisme. “Wij onderzoeken de mate van verstandelijke beperking en bekijken welk traject je moet uitzetten om hun leven weer op de rit te krijgen. Wij begeleiden ook jongeren buiten de Top60 met vergelijkbare, criminele problematiek. Het voordeel van de Top60 is dat je geen last hebt van wachtlijsten. Je kunt direct actie ondernemen en er bovenop zitten. Terwijl mensen in de gevangenis zitten, kun je al een zorgtraject bepalen en de lijnen uitzetten. Dat levert echt winst op. Je zou eigenlijk wensen dat zo’n aanpak voor iedereen mogelijk was.” Dat de instanties elkaar aan de Top60-tafel grondig leren kennen, heeft als bijkomend voordeel, dat “we ook voor cliënten buiten de Top60 elkaar makkelijker weten te vinden dan vroeger.” De samenstelling van de Top60 is gebaseerd op bovengenoemde HIC-scores. Kandidaten worden aangedragen door de partners in het Veiligheidshuis, maar soms melden veelplegers, die een gezonder perspectief zoeken, zichzelf of dragen radeloze familieleden hun ‘zwarte schaap’ aan voor zo’n stevige, integrale aanpak. Zodra iemand op de Top60-lijst wordt gezet, wordt hij (zelden een zij, maar het zou kunnen) schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek. Men kan de aanpak niet weigeren. Alle partijen delen hun kennis en informatie. Hoe staat het met de privacy, altijd een heet hangijzer in de zorg? Glissenaar: “Wij bespreken met onze cliënten altijd wat we met ketenpartners delen. De zorg is soms misschien te voorzichtig. Maar we beseffen onderhand dat het onzinnig is wanneer een traject mislukt, omdat iedereen zijn eigen gang gaat.” Anke Duijm: “Zorgverleners kunnen nog veel beter dan nu al het geval is gebruikmaken van de input van anderen en elkaars expertise delen.” Kaartenbakken De zorgaanbieders hebben in hun productenassortiment soms overlap. Is er sprake van concurrentie? Duijm: “We kijken echt wat het beste is voor iemand. Er is gewoon veel méér mogelijk door samenwerking.” Ook Glissenaar merkt er weinig van: “Wij werken alleen met 18-plussers en in de regel behandelen wij de mensen die te verslaafd zijn, te asociaal of te zorgmijdend zijn voor andere instanties. Er zitten mensen bij die we al kennen. Palier is gewend aan ‘trouwe klanten’. Maar dat geldt voor de andere zorgverleners ook. Deze jongens zitten in heel veel kaartenbakken.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201417 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 17 De PAMH is sinds december open en heeft een nieuwe directeur PAMH slaat brug tussen ziekenhuis en openbare apotheek Job Post, communicatieadviseur Sinds december 2013 beschikt het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ) over een Poliklinische apotheek. Plannen voor dit initiatief bestonden al jaren. Met de ingebruikname van de nieuwbouwlocatie aan de Bleulandweg werden deze concreet. De Poliklinische Apotheek Midden Holland (PAMH), zoals de volledige naam luidt, staat onder leiding van Zeliha Cimtay. Ook zij is nieuw in het ziekenhuis en legt hier uit wat nu precies de voordelen zijn van deze extra voorziening. afgeleverd door de PAMH, zodat deze een compleet medicatieoverzicht heeft. Wij zorgen ervoor dat alles rond het medicatiegebruik en de voorziening ervan bij elk bezoek aan het ziekenhuis soepel en verantwoord verloopt.” Stroomlijnen medicatievoorziening “Na een opname in het ziekenhuis of een afspraak op de polikliniek krijgen patiënten vaak zeer specifieke medicatie voorgeschreven”, legt Zeliha Cimtay uit. “Vroeger stuurden we deze soms ingewikkelde receptuur naar de openbare apotheek en die moest er dan voor zorgen dat de patiënt op tijd over precies die medicijnen kon beschikken. De apotheek van het ziekenhuis mag nu eenmaal niet extramuraal medicijnen leveren. Dat zorgde nogal eens voor de nodige hectiek, vooral als dit zich bijvoorbeeld op vrijdagmiddag voordeed. Nu kunnen wij voor