In dit nummer onder andere: Aanbod aangepast sporten groeit, nu de vraag nog Succesvolle aanpak slaapstoornissen door OSAS team Wijkverpleegkundige nieuwe stijl Bestuur Transmuraal Netwerk bezoekt Engeland 2 Stroomlijn Transmuraal Magazine voor Midden-Holland Jaargang 14 Juni 2014 Nummer Colofon Jaargang 14 nummer 2 Juni 2014 Stroomlijn is een informatief transmuraal magazine van en voor zorgverleners in de regio Midden-Holland. Agenda WAT wanneer waar 28 oktober 2014 4 november 2014 Regionale Transmurale MS in beweging 19.00 tot 21.30 uur Irishof, Middenmolenplein 266 , Zorgconferentie 17.30 tot 22.00 uur Driestar Educatief, Gouda GOUDA Oplage: 2.000 Frequentie: vier keer per jaar Diverse scholingen van het Transmuraal Netwerk vindt u op www.transmuraalnetwerk.nl zie agenda. Redactie: Lia Donkers, Transmuraal Netwerk M-H (hoofdredacteur) Job Post, Job Post Concept & Tekst, Communicatieadvies (eindredacteur) Ineke Weverling, Transmuraal Netwerk MH(redactie-secretaris) Aleid de Booij, GGD HM Ruud Hogervorst, Gemiva-SVG Groep Lidwien van Keep, ArboUnie Stefan van Luik, Sophia Revalidatie Gouda Harry Robberts, Vierstroom Astrid van der Sanden, Groene Hart Ziekenhuis Rianne van Dalsen, Zorgpartners Midden-Holland Vacature, GGZ MH Janet van Dordrecht, ZorgBrug Renée van Haastert, Transmuraal Netwerk MH Verzending U ontvangt Stroomlijn per post of via uw instelling. Eventuele wijzingen/correcties kunt u melden aan het in de colofon genoemde redactie-adres of aan de contactpersoon bij uw instelling (zie onder). Overzicht van instellingen en contactpersonen: Arbo-Unie Gouda L. Van Keep Gemiva-SVG Groep B. Gemser GGD Hollands Midden directiesecretariaat GGZ Midden-Holland, locatie Ronsseweg directiesecretariaat GGZ Midden-Holland, locatie Thijsselaan medische administratie GGZ Rivierduinen Leidschendam zorgsecretariaat Groene Hart Ziekenhuis K. Brussee ID College, Unit Gezondheidzorg secretariaat Fundis M. Dubois Vierstroom M. Dubois ZorgBrug secretariaat Zorgpartners Midden-Holland locatiesecretariaten Redactieadres Transmuraal Netwerk Midden-Holland Postbus 1098 (J49), 2800 BB Gouda Telefoon (0182) 50 55 34 [email protected] www.transmuraalnetwerk.nl DTP en Druk Twigt GrafiMedia, Waddinxveen Copyright Overname artikelen: toegestaan met bronvermelding: Stroomlijn, Transmuraal Netwerk Midden-Holland 2Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 Inhoud Aanbod aangepast sporten groeit, nu de vraag nog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 EMDR Trauma verwerking bij ouderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Succesvolle aanpak slaapstoornissen door OSAS team. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Hoge opkomst Gebiedscontactdag Gouda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 POH GGZ neemt taken huisarts over. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Wijkverpleegkundige nieuwe stijl . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Kwaliteitsslag zorg en welzijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Managers contactdag 2014 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Samenwerking huisarts verpleegkundig specialist. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Bestuur Transmuraal Netwerk bezoekt Engeland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Ambulante dienstverlening bij Gemiva-SVG Groep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Ken uw streek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Highlights Aanbod aangepast sporten groeit, nu de vraag nog Nieuwe website helpt chronisch zieken en mensen met een beperking op weg. Pagina 4 Succesvolle aanpak slaapstoornissen door OSAS team Gevolgen slaap apneu worden sterk onderschat, patiënten waarderen de multidisciplinaire behandeling door artsen GHZ. Pagina 8 Wijkverpleegkundige nieuwe stijl in de wijk Zij krijgen de ruimte om zelf in te schatten hoeveel tijd er nodig is voor een cliënt en een mandaat voor indicatie. Een goede zaak? Pagina 14 Bestuur Transmuraal Netwerk bezoekt Engeland Bestuurders en managers van zorgorganisaties maakten een studiereis naar Engeland. Wat hebben ze geleerd? Pagina 20 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 Gemoedsbeïnvloeding Steeds vaker worden ouderen gescreend op kwetsbaarheid. Ik moest er even aan wennen. Zowel aan screenen als aan kwetsbaarheid. Want is opsporen van kwetsbaarheid wel een echte screening en sinds wanneer is kwetsbaarheid een ziekte? Bestempelen we niet te snel? Een echte screening voldoet aan de criteria van Wilson en Jungner en is zinvol als voor het opgespoorde mankement een behandeling bestaat, als duidelijke schade wordt voorkomen en een natuurlijke genezing is uitgesloten. De opsporingsmethode moet betrouwbaar zijn, duidelijke positieve of negatieve uitslagen geven en weinig valse scores. De emotionele en financiële belasting van een screening moet opwegen tegen die van het hebben van de aandoening zelf. De opsporing van kwetsbaarheid bij ouderen voldoet (nog) lang niet aan deze criteria en mag daarom eigenlijk geen screening heten. Nog minder weten we over de effectiviteit van de interventies bij opgespoorde kwetsbare ouderen. “Gebruikt men de methode motiverende gespreksvoering?” vroeg laatst een preventiefunctionaris aan mij. Pardon, een oudere proberen te motiveren om van zijn kwetsbaarheid af te komen alsof het een ongezonde leefstijl betreft? Zien we het nog wel goed? Niet alleen zijn we kwetsbaarheid als ziekte gaan beschouwen, we menen dat preventie nodig is en nog wel via gedragsbeïnvloeding, dé preventieve interventie sinds we welvaartziekten kennen. We moeten er een andere draai aan geven. Rudi Westendorp schreef er een boek over: ‘Oud worden, zonder het te zijn’. Leuke dingen doen in zeeën van tijd, niet somberen over de ouderdom, niet idealiseren van het jeugdbeeld. Preventie wordt gemoedsbeïnvloeding i.p.v. gedragsbeïnvloeding. Lia Donkers Directeur Transmuraal Netwerk MiddenHolland 3 Nieuwe website en regionaal netwerk zorgen voor beter overzicht mogelijkheden Aanbod aangepast sportengroeit, nu de vraag nog Lia Thorborg, journalist Mensen met een chronische ziekte of lichamelijke of verstandelijke beperking die op zoek zijn naar een gezonde, sportieve vrijetijdsbesteding kunnen voortaan terecht op de website www.aangepastsportenzuidholland.nl. Ook zijn er regionale netwerken in Midden-Holland Noord en de Krimpenerwaard gestart. Gemeenten, (gehandicapten)sportorganisaties, MEE, andere lokale partijen en Sportservice Zuid-Holland werken hierin samen om aangepast sporten te bevorderen. Dat moet leiden tot betere informatievoorziening, afstemming van vraag en aanbod en het ondersteunen van sportaanbieders. Voetbalvereniging De Jodan Boys en hockeyclub GMHC hebben G-teams, GZC Donk organiseert speciale zwemuren in het Groenhovenbad en bij ISV Gouda wordt getafeltennist. Er is fitness, gymnastiek en dansen. In Gouda en omgeving zijn steeds meer sport- en bewegingsmogelijkheden voor gehandicapte kinderen en volwassenen, maar je moet ze wel weten te vinden. Kees Zwemer (Sportservice Zuid-Holland): “Bij veel sportverenigingen hebben ouders van kinderen met een beperking zelf het initiatief genomen om G-teams op te richten. We kregen echter signalen uit de doelgroep dat het heel lastig was om een goed overzicht te krijgen. Nu hebben we het aanbod per sport en regio gerangschikt op www.aangepastsportenzuid-holland. nl . Er melden zich nog steeds sportverenigingen, zwembaden en andere commerciële aanbieders. Iedere aangepaste bewegingsactiviteit is welkom, mits het niet gaat om therapie.” Sinds de website in februari de lucht in ging, ontving hij 1.500 unie- grote drempel voor zowel vereniginke bezoekers. “Met een mailing aan gen als voor gehandicapte sporters.” 