In dit nummer onder andere: De laatste winter als

In dit nummer onder andere:
De laatste winter als ambulanceverpleegkundige voor
Daan de Wit
Screenen op kwetsbaarheid bij ouderen
Casemanagers zijn steun en toeverlaat voor hun cliënten
Brede samenwerking bij aanpak criminele Top60
1
Stroomlijn
Transmuraal
Magazine voor
Midden-Holland
Jaargang 14
Maart 2014
Nummer
Colofon
Jaargang 14 nummer 1
Maart 2014
Stroomlijn is een informatief transmuraal
­magazine van en voor zorgverleners in de
regio Midden-Holland.
Agenda
13 maart 2014
14 mei 2014
Veranderingen in Zorg en Welzijn in
 MS Symposium
 18.30 tot 21.30 uur
 Driestar Educatief, Gouda
Gouda: Gemeente en VGZ vertellen
 17.30 tot 21.30 uur
 Panoramazaal, Julianasteate,
Bernhardthof 200, Gouda
Oplage: 2.000
Frequentie: vier keer per jaar
Redactie:
Lia Donkers, Transmuraal Netwerk MH
(hoofdredacteur)
Job Post, Job Post Concept & Tekst,
Communicatieadvies (eindredacteur)
Ineke Weverling, Transmuraal Netwerk MH
(redactie-secretaris)
Aleid de Booij, GGD HM
Ruud Hogervorst, Gemiva-SVG Groep
Lidwien van Keep, ArboUnie
Stefan van Luik, Sophia Revalidatie Gouda
Harry Robberts, Vierstroom
Astrid van der Sanden, Groene hart
Ziekenhuis
Rianne van Dalsen, Zorgpartners
Midden-Holland
Vacature, GGZ MH
Janet van Dordrecht, ZorgBrug
Renée van Haastert, Transmuraal Netwerk MH
Redactieadres
Transmuraal Netwerk Midden-Holland
Postbus 1098 (J49), 2800 BB Gouda
Telefoon (0182) 50 55 34
[email protected]
www.transmuraalnetwerk.nl
DTP en Druk
Twigt GrafiMedia, Waddinxveen
Copyright
Overname artikelen: toegestaan met
­bronvermelding: Stroomlijn,
Transmuraal Netwerk Midden-Holland
 WAT  wanneer  waar
15 mei 2014
17 maart 2014
TheeConferentie Transmurale
Jaarvergadering CVA, MS en Parkinson
 17.30 tot 21.30 uur
 Kapel, Jozeflocatie Groene Hart
22 september 2014
Ziekenhuis
15 april 2014
 Managers Contactdag
 9.00 tot 13.00 uur
13 mei 2014
Overdrachten Ouderenzorg
 Symposium Dementie
 18.30 tot 21.30 uur
 Driestar Educatief, Gouda
28 oktober 2014
 Zorgconferentie
 17.30 tot 22.00 uur
 Driestar Educatief, Gouda
 CVA, dag van de beroerte
 Markt passage Gouda
Diverse scholingen van het Transmuraal Netwerk vindt u
op www.transmuraalnetwerk.nl zie agenda.
Verzending
U ontvangt Stroomlijn per post of via uw instelling. Eventuele wijzingen/correcties
kunt u melden aan het in de colofon genoemde redactie-adres of aan de contactpersoon bij uw instelling (zie onder).
Overzicht van instellingen en contactpersonen:
Arbo-Unie Gouda
L. Van Keep
Gemiva-SVG Groep
B. Gemser
GGD Hollands Midden
directiesecretariaat
GGZ Midden-Holland, locatie Ronsseweg directiesecretariaat
GGZ Midden-Holland, locatie Thijsselaan medische administratie
GGZ Rivierduinen Leidschendam
zorgsecretariaat
Groene Hart Ziekenhuis
K. Brussee
ID College, Unit Gezondheidzorg
secretriaat
Vierstroom BE’s
directie secretariaten
Vierstroom stafafdelingen
afdelingssecretariaten
Vierstroom locaties
locatie secretariaten
ZorgBrug
secretariaat
Zorgpartners Midden-Holland
locatie secretariaten
2Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
Inhoud
Casemanagers zorgen voor rust, continuïteit en duidelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . 4
Ambulance in de winter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Vrouw en kindzorg in GezinSuites. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Berichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Gezondheidscentrum Goverwelle focust op samenwerking dicht bij huis. . . . 12
Healing environment basis van nieuwbouw Sophia Revalidatie . . . . . . . . . . . . . 14
Goed dat volwassenzorg aansluit bij 1Gezin1Plan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Zorg cruciaal bij aanpak van criminele Top60. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De poliklinische apotheek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Nieuwe arrangementen voor wonen en zorg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Screenen op kwetsbaarheid bij ouderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Ken uw streek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Highlights
­
Casemanagers zorgen voor rust, continuïteit en
duidelijkheid
Steeds vaker zetten organisaties in de zorg casemanagers
in om hun patiënten en cliënten zo goed mogelijk te
begeleiden door vaak ingewikkelde en zware processen.
De casemanager longoncologie van het GHZ en de casemanagers van TANDEM zorgen voor rust, continuïteit en
duidelijkheid. Pagina 4
Daan de Wit houdt het hoofd koel
Als hij eind 2014 met pensioen gaat, zal het afscheid hem
zwaar vallen. Daan de Wit vertrekt na een lange loopbaan
als ambulanceverpleegkundige en locatiehoofd van het
RAVHM in Gouda. “Ik blijf altijd bedachtzaam, je moet in
elke situatie de juiste keuzes kunnen maken. Dan helpen je
opleiding en ervaring.”
Pagina 8
Zorg cruciaal bij aanpak van criminele Top60
De gemeente Gouda en een groot aantal partners werken
binnen het Veiligheidshuis samen om bij jonge criminelen
een gedragsdoorbraak te bewerkstelligen. De zorg vormt
een cruciale factor in de aanpak van deze zogenaamde
criminele Top60. Pagina 16
Screenen op kwetsbaarheid bij ouderen
Goede ouderenzorg vraagt om een proactieve aanpak.
Niet wachten tot de oudere op het spreekuur van de
huisarts komt met klachten, maar signalen van kwetsbare
ouderen oppikken, in kaart brengen en daar gericht
mee aan het werk gaan. Steeds vaker worden screeninginstrumenten ingezet. Pagina 20
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
Vergeten
participaties
Laatst was ik in de Domus Medica - het
artsenhonk van Nederland in Utrecht en keek weer eens aandachtig naar de
eed van Hippocrates die daar op de
muur geschreven staat. Mijn blik bleef
rusten bij de passage: “ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving”. Het kwam opeens op mij over als
een regelrechte WMO-tekst. Dus artsen
hebben zich met het afleggen van de
eeuwenoude eed gecommitteerd aan
een participatiesamenleving? Glad vergeten. Gek eigenlijk dat we bij de
huidige WMO-veranderingen, waarbij
burgers weer meer verantwoordelijkheid nemen, eerder nieuwe initiatieven
bedenken dan gebruik maken van goed
geregelde gemeenschapszin uit het
verleden.
Neem nou al die stichtingen met een
ANBI-status. Met een wat? ANBI staat
voor Algemeen Nut Beogende
Instelling. Organisaties met een ANBI
status richten zich op het algemeen
maatschappelijk belang en hebben
belastingvoordeel over ontvangen
erven, schenkingen en giften. In een
stad als Gouda zijn op dit moment ruim
200 ANBI’s gevestigd. Wist u dat?
Behalve ANBI’s zijn er wel meer organisaties die van oudsher dienstbaar zijn
aan de samenleving zoals vrijwilligersverenigingen, kerkenwerk, serviceclubs,
scouting, etc. Weldoeners uit een
eerdere tijd met een grote bijdrage
aan de maatschappij. Hoe kan je zulke
zaken uit de vergetelheid halen? Simpel
door het woord ‘vergeten’ ervoor te
plaatsen. Denk aan: vergeten groenten,
vergeten ziekten. Bij deze pleit ik dus
voor ‘vergeten
participaties’.
Lia Donkers
Directeur
Transmuraal
Netwerk MiddenHolland
3
Casemanagers zorgen voor rust,
Job Post,
communicatieadviseur
Steeds vaker zetten organisaties in de zorg casemanagers
in om hun patiënten en cliënten zo goed mogelijk te begeleiden door vaak ingewikkelde en zware processen. De casemanager longoncologie van het GHZ en de casemanagers van
TANDEM zorgen voor rust, continuïteit en duidelijkheid.
Als een patiënt de diagnose ‘kanker’
krijgt, staat zijn wereld letterlijk op z’n
kop. In het eigen ziekenhuis en daarbuiten is er een groot en divers aantal
hulpverleners bij zijn behandeling
betrokken. Ketenzorg en multidisciplinaire samenwerking zijn goed en
noodzakelijk, maar vaak verwarrend
voor de patiënt. Want wie zorgt voor
de juiste informatieoverdracht richting
de patiënt en zijn familie? Wie begeleidt hem en zijn naasten door het, ook
in emotioneel opzicht, zware proces
van onderzoeken, behandelen en
nazorg? Wie legt hem de voor- en
nadelen van een behandeling of van
specifiek medicijngebruik nog eens rustig uit? En wie houdt de diverse behan-
delaars op de hoogte over hoe het nou
echt gaat met hun patiënt?
Binnen het Groene Hart Ziekenhuis
wordt iedere patiënt met kanker daarom ondersteund door een casemanager. Voor patiënten met longkanker
wordt de taak casemanagement vervuld door Bernadette Mensch, verpleegkundig specialist longoncologie.
Als casemanager heeft zij twee taken:
het begeleiden van de patiënt en het
coördineren van het zorgtraject.
Hierdoor zorgt zij voor overzicht en
duidelijkheid en daarmee rust met als
doel de patiënt en zijn familie zo aangenaam mogelijk door een hele moeilijke periode te loodsen.
Een diagnose dementie is minstens
even verwarrend voor de patiënt en
zijn familie. Hoe zorg je er dan voor dat
dementerenden zo lang mogelijk in
zijn vertrouwde omgeving kan blijven
wonen? Door de cliënt, zijn partner en
familie goed te begeleiden en te ondersteunen. Casemanagers dementie van
TANDEM zorgen er in de regio dan ook
voor dat patiënten en hun mantelzorgers optimaal geïnformeerd worden
over bijvoorbeeld het verloop van de
dementie. Zodat zij beter kunnen anticiperen op de dingen die komen gaan.