de eerste periode de juiste medicatie verstrekken en kan de eigen apotheek het daarna overnemen. Vanzelfsprekend gebeurt dat allemaal in nauw overleg. Ons doel is de patiënt zo goed mogelijk van dienst te zijn. Dat kan alleen als er een optimale wisselwerking bestaat tussen ziekenhuis en openbare apotheek. Die is er nu. Zo wordt bij alle medicatie die door de PAMH wordt afgeleverd, gecontroleerd of dit wel samen kan met de medicatie die de patiënt al gebruikt. Daarnaast wordt altijd aan de apotheek van de patiënt doorgegeven welke medicatie er is Betere informatie Naast het leveren van medicatie na een opname is de apotheek ook het aanspreekpunt voor patiënten bij alle vragen over de verstrekte medicatie. “Het is prettig dat we alle informatie direct hier in het ziekenhuis kunnen verzamelen, zodat de patiënt niet met vragen blijft rondlopen,” zegt mevrouw Cimtay. “En omdat het hier vaak om gecompliceerde ziektebeelden gaat, en om zeer uiteenlopende disciplines, overleg ik regelmatig met de specialisten in het ziekenhuis en consulteren wij elkaar over de aard en werking van specifieke medicatie. Dat werkt goed, de lijnen zijn hier kort en ook daar is de patiënt bij gebaat.” Uitdaging Zeliha Cimtay was eerder zelfstandig ondernemer en van 2003 tot 2011 eigenaar van een apotheek in Schiedam die uitgroeide van twee naar vijf vestigingen. Toen de balans tussen werk en privé wel erg verstoord raakte besloot zij het bedrijf te verkopen. Ze is blij met deze nieuwe uitdaging. “Het kloppend krijgen van medicatieoverzichten vergt veel tijd. We kunnen hier nu een goede structuur neerleggen, door het optimaliseren van medicatieoverdracht tussen de eerste en tweede lijn en andersom. Bovendien is het een verdieping voor mezelf. Het voorschrijven van medicatie bij gecompliceerde ziektebeelden is een uitdagend puzzelstuk. Het is mijn verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat het PAMH een centrale rol kan gaan spelen tussen de verschillende disciplines waarbij de belangen van de patiënt beter worden behartigd.” Zeliha Cimtay, apotheker poliklinische apotheek Groene Hart Ziekenhuis 18Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 “Nieuwe arrangementen voor wonen en zorg” Lia Thorborg, journalist “Tien jaar na het Pact van Savelberg is het tijd voor een volgend samenwerkingsverband tussen de zorg- en welzijnsinstellingen, woningcorporaties en gemeenten in Midden-Holland. De aanstaande Zorgwet en participatiesamenleving vragen nieuwe arrangementen.” René Mascini, directeur-bestuurder van Woonpartners Midden-Holland. Woonpartners Midden-Holland is in Waddinxveen betrokken bij de herbestemming van Souburgh, een van de verzorgingshuizen van Zorgpartners die de komende jaren wordt gesloten. Directeur-bestuurder René Mascini denkt samen met de gemeente en de zorginstelling aan levensloopbestendige woningen met mogelijkheden voor intensieve zorg, wellicht enige psychogeriatrische zorg en een dagbesteding- en activiteitencentrum. “De contouren van de nieuwe zorgwetgeving zijn vrij helder,” aldus Mascini. “Tussen de verzekerde verpleeghuiszorg en de huishoudelijke zorg, die via de Wmo wordt geregeld, bevindt zich een gebied waar woonzorg op maat moet worden ontwikkeld. Dat vraagt om nieuwe vormen van samenwerking tussen gemeentelijke overheden, zorginstellingen en woningcorporaties. Wij willen zeker meewerken, maar het initiatief ligt bij de zorgaanbieders. En bij de gemeenten, die zullen moeten afstappen van de lokale schaal. Dat vereist bestuurlijk doorpakken in de regio Midden-Holland. Er is geen tijd voor tomeloos gedoe of ingewikkeld onderzoek, wij moeten streven naar een volgend Pact van Savelberg.” In dat succesvolle samenwerkingsplatform van gemeenten, zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en zorg- en welzijnsinstellingen wordt sinds 2004 bij nieuwbouwprojecten