8.500 adressen is de website onder Zover is men in Midden-Holland nog de aandacht gebracht. In onze regioniet. nale netwerken komen we bovendien drie keer per jaar bij elkaar om Special Heroes aangepast sporten verder te stimuleMet name bewoners van het platteren, kennis uit te wisselen en nieuwe land moeten vaak flinke afstanden activiteiten op te zetten. We merken dat gemeenten graag willen samenwerken op dit gebied. De zes gemeenten van de regio Drechtsteden zijn wat mij betreft het grote voorbeeld. Die stimuleren gezamenlijk het aangepast sporten beleidsmatig en financieel. Bovendien subsidiëren zij sportverenigingen voor de meerkosten die gerelateerd zijn aan aangepast sporten, bijvoorbeeld voor vervoer. Financiële belemmeringen vormen een Dick Mos, bestuurder ISV Gouda 4Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 afleggen voor een paar uurtjes aangepast sporten. In de stad is dat iets makkelijker. Namens de gemeente stimuleert, adviseert en ondersteunt Sport.Gouda de (aangepaste) sportsector. Momenteel ligt het zwaartepunt van de activiteiten bij het programma Special Heroes. Leerlingen in het speciaal onderwijs maken intensief kennis met de aangepaste sport- en bewegingsmogelijkheden in Gouda. Dat gebeurt in clinics op de scholen en bij de verenigingen. Sportcoaches en leerkrachten begeleiden de geïnteresseerde kinderen vervolgens via een warme overdracht naar de sport van hun keuze. Na het eerste traject zijn inmiddels twintig kinderen met een beperking lid van een reguliere vereniging. Programma-adviseur Jaco Hodzelmans kent de plaatselijke sportwereld als geen ander en leverde informatie aan voor de nieuwe website. Het regionale netwerk is nog pril. Het voornaamste voordeel van de nieuwe aanpak vindt hij de makelaarsrol, die Sport.Gouda meer invulling wil geven. “De bewegingsinfrastructuur in Gouda is goed en dat geldt ook voor de zorg. Nu nog de dwarsverbanden, want daar valt voor aangepast sporten een wereld te winnen. Instellingen die kennismakingstrajecten of naschoolse bewegingsactiviteiten willen starten, kunnen altijd bij ons aankloppen. Wij helpen ze verder, zetten onze sportcoaches in en/of brengen ze in contact met de verenigingen. Dat geldt voor iedereen die vragen heeft of iets wil beginnen. Wij willen het loket zijn voor aangepast sporten en bewegen.” In het kader van de WMO verbreedt zich volgens Hodzelmans de scope van het gemeentelijk beleid: “Met nieuwe regelingen en fondsen kunnen we meer doelgroepen bereiken. Wij willen graag aanjager zijn, obstakels wegnemen en als verbindingsofficier optreden.” Sport.Gouda ondersteunt sportverenigingen die aangepast sporten wil- len opzetten. “Vaak is er vooraf koudwatervrees. Maar verenigingen die het oppakken, zeggen achteraf dat het de leukste groepen zijn”, weet Hodzelmans. Jaarlijks wordt bij de verkiezingen van de Sporters van het Jaar de Integratieprijs uitgereikt aan de vereniging die er het best in slaagt om aangepast sporten te integreren in de organisatie. Hodzelmans: “Het mooiste is het wanneer normaal gaat wat normaal kan en aangepast wordt wat aangepast moet. De atletiekvereniging bijvoorbeeld heeft aangepaste sporters in het reguliere trainings- en wedstrijdschema ingepland. Maar de mate van integratie hangt wel samen met de beperking. Bij het autistisch zwemmen worden drie begeleiders ingezet op één leerling. Dat vraagt uiteraard om een aparte setting.” Samenwerken lastig De Invaliden Sport Vereniging (ISV) Gouda heeft sinds 1964 een eigen plek in het sportlandschap en Stephan Graalman, bestuurder ISV Gouda (rechts) Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 20145 beschikt over een eigen sportaccommodatie, waar een reeks activiteiten wordt aangeboden. De 85 leden uit Gouda en omgeving kunnen badmintonnen, tafeltennissen, rolstoeldansen en sportief bewegen. Daarnaast wordt aan twee groepen jongeren diploma zwemmen aangeboden in het Groenhovenbad en kunnen volwassenen onder begeleiding aquajoggen en baantjes trekken. De ISV richt zich op lichamelijk gehandicapten, want “voor mensen met een verstandelijke beperking hebben we de vrijwilligers en expertise niet in huis.” De bestuursleden Dick Mos en Stephan Graalman leggen uit dat samenwerking met reguliere sportverenigingen nooit succesvol is geweest. “Er zijn pogingen ondernomen om jeugd in Reeuwijk en Gouda gemixt te laten tafeltennissen, maar dat is gestopt. En we zijn betrokken geweest bij de kanovereniging, die met hulp van een sponsor vijf speciale kano’s verwierf en onze zwemlift mocht gebruiken. Verder dan een proefvaart is het helaas nooit gekomen.” Ook de ervaringen met zorg en overheid vallen niet mee: “Jarenlang kwamen vanuit een dagopvang in de regio tweemaal per week mensen bij ons sporten. Ze werden met busjes gebracht. Tot de gemeente in het kader van bezuinigingen zei dat er geen geld meer was voor vervoer. In één klap was het gedaan met de activiteiten. De mensen konden het echt niet zelf betalen. En ze hadden juist zoveel baat bij die beweging.” De dit jaar jubilerende ISV kampt met een verouderend ledenbestand en zou dus kunnen profiteren van de vermelding op de nieuwe website. Als hij eerlijk is, zijn Mos’ verwachtingen opnieuw niet hoog gespannen. “Het zou prachtig zijn, maar dan lijkt me een behoorlijke publiciteitscampagne noodzakelijk. Als het aanslaat en we krijgen meer leden en activi- teiten dan hebben we een ander probleem. Zonder nieuwe vrijwilligers beginnen we niks!” Hij pakt zijn tablet en zoekt – voor het eerst - de website op. “Kijk, we staan inderdaad vermeld. Toch mooi. Al reageert er maar een enkeling.” Doelgroep moeilijk vind- en bereikbaar Naar schatting 10% van de bevolking leeft met een beperking of chronische ziekte. De overheid heeft sport en beweging voor deze doelgroep de afgelopen jaren extra gestimuleerd. Het Mulier Instituut rapporteerde eind 2013 dat dankzij dat beleid de sportinfrastructuur is verbeterd. De deelname blijft echter achter. Van de motorisch gehandicapten bijvoorbeeld sport wekelijks 29%. Bij mensen zonder beperking is dat 59%. Slechts 14% is lid van een sportvereniging (tegenover 44% zonder beperking). Ongeveer de helft van de sportverenigingen heeft inmiddels gehandicapte leden, 25% daarvan in aparte G-groepen. 89% van de mensen met een beperking, die door het Mulier Instituut werden ondervraagd, meldden dat zij zich niet gestimuleerd voelen om te gaan sporten. Dat correspondeert met de constatering van de onderzoekers dat de doelgroep moeilijk vind- en bereikbaar is. 6Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 Behandeling van kwetsbare ouderen door EMDR Lia Thorborg, journalist EMDR is de eerste keuze behandeling bij Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). Inmiddels is er wetenschappelijke ondersteuning dat EMDR ook goed kan worden ingezet bij andere psychische stoornissen zoals angststoornissen, de gevolgen van meervoudige traumatisering en chronische pijn. Lucinda Meihuizen, GZ psycholoog Zorgpartners Midden-Holland Uitgesteld proces Lucinda Meihuizen heeft als GZ-psycholoog in de eerstelijnspraktijk goede ervaringen met de behandeling door middel van EMDR bij kinderen en volwassenen. “Omdat ik tevens bij Zorgpartners werkzaam ben, vroeg ik me af waarom deze behandeling nauwelijks bij ouderen wordt toegepast”, merkt ze op. “We weten dat een posttraumatische stressstoornis veel voorkomt bij ouderen. Ze hebben in hun leven Meer informatie Lucinda Meihuizen is werkzaam als GZ-psycholoog bij Zorgpartners Midden Holland en bij Samenwerkende psychologen Alphen aan den Rijn. Voor meer informatie: [email protected] traumatische ervaringen gehad en hebben een manier gevonden om door te gaan. Vaak door die nare ervaringen te vermijden of als een geheim met zich mee te dragen. Maar als die overleefstrategie wegvalt, komt het trauma alsnog naar boven. Veel mensen in het verpleeghuis hebben nachtelijke angsten, zijn somber, hebben stemmingsproblemen, een negatief zelfbeeld, noem maar op. Dit wordt vaak onvoldoende herkend. Ouderen uiten psychische klachten vaak als lichamelijke klachten, die dan ook als zodanig worden behandeld.” Geschikt voor ouderen Haar ervaring is dat EMDR juist heel geschikt is voor ouderen. “Het grote voordeel is dat EMDR niet zozeer gebruik maakt van taal. Het kan dus ook worden gebruikt bij mensen die zich moeilijk kunnen uitdrukken ten gevolge van bijvoorbeeld CVA of dementie. Er is nog geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van EMDR behandeling bij dementie. Toch proberen we dit nu voorzichtig toe te passen bij mensen met dementie en psychische klachten waarbij bekend is dat er trauma’s in het verleden hebben plaatsgevonden. Uiteraard is dit erg complex en vraagt dit om een specifieke aanpak.” De moeite waard “EMDR kan bijdragen aan verhoging van de kwaliteit van leven van oude- ren”, meent Lucinda. “Helaas leeft algemeen het idee dat het niet meer zinvol is om ouderen psychologisch te behandelen. Angst komt vaak voor, bijvoorbeeld na een delier, vallen, een CVA of een ingreep in een ziekenhuis. Met EMDR zijn deze problemen vaak goed aan te pakken. Dat geldt ook voor complexe problematiek