Casemanagers spelen een centrale rol
in de communicatie tussen huisarts,
thuiszorg en alle andere betrokkenen.
Ze zijn vertrouwenspersoon en vraagbaak voor de partner en de familie.
‘De patiënt kan zich beter staande houden als hij het
proces begrijpt en weet dat alles goed geregeld is’.
Bernadette Mensch, casemanager longoncologie
Casemanager Bernadette Mensch is
vanaf het allereerste diagnosegesprek in het ziekenhuis betrokken bij
de patiënten van de afdeling longoncologie. En blijft dat tot en met het
einde van de behandeling. Daarbij
werkt zij zowel intramuraal als extramuraal. Indien nodig gaat
Bernadette dus ook op thuisbezoek
en maakt zij afspraken met zorgverleners uit de eerste lijn. Een enthousiaste Bernadette: ‘Alle gespecialiseerd verpleegkundigen in het
Groene Hart Ziekenhuis die de rol
van casemanager voor patiënten
met kanker vervullen, werken op
deze manier. Daarmee lopen we echt
voorop in Nederland.’
Diagnose komt hard aan
“In 2009 kwam in gesprekken met de
longartsen de behoefte aan een
casemanager naar voren om de zorg
te optimaliseren”, vertelt Bernadette
in haar kamer op de longpoli van het
ziekenhuis. “Ik was destijds in opleiding tot verpleegkundig specialist en
het was een logische stap dat ik deze
taak op mij zou nemen. De functie
verpleegkundig specialist longoncologie is onder ZorgBrug komen te
vallen. Dit is het expertisecentrum
voor gespecialiseerd verpleegkundige zorg van het Groene Hart
Ziekenhuis en thuiszorgorganisatie
Vierstroom.”
“De diagnose longkanker komt hard
aan bij mensen. Het zet je leven en
dat van je naasten op z’n kop.
Daarnaast komt er een veelheid aan
medische onderzoeken en behandelingen op de patiënt af en moet hij
tegelijkertijd proberen samen met
zijn familie het leven weer enigszins
op orde te krijgen”, licht Bernadette
toe. “De patiënt krijgt in dat proces
met een scala aan medisch specialis-
4Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
continuïteit en duidelijkheid
ten, verpleegkundigen en andere
disciplines in en vaak ook buiten het
ziekenhuis te maken. Patiënten met
longkanker kunnen altijd in het
Groene Hart Ziekenhuis terecht voor
hun diagnose, de meeste behandelingen en nazorg. Voor sommige
onderdelen van de behandeling,
zoals een longoperatie en bestraling
(radiotherapie), werken wij samen
met partnerziekenhuizen met als
doel expertise te bundelen en de
hoogste kwaliteit van zorg te kunnen
bieden. Zo voeren de longchirurgen
van het Groene Hart Ziekenhuis
longoperaties uit in het A12
Oncologisch Centrum in
Leidschendam. Is het echter de wens
van de patiënt ergens anders geopereerd of bestraald te worden, dan
heeft hij daarin altijd de vrije keuze.”
Midden in het proces
“De oncologische zorg wordt steeds
complexer, dat moge duidelijk zijn,”
stelt Bernadette. “De patiënt raakt
daarin makkelijk de weg kwijt. Op
het moment dat onze patiënten ook
patiënt worden in een ander ziekenhuis wil je hen toch op dezelfde
manier blijven begeleiden. De
samenwerking met andere ziekenhuizen betekent dat het casemanagement nog uitdagender wordt in
de zin dat het nog meer coördinatie
vereist. Uiteindelijk is de patiënt
gebaat bij rust en continuïteit rond
zijn behandeling en bij een goede
communicatie. Doordat elke patiënt
gedurende het hele zorgtraject één
casemanager heeft, kunnen mijn collega’s en ik daarvoor zorgen. Wij
staan zodoende midden in het proces en zijn het aanspreekpunt voor
patiënt, zijn familie maar ook voor
alle behandelaars.”
Teamwork noodzakelijk
In het Groene Hart Ziekenhuis melden zich jaarlijks ongeveer 120 nieuwe longkankerpatiënten aan. Dat zijn
er best veel om allemaal te begelei-
den. “Dat is waar, maar de intensiteit
van de contacten verschilt nogal”,
legt Bernadette uit. “Niet op elk
moment in het behandelproces heb
je even veel contact. Soms ook een
hele tijd niet, al kan de patiënt mij
natuurlijk altijd bellen of mailen als
hij dat wil. Dan weer trek je een tijd
intensief met elkaar op, bij een aanstaande opname bijvoorbeeld.”
Om casemanagement goed te kunnen uitvoeren, heb je volgens
Bernadette een goede samenwerking binnen het hele team nodig.
“Iedereen moet ervan overtuigd zijn
dat het werkt, je hebt elkaar hard
nodig om de patiënt zo goed mogelijk te informeren en bij te staan. Het
is een wisselwerking. Ik informeer bij
de specialisten en andere betrokkenen en zij komen bij mij informeren
naar het wel en wee van de patiënt
en hoe hij regeert op de behandeling en alle zaken daaromheen.
Bernadette Mensch, casemanager longoncologie
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
5
Het is dan prettig dat de lijntjes in
het ziekenhuis kort zijn.”
Totaaloverzicht krijgen
De drempel om contact op te
nemen, een vraag te stellen of om
langs te komen ligt laag. Patiënten
kunnen Bernadette altijd bellen.
“Longoncologiepatiënten en hun
familie ondergaan een ingrijpend
proces,” zegt Bernadette. “Het is
belangrijk dat ik daarin helderheid
verschaf zodat zij optimaal geïnformeerd zijn over alle facetten van hun
behandeling. Als patiënten weten
dat alles goed geregeld is en het
medische proces rond de behandelingen begrijpen, kunnen ze zich iets
makkelijker staande houden. Dat
merk je steeds weer.”
En ander voordeel is dat de casemanager de tijd kan nemen voor de
patiënt. “En dan gaat het niet alleen
om de voorbereiding en de voorlichting bij een medische behandeling
of ingreep. Of om het hoe en waarom van bepaald medicijngebruik of
het coördineren van afspraken met
verschillende afdelingen en specialisten in het ziekenhuis. Ik vraag ook
dóór om te weten te komen hoe het
echt gaat met de patiënt. Hoe is de
situatie thuis? Hoe leeft iemand? Hoe
gaan de patiënt en zijn naasten om
met de situatie? Is aanvullende psycho-sociale ondersteuning gewenst?
Als het nodig of gewenst is, overleg
ik ook met de huisarts, thuiszorg of
wijkverpleegkundige. Ik probeer een
totaaloverzicht te krijgen zodat ik de
patiënt en zijn familie nog beter kan
begeleiden en ondersteunen.”
‘Het is een waarheid als een koe te stellen dat je deze
ziekte nooit alleen krijgt’.
Petra Vane en Karin de Vor, casemanagers dementie van TANDEM
Voordat de casemanagers dementie
actief waren in de regio kwamen crisisopnamen vaker voor. “De signalen
van dementie werden te laat opgepikt en daardoor werd er te laat actie
ondernomen,” zegt Petra Vane, casemanager van het eerste uur. “Nu
raken we bij het eerste vermoeden
van dementie al bij de cliënt en zijn
familie betrokken. Vanaf dat moment
hebben we een begeleidende en
coördinerende rol voor de cliënt en
zijn omgeving, maar ook voor andere zorgverleners.”
Arts en GZ psycholoog aan huis
Er werken acht casemanagers
dementie in de regio en er zijn veel
aanvragen voor deze vorm van
begeleiding. Mensen komen altijd
binnen via de huisarts of via de familie die rechtstreeks contact opneemt
met TANDEM. ‘Het kan heel vlot
gaan, bijvoorbeeld als er sprake is
van een ‘niet pluis gevoel’ van bijvoorbeeld de partner. Dan trekt de
huisarts aan de bel en gaan we met
de mensen praten’, legt Karin uit. ‘In
overleg met de huisarts kunnen we
ons eigen adviesteam inschakelen
voor de diagnosestelling. Onder
andere een arts, die specialist ouderen geneeskunde is, en een GZ psycholoog maken deel uit van dit team.
Zij kunnen snel in actie komen en
komen als het nodig is zelfs bij de
mensen thuis. Dat is zeker voor zorgmijders een mooie oplossing.’
Karin de Vor, casemanager Tandem
6Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
TANDEM
De casemanagers dementie opereren
onder de vlag van het Transmuraal
Netwerk. Het gaat om een project dat
zich in de experimenteerfase bevindt.
Zolang er geen structurele financiering
voor bestaat zal dit zo blijven.
TANDEM staat voor Transmurale
Assistentie Naast Dementie en is opgericht om de zorg voor cliënten met
dementie en hun mantelzorgers in de
regio Midden-Holland te verbeteren
door middel van regionaal georganiseerde casemanagement dementie.
Tandem is sinds 2012 actief in de
regio. Inmiddels zijn er acht casemanagers werkzaam. Samen begeleiden
zij 230 cliënten en hun partners en
familie.
Petra Vane, casemanager Tandem
Het doel: zo lang mogelijk zelfstandig blijven
De casemanager dementie blijft
gedurende het hele proces betrokken, wat de uitkomst ook is. ‘We spelen een centrale rol en zijn de
gesprekspartners voor de partner, de
familie en andere mantelzorgers,
maar ook voor de huisarts en zorgverleners als thuiszorg en maatschappelijk werk’, vertelt Petra. ‘Samen met
de cliënt en diens partner of familie
stellen we een plan op waarin we
beschrijven hoe we de cliënt en diens
partner gaan begeleiden. Dat ze ons
altijd kunnen benaderen met hun
vragen is vanaf het begin duidelijk en
vanzelfsprekend. Alles is erop gericht
de cliënt zo lang mogelijk thuis te
laten wonen in zijn eigen omgeving.
Voor de partners is het dan belangrijk
te weten hoe de dementie zich zal
ontwikkelen. Wat kan hij verwachten
een volgende fase en hoe kan hij
daar het best mee om gaan? We
leren de direct betrokkenen om signalen te herkennen zodat ze beter in
staat zijn te anticiperen op wat er
komen gaat. We willen een maatje
zijn voor degenen die elke dag moeten omgaan met een partner of familielid met dementie. Als partner,
dochter of zoon heb je een zware en
lastige rol. Het is moeilijk je partner,
moeder of vader zo te zien veranderen. Dat grijpt je aan. Het is een waarheid als een koe te stellen dat je deze
ziekte nooit alleen krijgt.’