ruimte vrijgehouden voor de zorgbehoefte. Daarnaast is een fors deel van de bestaande woningvoorraad levensloopbestendig gemaakt en worden lokaal en regionaal zorgvraag en –aanbod op elkaar afgestemd. “Voor de corporaties was het afsluiten van meerjarige huurcontracten toen financieel eenvoudiger,” aldus Mascini. “Nu wonen en zorg gescheiden worden, moeten we gezamenlijk gaan werken aan nieuwe arrangementen. De uitwerking van het beleid op lokaal niveau vereist na de gemeenteraadsverkiezingen afstemming tussen alle betrokken partijen.” Vereenzaming De nieuwe Zorgwet heeft als uitgangspunt dat mensen met een beperking en ouderen zo lang mogelijk zelfstandig willen/kunnen wonen. In deze ‘participatiesamenleving’ wordt het sociale netwerk ingeschakeld als aanvulling op eventuele professionele zorg. Die zelfstandigheid heeft een keerzijde, merkt Woonpartners. René Mascini, directeur bestuurder Woonpartners Midden-Holland Mascini: “Het aantal tachtigplussers onder onze huurders stijgt en een flink deel woont alleen. Dan is er grote kans op vereenzaming, soms ook zorgmijdend gedrag. We zien een toename van schrijnende gevallen.” De corporatie heeft een signaleringsfunctie. Ingelicht door buren, bewonersorganisaties of de wijkagent gaat de consulent van Woonpartners op bezoek bij de betreffende oudere. “Als wordt geconstateerd dat er sprake is van ernstige verwaarlozing of behoefte aan zorg, melden wij dat in het signaleringsoverleg met de zorgaanbieders. Bij risico’s wordt ogenblikkelijk actie ondernomen. Een bejaarde met Korsakov, die het gasfornuis gebruikt als verwarming, dat is gevaarlijk. Dan werken we met gemeente en zorginstellingen aan een oplossing.” De problematiek rondom oudere huurders wordt zwaarder: “We merken dat het moeilijk is om met hen te communiceren’” zegt René Mascini. “Al is het maar omdat dat steeds meer gebeurt via internet. En daar maken veel ouderen nu eenmaal geen gebruik van. Zelfredzaamheid en mantelzorg zijn niet iedereen gegeven. De vereenzaming en de versobering van voorzieningen zijn een feit. Dit vergt extra menskracht binnen onze organisatie. Wij staan echter midden in de samenleving en we zetten de stappen die we moeten zetten. Maar woningcorporaties leveren geen zorg. Dat is en blijft het terrein van de zorgaanbieders.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201419 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 19 Screenen op kwetsbaarheid bij ouderen Gerda van Beek, journalist Een aantal ziekten waaraan mensen vroeger overleden, zijn inmiddels teruggebracht tot chronische aandoeningen. Daardoor neemt de gemiddelde leeftijd nog steeds toe. Goede ontwikkelingen, maar dat betekent tegelijk meer ouderen die extra aandacht behoeven. De zorgverlening heeft steeds meer oog voor kwetsbare ouderen. “Van oudsher werken huisartsen reactief”, aldus Arno Karstens, huisarts in Oudewater en kaderarts ouderengeneeskunde. “Ik wacht tot iemand op mijn spreekuur komt met een vraag of een probleem. Maar goede ouderenzorg vraagt een andere manier van werken. Daarvoor is een proactieve houding nodig. We moeten kijken waar de problemen liggen of te verwachten zijn, zodat we actie kunnen ondernemen om ervoor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk goed kunnen functioneren en zelfredzaam zijn. Met deze opstelling proberen achteruitgang zoveel mogelijk voorkomen.” Glimlachend: “Natuurlijk zijn er tal van fitte 70-plussers die veel tijd op de golfbaan doorbrengen. Het gaat juist om verborgen problemen bij ouderen met wie het minder goed gaat.” Gerichte aanpak Huisarts en kaderhuisarts ouderengeneeskunde Suzanne Wezelenburg bevestigt de opmerking van haar collega dat een proactieve houding van de huisarts van oudsher niet vanzelfsprekend is. “Maar juist bij ouderen leidt een afwachtende houding niet tot de beste zorg. Binnen de patiëntenpopulatie