zoals bijvoorbeeld seksueel misbruik of langdurige mishandeling in het verleden. In dat geval is EMDR dan onderdeel van een bredere traumabehandeling.” Lucinda onderkent dat ouderen wel vaak meer tijd nodig hebben. “Mensen hebben in hun leven als het ware een archiefkast opgebouwd met veel laatjes. Je moet meer zoeken om bij de kern te komen. Maar het is absoluut de moeite waard.” Wat is EMDR? EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing, en is een effectief bewezen behandelmethode om nare ervaringen te verwerken. Oogbewegingen geven stressvermindering. Bij EMDR-therapie wordt de patiënt gevraagd om met zijn ogen een hand of vinger te volgen terwijl hij zijn trauma verhaal vertelt. De meeste literatuur veronderstelt dat EMDR het brein in een toestand brengt waarbij het traumatische herinneringen beter kan verwerken. Zie www.emdr.nl Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 20147 De OSAS-poli van het GHZ ontwikkelt zich tot een expertisecentrum voor slaapgerelateerde stoornissen Succesvolle aanpak slaapstoornissen door OSAS team Job Post, communicatie adviseur KNO arts Jim Kemper en longarts Karin van Assen zijn onderdeel van een succesvol team dat hogelijk gewaardeerd wordt door patiënten. Toch noemen anderen hun poli nog wel eens ’de snurkpoli’, niet realiserend dat slaap gerelateerde stoornissen waaronder slaap apneu of OSAS een ernstige aandoening is die vaak diep ingrijpt in het persoonlijke leven van de patiënt. De multidisciplinaire aanpak van diverse aandoeningen zoals slaapstoornissen wint terrein, zeggen de artsen. “De klacht van de patiënt staat daarbij centraal.” Mensen die last hebben van stoornissen in hun slaap kunnen terecht op het OSAS spreekuur van het GHZ. Meestal via de huisarts en vaak nadat de patiënt al langere tijd rondliep met vage klachten. Op het spreekuur ziet de patiënt zowel de longarts als de KNO-arts. Als blijkt dat de patiënt naast snurken ook last heeft van ademhalingstops ’s nachts en klachten als prikkelbaarheid en concentratieverlies, dan kan er sprake zijn van OSAS (zie kader) In dat geval volgt er een slaapregistratie in het ziekenhuis waarbij allerlei metingen worden verricht. Ernstige klachten “Onze patiënten kun je niet in een hokje stoppen en zeggen: dat mankeer je en zo gaan we je behandelen”, legt KNO arts Jim Kemper uit. “Vaak loopt de patiënt al jaren rond met een reeks vage klachten zonder te weten wat er aan de hand is. Ieder heeft zijn eigen verhaal. Slecht slapen in combinatie met zuurstofgebrek leidt tot zowel lichamelijke als (ernstige) psychische klachten en daarom is er meestal meer aan de hand dan in eerste instantie lijkt. Relaties in de privésfeer staan vaak onder grote druk, maar ook op het werk gaat het vaak mis en raken mensen verstrikt. Is hier sprake van een burn-out of overspannenheid of iets anders? Niemand die het kan zeggen. Daarom is een multidisciplinaire aanpak van de klachten noodzakelijk. Het is van groot belang dat er vanuit diverse vakgebieden meegekeken en meegedacht wordt over de best mogelijke behandeling.” Aandacht voor levensstijl De combinatie slaaptekort en zuurstofgebrek heeft een slopende werking op lichaam en geest. Veel aandoeningen kunnen samenhangen met apneu: diabetes, hoge bloeddruk, obesitas, hart- en vaatziekten en herseninfarct. Omdat zeer diverse factoren een rol kunnen spelen bij deze aandoening is het belangrijk om naast de medische behandelingen die het GHZ biedt (zie kader) ook aandacht te besteden aan de levensstijl van de patiënt. “Aan de hand van een slaapregistratie stellen we vast of er spra- ke is van apneu,” vertelt longarts Karin van Assen. “Daarmee meten we tijdens de slaap de ademhaling en ook het zuurstofgehalte in het bloed, het hartritme en de beenbeweging. Is er sprake van bijvoorbeeld OSAS dan volgt een afspraak met een van onze twee slaapzorg professionals. Zij geven uitleg over de mogelijke behandeling, beantwoorden vragen en blijven als coördinator betrokken.” “Door het invullen van vragenlijsten krijgen we ook een beeld van de leefgewoonten van de patiënt. Overgewicht speelt bijvoorbeeld vaak een rol bij slaap apneu. We vragen naar eet- en drinkgewoonten, het gebruik van alcohol en medicijnen, lichaamsbeweging. Maar ook: is er sprake van depressiviteit? Hoe valt iemand in slaap, hoe lang duurt dat? Allemaal zaken die een rol spelen en voor de behandelaar belangrijk zijn om te weten. Ook willen we de patiënt de mogelijkheid bieden om het heft in eigen hand te nemen. Door bijvoorbeeld te gaan sporten, minder of niet te drinken en af te val- 8Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 Wat is OSAS? OSAS (Obstructief Slaap Apneu Syndroom) of apneu kenmerkt zich door intensief snurken en een obstructie of blokkade van de bovenste luchtweg tijdens de slaap. Bij rugligging zakt het slijmvlies achter in de keel zakt samen met de tong naar beneden en sluit de ingang van de luchtpijp af. Als er minimaal vijf keer per uur sprake is van een ademstilstand en deze minimaal 10 seconden aanhoudt en er bovendien een zuurstofdaling in het bloed optreedt, dan is er sprake van obstructieve apneu. Gevaar voor verstikking door de afsluiting van de keel is er echter niet. De hersenen signaleren het zuurstoftekort en geven een alarmsignaal af waardoor de persoon minder diep gaat slapen of zelfs wakker wordt. De spieren in het zachte gehemelte en de tong worden dan vanzelf meer aangespannen. De keelholte wordt daardoor opengetrokken zodat er weer adem gehaald kan worden. Karin van Assen, longarts en Jim Kemper, KNO-arts Groene Hart Ziekenhuis len. Niet voor niets is de partner bij deze besprekingen aanwezig. De patiënt zal zijn leven vaak anders moeten gaan inrichten en daarmee raakt het ook zijn directe omgeving.” Hoge waardering Patiënten, verenigd in de zeer actieve Apneu Vereniging, waarderen de aanpak van het GHZ. Dat resulteerde onder andere in het Menzis TopZorg keurmerk dat het GHZ voor de behandeling van slaap apneu ontving. Wekelijks melden zich op vrijdagochtend zo’n 10 tot 15 patiënten op het OSAS spreekuur. En dat 45 weken per jaar. “De ziekte krijgt steeds meer aandacht en wordt serieus genomen,” zegt Kemper. ”Wij geloven heilig in een aanpak waar de longarts, de KNO-arts, de kaakchirurg en de neuroloog samen met de slaapzorg professionals als team de patiënt bekijken, bespreken en een behandelvoorstel doen. We laten zien dat deze aanpak effectiever is dan elke klacht afzonderlijk door een andere specialist te laten behandelen.” Maar daarmee is het nog geen geaccepteerde manier van werken, menen Kemper en Van Assen. “De huidige financiering van de zorg (in DBC’s) is eigenlijk nog niet klaar voor multidisciplinaire behandeling. Wij menen door multidisciplinair de klacht van de patiënt centraal te zetten een betere kwaliteit van onderzoek en behandeling voor de patiënt te kunnen bereiken, los van het manco in financiering van dergelijke multidisciplinaire aanpak”. Medische oplossingen Apneu Bij lichte of matig ernstige OSAS: het mandibulair repositie-apparaat oftewel MRA. Een soort beugel die over de tanden wordt geschoven en die de onderkaak naar voren houdt tijdens het slapen. De tong kan dan de ademhaling niet meer blokkeren en de keelholte wordt ruimer. Bij ernstige klachten wordt de CPAP gebruikt, een soort luchtpomp. De patiënt draagt een kapje dat met een slang verbonden is aan de pomp. De pomp zorgt voor een geringe overdruk, waardoor ‘s nachts de luchtwegen open blijven. Tot slot behoort chirurgie tot de oplossingen. Als er sprake is van een blokkade in de neus, waardoor ademhalen wordt belemmerd, kan een neusoperatie de oplossing zijn. Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 20149 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 9 Hoge opkomst Gebiedsgerichte Contactdag eerstelijns- en welzijnswerkers Gouda Verbinding maken en integraal samenwerken. In de regio moeten we het samen doen Job Post, communicatieadviseur Kerngedachte van de overheid achter de hervorming van de langdurige zorg is het stimuleren van de zelfredzaamheid en het zoeken van oplossingen dicht bij huis. Op de Gebiedsgerichte Contactdag op 13 maart jl. ging het over de stand van zaken in Gouda en omgeving op dit moment, de vertaling naar de Goudse praktijk. In de zaal: zo’n 150 professionals uit zorg en welzijn, vertegenwoordigers van de gemeente Gouda en zorgverzekeraar VGZ. Organisatieadviesbureau REOS en het Transmuraal Netwerk MiddenHolland waren de organisators van de bijeenkomst. Een bijzonder moment was de presentatie, door onderzoeker Maaike Dautzenberg, van de eindevaluatie van het project Goudsbloem en de uitreiking van het rapport aan opdrachtgevers VGZ en de gemeente Gouda. Zorgverleners en welzijnswerkers gaan steeds vaker samenwerken, stelde Lia Donkers, directeur Transmuraal Netwerk in haar openingswoord. Het zorglandschap verandert. Daarbij gaat het om de verbindingen op de werkvloer, op organisatieniveau en op het niveau van de bekostiging: gemeenten en zorgverzekeraar. Het gaat om integrale samenwerking. Gemeente en zorgverzekeraar sluiten een convenant, organisaties anticiperen op de veranderingen en gaan samenwerken. En ook op werkniveau veranderen er zaken, door andere processen en methodieken toe te passen en door tal van projecten zoals Welzijn op recept. Judith Ruijs is adviseur van REOS, dat voor organisaties in de zorg de vertaling maakt van overheidsbeleid naar zorgpraktijk. “Er is een reden voor de kerngedachte”, vertelt zij in haar presentatie. “De kosten moeten omlaag en de premies beheersbaar blijven. En daarom moeten we zoveel mogelijk dichtbij en in de eerste lijn organiseren. Het gewenste effect is dat we nadenken over mogelijke oplossingen en hoe de eigen regie eruit ziet. Niet het aanbod van de zorgverlener moet centraal staan, maar de vraag van de burger. Dit vergt een omslag in het denken en dat leidt tot onrust onder Lia Donkers reikt het rapport Goudsbloem uit aan Bart Verhulst (VGZ) zorgverleners. Hoe we de klus en wethouder Marion Suijker gaan klaren? Door steeds te kijken hoe we het samen kunnen doen.” De gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor de Wmo, maar ook voor de Jeugdhulp en uitvoering Participatiewet. “Dat is een uitdaging en vereist dat we veel breder naar de vraag gaan kijken”, zegt Dimphie Meij, projectleider decentralisatie van de gemeente Gouda. “Je hebt met verschillende wetten te maken en dus is het aan ons om te zoeken naar de samenhang.” Wederkerigheid zal volgens haar een belangrijke plaats gaan innemen. “Mensen die een scootmobiel of woningaanpassing nodig hebben zullen we vragen: Wat is uw oplossing? En wat zou u nog voor een ander kunnen doen? Ik verwacht dat mensen deze benadering als prettig ervaren.” De Sociale Teams staan centraal als verbinding in de eerste lijn. Daarover heeft de gemeente Gouda een convenant gesloten met zorgverzekeraar VGZ. De gemeente wil één toegang per huishouden waar een Sociaal Team kijkt naar de vragen die er zijn en probeert de samenhang te ontdekken en de beste oplossing te vinden. Dus niet zoals nu voor elk probleem een aparte toegang en dito aanpak. “De gemeente wil voortborduren op bestaande initiatieven en kiest daarbij voor een gebiedsgerich- 10Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 te aanpak,” zegt Dimphie. ”Op termijn zullen er drie Sociale Teams in Gouda actief zijn.” De wijkverpleegkundige is in het Sociale Team degene die de verbinding met de eerste lijn maakt. Het team bestaat daarnaast uit maatschappelijk werkers, persoonlijke begeleiders en een consulent van MEE. Pamela van der Kruk is projectleider Sociale Teams. “Sinds juni vorig jaar is er een pilot Sociaal Team Gouda Noord actief. Ons uitgangspunt is: We pakken zaken integraal op en willen vroegtijdig betrokken zijn. We willen minder fragmentatie en meer resultaat.” Hoe werkt het team? “Als er een melding komt, bijvoorbeeld via de huisarts of via het Wmo-loket, is er direct contact. Dan volgt een zogenaamd keukentafelgesprek waarin we bespreken wat er aan de hand is. We proberen mensen in hun kracht te zetten: wat kunt u zelf doen, waar liggen uw talenten? We brengen vervolgens de hulpkaart in beeld: wie kan u helpen, welke contacten zijn er met de kinderen, de buren? Wat is er mogelijk in de wijk? Dan kijken we naar voorliggende voorzieningen. Onze uitdaging: uitzoeken wat er allemaal in het eigen netwerk en de wijk kan, om daarmee dure specialistische zorg te voorkomen. En wat blijkt in de pilot? Dat 50% van de hulp kortdurend kan zijn.” De integrale aanpak werpt vruchten af. “Een afspraak met het incassobureau of de woningcorporatie wegens schulden of huurachterstand kan huisuitzetting voorkomen, met alle problematische gevolgen van dien voor een gezin. En voor het keer op keer bij de huisarts aankloppen met hoofdpijnklachten kun je soms beter Welzijn op recept inzetten. Het is dus heel belangrijk dat de samenwerking en de onderlinge communicatie goed is.” Hans van den Heuvel. “We zijn bezig de wijknetwerken te verweven in onze inkoopprocessen; een hele ontdekkingstocht.” Zorginkoper integrale zorg Sanne Langenhorst zegt dat door veranderingen in de zorg de wil en het besef er is om het anders te doen, maar dat er nog niet overal een antwoord op is. “Een aantal middelen is al ingezet die de gedachte ondersteunen: de module kwetsbare ouderen voor huisartsen. En de module POH GGZ is ook iets waarmee we een verbinding naar het Sociale Team maken, net als het inrichten van de dementieketen in aansluiting op het Sociale Team.” Onderzoeker Maaike Dautzenberg presenteerde de eindevaluatie van het project Goudsbloem dat van 2011 tot 2013 plaatsvond in twee Goudse woonwijken. Zij voerde deze uit in opdracht van de Academische Onderzoekswerkplaats Zorgverzekeraars (AOZ) en het Transmuraal Netwerk MiddenHolland. Achtergrond van dit project is dat het aantal kwetsbare, zelfstandig wonende ouderen sterk toeneemt. Het project richtte zich op het terugdringen van de versnippering en het realiseren van een integraal aanbod zodat de inwoners hun zelfstandigheid behouden en zo min mogelijk zorgafhankelijk worden. “De conclusie kan zijn dat er werkelijk een verbinding tot stand is gekomen, zowel binnen de eerstelijnszorg als tussen zorg en welzijn”, vertelt Maaike Dautzenberg. “Het onderzoek heeft drie belangrijke innovaties opgeleverd: de introductie van een nieuwe brede intake in de vorm van een Zorgleefplan door Thuiszorgorganisatie Vierstroom. Daarin wordt zowel de zorg- als de welzijnsbehoefte meegenomen. Thuiszorg trekt op met welzijnswerkers en ook de familie wordt meer betrokken bij de zorg. Ten tweede is het Lokaal Multidisciplinair Overleg (LMO) van start gegaan, waarin huisarts, thuiszorg en welzijnswerk samenwerken. Zeer kwetsbare ouderen worden in het kader van de ouderenmodule opgespoord en ondersteund. De derde verbinding tussen zorg en welzijn is Welzijn op recept. In deze aanpak werken huisartsen samen met welzijnswerkers rond patiënten die op consult komen voor problemen met een niet-medische achtergrond, zoals eenzaamheid of depressie.” Belangrijke aanvullende voordelen van project Goudsbloem: de zorg- en welzijnswerkers kennen elkaar en elkaars werelden en zullen nu eerder de dwarsverbinding gaan maken. De focus van zowel zorg- als welzijnswerkers is bovendien verschoven naar het versterken van de zelfredzaamheid van de cliënten. Daardoor is er in de projectwijken gemiddeld minder uren thuiszorg ingezet in vergelijking met andere wijken in Gouda. Het rapport werd uitgereikt aan wethouder Marion Suijker en aan Bart Verhulst van Coöperatie VGZ. De avond werd afgerond met de mogelijkheid om direct nieuwe verbindingen te leggen met collegaaanwezigen uit de zorg en het welzijnswerk. Al met al een volle en zeer geslaagde avond. Belangrijk voor zorgverzekeraar Coöperatie VGZ zijn kwaliteit, de klantbeleving en de kosten. “Ook VGZ wil zorg dichtbij waar mogelijk en gespecialiseerd waar nodig, waarbij de burger zelf zoveel mogelijk de eigen regie houdt”, aldus zorginkoper Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201411 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 11 Berichten Convenant verslaafde zwangeren Op 26 maart 2014 is het convenant verslaafde zwangeren ondertekend door Bureau Jeugdzorg/AMK, het Groene Hartziekenhuis, Brijder Jeugd (verslavingszorg), RDOG HM (PZJ) en Meldpunt Zorg en Overlast, kraamzorginstellingen en verloskundigen in de regio Midden-Holland. Aanleiding voor het convenant In 2009 waren er landelijk 1.557 geregistreerde gevallen van perinatale sterfte, waarvan 49 in Holland Midden. Uit onderzoek blijkt dat zwangere vrouwen in ons land een relatief ongezonde leefstijl kennen. Ongeveer 50% van alle vrouwen drinkt regelmatig alcohol tijdens hun zwangerschap en 14% van hen rookt. De gevolgen van het gebruik van alcohol en drugs tijdens de zwangerschap op kinderen zijn groeiachterstanden, fysiologische