Een casemanager…
Een casemanager is iemand die er altijd is voor de cliënt en de mantelzorger, informatie heeft en ondersteuning biedt, onafhankelijk diens positie vertegenwoordigt en
zorgt voor continuïteit in het zorgproces. Deze casemanager maakt deel uit van een
zorgketen waarin signalering van ziekte- en zorgdiagnostiek, behandeling, evaluatie,
bijstellen / afstemmen van zorg en nazorg onderdeel uitmaken.
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
Geen dag hetzelfde
Petra en Karin voelen zich gewaardeerd door hun cliënten en hun partners. ‘Mensen zijn blij om ons te
zien,’ zeggen ze. ‘Voor veel partners
en andere familieleden zijn we een
rustpunt, ze hebben met ons even
tijd om hun vragen te stellen, hun
bezorgdheid te uiten en te checken
of ze het allemaal wel goed doen.
Dat zijn voor hen belangrijke
momenten. Een aantal mensen zie je
erg vaak, wekelijks. Anderen maar
eens per drie maanden omdat ze
zich prima redden met aanvullende
hulp van mantelzorgers en bijvoorbeeld de thuiszorg. Maar zelfs dan
merk je al gauw dat je een vertrouwensband hebt opgebouwd, omdat
mensen altijd met hun vragen en
zorgen bij je terecht kunnen. Geen
dag in ons werk is hetzelfde, de
afwisseling is erg prettig. En soms
moet je afscheid nemen van een cliënt en dus ook van de partner. Dat is
minder leuk, bijvoorbeeld bij een
opname in een verpleeghuis. Dat is
moeilijk, voor de cliënten, maar ook
voor ons. Je bent toch een soort
familielid geworden. Dan dragen we
ons dossier over aan het
Maatschappelijk Werk van de instelling en zit ons werk, en dus onze
betrokkenheid bij deze familie, er
echt op.’ 7
Ambulance in de winter
Daan de Wit houdt het hoofd
koel
Lia Thorborg,
journalist
Het is de laatste winter van Daan de Wit als ambulance­
verpleegkundige en locatiehoofd van het RAVHM in Gouda.
De acht gloednieuwe ambulances hebben hun sneeuw­
kettingen eind januari nog niet hoeven gebruiken.
Gladheid
Na 34 jaar ziet De Wit (59) niet op
tegen winterse tochten over smalle
polderweggetjes of steil aflopende
dijkwegen. “Gladheid is heel vervelend,” zegt hij. “Maar als we echt niet
verder kunnen, roepen we de hulp
van de brandweer in. Vorig jaar nog
moest die ons bij de oprit van de
vorige ambulancepost aan de
Fluwelensingel uit de sneeuw halen.”
Hij heeft zelden meegemaakt dat de
ambulance door zwaar weer niet kon
uitrijden. “We proberen het altijd.
Het is een kwestie van goed uitkijken
en je eigen veiligheid in de gaten
houden. Niet alleen op binnenwegen. Een gladde stoep in de stad kan
ook gevaarlijk zijn.” Naast de normale oproepen zijn er de typische seizoensmeldingen. “Ongevallen op het
Daan de Wit, ambulance verpleegkundige
RAVHM
ijs zijn vaak lastig. Nieuwsgierigen
stromen toe. Je hoort de ijsvloer kraken, er komt water op te staan. Dan
moet je als hulpverlener ook nog
eens die omstanders weg zien te krijgen.”
In de sloot
Het kost hem echter geen moeite
het hoofd koel te houden. “Ik blijf
altijd bedachtzaam, je moet in elke
situatie de juiste keuzes kunnen
maken. Dan helpen je opleiding en
ervaring.” Of het nu gaat om het
begeleiden van een bevalling op de
achterbank van een taxi, het redden
van een automobilist in een sloot of
het ophalen van een zwaargewonde
uit een overvolle disco, De Wit heeft
het meegemaakt. Als hij eind 2014
met pensioen gaat, zal het afscheid
hem zwaar vallen. Na een verpleegkundige opleiding (onder meer in de
psychiatrie en intensive care) werkt
hij sinds 1980 bij de ambulancedienst. “Ik was al jong vrijwilliger bij
het Rode Kruis en de EHBO. Ik wilde
op de ambulance. Ik ben nog niet
één dag met tegenzin naar mijn
werk gegaan.” Ook nu hij als leidinggevende van 47 medewerkers in
Gouda, Moordrecht en Nederlek veel
op kantoor werkt, draait hij nog
regelmatig een dienst op de weg.
Snelle zorg
De Wit is trots op de kwaliteit van de
ambulancezorg, die hij door technologische ontwikkelingen en toenemende efficiency dramatisch zag
verbeteren. Het Regionaal
Ambulance Vervoer bestrijkt heel
Hollands Midden met het hoofdkantoor en de centrale meldkamer in
Leiden. “Innovatie staat voorop bij
het management. Alles is erop
gericht de zorg voor de patiënt te
versnellen. De spreiding van paraatheid, de DIA (zie kader), onze apparatuur die steeds geavanceerder
wordt, de speciale projecten waarbij
we voor hartpatiënten en mensen
met een CVA al in de ambulance
diagnoses kunnen stellen en medicijnen kunnen toedienen. Die leveren
allemaal zoveel tijdwinst op voor
patiënten. We lopen daarin voorop
en dat is geweldig om mee te
maken.”
Don Berghuijs
Award voor DIA
Het RAVHM heeft eind 2013 de Don
Berghuijs Award ontvangen voor de
Directe Inzet Ambulance (DIA). Zodra de
meldkamer een 112-melding binnenkrijgt, wordt meteen de dichtstbijzijnde
ambulance naar het adres gestuurd,
waarna het uitvraagprotocol wordt
­vervolgd. “Soms staan we bij de deur op
het moment dat de beller de telefoon
neerlegt,” aldus De Wit. De tijdwinst is
aanzienlijk. Inmiddels is deze werkwijze
door meerdere regio’s in Nederland
­overgenomen.
8Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
GezinSuites GHZ
Vrouw- en kindzorg in
GezinSuites: twee specialismen
werken nauw samen
Gerda van Beek,
journalist
Bevallen in een huiselijke omgeving, maar met alle apparatuur
onder handbereik. Met de mogelijkheid tot overnachting voor
de partner. Dat kan al in veel kraamsuites. Maar in het GHZ
kunnen moeder en kind na de bevalling in deze suite blijven,
zelfs als de baby in de couveuse moet.
Het Groene Hart Ziekenhuis heeft
medio februari de GezinSuites in
gebruik genomen. “Met de nieuwbouw hadden we de kans om uit te
gaan van de meest prettige situatie
voor een zwangere. Een scheiding
tussen moeder en baby is onnatuurlijk, ook al is het nodig vanwege de
zorg. Dit wilden we vermijden”, zegt
Hilma van Wijk, clustermanager
gynaecologie en kinderafdeling.
Tussen droom en daad staan wetten
en praktische bezwaren, zoals we
weten. Toch lieten de medische leiders kindergeneeskunde, gynaecologie en Hilma zich daar niet door
weerhouden. “Vijf jaar geleden konden we ons nog niet voorstellen dat
het haalbaar zou zijn. Desondanks
hebben we het principe van de
‘patiënt centraal’ vastgehouden.
Moeder en kind horen bij elkaar.
Inmiddels is de techniek zo voortgeschreden dat een goede bewaking in
de gezinssuite mogelijk is, indien
nodig.”
Gezamenlijke afspraken
Deze vorm vereist een goede samenwerking. “Gynaecologie en neonatologie waren tot voor kort gescheiden
afdelingen, fysiek maar ook qua
werkwijze”, legt Hilma uit. “Nu zijn ze
in elkaar geschoven. Al een paar jaar
eerder zijn alle protocollen herzien,
ook met de eerstelijnsverloskunde.
Dat was een enorme klus, maar met
het opnieuw opstellen van de werkprocessen, zijn ze opgeschud. Nu zijn
er dezelfde afspraken tussen eersteen tweedelijnsverloskunde, kinderartsen en gynaecologie. Dat was een
enorme kwaliteitsslag.”
Scholing
Voordat de GezinSuites in gebruik
werden genomen, was het ook
nodig om met de professionals aan
de slag te gaan. Het gaat tenslotte
om twee verschillende specialismen.
“Zo moesten bijvoorbeeld gespecialiseerde kraamverpleegkundigen
geschoold worden in de basis-kinderzorg en omgekeerd de gespecialiseerde kinderverpleegkundigen in
kraamzorg. Vooraf hebben we een
half jaar gevraagd aan ouders: als dit
concept er is, zou je er gebruik van
maken? Op basis van deze uitkomsten hebben we 22 suites gerealiseerd. Daarvan zijn er twee gereserveerd voor de poliklinische verloskunde, waar de verloskundige de
bevalling kan doen met de eigen
kraamverzorgster. Overigens bestaat
de mogelijkheid om het aantal suites
nog uit te breiden.”
Terechte trots
“Je kunt het nog zo goed doordenken en de risico’s uitsluiten, maar je
kunt niet vooraf oefenen.
Tegelijkertijd kun je het je niet veroorloven dat het mis gaat”, glimlacht
Hilma. “Dus het was spannend, maar
vanaf dag één verliep het uitstekend!
De patiënten en hun partners zijn blij
met de mooie comfortabele kamer
met eigen sanitair en het belangrijkste: moeder en kind kunnen bij
elkaar blijven, ook de couveusekinderen en baby’s die extra zorg nodig
hebben. De kinderarts en gynaecoloog lopen samen visite en er is ook
gezamenlijk teamleidersoverleg.
Korte lijnen dus.”
“Dat iedereen zo bereid was om zich
in te spannen voor dit concept, heb
ik heel bijzonder gevonden”, zegt
Hilma terugblikkend. “Het was een
hele klus, maar we kunnen met
elkaar trots zijn op het bereikte
­resultaat.” Hilma van Wijk, clustermanager Groene Hart
Ziekenhuis
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 20149
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
9
Berichten
Symposium Reuma en Artrose
Maandag 3 februari jl. vond het symposium Reuma en Artrose plaats. Het
symposium stond in het teken van de
afronding van het RAPplus project en
de doorstart naar het netwerk Reuma
en Artrosezorg. RAPplus is het zorgnetwerk voor mensen met een bewegingsbeperking. De avond gaf inzicht
in het verloop en de resultaten van het
project. Een van de conclusies is dat de
zorg voor mensen met reuma in de
regio goed geregeld is, maar dat de
focus meer moet liggen op de zorg
voor mensen met artrose. Een online
artrose netwerk heeft de toekomst,
waarbij meer gebruik gemaakt wordt
van zelfmanagement en e-health en
betere aansluiting wordt gevonden bij
beweegprogramma’s in lokale settings.