van onze huisartsengroepspraktijk wilden we graag de kwetsbare groep in kaart brengen. Als dat duidelijk is, kun je veel gerichter te werk gaan en inzet- ten op preventie. Het gebeurde te vaak dat we op vrijdagmiddag werden geroepen omdat het in de thuissituatie niet meer ging. Juist die opstapeling van problematiek willen we voorkomen.” Al of niet kwetsbaar In ons land zijn er verschillende screeningsinstrumenten in omloop. “Er is geen bewijs welk screeningsmodel het beste is”, geeft Wezelenburg aan. “Daarom hebben Suzanne Wezelenburg, kaderhuisarts ouderengeneeskunde 20Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 we overleg gehad met de afdeling eerstelijnsgeneeskunde van het LUMC over welk screeningsinstrument het beste past in onze situatie. Wij wilden een screening op kwetsbaarheid met een heldere uitkomst: ja of nee. ISCOPE bleek daartoe het beste instrument. Bovendien kan de patiënt hierbij zelf aangeven van welk probleem hij of zij het meeste last ervaart in het dagelijks leven.” Alle 75-plussers van de vier huisartsenpraktijken kregen thuis een vragenlijst toegestuurd. “De respons is heel hoog, zo’n 90%. Uit de reacties blijkt dat de patiënten waarderen dat er uitgebreid vragen aan hen worden gesteld.” In kaart brengen Karstens werkt vanuit een andere insteek. Ook hij constateert dat er geen ‘gouden standaard’ bestaat voor screening en case-finding. ‘Case-finding’ is het zoeken naar risicofactoren of beginnende afwijkingen bij personen die om een andere reden de zorgverlener raadplegen. Deze preventieve activiteit staat dus los van de klacht waarvoor iemand een arts raadpleegt.. “Wij hebben ervoor gekozen om klein te beginnen, met een beperkt aantal patiënten. We hebben zelf een inschatting gemaakt welke patiënten kwetsbaar zijn en met een aantal van hen zijn we gestart. Dit breiden we langzaam uit. Met professionals vanuit de thuiszorg, Wmo en eerste lijn hebben we afgesproken dat als ze signalen van kwetsbaarheid bij ouderen thuis oppikken, ze deze aan ons doorgeven. Dan gaat mijn praktijkondersteuner daarheen. Ze werkt voor de screening met het ‘TRAZAGinstrument’. Daarmee brengt ze het functioneren van de kwetsbare oudere in kaart, signaleert de probleemgebieden en het geeft handvatten voor aanpassing in de zorg.” Voordeur van ziekenhuis “Onze ervaring is dat professionals zich meer bewust zijn van kwetsbaarheid van ouderen. Daardoor vinden eerder interventies plaats en lopen we minder achter de feiten aan.” Aan het woord is Astrid van der Sanden, geriater Groene Hart Arno Karstens, huisarts Ziekenhuis. Dat geldt voor huisartsen, maar zeker ook voor de ziekenhuizen. Ze verwijst naar het feit dat bij opname in een ziekenhuis alle mensen van 70 jaar en ouder gescreend worden op kwetsbaarheid. “Zo kun je bij de voordeur inschatten of door de ziekenhuisopname risico ontstaat op complicaties en/of functionele achteruitgang.” Het gaat om een landelijk programma, waarbij specifiek wordt gekeken naar vier aandachtspunten: delier, fysieke beperking (functieverlies), vallen en ondervoeding. “Dit betreft alleen ouderen die langer in het ziekenhuis verblijven, niet voor dagopname. De vragenlijst wordt afgenomen op de afdeling. Zo kan de afdeling zelf interventies doen, zoals het inschakelen van een diëtiste bij ondervoeding, opletten dat patiënten antislipsokken dragen, zorgen voor goede omgevingsfactoren die erbij bijdragen dat een patiënt zich goed kan oriënteren en dergelijke. Het gaat vaak om makkelijk uitvoerbare zaken die wel degelijk helpen.” Goed gesprek Ook bij de polikliniek worden vragenlijsten afgenomen. “Welke dat is, is afhankelijk van de zorgvraag”, licht Van der Sanden toe. “Zo hebben we specifieke vragenlijsten voor mensen met geheugenklachten, lijsten voor het opsporen van depressie en dergelijke. De lijsten geven soms wat houvast als je mensen controleert, meten is weten.” Peinzend vervolgt ze: “Anderzijds is het ook een momentopname, je moet goed wegen. Gezond verstand blijft nodig, anders mis je de context. Soms ben ik ook wat sceptisch over het afnemen van allerlei lijstjes. Natuurlijk: het leidt tot uniform werken, maar er gaat niets boven lichamelijk onderzoek en een goed gesprek met de patiënt en diens familie.