en neurologische afwijkingen en sociaal-emotionele (gedrags)problematiek. Verslaving tijdens de zwangerschap wordt beschouwd als een vorm van kindermishandeling. De regio Midden Holland wil daarom een sluitende keten rond deze kwetsbare groep om gezondheidsrisico’s te signaleren, te verkleinen of weg te nemen en te zorgen voor veiligheid en welzijn van het kind door gestructureerde overdracht en taakverdeling. In het convenant wordt per organisatie de werkwijze beschreven en daarnaast de voorwaarden voor samenwerking en optimale zorg, zoals zorgcoördinatie, het zorgcontract, 1 gezin 1 plan, opschaling, deskundigheidsbevordering en implementatie. Algemene werkwijze Ketenpartners waarbij de verslaafde aanstaande moeder in eerste instantie in beeld komt zijn de verloskundige, huisarts en verslavingszorg. Deze verwijzen door naar de POP poli van het GHZ. Gynaecologie, psychiatrie, kindergeneeskunde en verloskunde bekijken of er reden is voor klinisch kraambed en stellen baringsplan op. Ook worden verslavingscriteria vast- gesteld. Er vindt overleg plaats met het AMK. Bij matige zorg worden JGZ, MPG, Medisch maatschappelijk werk, kraamzorg, GGZ en Brijder ingezet, de zorgcoördinatie wordt vastgesteld en 1 Gezin 1 Plan wordt opgesteld. Voldoet dit, dan wordt de zorg afgerond en komt er een overdracht naar de kinderarts, verloskundige, kraamzorg, huisarts en het CJG. Voldoet dit niet, dan komt er een melding aan het AMK. Indien er ernstige zorgen zijn dan wordt er sowieso een melding gedaan bij het AMK. Als er geen sprake is van “good enough” ouderschap dan volgt er een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming. Voor meer informatie kunt u terecht bij GGD Hollands Midden, Mw. H. Marx, sectormanager Publieke Zorg voor de Jeugd. Zorg, welzijn en vrijwillige burenhulp in Gouda Zorg, welzijn en vrijwilligersdiensten slaan steeds vaker de handen ineen om te onderzoeken of dure zorgvragen kunnen worden voorkomen of uitgesteld door welzijn of vrijwilligers in te zetten. Op deze manier zorgen ze ervoor dat er aandacht blijft voor kwetsbare groepen nu de financiering van de zorg onder druk staat. Een belangrijke rol speelt de wens of juist de noodzaak om langer thuis te blijven wonen. Op de werkvloer vinden diverse partijen elkaar in de drie wijkgerichte platforms eenzaamheid bij ouderen in Gouda. Meer georganiseerd door gemeente en in overleg met zorgverzekeraar VGZ komen de Sociale teams tot stand en ook is Welzijn op recept Gouda geïmplementeerd. Gemeente en kerk spelen ook een rol in het ondersteunen van vrijwillige burenhulp. De gemeente faciliteert de webapplicatie www. zorgvoorelkaar.com, een online marktplaats voor vrijwillige en professionele hulp in Gouda. Op deze website zie je direct wie er in je omgeving hulp nodig heeft en wie de vrijwillige of professionele hulp kan bieden. ‘Zorg voor elkaar’ is een initiatief van het Vrijwilligers Informatie Punt (VIP). Burennetwerk Gouda brengt weer op een andere manier vraag en aanbod van eenvoudige hulp bij elkaar. Gouwenaren kunnen zich inschrijven als hulpbieder/vrijwilliger en als hulpvrager. Vrijwilligers krijgen op basis van persoonlijke capaciteiten en interesses een plek in het vrijwilligersbestand. De buurtcontactpersoon in de eigen wijk of buurt komt met nieuwe vrijwilligers kennismaken. Mensen die hulp nodig hebben, kunnen ’s morgens bellen met 06-48141191 of via de website een hulpvraag stellen. Een matchmaker neemt de vraag in behandeling en zoekt er een passende vrijwilliger bij. Deze Goudse initiatieven erkennen elkaar en staan met elkaar in contact. 12Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 POH-GGZ neemt taken huisarts over Marion Verstraeten, journalist Sinds 1 januari 2014 is het roer om in de GGZ. Cliënten met lichte of matige psychische klachten worden behandeld door de huisarts en niet meer doorverwezen naar de tweedelijns GGZ. De Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg (POH-GGZ) speelt hierin een belangrijke rol. “Ons takenpakket is enorm toegenomen.” “De overheid en de zorgverzekeraars willen dat de drempel om in de tweedelijns GGZ een behandeling te krijgen omhoog gaat”, zegt Nellie Wilschut van GGZ Midden-Holland. Ze is als POH-GGZ gedetacheerd in een huisartsenpraktijk in Nieuwerkerk aan den IJssel en in Oudewater. “De GGZ-zorg moet goedkoper, laagdrempeliger en dichterbij huis plaatsvinden. Op 1 januari 2014 is de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) omgevormd naar een stelsel met een ‘generalistische basis GGZ’ en een ‘gespecialiseerde GGZ’. De huisarts verwijst alleen nog mensen met een psychiatrische stoornis en gecompliceerde problematiek door naar de tweedelijns GGZ. De overige groep, met lichtere klachten, behandelen wij hier.” Nellie legt uit hoe dat in z’n werk gaat. “Patiënten komen altijd eerst bij de huisarts en hij blijft ook eindverantwoordelijk. De meeste mensen die bij mij komen hebben een ‘ik zit niet lekker in mijn vel’- gevoel. Ze hebben last van neerslachtigheid, gevoelens van angst, stress of paniek of ze lopen vast in hun werk of relatie. Ik ga dan kijken welke behandeling het beste past, bijvoorbeeld ondersteunende of motiverende gesprekken of het volgen van een zelfhulpcursus. Soms blijken klachten toch ernstiger dan gedacht en is aanvullende diagnostiek nodig. Dan verwijst de huisarts alsnog door naar de tweede lijn.” Takenpakket uitgebreid Sinds dit jaar is het takenpakket van de POH-GGZ uitgebreid. Stabiele patiënten met chronische psychiatrische klachten, die bijvoorbeeld goed zijn ingesteld op hun medicatie, komen ook onder behandeling bij de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk. Nellie: “Daarnaast geeft de POH-GGZ mantelzorgondersteuning en overbruggingszorg naar de tweede lijn, als patiënten daar niet meteen terecht kunnen.” Gemiddeld ziet ze patiënten vijf tot acht keer en chronische patiënten vaker, zo’n twaalf keer. “Het is niet zo dat we volgens een heel vast protocol werken waarin precies staat omschreven wie welke behandeling krijgt en hoe lang dit duurt. We werken volgens het samenwerkingsmodel van de Nellie Wilschut, POH-GGZ Regionale Organisatie Huisartsen Midden-Holland (ROH-MH). Hierin staat bijvoorbeeld de volgorde van behandeling omschreven en de tijd die we uittrekken voor een patiënt. Het intakegesprek duurt bijvoorbeeld een uur en een vervolgafspraak een half uur. Daarnaast ga ik naar intervisiebijeenkomsten, scholing en samenwerkingsoverleggen met de overige 31 praktijkondersteuners in de regio, die zijn aangesloten bij ROH-MH. We proberen de zorg zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.” Minder groot taboe De praktijkondersteuner doet dit werk ongeveer een jaar. Hiervoor werkte ze als sociaal-psychiatrisch verpleegkundige in de preventieve zorg binnen GGZ Midden Holland. Ze ziet zowel voordelen als nadelen in deze nieuwe manier van werken. “Het voordeel is dat zorg snel, laagdrempelig, gratis en dicht bij huis geboden wordt. Ik merk dat er een minder groot taboe heerst om een praktijkondersteuner GGZ te bezoeken dan een psychiater of psycholoog. Aan de andere kant vind ik het soms jammer dat de criteria om in aanmerking te komen voor een behandeling in de tweede lijn zo zijn aangescherpt. Daar zit namelijk veel expertise op allerlei gebied, waar mensen nu minder snel gebruik van kunnen maken.