Naast terugkijken op het RAPplus project, werd er ook naar de huidige situatie en naar de toekomst gekeken. Prof.
dr. Margreet Kloppenburg, bevestigde
nogmaals dat artrose een zeer onderschat ziektebeeld is en dat voor deze
zorg nog veel winst te halen is. Eén van
de goede voorbeelden in het land is
ArtroseZorgnet (een initiatief van de
Sint Maartenskliniek). ArtroseZorgnet is
een netwerksite voor mensen met
artrose van heup of knie en hun zorgverleners. Reumatoloog dr. Willemijn
Noort- Van der Laan en fysiotherapeut
Clarinda Kersten gaven daaromtrent
meer achtergrondinformatie.
Vervolgens werd de avond afgesloten
met twee workshoprondes.
Onderwerpen waaruit de aanwezigen
konden kiezen: reuma en artrose in de
huisartsenpraktijk, bewegen, leefstijladviezen, medicatie, medisch inhoudelijk informatie, chirurgische behandelingen, reuma en werk en verhalen van
ervaringsdeskundigen. We kijken terug
op een zeer interessante en leerzame
avond. Voor meer informatie en de
PowerPoint presentaties: www.transmuraalnetwerk.nl.
GHZ nog kindvriendelijker met GHZoo
Maandag 20 januari jl. verhuisden
alle patiënten van de verpleegafdelingen Verloskunde, Gynaecologie en
Kindergeneeskunde van de
Jozeflocatie naar de nieuwe
GezinSuites van het Groene Hart
Ziekenhuis (GHZ). Het GHZ heeft
goede zorg voor haar kleinste patiënten al jaren hoog in het vaandel
staan. Zo zijn de afdelingen onder
andere in het bezit van Smiley’s
(keurmerk voor kindvriendelijke
zorg) en het regionaal borstvoedingscertificaat. In het vernieuwde
GHZ wordt nog verder invulling
gegeven aan goede zorg voor het
kind.
In de nieuwe vleugel zijn alle verpleegkamers voorzien van een vrolijk
gekleurde fauteuil, die omgebouwd
kan worden tot een bed. Ouders
kunnen daardoor 24 uur per dag bij
hun zoon of dochter verblijven en
alle steun bieden die hun kind nodig
heeft. Daarnaast is de activiteitenruimte van de kinderafdeling opgesplitst in een peuter- en tienerkamer.
Door deze tweedeling kunnen de
ruimte, materialen en speelgoed
beter afgestemd worden op de leeftijd van het kind en zullen de kinderen die in het GHZ verblijven zich
nog beter thuis voelen. Daarnaast
stimuleert het de kinderen vaker van
hun kamer af te komen en gezamenlijk activiteiten te ontplooien.
De muren van de nieuwe polikliniek
Kindergeneeskunde zijn voorzien
van unieke GHZoo dieren. Deze
dieren zijn speciaal voor het GHZ
ontwikkeld. Ze leiden de kinderen af
van hun ziekte of pijn en geven een
vrolijk beeld aan de afdeling. Deze
GHZoo wordt in het hele GHZ doorgevoerd op alle plekken waar kinderen voor zorg kunnen komen.
GHZoo is mede mogelijk gemaakt
door de stichting Vrienden van het
GHZ. Deze stichting realiseert wensen in het GHZ die de zorgervaring
van de patiënt en hun naasten veraangenamen.
Wilt u hier meer over weten? Kijk dan
op www.vriendenvanhetghz.nl.
10Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
Folder Reuma en werk
Einde NODO-procedure
Sinds 1 oktober 2012 bestond de NODO-procedure.
Indien de behandelend arts bij de forensisch arts het
overlijden meldde van een minderjarige, waarbij de
behandelaar overtuigd was van een natuurlijk overlijden
maar de doodsoorzaak onbekend was kon de NODOprocedure daar meer helderheid in brengen.
De NODO-procedure is gestopt per 1 januari 2014. In de
15 maanden dat de proef heeft gedraaid is landelijk voor
ongeveer 75 kinderen de NODO-procedure doorlopen.
In het merendeel van de gevallen heeft het een (vermoedelijke) doodsoorzaak opgeleverd. Slechts in drie gevallen kwamen door het onderzoek aanwijzingen voor een
niet-natuurlijk overlijden naar voren.
De al sinds januari 2010 geldende meldplicht blijft
bestaan. Behandelend artsen blijven verplicht ieder
overlijden van een minderjarige te melden en te overleggen met de dienstdoend forensisch arts (gemeentelijk
lijkschouwer) voordat zij een verklaring van overlijden
afgeven.
Voor werkende mensen met reuma en hun
(toekomstige) werkgevers is er weinig informatie
te vinden over de eventuele gevolgen van het
werken met deze aandoening en de financiële
en juridische aspecten ervan. Daarom hebben
verschillende zorgverleners vanuit het Transmuraal
Netwerk Midden-Holland, die betrokken zijn bij
een regionaal netwerkverband voor de behandeling en begeleiding van mensen met een bewegingsbeperking, het initiatief genomen hier informatie over te verzamelen.
Het resultaat: de folder ‘Reuma en werk, informatie
voor werkgevers en werknemers’. Werkgevers en
werknemers kunnen de folder als basis gebruiken
om samen invulling te geven aan het werk. De
inhoud is ontwikkeld in samenspraak met het
Reumafonds en zal vanaf februari 2014 online te
vinden zijn op de website van het Transmuraal
Netwerk. De folder is dan ook te bestellen via
[email protected].
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
Nog steeds zijn er dan 3 mogelijkheden:
- Natuurlijk overlijden met een bekende doodsoorzaak:
de behandelaar geeft een verklaring van overlijden af
en vermeld daarop de naam van de gemeentelijk lijkschouwer bij wie het overlijden is gemeld;
- (Aanwijzingen voor) niet-natuurlijk overlijden zoals
ongeval, zelfdoding of een misdrijf; de forensisch arts
neemt het onderzoek over en geeft uiteindelijk een
verklaring van (niet-natuurlijk) overlijden af;
- Geen aanwijzingen voor een niet-natuurlijk overlijden,
maar nog onbekende overlijdensoorzaak.
Dit was tot voor kort de categorie die voor de NODOprocedure in aanmerking kwam.
Bij de laatste categorie kan in overleg tussen behandelaar, forensisch arts en kinderarts bezien worden of een
verder onderzoek naar de doodsoorzaak in het ziekenhuis kan plaatsvinden.
Streven van alle betrokkenen is om een verkorte
NODO-procedure in de reguliere zorg te realiseren
met financiering vanuit de zorgverzekering.
Wij roepen behandelend artsen op vooral te blijven
melden. Uit landelijk onderzoek blijkt dat de meldingsgraad wel verbeterd is maar nog lang niet 100 %.
De forensisch arts/gemeentelijk lijkschouwer is 7 x
24 uur bereikbaar voor meldingen of voor overleg via
de bekende nummers van de meldkamer ambulancevervoer.
11
Nieuwe directeur wil dienstbaar zijn aan zorgprofessionals
Gezondheidscentrum
Goverwelle focust op
­samenwerking dicht bij huis
Job Post, communicatieadviseur
Koos het Goudse gezondheidscentrum Goverwelle voorheen
voor aansluiting bij een landelijk opererende keten van zorgverleners, tegenwoordig focust het centrum op regionale en
vooral ook lokale samenwerking.
Deze koers past, volgens de nieuwe
directeur Lex van Wijngaarden, veel
beter in de huidige tijdgeest waarin
samenwerking van eerstelijnszorgverleners van groot belang is om tot
een goede afstemming van taken en
verantwoordelijkheden te komen
met gemeenten en zorgverzekeraars.
“De focus ligt de komende jaren op
preventie en versterking van de
basisgezondheidszorg”, meent Lex
van Wijngaarden. “Daar ligt ook een
taak voor gemeenten en dus moeten
we zorg en welzijn steeds beter met
elkaar in verband brengen.”
Herkenbaar aanwezig
Het gezondheidscentrum Goverwelle
biedt onderdak aan huisartsen, praktijkverpleegkundigen, fysio- en
oefentherapeuten en een apotheek.
Zij behoren tot de vaste kern van het
centrum. In totaal gaat het om zo’n
50 medewerkers. Daarnaast maken
ook andere disciplines gebruik van
het gebouw, zoals thuiszorg, maatschappelijk werk, logopedisten en
psychologen. “We kennen een wijkgerichte, interdisciplinaire aanpak,
bijvoorbeeld met betrekking tot diabeteszorg en kwetsbare ouderen,”
zegt Van Wijngaarden. “De verschillende disciplines in huis kennen
elkaar goed, overleggen regelmatig
en weten wat er speelt in de wijk.
Voor patiënten zijn we herkenbaar
aanwezig.”
Gezondheidscentrum Goverwelle
Steeds meer geïntegreerde zorg
Is het belangrijk om ingebed te zijn
in een wijk en het aanbod van zorg
goed op elkaar af te stemmen, ook
de lokale en regionale samenwerking van zorgaanbieders is steeds
belangrijker voor het gezondheidscentrum. “Tot voor kort waren we
12Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
aangesloten bij een landelijk opererend netwerk,” vertelt Van
Wijngaarden. “Daarin maakten we
afspraken over centrale faciliteiten
en ook met verzekeraars.
Tegenwoordig willen we zo’n landelijke aanpak juist niet. Het gevaar is
namelijk dat je dan te ver af komt te
staan van de specifieke ontwikkelingen in je eigen omgeving.”
Al voor de komst van Van
Wijngaarden was de stap richting
lokale samenwerking ingezet. “Ik ben
daar een warm voorstander van.
Allereerst denk ik dat we veel van
elkaar kunnen leren en daarnaast
staan er grote veranderingen op stapel. Eerstelijnszorg wordt steeds
meer geïntegreerde zorg. Die filosofie spreekt me aan. Daar liggen heel
veel kansen, om daar samen verder
vorm aan te geven en om zo goed
mogelijk tegemoet te komen aan de
zorgvragen van de wijkbewoners.”
Goverwelle aangesloten bij het
Gouds Overleg Georganiseerde eerste lijn (GOG). Doel van het overleg is
uitwisseling van kennis en expertise
en
gezamenlijk optrekken in zorginnovatie en externe vertegenwoordiging, zoals het officieel heet. Van
Wijngaarden: “Gemeenten en zorgverleners gaan vaker samenwerken.