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201421 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014 21 Welbevinden Specialist oudergeneeskunde René Boeren vindt screening in de eerste lijn zinvol, maar vindt dat er met inzet van een specialist ouderengeneeskunde ook veel kan worden bereikt bij ondersteuning van kwetsbare ouderen. “Screening betreft een momentopname”, geeft hij aan. “Eigenlijk zou een eerstelijnsprofessional een specialist ouderengeneeskunde moeten inschakelen zodra een situatie bij een oudere wankelt. Bijvoorbeeld als er meer thuiszorg nodig is. Je moet dan goed kijken wat er aan de hand is en dan niet alleen compenseren met uitbreiding van thuiszorg. Want als daar weer het volgende overheen komt, wordt het van kwaad tot erger. Je moet op zo’n moment goed kijken of verbetering mogelijk is: kan de kwetsbare oudere door een interventie in een stabielere situatie komen? Een specialist ouderengeneeskunde heeft een brede blik en kijkt zowel naar het medische en functionele als naar het welbevinden. En juist welbevinden is een belangrijk onderdeel. Het gaat niet alleen om de curatie, het gaat er juist om hoe iemand prettig kan functioneren, ondanks de problemen. Wat is daarvoor nodig?” René Boeren, specialist ouderengeneeskunde Zorgpartners Midden-Holland Huisartsen kunnen een specialist ouderengeneeskunde raadplegen voor advies en consult. “We hebben daarover in de regio Midden-Holland een structurele afspraak met de huisartsen. We zijn makkelijk bereikbaar met één telefoonnummer en één standaard aanmeldprocedure”, geeft Boeren aan. “Het is een waardevolle aanvulling op het screenen. Ik hoop echt dat huisartsen daar meer gebruik van maken. Want nu zie ik soms mensen waarvan ik echt denk dat het een gemiste kans is dat er niet eerder proactief naar is gekeken. Laat de specialist ouderengenees- Verschillende screeningsinstrumenten Er is nog geen screeningsmethode waarmee huisartsen en praktijkondersteuners de complexe problematiek onder ouderen valide, betrouwbaar en doelmatig kunnen herkennen. Er is een aantal screeningsinstrumenten in gebruik, maar er is nog geen evidence based methode. Momenteel wordt in diverse onderzoeken gekeken welke screeningsmethodieken voldoen aan de criteria ‘sense and simplicity’. Dit is overigens niet eenvoudig aan te geven, omdat het lastig is om harde cijfers aan te leveren. In bovenstaand artikel is sprake van twee screeningsmethoden voor de eerste lijn: ISCOPE en TRAZAG. ISCOPE ISCOPE staat voor Integrated Systematic Care for Older People. Dit is ontwikkeld door het LUMC. Een vragenlijst maakt duidelijk of een 75-jarige kwetsbaar is of niet. Deze brengt eventuele lichamelijke, psy- chische en sociale problemen van ouderen in kaart. Naar aanleiding van de uitkomsten kan de huisarts een zorgactieplan opstellen. TRAZAG TRAZAG staat voor TRAnsmuraal Zorg Assessment Geriatrie. Dit instrument geeft aan op welke probleemgebieden de kwetsbare oudere ondersteuning nodig heeft. Aan de hand van de uitkomsten uit TRAZAG vindt verdere uitdieping plaats. 22Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 kunde even meedenken zodra de zorgbehoefte toeneemt. Dat is zo’n bezinningsmoment om te kijken of interventies noodzakelijk zijn. Juist de brede blik en pragmatische aanpak is onze meerwaarde.” Nabije toekomst De vier artsen kijken allen bezorgd naar de ontwikkelingen. “Het beleid is mensen zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen, maar de steunsystemen zijn vaak beperkt. Dan krijgen ouderen niet meer de aandacht en ondersteuning die ze nodig hebben. Welzijn is net zo belangrijk als de strikt medische zorg”, aldus Van der Sanden. “Veel zorg kan goed worden gegeven vanuit de eerste lijn”, erkent Karstens, “maar soms is iemand beter af in een verzorgingshuis. Niet iedereen kan tot het laatst toe zelfstandig thuis blijven wonen.” Wezelenburg valt hem bij: “Ik denk echt dat er probleemsituaties gaan ontstaan. Enerzijds gaan verzorgingshuizen dicht, anderzijds wordt er geschrapt in andere voorzieningen. Dat samen maakt dat het moeilijk gaat worden de komende tijd. We moeten met elkaar kijken hoe we dat zo goed mogelijk kunnen opvangen.” Boeren merkt op dat het doel van het beleid de ontkoppeling van Astrid van der Sanden, klinisch geriater Groene Hart Ziekenhuis wonen en zorg lijkt te zijn. “Het is zorgelijk dat daar bestaande instellingen voor worden opgeofferd, dat leidt tot veel onrust. De achterliggende gedachte dat mensen langer thuis blijven is goed, maar ook daarin is een grens. Elk huis apart aflopen met zorg kan nooit goedkoper zijn dan concentratie van zorg. Ik verwacht dat er over een aantal jaar nieuwe wooneenheden zullen ontstaan, waar ook zorg wordt geleverd, maar dan tegen aparte betaling. Dat zie je nu al ontstaan.” Tom van Wanrooij, The Cartoon Factory Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014 23 Ken uw streek De tijd lijkt stil te staan in Bonrepas Foto’s: Martin Droog Job Post, communicatieadviseur Marry Verbeek, medisch analist Zorgpartners Wie wel eens van Schoonhoven richting Haastrecht langs de Vlist fietst of wandelt komt er vanzelf: buurtschap Bonrepas in de gemeente Vlist. De lintbebouwing langs het dijkje – prachtige boerderijen vooral - kronkelt mee met de loop van de rivier. Wie er oog in oog komt te staan met de gelijknamige poldermolen en eens rustig om zich heen kijkt, kan niet anders dan verzuchten dat dit Holland op z’n allermooist moet zijn. Sommigen hebben extra geluk en wonen er. Zoals medisch analist van Zorgpartners Marry Verbeek. Zij woont er met haar man op een boerderij die zijn ouders in 1966 kochten. “We hebben een tijdje in Oudewater gewoond, maar toen mijn schoonouders kleiner wilden gaan wonen, werd de boerderij in tweeën gedeeld en kwamen wij “voor” te wonen. Nu wonen we hier samen en zijn helemaal verknocht aan de boerderij en de omgeving. Het is hier altijd mooi, elk jaargetijde heeft z’n bijzonderheden. In de zomer wordt er veel gefietst en gekanood en ’s winters als er ijs ligt, is het hier net een sprookje, zo mooi. Thuiskomen is elke keer weer bijzonder. Of je een ander tijdperk binnenstapt, er verandert hier nauwelijks iets.” De bewoners van de ongeveer 28 woningen van de Boenderpas zoals ze zelf zeggen, vormen een (h)echte gemeenschap. “Een keer per jaar hebben we een buurtavond, in de schuur van de boerderij op nummer 13. Dat is vaste prik en iedereen komt. En als ik ga collecteren of oliebollen verkopen voor de voetbalclub ben ik minstens drie avonden van huis, want onderweg kletsen we gezellig bij.” Waar de naam Bonrepas vandaan komt is niet helemaal duidelijk. Sommigen beweren dat Napoleon op doorreis hier een maaltijd nuttigde. Vandaar de naam, die ‘goede maaltijd’ in het Frans betekent. Maar de naam Bonrepas komt al veel eerder voor, weet Marry, die zich graag verdiept in de geschiedenis van haar woonomgeving. In een 13e eeuws document staat het zo: “Het is eene heerlijkheid, sedert onheugelijke jaren met Vlist tot ééne heerlijkheid vereenigd. Men wil, dat zij den naam Bonrepas, beteekenende eenen goeden maaltijd, gekregen hebbe van Guido van Chatillon, om reden het aan hem, die een groote smulbroer was, niet meer opbragt dan hij op eenen maaltijd kon verteeren.” Een stuk land in ruil voor een goede maaltijd dus. Hoe eenvoudig kan het zijn?
© Copyright 2024 ExpyDoc