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201413 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 13 Wijkverpleegkundige nieuwe stijl Spil bij zorg in de buurt Gerda van Beek, journalist De wijkverpleegkundige komt terug als spil van de zorg in de buurt. Zij krijgt de taak om mensen te ondersteunen zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Ze wordt de verbindende schakel tussen de bewoner en de zorg- en welzijnsprofessionals in de wijk. De boodschap vanuit de politiek is helder: in samenwerking met de huisarts gaan wijkverpleegkundigen de toegang vormen tot de professionele zorg. Zo staat het ook in de brief van minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn van begin maart. Het budget van verzorging en verpleging thuis (groot 3 miljard euro) gaat naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Een deel van dit bedrag komt beschikbaar voor de nieuwe wijkverpleegkundige die een centrale rol krijgt in de wijk. Ze coördineert alle zorg rondom de cliënt en stemt af met andere hulpverleners zoals de huisarts, apotheker, transferafdeling ziekenhuis en de maatschappelijk werker. De wijkverpleegkundigen krijgen de ruimte om zelf in te schatten hoeveel tijd er nodig is voor een cliënt en een mandaat voor indicatie. “De wijkverpleegkundige in een nieuw jasje, zonder stopwatch”, aldus staatssecretaris Van Rijn. Onduidelijk Dat is goed nieuws, vinden Miranda Schouten, directeur Vierstroom Zorg Thuis en Leny Vermeulen, directeur Zorgpartners thuiszorg. “Gezien het feit dat mensen langer thuis blijven wonen en de intramurale setting wordt afgebouwd, zal er meer complexe zorg in de thuissituatie nodig zijn. De wijkverpleegkundige kan daarin samen met anderen een prominente rol spelen”, aldus Vermeulen. “Het is goed dat de coördinatie bij één persoon komt te liggen”, vult Schouten aan. “Daarbij zal haar rol als gezondheidsbevorderaar ook veel meer tot uiting komen.” Tegelijk geven ze beiden aan dat er nog heel veel niet duidelijk is. “Er wordt veel gesproken over de wijkverpleegkundige en de verwachte scenario’s, maar feitelijk zijn dat dagkoersen en dat maakt goed anticiperen op de toekomstige situatie erg lastig”, aldus Schouten. Lastig anticiperen Zowel Zorgpartners als Vierstroom proberen voor te sorteren op de toekomstige ontwikkelingen die per 2015 realiteit worden. “De inkoopprocedures starten eind juni en begin augustus moeten plannen op basis van inkoopdocumenten schriftelijk worden ingediend bij de zorgkantoren c.q. de verzekeraars”, Leny Vermeulen, directeur Zorgpartners thuiszorg 14Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 legt Schouten uit. “Ik voorzie veel knelpunten in de implementatie van de wijkverpleegkundige in het sociale domein en de positie in de eerste lijn binnen een periode van nog geen half jaar na de bekendmaking van de inkoopdocumenten. Er is politiek nog geen fundamentele keuze gemaakt voor de positionering van de wijkverpleegkundige. Ik verwacht dat de zorgverzekeraars één verpleegkundige per wijk zullen contracteren”. Vermeulen kijkt daar anders tegenaan: “Volgens mij blijft concurrentie mogelijk en zullen zorgverzekeraars bij de inkoop veeleer uitgaan van de bestaande situatie. Zo neem je de klant als uitgangspunt en dat zal de basis moeten zijn.” Maar ook zij vindt dat het lastig anticiperen is. “Het kan zijn dat je het verkeerde model kiest. Tegelijk betreft het een rijdende trein: je kunt momenteel niet alles omgooien: de klant moet geholpen worden en de zorg gaat dus door.” Doorzetten Minister Schippers en haar staatssecretaris hebben al aangegeven dat 2015 een transitiejaar wordt. “Dat is echt nodig. We hebben tijd nodig om toe te groeien naar nieuwe modellen”, vinden Schouten en Vermeulen eendrachtig. Zoals het ook nodig is om de wijkverpleegkundigen goed voor te bereiden op hun nieuwe taak. Schouten: “Het gaat straks om een spilfunctie in de wijk met een grote mate van zelfstandigheid. Dat kun je niet met alle wijkverpleegkundigen in deze korte tijd bereiken en het is maar de vraag of iedereen op termijn aan dit profiel kan voldoen.” Ondanks de vele onzekerheden vinden beide dames dat de transitie wel daadwerkelijk moet doorgaan per 2015. “Het gaat toch gebeuren, laten we maar doorzetten en 2015 zien als een transitiejaar, met de ruimte om in die nieuwe situatie te groeien. De bal rolt, alle spelers staan in de actieve stand, dus zet nu door! Anders staan we volgend jaar om deze tijd op eenzelfde punt.” Scenario’s Er zijn verschillende scenario’s voor de positionering van de wijkverpleegkundigen in 2015: als spil van Miranda Schouten, directeur Vierstroom Zorg Thuis de thuiszorg of in een meer onafhankelijke rol als schakelfunctie in de wijk tussen het sociale domein en eerstelijnszorg. Zorgpartners ziet meer in het eerste model, Vierstroom meer in het tweede, ook al is het niet zo zwart-wit als het lijkt. In beide gevallen is de impact voor de organisatie groot. “Zorgpartners regelde de thuiszorg vanuit 15 locaties. Nu gaan we terug naar één poot thuiszorg, maar daar mogen de klanten uiteraard niets van merken.” Vierstroom ontwikkelt een werkwijze om de zelfredzaamheid van de cliënt te vergroten zodat er minder intensieve langdurige zorg nodig is. De wijkverpleegkundige houdt de vinger aan de pols, waardoor escalatie minder voorkomt. “Door meer aandacht te hebben voor het inzetten van het eigen netwerk ontstaat er minder afhankelijkheid van de langdurige zorg. Dit zijn goede ontwikkelingen”, stelt Schouten. “Vooral bij nieuwe cliënten. Cliënten die gewend zijn aan de traditionele thuiszorg hebben meer moeite om die omslag te maken.” Rol gemeenten Beiden zijn het erover eens dat het van belang is dat zorgpartijen elkaar op inhoud weten te vinden. “Samenwerken is belangrijk: met als gezamenlijk doel de mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen en te ondersteunen waar dat nodig is.” Daarin is ook de samenwerking met gemeenten van belang. Tegelijk ligt ook daar een mogelijk probleem. “De wijkverpleegkundige moet een prominente rol krijgen in de sociale wijkteams. Gemeenten willen dit op hun eigen manier organiseren. Dat kan nog wel eens botsen met de belangen van de verzekeraar. In sommige gemeenten hebben zorgverzekeraars, gemeenten en zorgverleners elkaar gevonden en werken ze constructief samen. Maar dat is zeker niet overal het geval. Ook op dat vlak moet nog veel worden uitgewerkt.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201415 Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014 15 Wethouder Bart Crouwers van de gemeente Vlist: “Meer mogelijk in nieuwe gemeente Krimpenerwaard” Kwaliteitsslag zorg en welzijn Gerda van Beek, journalist Volgend jaar kent de regio een nieuwe gemeente. De K-5 gemeenten in de polder Krimpenerwaard gaan fuseren. Heeft dat gevolgen voor de manier waarop zorg en welzijn worden georganiseerd? En wat gaan de bewoners daarvan merken? Weinig, meent wethouder Bart Crouwers van de gemeente Vlist. Wethouder Bart Crouwers (VVD) was aangenaam verrast door de grote animo voor een recente bijeenkomst voor zorgaanbieders in zijn gemeente Vlist. In aanloop naar de nieuwe Zorgwet, die de relatie tussen gemeentelijke overheden en zorgaanbieders ingrijpend verandert, werd aan professionals en vrijwilligersorganisaties gevraagd gezamenlijk oplossingen te bieden voor zes casussen zoals die zich in de Krimpenerwaard kunnen voordoen. “Ik vond de optredens tijdens die avond bemoedigend,” vertelt de wethouder. “Je kunt merken dat de zorgsector op scherp staat en bereid is tot inniger samenwerking.” Krachten bundelen Innige samenwerking is dit jaar sowieso het toverwoord voor de Krimpenerwaard. Gelijktijdig met de voorbereidingen voor de decentralisatie van de AWBZ en Jeugdzorg zijn de gemeenten Vlist, Bergambacht, Ouderkerk a/d IJssel, Nederlek en Schoonhoven (K-5) druk bezig met hun fusie. Per 1 januari 2015 vormen zij de gemeente Krimpenerwaard, die 160 km2 bestrijkt en 54.000 inwoners telt. “Juist omdat de landelijke overheid steeds meer taken overhevelt naar de gemeenten is het van belang dat wij onze krachten bundelen. Ook de burger eist meer dienstverlening. Met 10.000 inwoners is een gemeentelijk apparaat Bart Crouwers, wethouder gemeente Vlist 16Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 gewoon te klein. Maar na de fusie zijn we toekomstbestendig,” aldus Crouwers. Op het gebied van zorg en welzijn heeft de gemeentelijke schaalvergroting vooralsnog geen direct effect. Crouwers: “De K-5 gemeenten beschikken al jarenlang over één uitvoerend apparaat voor sociale zaken. De decentralisatie bereiden wij nu voor in nog grotere groep, het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband MiddenHolland (ISMH). Als K-5 hebben we een gezamenlijke visie ontwikkeld op de invoering van de Zorgwet: we denken een kwaliteitsslag te kunnen maken, omdat we integrale zorg en ondersteuning dichter bij de burger aanbieden. Daar was die bijeenkomst met zorgaanbieders ook voor bedoeld. We gaan voor budgetneutraliteit binnen de opgelegde bezuinigingen: de systeemkosten voor met name jeugdzorg en AWBZ zijn door verkokering veel te hoog. Een integrale aanpak moet moeiteloos 10 tot 15% minder kunnen kosten.” Minder cliënten Crouwers schetst de situatie voor de aanstaande gemeente Krimpenerwaard als tamelijk comfortabel: “We hebben de aantallen cliënten voor jeugdzorg en speciale begeleiding binnen de AWBZ in kaart gebracht. Het blijkt dat onze percentages veel lager liggen dan Gouda en de overige ISMHgemeenten. Op het platteland wordt veel meer opgevangen