Kijk naar de vergrijzing in de samenleving. Daar zal de focus richting preventie komen te liggen, een taak
voor de gemeente. Als je welzijn
bevordert neemt de zorgvraag
namelijk af. De komende jaren moeten we zorg en welzijn beter met
elkaar in verband brengen. Er is nog
veel te doen en ik heb er zin in. Wat
dat betreft ben ik op een mooi
moment in Gouda komen
werken.” Regionaal én lokaal samenwerken
Vrijwel alle huisartsen in de regio
werken samen binnen de Regionale
Organisatie Huisartsen Midden
Holland (ROHMH). De ROHMN
onderhandelt met zorgverzekeraars
en zorgt onder andere voor na- en
bijscholing. “Voor patiënten met een
chronische ziekte is een goede
samenwerking van de diverse zorgverleners van groot belang. Denk
daarbij aan aandoeningen als COPD
en Diabetes,” zegt Van Wijngaarden.
“Er zijn daarom zorgprogramma’s
ontwikkeld waarin alle afspraken zijn
vastgelegd. Zorg in de regio, dus
dicht bij huis en zorg die aansluit bij
de leefwijze van de patiënt.” Op
lokaal niveau is gezondheidscentrum
Wie is Lex van Wijngaarden?
“Op de winkel passen is niets voor
mij. Ik wil iets wezenlijks bijdragen, dienstbaar zijn aan de professionals die het werk uitvoeren.”
Lex van Wijngaarden (60) is gepokt
en gemazeld in de zorg voor mensen
met een handicap en de ouderenzorg. De van origine orthopedagoog
bekleedde een heel scala aan
managementfuncties bij diverse zorginstellingen. Zo was hij onder andere directeur van een verzorgingshuis.
Negen jaar geleden maakte hij de
overstap naar de eerstelijnszorg en
werd directeur van de
Huisartsenpost Duin- en Bollenstreek
die de avond-, nacht- en weekendzorg voor huisartsen ten westen van
de stad Leiden verzorgt. Van
Wijngaarden is niet iemand die
ergens lang blijft hangen. “Als de
dingen zich beginnen te herhalen
kan ik beter gaan. Ik wil iets bijdragen en bereiken, dienstbaar zijn aan
de professionals die het werk uitvoeren.” Wat dat betreft zijn er volgens
hem ook geen erg grote verschillen
tussen zijn vroegere werk en nu. “Je
hebt in ons werkveld altijd te maken
Lex van Wijngaarden, directeur Gezondheidscentrum Goverwelle
met verzekeraars en met veel wetten, regels en voorschriften. Dat is
overal min of meer hetzelfde.”
Op zoek naar een nieuwe uitdaging
kwam hij bij Goverwelle terecht waar
hij per 1 januari 2014 begon. “Er staat
veel te gebeuren in de zorg. Ik vind
het een hele leuke uitdaging die ik
graag oppak en daarnaast zie ik uit
naar de samenwerking met collega’s
in de stad en regio.”
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201413
Healing environment basis van
nieuwbouw Sophia Revalidatie
Gerda van Beek,
journalist
Het heeft lang geduurd, maar nu is het gereed: het nieuwe
gebouw van Sophia Revalidatie in Den Haag. Een ziekenhuis
dat in geen enkel opzicht op een ziekenhuis lijkt. Moderne
nieuwbouw direct naast het voormalige gebouw, het oude
Bethlehemziekenhuis. Een wereld van verschil.
sterbanken, zodat ook mensen in
een rolstoel goed naar buiten kunnen kijken.”
“Sophia Revalidatie is een categoraal
ziekenhuis voor revalidatiezorg”,
zegt Dorien Korsten, hoofd
Marketing, Communicatie en
Fondsenwerving. Zo’n 10 jaar geleden waren er al de eerste plannen
voor nieuwbouw. Sindsdien zijn de
tekeningen talloze malen aangepast,
maar het uitgangspunt bleef overeind, namelijk: een prettige omgeving voor de patiënt. ‘Healing environment’, heet dat inmiddels. Een
mooie term, maar wat houdt dat in?
Heel veel, verklaart Dorien. “Dit
gebouw heeft een gemoedelijke uitstraling, dankzij aangenaam kleurgebruik en een ruimtelijke entree met
een Atrium tot de derde verdieping
met in het midden een baobabboom. Er is veel glas met lage ven-
Zelfredzaamheid
“Het gebouw is voorzien van eenpersoonskamers met eigen badkamer,
zodat de patiënten voldoende privacy hebben. Tegelijk worden ze aangemoedigd om naar de gezamenlijke huiskamer te komen. Er is een
proefwoning, waar ze kunnen leren
om zich straks zelfstandig in hun
eigen huis te kunnen redden.”
Zelfredzaamheid staat echt centraal.
Overal is over nagedacht, van de
lage liftknopjes, sleutelkaarten tot de
luie-tredentrap in het zwembad.
Voor de jongeren is er een
gameroom, waar met serious
gaming ook wordt gewerkt aan de
revalidatie. De behandelruimtes hebben een tilsysteem vanuit het plafond en daar kan ook een schommel
van worden gemaakt. De snoezelruimte is gerealiseerd dankzij fondsenwerving. Patiënten moeten veel
oefenen om hun spierkracht te versterken en daarom is er ook een buitenfitness. Tot slot komt er in het
buitengebied een therapeutische
oefentuin. Met grindpaadjes, trottoirbanden, paadjes met houtsnippers,
noem maar op. Hier kunnen patiënten onder begeleiding met de rolstoel, scootmobiel of krukken oefenen met obstakels die ze ook op
straat kunnen tegenkomen. Dit
groengebied is overigens ook toegankelijk voor de wijkbewoners.
Duurzaamheid
Duurzaamheid was een tweede aandachtspunt. Bij de bouw is gebruik
gemaakt van de nieuwste technologische ontwikkelingen, zoals een
warmte/koudeopslag in de bodem.
Dankzij dit systeem is er sprake van
een gelijke temperatuur. “Een heel
verschil met het vorige gebouw.”
Er komt een energiedak en Sophia
Revalidatie gaat 60% groene energie
afnemen. De afdeling voeding werkt
zoveel mogelijk met biologische
producten. En schoonmaken gebeurt
via een specifiek systeem zonder
schoonmaakmiddelen. Het gebouw
is zo ingedeeld dat patiënten makkelijk naar het behandelhuis kunnen,
de ergotherapie, de fysiotherapie,
en dergelijke. “De zorg was altijd al
uitstekend bij Sophia Revalidatie”,
meldt Dorien. “En dat blijft zo.
Maar nu kunnen die in een aantrekkelijke omgeving bieden.”
Sophia Revalidatie
Sophia Revalidatie zet zich in voor kinderen, jongeren en volwassenen die
medisch specialistische revalidatiezorg
nodig hebben. Ze is gevestigd op acht
locaties in Den Haag, Delft, Gouda en
Zoetermeer. Jaarlijks worden er zo’n
3000 patiënten behandeld, waarvan 800
kinderen tot 18 jaar en 400 klinisch. Alle
klinische opnamen vinden plaats in Den
Haag, sinds kort dus in het nieuwe
gebouw aan de Vrederustlaan. 14Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
“Goed dat volwassenenzorg
aansluit bij 1Gezin1Plan”
Carla van Zuijlen,
senior communicatieadviseur
,
Drie jaar geleden zijn de Centra voor Jeugd en Gezin van start
gegaan. Rond die tijd is in de regio Midden-Holland ook begonnen met 1Gezin1Plan, maar inmiddels sluiten steeds meer
organisaties aan.
organisaties op het vlak
van volwassenenzorg
aangesloten: ASVZ,
Kwintes en Gemiva-SVG.
Dit past goed bij ons streven om de jeugdzorg en
volwassenenzorg te integreren. Zodat als een
ouder bijvoorbeeld verslaafd is, maar ook kinderen heeft, er één plan
komt.”
Nathalie Sie, coördinator GGDHM
“We zijn gestart met de zeven
samenwerkingspartners binnen het
Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)
in Midden-Holland”, vertelt Nathalie
Sie van de GGD Hollands Midden, zij
stimuleert onder andere de implementatie van 1Gezin1Plan. “Dit
waren de Jeugdgezondheidszorg,
Kwadraad, Bureau Jeugdzorg, MEE
Midden-Holland, GGZ Kinderen en
Jeugd, STEK Jeugdhulp en het
Opvoedbureau. Uitgangspunt bij
1Gezin1Plan is dat je de leefgebieden bekijkt van alle leden van het
gezin. Afgelopen jaar is er een aantal
Andere competenties
“Binnen Midden-Holland
werken we met een digitaal systeem ter ondersteuning van de aanpak
van 1Gezin1Plan: Gezin in
beeld. Het gezin bepaalt
zelf wie toegang heeft tot
dit systeem waarin het
zorgplan is opgenomen,”
legt Nathalie uit.
“Meestal zijn dit professionals, maar ook familie
of vrienden die het gezin
steun kunnen geven.”
Organisaties kunnen bij Nathalie
terecht voor advies met betrekking
tot de implementatie en zij geeft
trainingen. Alle professionals die willen werken met 1Gezin1Plan worden
meestal eerst geschoold. Het is volgens haar belangrijk dat het naadloos aansluit bij het werkproces binnen een organisatie, maar ook dat
medewerkers weten in welke situaties je deze aanpak kunt inzetten.
Het gaat om een combinatie van
theorie, ervaringen delen en oefenen
aan de hand van casuïstiek. Hoe start
je een overleg? Hoe motiveer je
ouders en jongeren?
“Wat we merken is dat het andere
competenties vraagt van medewerkers. Was voorheen een medewerker
vooral bezig met één op één hulpverlening, nu wordt verwacht dat de
medewerker de regie kan voeren,
met meerdere partners afstemt en
gesprekken voert met de familie.
Daarom is het belangrijk dat het
management van een organisatie er
ook achter staat en er aandacht aan
besteedt.”
Zelf verder
“Gezinnen die deelnemen doen dat
vrijwillig, motivatie is daarbij belangrijk,” zegt Nathalie. “Maar de ervaringen zijn positief.” Een voorbeeld: het
CJG had een melding ontvangen via
het Meldpunt Zorg en Overlast over
een moeder met een kind. Er dreigde
uithuiszetting, ze hadden geen inkomen, het kind ging niet regelmatig
naar school. Nathalie: “In korte tijd
zijn alle betrokkenen om de tafel
gegaan. De gezinscoach van ReSet
was verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie. Eerst is gas, licht en
water geregeld en dat het kind weer
regelmatig naar school ging. Daarna
is het huis leefbaar gemaakt, is gekeken naar de opvoeding en het welzijn van het kind en moeder. Nu gaat
het goed met het gezin en is er een
keer per zes maanden contact als
een ‘waakvlamfunctie’. Dat is het
mooie van de aanpak: door de eigen
kracht van het gezin te versterken, kunnen ze zelf verder.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201415
Zorg cruciaal bij aanpak van
criminele Top60
Lia Thorborg,
journalist
Gouda koos in 2013 een nieuwe aanpak van jonge criminelen
die de stad onveilig maken. De gemeente en een groot aantal
partners werken binnen het Veiligheidshuis samen om bij
deze Top60 een gedragsdoorbraak te bewerkstelligen. Door
een combinatie van snel en consequent straffen, toegesneden
zorg en preventieve aandacht voor broertjes en zusjes.
De lijst van de organisaties die zich
hebben verbonden aan de Top60
aanpak omvat het hele maatschappelijk speelveld: politie, openbaar
ministerie, reclassering, het gevangeniswezen, maar ook de Raad voor de
Kinderbescherming, Bureau
Leerlingzaken, plaatselijke woningcorporaties en zorgaanbieders als
Palier (GGZ Specialisten Gouda /
Parnassia Groep), Bureau Jeugdzorg,
MEE Midden-Holland en de GGD
Hollands Midden (Centrum voor
Jeugd en Gezin, Future for Families).
Binnen het Veiligheidshuis Hollands
Midden zetten zij zich gezamenlijk in
om jongeren en jongvolwassenen,
die hoog scoren op het gebied van
zogeheten High Impact Crimes (HIC)
los te weken uit de criminaliteit.
Plaatsing op de Top60-lijst betekent
dat alle informatie over de dader
wordt gebundeld en een persoonlijk
plan van aanpak wordt opgesteld.
Behalve straffen gaat het dan ook
om een juiste diagnose van de psychische gesteldheid, het verstandelijk vermogen en eventuele verslavingen. Er wordt toegewerkt naar
het bieden van perspectief op het
gebied van opleiding of werk.
En er is aandacht voor de gezinssituatie, waarbij wordt getracht te
voorkomen dat andere kinderen
eveneens in de criminaliteit belanden. Elke casus heeft een eigen regisseur, die de uitvoering van het plan
controleert, rapporteert over de
voortgang en aan de bel trekt bij
knelpunten.
Schotten weg
Paul Glissenaar is namens Palier
(forensische en intensieve zorg)
actief in het Veiligheidshuis en
betrokken bij de Top60. “Toen onze
deelname aan dit project werd
gevraagd, hebben we goed nagedacht,” vertelt hij. “Wij bieden in
Gouda al een programma voor mensen met psychiatrische en verslavingsproblemen die met justitie in
aanraking komen. Daarnaast voert
onze organisatie ook reclasseringstaken uit en opende GGZ Specialisten
Gouda aan de Spoorstraat een nieuwe polikliniek voor interculturele,
forensische en verslavingszorg. We
vroegen ons af wat er anders zou zijn
aan de Top60 aanpak. De meerwaarde – vermoedden we al en weten we
nu - zit ‘m echter in het contact met
de andere instellingen. De schotten
zijn weg.” Nog meer dan in de normale setting van het Veiligheidshuis
zitten de betrokkenen boven op de
problematiek. “Het doorzettingsvermogen is zo mogelijk nog groter. Het
zijn nu de beslissers die aan tafel zitten en iedereen is bereid om buiten
de kaders te denken en zo nodig te
handelen.”
Strenge straffen
De Top60 is een gevoelig onderwerp
in Gouda. Enerzijds is er de maat-
schappelijke (en politieke) roep om
harde aanpak en strenge straffen,
omdat woninginbraken, autodiefstal,
berovingen en soortgelijke misdaden
een grote inbreuk maken op het
gevoel van veiligheid en rechtvaardigheid. Anderzijds is er het profiel
van de gemiddelde Goudse ‘boef’.
Glissenaar: “We hebben te maken
met een flink percentage minder
begaafde jongens zonder dagbesteding, soms verslaafd en vaak met
financiële problemen. Voor de oplossing van die zorgproblematiek biedt
strafrecht alleen geen oplossing. We
praten hier bovendien niet over
zware criminelen, langdurig opsluiten is – al zou je het wensen - juridisch helemaal niet zo eenvoudig.
Het mooie van de Top60 aanpak is
echter, dat we iedereen individueel
bekijken en serieus streven naar de
juiste combinatie van repressie en
zorg.” Leidt dat per casus soms tot
flinke discussies tussen de partijen,
die samen het plan van aanpak
schrijven? “Ja natuurlijk. Maar ik ben
blij met de aandacht. Er wordt veel
moeite gedaan om de zorginstellingen erbij te betrekken.”
Geen wachtlijsten
Dat ervaart ook Anke Duijm, die
namens MEE participeert in de
Top60 aanpak. MEE ondersteunt
mensen met (een vermoeden van)
een lichamelijk of (licht) verstandelijke beperking, chronische ziekte of
16Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
Anke Duijn, MEEMH en Paul Glissenaar, Palier
een vorm van autisme. “Wij onderzoeken de mate van verstandelijke
beperking en bekijken welk traject je
moet uitzetten om hun leven weer
op de rit te krijgen. Wij begeleiden
ook jongeren buiten de Top60 met
vergelijkbare, criminele problematiek. Het voordeel van de Top60 is
dat je geen last hebt van wachtlijsten. Je kunt direct actie ondernemen
en er bovenop zitten. Terwijl mensen
in de gevangenis zitten, kun je al een
zorgtraject bepalen en de lijnen
uitzetten. Dat levert echt winst op.
Je zou eigenlijk wensen dat zo’n
aanpak voor iedereen mogelijk was.”
Dat de instanties elkaar aan de
Top60-tafel grondig leren kennen,
heeft als bijkomend voordeel, dat
“we ook voor cliënten buiten de
Top60 elkaar makkelijker weten te
vinden dan vroeger.”
De samenstelling van de Top60 is
gebaseerd op bovengenoemde
HIC-scores. Kandidaten worden
aangedragen door de partners in
het Veiligheidshuis, maar soms
melden veelplegers, die een gezonder perspectief zoeken, zichzelf of
dragen radeloze familieleden hun
‘zwarte schaap’ aan voor zo’n stevige, integrale aanpak. Zodra iemand
op de Top60-lijst wordt gezet, wordt
hij (zelden een zij, maar het zou
kunnen) schriftelijk uitgenodigd
voor een gesprek. Men kan de aanpak niet weigeren. Alle partijen delen
hun kennis en informatie. Hoe staat
het met de privacy, altijd een heet
hangijzer in de zorg? Glissenaar: “Wij
bespreken met onze cliënten altijd
wat we met ketenpartners delen. De
zorg is soms misschien te voorzichtig. Maar we beseffen onderhand dat
het onzinnig is wanneer een traject
mislukt, omdat iedereen zijn eigen
gang gaat.” Anke Duijm:
“Zorgverleners kunnen nog veel
beter dan nu al het geval is gebruikmaken van de input van anderen en
elkaars expertise delen.”
Kaartenbakken
De zorgaanbieders hebben in hun
productenassortiment soms overlap.
Is er sprake van concurrentie? Duijm:
“We kijken echt wat het beste is voor
iemand. Er is gewoon veel méér
mogelijk door samenwerking.” Ook
Glissenaar merkt er weinig van: “Wij
werken alleen met 18-plussers en in
de regel behandelen wij de mensen
die te verslaafd zijn, te asociaal of te
zorgmijdend zijn voor andere instanties. Er zitten mensen bij die we al
kennen. Palier is gewend aan ‘trouwe
klanten’. Maar dat geldt voor de
andere zorgverleners ook. Deze
­jongens zitten in heel veel
kaartenbakken.”
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201417
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
17
De PAMH is sinds december open en heeft een nieuwe directeur
PAMH slaat brug tussen ziekenhuis en openbare apotheek
Job Post,
communicatieadviseur
Sinds december 2013 beschikt het Groene Hart Ziekenhuis (GHZ)
over een Poliklinische apotheek. Plannen voor dit initiatief
bestonden al jaren. Met de ingebruikname van de nieuwbouwlocatie aan de Bleulandweg werden deze concreet.
De Poliklinische Apotheek Midden
Holland (PAMH), zoals de volledige
naam luidt, staat onder leiding van
Zeliha Cimtay. Ook zij is nieuw in het
ziekenhuis en legt hier uit wat nu precies de voordelen zijn van deze extra
voorziening.
afgeleverd door de PAMH, zodat deze
een compleet medicatieoverzicht
heeft. Wij zorgen ervoor dat alles
rond het medicatiegebruik en de
voorziening ervan bij elk bezoek aan
het ziekenhuis soepel en verantwoord verloopt.”
Stroomlijnen medicatievoorziening
“Na een opname in het ziekenhuis of
een afspraak op de polikliniek krijgen
patiënten vaak zeer specifieke medicatie voorgeschreven”, legt Zeliha
Cimtay uit. “Vroeger stuurden we
deze soms ingewikkelde receptuur
naar de openbare apotheek en die
moest er dan voor zorgen dat de
patiënt op tijd over precies die medicijnen kon beschikken. De apotheek
van het ziekenhuis mag nu eenmaal
niet extramuraal medicijnen leveren.
Dat zorgde nogal eens voor de nodige hectiek, vooral als dit zich bijvoorbeeld op vrijdagmiddag voordeed.
Nu kunnen wij voor de eerste periode
de juiste medicatie verstrekken en
kan de eigen apotheek het daarna
overnemen. Vanzelfsprekend gebeurt
dat allemaal in nauw overleg. Ons
doel is de patiënt zo goed mogelijk
van dienst te zijn. Dat kan alleen als er
een optimale wisselwerking bestaat
tussen ziekenhuis en openbare apotheek. Die is er nu. Zo wordt bij alle
medicatie die door de PAMH wordt
afgeleverd, gecontroleerd of dit wel
samen kan met de medicatie die de
patiënt al gebruikt. Daarnaast wordt
altijd aan de apotheek van de patiënt
doorgegeven welke medicatie er is
Betere informatie
Naast het leveren van medicatie na
een opname is de apotheek ook het
aanspreekpunt voor patiënten bij alle
vragen over de verstrekte medicatie.
“Het is prettig dat we alle informatie
direct hier in het ziekenhuis kunnen
verzamelen, zodat de patiënt niet met
vragen blijft rondlopen,” zegt
mevrouw Cimtay. “En omdat het hier
vaak om gecompliceerde ziektebeelden gaat, en om zeer uiteenlopende
disciplines, overleg ik regelmatig met
de specialisten in het ziekenhuis en
consulteren wij
elkaar over de
aard en werking
van specifieke
medicatie. Dat
werkt goed, de
lijnen zijn hier
kort en ook daar
is de patiënt bij
gebaat.”
Uitdaging
Zeliha Cimtay
was eerder zelfstandig ondernemer en van
2003 tot 2011
eigenaar van
een apotheek in Schiedam die uitgroeide van twee naar vijf vestigingen. Toen de balans tussen werk en
privé wel erg verstoord raakte besloot
zij het bedrijf te verkopen. Ze is blij
met deze nieuwe uitdaging. “Het
kloppend krijgen van medicatieoverzichten vergt veel tijd. We kunnen
hier nu een goede structuur neerleggen, door het optimaliseren van
medicatieoverdracht tussen de eerste
en tweede lijn en andersom.
Bovendien is het een verdieping voor
mezelf. Het voorschrijven van medicatie bij gecompliceerde ziektebeelden is een uitdagend puzzelstuk. Het
is mijn verantwoordelijkheid ervoor
te zorgen dat het PAMH een centrale
rol kan gaan spelen tussen de verschillende disciplines waarbij de
belangen van de patiënt beter
worden behartigd.” Zeliha Cimtay, apotheker poliklinische apotheek Groene Hart Ziekenhuis
18Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
“Nieuwe arrangementen voor
wonen en zorg”
Lia Thorborg,
journalist
“Tien jaar na het Pact van Savelberg is het tijd voor een volgend
samenwerkingsverband tussen de zorg- en welzijnsinstellingen,
woningcorporaties en gemeenten in Midden-Holland. De aanstaande Zorgwet en participatiesamenleving vragen nieuwe arrangementen.” René Mascini, directeur-bestuurder van Woonpartners Midden-Holland.
Woonpartners Midden-Holland is in
Waddinxveen betrokken bij de herbestemming van Souburgh, een van de
verzorgingshuizen van Zorgpartners
die de komende jaren wordt gesloten. Directeur-bestuurder René
Mascini denkt samen met de
gemeente en de zorginstelling aan
levensloopbestendige woningen met
mogelijkheden voor intensieve zorg,
wellicht enige psychogeriatrische
zorg en een dagbesteding- en activiteitencentrum. “De contouren van de
nieuwe zorgwetgeving zijn vrij helder,” aldus Mascini. “Tussen de verzekerde verpleeghuiszorg en de huishoudelijke zorg, die via de Wmo
wordt geregeld, bevindt zich een
gebied waar woonzorg op maat moet
worden ontwikkeld. Dat vraagt om
nieuwe vormen van samenwerking
tussen gemeentelijke overheden, zorginstellingen en woningcorporaties.
Wij willen zeker meewerken, maar het
initiatief ligt bij de zorgaanbieders. En
bij de gemeenten, die zullen moeten
afstappen van de lokale schaal. Dat
vereist bestuurlijk doorpakken in de
regio Midden-Holland. Er is geen tijd
voor tomeloos gedoe of ingewikkeld
onderzoek, wij moeten streven naar
een volgend Pact van Savelberg.”
In dat succesvolle samenwerkingsplatform van gemeenten, zorgaanbieders,
cliëntenorganisaties en zorg- en welzijnsinstellingen wordt sinds 2004 bij
nieuwbouwprojecten ruimte vrijgehouden voor de zorgbehoefte. Daarnaast is
een fors deel van de bestaande
woningvoorraad levensloopbestendig
gemaakt en worden lokaal en regionaal
zorgvraag en –aanbod op elkaar afgestemd. “Voor de corporaties was het
afsluiten van meerjarige huurcontracten toen financieel eenvoudiger,” aldus
Mascini. “Nu wonen en zorg gescheiden worden, moeten we gezamenlijk
gaan werken aan nieuwe arrangementen. De uitwerking van het beleid op
lokaal niveau vereist na de gemeenteraadsverkiezingen afstemming tussen
alle betrokken partijen.”
Vereenzaming
De nieuwe Zorgwet heeft als uitgangspunt dat mensen met een beperking
en ouderen zo lang mogelijk zelfstandig willen/kunnen wonen. In deze
‘participatiesamenleving’ wordt het
sociale netwerk ingeschakeld als aanvulling op eventuele professionele
zorg. Die zelfstandigheid heeft een
keerzijde, merkt Woonpartners.
René Mascini, directeur bestuurder
Woonpartners Midden-Holland
Mascini: “Het aantal tachtigplussers
onder onze huurders stijgt en een flink
deel woont alleen. Dan is er grote kans
op vereenzaming, soms ook zorgmijdend gedrag. We zien een toename
van schrijnende gevallen.” De corporatie heeft een signaleringsfunctie.
Ingelicht door buren, bewonersorganisaties of de wijkagent gaat de consulent van Woonpartners op bezoek bij
de betreffende oudere. “Als wordt
geconstateerd dat er sprake is van ernstige verwaarlozing of behoefte aan
zorg, melden wij dat in het signaleringsoverleg met de zorgaanbieders.
Bij risico’s wordt ogenblikkelijk actie
ondernomen. Een bejaarde met
Korsakov, die het gasfornuis gebruikt
als verwarming, dat is gevaarlijk. Dan
werken we met gemeente en zorginstellingen aan een oplossing.”
De problematiek rondom oudere huurders wordt zwaarder: “We merken dat
het moeilijk is om met hen te communiceren’” zegt René Mascini. “Al is het
maar omdat dat steeds meer gebeurt
via internet. En daar maken veel ouderen nu eenmaal geen gebruik van.
Zelfredzaamheid en mantelzorg zijn
niet iedereen gegeven. De vereenzaming en de versobering van voorzieningen zijn een feit. Dit vergt extra
menskracht binnen onze organisatie.
Wij staan echter midden in de samenleving en we zetten de stappen die we
moeten zetten. Maar woningcorporaties leveren geen zorg. Dat is en
blijft het terrein van de zorgaanbieders.”
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201419
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
19
Screenen op kwetsbaarheid bij
ouderen
Gerda van Beek,
journalist
Een aantal ziekten waaraan mensen vroeger overleden, zijn
inmiddels teruggebracht tot chronische aandoeningen.
Daardoor neemt de gemiddelde leeftijd nog steeds toe.
Goede ontwikkelingen, maar dat betekent tegelijk meer
ouderen die extra aandacht behoeven. De zorgverlening
heeft steeds meer oog voor kwetsbare ouderen.
“Van oudsher werken huisartsen
reactief”, aldus Arno Karstens, huisarts in Oudewater en kaderarts ouderengeneeskunde. “Ik wacht tot
iemand op mijn spreekuur komt met
een vraag of een probleem. Maar
goede ouderenzorg vraagt een
andere manier van werken. Daarvoor
is een proactieve houding nodig. We
moeten kijken waar de problemen
liggen of te verwachten zijn, zodat
we actie kunnen ondernemen om
ervoor te zorgen dat ouderen zo
lang mogelijk goed kunnen functioneren en zelfredzaam zijn. Met deze
opstelling proberen achteruitgang
zoveel mogelijk voorkomen.”
Glimlachend: “Natuurlijk zijn er tal
van fitte 70-plussers die veel tijd op
de golfbaan doorbrengen. Het gaat
juist om verborgen problemen bij
ouderen met wie het minder goed
gaat.”
Gerichte aanpak
Huisarts en kaderhuisarts ouderengeneeskunde Suzanne Wezelenburg
bevestigt de opmerking van haar
collega dat een proactieve houding
van de huisarts van oudsher niet
vanzelfsprekend is. “Maar juist bij
ouderen leidt een afwachtende houding niet tot de beste zorg. Binnen
de patiëntenpopulatie van onze
huisartsengroepspraktijk wilden we
graag de kwetsbare groep in kaart
brengen. Als dat duidelijk is, kun je
veel gerichter te werk gaan en inzet-
ten op preventie. Het gebeurde te
vaak dat we op vrijdagmiddag werden geroepen omdat het in de thuissituatie niet meer ging. Juist die
opstapeling van problematiek willen
we voorkomen.”
Al of niet kwetsbaar
In ons land zijn er verschillende
screeningsinstrumenten in omloop.
“Er is geen bewijs welk screeningsmodel het beste is”, geeft
Wezelenburg aan. “Daarom hebben
Suzanne Wezelenburg, kaderhuisarts ouderengeneeskunde
20Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
we overleg gehad met de afdeling
eerstelijnsgeneeskunde van het
LUMC over welk screeningsinstrument het beste past in onze situatie.
Wij wilden een screening op kwetsbaarheid met een heldere uitkomst:
ja of nee. ISCOPE bleek daartoe het
beste instrument. Bovendien kan de
patiënt hierbij zelf aangeven van
welk probleem hij of zij het meeste
last ervaart in het dagelijks leven.”
Alle 75-plussers van de vier huisartsenpraktijken kregen thuis een
vragenlijst toegestuurd. “De respons
is heel hoog, zo’n 90%. Uit de reacties blijkt dat de patiënten waarderen dat er uitgebreid vragen aan hen
worden gesteld.”
In kaart brengen
Karstens werkt vanuit een andere
insteek. Ook hij constateert dat er
geen ‘gouden standaard’ bestaat
voor screening en case-finding.
‘Case-finding’ is het zoeken naar risicofactoren of beginnende afwijkingen bij personen die om een andere
reden de zorgverlener raadplegen.
Deze preventieve activiteit staat dus
los van de klacht waarvoor iemand
een arts raadpleegt.. “Wij hebben
ervoor gekozen om klein te beginnen, met een beperkt aantal patiënten. We hebben zelf een inschatting
gemaakt welke patiënten kwetsbaar
zijn en met een aantal van hen zijn
we gestart. Dit breiden we langzaam
uit. Met professionals vanuit de
thuiszorg, Wmo en eerste lijn hebben we afgesproken dat als ze signalen van kwetsbaarheid bij ouderen
thuis oppikken, ze deze aan ons
doorgeven. Dan gaat mijn praktijkondersteuner daarheen. Ze werkt
voor de screening met het ‘TRAZAGinstrument’. Daarmee brengt ze het
functioneren van de kwetsbare
oudere in kaart, signaleert de probleemgebieden en het geeft handvatten voor aanpassing in de zorg.”
Voordeur van ziekenhuis
“Onze ervaring is dat professionals
zich meer bewust zijn van kwetsbaarheid van ouderen. Daardoor
vinden eerder interventies plaats en
lopen we minder achter de feiten
aan.” Aan het woord is Astrid van
der Sanden, geriater Groene Hart
Arno Karstens, huisarts
Ziekenhuis. Dat geldt voor huisartsen, maar zeker ook voor de ziekenhuizen. Ze verwijst naar het feit dat
bij opname in een ziekenhuis alle
mensen van 70 jaar en ouder
gescreend worden op kwetsbaarheid. “Zo kun je bij de voordeur
inschatten of door de ziekenhuisopname risico ontstaat op complicaties
en/of functionele achteruitgang.”
Het gaat om een landelijk programma, waarbij specifiek wordt gekeken
naar vier aandachtspunten: delier,
fysieke beperking (functieverlies),
vallen en ondervoeding. “Dit betreft
alleen ouderen die langer in het ziekenhuis verblijven, niet voor dagopname. De vragenlijst wordt afgenomen op de afdeling. Zo kan de afdeling zelf interventies doen, zoals het
inschakelen van een diëtiste bij
ondervoeding, opletten dat patiënten antislipsokken dragen, zorgen
voor goede omgevingsfactoren die
erbij bijdragen dat een patiënt zich
goed kan oriënteren en dergelijke.
Het gaat vaak om makkelijk uitvoerbare zaken die wel degelijk helpen.”
Goed gesprek
Ook bij de polikliniek worden vragenlijsten afgenomen. “Welke dat is,
is afhankelijk van de zorgvraag”, licht
Van der Sanden toe. “Zo hebben we
specifieke vragenlijsten voor mensen met geheugenklachten, lijsten
voor het opsporen van depressie en
dergelijke. De lijsten geven soms
wat houvast als je mensen controleert, meten is weten.” Peinzend vervolgt ze: “Anderzijds is het ook een
momentopname, je moet goed
wegen. Gezond verstand blijft nodig,
anders mis je de context. Soms ben
ik ook wat sceptisch over het afnemen van allerlei lijstjes. Natuurlijk:
het leidt tot uniform werken, maar
er gaat niets boven lichamelijk
onderzoek en een goed gesprek met
de patiënt en diens familie.”
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 201421
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014
21
Welbevinden
Specialist oudergeneeskunde René
Boeren vindt screening in de eerste
lijn zinvol, maar vindt dat er met
inzet van een specialist ouderengeneeskunde ook veel kan worden
bereikt bij ondersteuning van kwetsbare ouderen. “Screening betreft een
momentopname”, geeft hij aan.
“Eigenlijk zou een eerstelijnsprofessional een specialist ouderengeneeskunde moeten inschakelen zodra
een situatie bij een oudere wankelt.
Bijvoorbeeld als er meer thuiszorg
nodig is. Je moet dan goed kijken
wat er aan de hand is en dan niet
alleen compenseren met uitbreiding
van thuiszorg. Want als daar weer
het volgende overheen komt, wordt
het van kwaad tot erger. Je moet op
zo’n moment goed kijken of verbetering mogelijk is: kan de kwetsbare
oudere door een interventie in een
stabielere situatie komen? Een specialist ouderengeneeskunde heeft een
brede blik en kijkt zowel naar het
medische en functionele als naar het
welbevinden. En juist welbevinden is
een belangrijk onderdeel. Het gaat
niet alleen om de curatie, het gaat er
juist om hoe iemand prettig kan
functioneren, ondanks de problemen. Wat is daarvoor nodig?”
René Boeren, specialist ouderengeneeskunde Zorgpartners Midden-Holland
Huisartsen kunnen een specialist
ouderengeneeskunde raadplegen
voor advies en consult. “We hebben
daarover in de regio Midden-Holland
een structurele afspraak met de huisartsen. We zijn makkelijk bereikbaar
met één telefoonnummer en één
standaard aanmeldprocedure”, geeft
Boeren aan. “Het is een waardevolle
aanvulling op het screenen. Ik hoop
echt dat huisartsen daar meer
gebruik van maken. Want nu zie ik
soms mensen waarvan ik echt denk
dat het een gemiste kans is dat er
niet eerder proactief naar is gekeken.
Laat de specialist ouderengenees-
Verschillende screeningsinstrumenten
Er is nog geen screeningsmethode
waarmee huisartsen en praktijkondersteuners de complexe problematiek onder ouderen valide, betrouwbaar en doelmatig kunnen herkennen. Er is een aantal screeningsinstrumenten in gebruik, maar er is
nog geen evidence based methode.
Momenteel wordt in diverse onderzoeken gekeken welke screeningsmethodieken voldoen aan de criteria
‘sense and simplicity’. Dit is overigens
niet eenvoudig aan te geven, omdat
het lastig is om harde cijfers aan te
leveren. In bovenstaand artikel is
sprake van twee screeningsmethoden voor de eerste lijn: ISCOPE en
TRAZAG.
ISCOPE
ISCOPE staat voor Integrated
Systematic Care for Older People. Dit
is ontwikkeld door het LUMC. Een
vragenlijst maakt duidelijk of een
75-jarige kwetsbaar is of niet. Deze
brengt eventuele lichamelijke, psy-
chische en sociale problemen van
ouderen in kaart. Naar aanleiding
van de uitkomsten kan de huisarts
een zorgactieplan opstellen.
TRAZAG
TRAZAG staat voor TRAnsmuraal
Zorg Assessment Geriatrie. Dit instrument geeft aan op welke probleemgebieden de kwetsbare oudere
ondersteuning nodig heeft. Aan de
hand van de uitkomsten uit TRAZAG
vindt verdere uitdieping plaats.
22Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
kunde even meedenken zodra de
zorgbehoefte toeneemt. Dat is zo’n
bezinningsmoment om te kijken of
interventies noodzakelijk zijn. Juist
de brede blik en pragmatische aanpak is onze meerwaarde.”
Nabije toekomst
De vier artsen kijken allen bezorgd
naar de ontwikkelingen. “Het beleid
is mensen zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen, maar de steunsystemen zijn vaak beperkt. Dan krijgen ouderen niet meer de aandacht
en ondersteuning die ze nodig hebben. Welzijn is net zo belangrijk als
de strikt medische zorg”, aldus Van
der Sanden. “Veel zorg kan goed
worden gegeven vanuit de eerste
lijn”, erkent Karstens, “maar soms is
iemand beter af in een verzorgingshuis. Niet iedereen kan tot het laatst
toe zelfstandig thuis blijven wonen.”
Wezelenburg valt hem bij: “Ik denk
echt dat er probleemsituaties gaan
ontstaan. Enerzijds gaan verzorgingshuizen dicht, anderzijds wordt
er geschrapt in andere voorzieningen. Dat samen maakt dat het moeilijk gaat worden de komende tijd.
We moeten met elkaar kijken hoe we
dat zo goed mogelijk kunnen opvangen.” Boeren merkt op dat het doel
van het beleid de ontkoppeling van
Astrid van der Sanden, klinisch geriater Groene Hart Ziekenhuis
wonen en zorg lijkt te zijn. “Het is
zorgelijk dat daar bestaande instellingen voor worden opgeofferd, dat
leidt tot veel onrust. De achterliggende gedachte dat mensen langer
thuis blijven is goed, maar ook daarin is een grens. Elk huis apart aflopen
met zorg kan nooit goedkoper zijn
dan concentratie van zorg. Ik verwacht dat er over een aantal jaar
nieuwe wooneenheden zullen ontstaan, waar ook zorg wordt geleverd,
maar dan tegen aparte betaling.
Dat zie je nu al ontstaan.”
Tom van Wanrooij, The Cartoon Factory
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 1 | Maart 2014
23
Ken uw streek
De tijd lijkt stil te staan
in Bonrepas
Foto’s: Martin Droog
Job Post,
communicatieadviseur
Marry Verbeek, medisch analist
Zorgpartners
Wie wel eens van Schoonhoven richting Haastrecht langs de Vlist fietst of
wandelt komt er vanzelf: buurtschap Bonrepas in de gemeente Vlist. De lintbebouwing langs het dijkje – prachtige boerderijen vooral - kronkelt mee met
de loop van de rivier. Wie er oog in oog komt te staan met de gelijknamige
poldermolen en eens rustig om zich heen kijkt, kan niet anders dan verzuchten
dat dit Holland op z’n allermooist moet zijn. Sommigen hebben extra geluk en
wonen er. Zoals medisch analist van Zorgpartners Marry Verbeek. Zij woont er
met haar man op een boerderij die zijn ouders in 1966 kochten. “We hebben
een tijdje in Oudewater gewoond, maar toen mijn schoonouders kleiner wilden
gaan wonen, werd de boerderij in tweeën gedeeld en kwamen wij “voor” te
wonen. Nu wonen we hier samen en zijn helemaal verknocht aan de boerderij
en de omgeving. Het is hier altijd mooi, elk jaargetijde heeft z’n bijzonderheden.
In de zomer wordt er veel gefietst en gekanood en ’s winters als er ijs ligt, is het
hier net een sprookje, zo mooi. Thuiskomen is elke keer weer bijzonder. Of je
een ander tijdperk binnenstapt, er verandert hier nauwelijks iets.”
De bewoners van de ongeveer 28 woningen van de Boenderpas zoals ze zelf zeggen, vormen een (h)echte gemeenschap. “Een keer per jaar hebben we een buurtavond, in de schuur van de boerderij op nummer 13. Dat is vaste prik en iedereen
komt. En als ik ga collecteren of oliebollen verkopen voor de voetbalclub ben ik
minstens drie avonden van huis, want onderweg kletsen we gezellig bij.”
Waar de naam Bonrepas vandaan komt is niet helemaal duidelijk. Sommigen
beweren dat Napoleon op doorreis hier een maaltijd nuttigde. Vandaar de naam,
die ‘goede maaltijd’ in het Frans betekent. Maar de naam Bonrepas komt al veel
eerder voor, weet Marry, die zich graag verdiept in de geschiedenis van haar
woonomgeving. In een 13e eeuws document staat het zo: “Het is eene heerlijkheid, sedert onheugelijke jaren met Vlist tot ééne heerlijkheid vereenigd. Men
wil, dat zij den naam Bonrepas, beteekenende eenen goeden maaltijd, gekregen
hebbe van Guido van Chatillon, om reden het aan hem, die een groote smulbroer was, niet meer opbragt dan hij op eenen maaltijd kon verteeren.”
Een stuk land in ruil voor een goede maaltijd dus. Hoe eenvoudig kan het zijn?