in eigen netwerken. We hoeven geen honderden mensen over te nemen.” Binnen het ISMH zal Gouda de komende drie jaar optreden als centrale inkoper van zorg en ondersteuning. De grootste gemeente vervult in dit soort gevallen vaker een voortrekkersrol. Crouwers verwacht echter dat Krimpenerwaard in de toekomst, als één na grootste gemeente binnen het gebied, steviger haar partijtje zal meeblazen. De opzet van de nieuwe Zorgwet is minder individueel maatwerk (AWBZ) en meer algemene voorzieningen (WMO). De inwoners van de fusiegemeente gaan daar volgens Crouwers van profiteren: “We zullen ons meer kunnen permitteren. Meer deskundigheid in huis kunnen halen. De voorzieningen zelf gaan we niet opschalen of centraliseren, die blijven verspreid over de woonkernen. Voor ouderen zullen we vervoer organiseren. Wel verwacht ik dat de huidige vier stichtingen Zorg en Welzijn zullen toegroeien naar één stichting.” Maar niemand hoeft te rekenen op statussymbolen die de fusie moeten onderstrepen. Krimpenerwaard hoeft geen eigen ziekenhuisdependance en zal geen groot gemeentehuis bouwen. Verkiezingen Dat is althans de visie zoals die er nu ligt en door de meerderheid van de bestuurders wordt gedeeld. Maar, geeft de Vlister wethouder toe, de nieuwe gemeente zal in januari 2015 niet kant en klaar worden opgeleverd. Hij weet net zo min als zijn collega’s of hij er zelf actief bij betrokken zal blijven. In november worden de verkiezingen voor een nieuwe raad voor de fusiegemeente gehouden. De recente ervaring in de regio heeft geleerd dat verkiezingen altijd verrassingen kunnen opleveren. Het nieuwe gemeentebestuur moet ruimte hebben om een eigen stempel te drukken. Voor de ontwikkeling in het kader van de Zorgwet geldt wat hem betreft hetzelfde. “We werken nu aan de opzet van de Sociale Teams en inrichting van de netwerken. Maar ook de nieuwe situatie die in de zorgsector ontstaat is gebaat bij een organische ontwikkeling.” K-5 of K-6 In de Krimpenerwaard is gemeentelijke herindeling al dertig jaar een heet hangijzer. Zelfs nu de knoop is doorgehakt en de K-5 van samenwerking overgaat op volledige bestuurlijke en ambtelijke integratie, zijn er nog altijd tegenstanders. Die willen niet zozeer zelfstandig blijven als wel samengaan met een zesde gemeente - het veel grotere Krimpen aan den IJssel. Daarmee zou een gemeente ontstaan van 85.000 inwoners. Krimpen zelf heeft die optie al eerder afgewezen, maar er zijn aanhouders die denken dat dit verband het gebied de grootste winst zou opleveren. Wethouder Bart Crouwers denkt daar anders over: “Het mooie van de K-5 is dat wij alle vijf even groot zijn en qua leefomgeving vergelijkbaar. Krimpen ligt dicht tegen de regio Rijnmond aan en is al heel stedelijk. Dan voeg je iets nieuws toe. Ook op het gebied van zorg en ondersteuning is de vraag verschillend van de onze. Bij de K-5 mogen we rekenen op schaalvergrotingsvoordelen vanwege onze overeenkomsten. Voeg je twee werelden samen, het platteland en de stad, dan vervalt dat. En voor de omvang van de gemeente is het evenmin noodzakelijk. In de K-5 constellatie kunnen we de komende twintig jaar vooruit.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014 17 Informele zorg staat centraal op Managers-contactdag Job Post, communicatieadviseur Op de managers-contactdag van 15 april jl. stond het thema ‘Informele zorg: een lust of een last’ centraal. Zo’n 50 managers uit de regio hadden zich aangemeld. Verplichte mantelzorg? Toen Vierstroom in 2012 bekend maakte dat het van start ging met een pilot netwerk participatie om verplichte mantelzorg van minimaal vier uur per maand te vragen bij nieuwe opnames, viel half Nederland over de organisatie heen. Dat kon toch niet? Inmiddels is de pilot geëvalueerd en blijkt dat 80% van de betrokken familieleden positief staat tegenover de mantelzorg. 14% reageert consequent niet en 6% staat er ronduit negatief tegenover en doet niet mee. “Zorg dat mantelzorgers vóór de opname weten wat er van hen wordt verwacht en breng het positief”, zegt Diana Verkes van Vierstroom. “We spreken nu consequent van netwerk participatie in plaats van verplichte mantelzorg. In de praktijk besteedt 59% van de mantelzorgers 4 tot 28 uur tijd per maand aan.” Grenzen verleggen Volgens Cecil Scholten van kennisinstituut Vilans zijn we het eens dat vrijwilligers en mantelzorgers het cement van de samenleving zijn. Dat is mooi, zegt zij, maar niet genoeg. Het is nu tijd om grenzen te verleggen. Pas als zorgorganisaties bereid zijn te investeren in toekomstbestendig vrijwilligersbeleid, komen we verder. Dan verbeteren organisaties hun kwaliteit van zorg én zijn ze beter voorbereid op nieuwe ontwikkelingen. Weerstanden onder professionals wegnemen hoort daar ook bij. De angst dat de professionals hun baan verliezen staat een gezonde samenwerking met vrijwilligers in de weg. Beter is het om samen te zoeken naar mogelijkheden om elkaar te versterken. Dat betekent: kennis en vaardigheden delen en de vrijwilliger van goede informatie en instructies voorzien. De informele zorgverlener kortom niet zien als concurrent, maar als partner. in het computersysteem. Maar stel nu dat we de betaalde en de onbetaalde werkzaamheden in de toekomst gaan combineren? Waar ligt dan de grens? Vrijwilliger Jannie Bonter werkt als 16 jaar in het GHZ als gastvrouw en voelt zich gewaardeerd. Mensen zijn vaak erg nerveus, vertelt ze, en dan is het fijn als je kunt helpen. Ze zorgt voor de extra ondersteuning op zo’n moment en dat is belangrijk. Extra ondersteuning Het is niet de bedoeling dat vrijwilligers in het GHZ het werk van medewerkers overnemen. Het gaat puur om een aanvulling, zegt Reshma Jagroep. Zij coördineert de activiteiten van de 130 vrijwilligers die in het ziekenhuis werkzaam zijn. Maar ook hier wordt de discussie over de begrenzing van taken niet uit de weg gegaan. Mag een vrijwilliger de baliemedewerker ondersteunen? Nee, want deze mag niet Later die dag zijn we in De Waterpoort in Krimpen aan de Lek. De bewoners beschikken over een eigen kamer en gezamenlijke woonkamers en keukens. Bewoners moeten hier ‘een eigen leven kunnen leiden’. De actieve rol van mantelzorgers en vrijwilligers tijdens de maaltijden en het deelnemen aan activiteiten is daarbij cruciaal. Zoals mevrouw De Vries zegt, naar aanleiding van de pilot van Vierstroom: “Je doet het voor je moeder, maar het leuke is dat je ook alle andere bewoners en mantelzorgers erg goed leert kennen. Dat schept een band.” 18Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 Samenwerking huisarts en verpleegkundig specialist Gezamenlijke inzet voor goede kwaliteit van zorg Gerda van Beek journalist In de huisartsenpraktijk werken verpleegkundig specialist en huisarts al verschillende jaren samen. Het mes snijdt aan twee kanten: betere kwaliteit van zorg voor de patiënt en taakdelegatie voor de huisarts. Werkt het in de praktijk echt zo? ‘Zeker’, bevestigt huisarts Peter Hollands. Hij werkt samen met diabetesverpleegkundige Trudy Kluin. “In onze praktijk zijn zo’n 140 diabetespatiënten, die volgens de zorgstandaard vier maal per jaar moeten worden gezien. Deze geprotocolleerde zorg kan ik met een gerust hart overdragen aan Trudy. Zij ziet deze patiënten drie maal en ik één maal, althans voor diabetes. Vaak gaat het om kwetsbare ouderen, die wegens comorbiditeit toch ook op mijn spreekuur komen.” Peinzend vervolgt hij: ‘Je moet wel uitkijken dat de taakdelegatie niet leidt tot verschraling van het vak. Ik vind het belangrijk te weten wat er speelt bij mijn patiënten. Daarom bespreken we iedere patiënt ook gezamenlijk na. Daardoor mis ik niets, maar het persoonlijke contact is wel minder. Dat kan niet anders: dat heeft te maken met de belasting van de praktijkvoering. De ideale situatie is in mijn optiek een één-op-één-relatie, maar dat is domweg niet haalbaar. Desondanks is het wel een aandachtspunt.’ Alle facetten Patiënten zelf zijn tevreden over deze werkwijze. “Mensen worden structureel gezien en krijgen de juiste begeleiding”, geeft Trudy Kluin aan. “Omdat ik ze drie keer per jaar spreek, bouw je ook een vertrouwensrelatie op. Ik heb 20 minuten per patiënt, dus voldoende tijd om alle zaken met hen door te nemen. Diabetes heeft invloed op alle facetten van het leven en het is goed als ze over de impact van de aandoening kunnen vertellen. Daarnaast hoor ik gelijk hoe het in de thuissituatie gaat: vooral bij ouderen is dat belangrijk. Bij een niet-pluisgevoel koppel ik dat terug naar de huisarts.” Aanpak leefstijlverbetering Trudy ziet duidelijk verbetering van de kwaliteit van zorg met deze manier van werken. “Dankzij de ketenzorgaanpak is de aanpak heel gestructureerd. Mensen zijn veel mondiger geworden de laatste jaren. Ze zoeken naar informatie op internet, horen van de diabetesvereniging welke zorg ze mogen verwachten van hun zorgverlener en komen met gerichte vragen.” Zelfmanagement vindt ze de groot- ste uitdaging. “Ik heb een cursus motivational interviewing gevolgd. Dat was een eyeopener: als verpleegkundige wil ik graag zelf alles oplossen, maar je moet zaken nadrukkelijk overlaten aan de patiënt. Verandering van leefstijl is lastig en het enige dat ik kan doen, is hen zoveel mogelijk motiveren. Als ze resultaten zien van hun gedragsverandering, gaat het ineens veel beter. Dat komt vervolgens de kwaliteit van leven weer ten goede.” Spiegelinformatie Als huisarts heeft Hollands veel te maken met de indicatoren. Lastig? “Nee”, stelt hij resoluut. “Deze bieden echt toegevoegde waarde. Je krijgt feedback, zodat je de geboden zorg goed kunt beoordelen. Soms wil je bewust afwijken van indicatoren, daarvoor is helaas geen vrijheid in de systemen. Trudy en ik bespreken samen de halfjaarlijks rapportage en kijken wat en hoe we kunnen verbeteren. En ook dat komt de kwaliteit van de zorg weer ten goede.” Peter Hollands, huisarts en Trudy Kluin, diabetes-verpleegkundige ZorgBrug Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201419 Inspirerende studiereis naar Engelse regio Lia Donkers, directeur Transmuraal Netwerk Midden-Holland Afgelopen maart organiseerde het Transmuraal Netwerk een studiereis naar Torbay voor bestuurders en managers van zorgorganisaties in Midden-Holland. De twintig deelnemers kwamen geïnspireerd terug met voorbeelden van integratie tussen zorg en welzijn. De regio Torbay in het zuidwesten van Engeland heeft een reputatie opgebouwd op het gebied van integratie van zorg en welzijn. Het begon acht jaar geleden toen een aantal bevlogen directeuren zich ongerust maakte over de slechte zorgprestaties in hun regio. Het disfunctionerende zorgsysteem zorgde voor lange wachttijden, onnodige opnames, weinig betrokken professionals en ontevreden cliënten. De regio Torbay kent relatief veel ouderen omdat veel mensen na hun pensioen aan deze aantrekkelijke Engelse Rivièra gaan wonen. En zoals een huisarts zei: “Genietend van het uitzicht op zee maar ver getend een sociaal netwerk op te bouwen”. Minder zorggebruik door Zoneteams en Zorgwelzijncoördinatoren In Torbay werden de zogenaamde Zoneteams ingevoerd, samengesteld uit zorgprofessionals en welzijnswerkers. Toegang tot deze teams gaat via één algemene toegangspersoon de Health & Social Care Coordinator (HSC-coördinator). Deze HSC-coördinatoren hebben een verschillende, veelal administratieve achtergrond. Zij zijn echte generalisten want ze vormen de loketfunctie voor allerlei vragen, indiceren, verwijzen, zorgen voor overdracht van en naar ziekenhuis, etcetera. Het viel ons op hoe gepassioneerd zij zijn om de cliënten zo snel mogelijk thuis te krijgen en/of thuis te houden. Het flexibel inspelen op hulpvragen en voor elkaars professie kunnen waarnemen zijn belangrijke competenties. Het streven was om de cliënt zo snel mogelijk weer zelfstandig te krijgen. Dankzij deze aanpak van Zoneteams en HSC-coördinatoren konden ouderen hun zelfstandigheid langer behouden en nam het zorggebruik meetbaar af, namelijk 25% minder bedbezetting in ziekenhuis en verzorgingshuizen. Hervorming Engelse Gezondheidszorg De Engelse staatsgezondheidszorg, the National Health Service (NHS ), 20Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 heeft zich in 2012 hervormd waardoor regio’s een eigen budget hebben gekregen dat wordt beheerd door een huisartsgeleide commissie, de zogenaamde Cilinical Commissioning Group (CCG). De CCG koopt bij de lokale aanbieders alle zorg in voor de regiopopulatie behalve de huisartsenzorg zelf. Deze wordt nog door de landelijke NHS gecontracteerd. In Engeland hebben huisartsen de inkoopverantwoordelijkheid gekregen vanuit de gedachte dat zij goed op de hoogte zijn van de gezondheid en zorgbehoeften in de regio. Of dit een goede zet is, blijft wel onderwerp van (politieke) discussie. De CCG van South Devon & Torbay is een prille organisatie die nog weinig cijfers kon laten zien. Wel hebben zij voor Torbay de Pioneer status Integrale zorg verworven, een voortrekkersrol met extra NHSmiddelen voor een verdere ontwikkeling van integratie zorg en welzijn. Lokale zorgaanbieders die eerst eigendom waren van de NHS, kunnen zich verzelfstandigen, nieuw zorgaanbod ontwikkelen en ook andere gelden verwerven. Zo zagen wij dat de Torbay and Southern Devon Health and Care NHS Trust, een ouderenzorgorganisatie met 11 kleine community hospitals, aan de cure kant gaat fuseren met het acute ziekenhuis in Torbay en aan de communitykant de volledige aanbesteding heeft verworven van de gemeenten voor de uitvoering van public health en community services. Al met al is Torbay een interessante regio om te blijven volgen. Evaluatie Middels een internet enquête gaven de deelnemers terug dat de drie doelen van de reis, leren van goede integratievoorbeelden, versterken onderlinge band, ontwikkelen nieuwe ideeën, ruimschoots waren gehaald. Men wil graag over twee à drie jaar weer op transmurale studiereis en hoopt dat dan ook bestuurders uit het sociale domein en van de gemeenten meegaan. Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014 Vlnr: Jos Hiel (Gemiva-SVG), Miranda Schouten (Vierstroom Zorg Thuis), Leny Vermeulen (Zorgpartners), Hilma van Wijk (GHZ), Jacqueline Blom (TMN), Annelies Dalman (GHZ), Robert Boersma (Zorgbelang), Harry Robberts (Fundis), Lia Donkers (TMN), Adriënne Raben (GHZ), Petra Dekker (Zorgpartners), Jan Slappendel (Zorgkantoor), Annemarie van Putten (ROH), Hans van den Heuvel (Zorgkantoor), Wim Ansen (Zevenster), Janet van Dordrecht (ZorgBrug), Simon de Jong (Zorgpartners), Germien La Grand (Palet Welzijn), Jeroen van den Oever (Fundis). Inspirerende ideeën uit de Engelse regio Torbay: Wat zegt Mrs Smith? Ook in Torbay heeft men de patiënt of cliënt een naam gegeven. Daardoor ontstaat een denkbeeldige persoon met menselijke eigenschappen en waarden, waarmee eerder rekening wordt gehouden dan met abstracte principes als vraaggestuurd en patiënt centraal. Bij alle zorgontwikkelingen en –handelingen zou de vraag: “Wat zegt Mrs Smith” gesteld moeten worden. Dit idee is door Zorgbelang inmiddels opgepakt. Single Point Eén telefoonnummer voor alle vragen, snelle triage en doorregeling door Health & Social Care Coördinatoren. Virtual Ward Huisartsen of andere zorgverleners sporen patiënten met opnamerisico’s op en melden hen aan bij het virtuele ziekenhuis. Een multidisciplinair team met casemanager probeert de patiënt thuis zodanig te behandelen en te begeleiden dat een opname kan worden voorkomen. Dementiezorg Na diagnose dementie een geheugentraining aanbieden. Mogelijkheid van 72-uurszorg thuis als alternatief van een crisisopname of als respijtzorg om de mantelzorger te ontlasten. Community Hospitals De omvorming van oude en kleine streekziekenhuisjes tot moderne low/medium care centra. Voor tijdelijke opvang, herstelzorg, huisartsenbedden, kleine chirurgie en als uitvalpost voor ambulante teams. Vroegtijdig opsporen en registreren van mantelzorgers Healthwatch, de patiëntenorganisatie, zoekt en registreert actief mantelzorgers. Doel is te voorkomen dat mantelzorgers, vaak al op leeftijd, in een isolement geraken en ook om te weten, bij plotselinge uitval, welke personen van de mantelzorger afhankelijk zijn. 21 ‘Centraal staat de eigen kracht van de cliënt. De casemanager wordt regisseur, ondersteunt waar het nodig is, maar de cliënt houdt de leiding. Wij verbinden. Dat is het idee’. Het sleutelwoord is verbinding bij de ambulante dienstverlening van de Gemiva-SVG Groep Job Post, communicatie adviseur De Ambulante Dienstverlening Midden-Holland van GemivaSVG Groep verandert. De casemanager als traditionele hulpverlener bestaat niet langer, ambulant begeleiders worden breed inzetbaar en samenwerken met andere zorgverleners is inmiddels vanzelfsprekender dan ooit. ‘We zitten volop in de transitie van AWBZ naar WMO’, legt Dorien van der Meer uit. ‘Daarbij hebben we onze eigen processen onder de loep genomen en gekeken: waar valt er winst te behalen? Dat bleek bijvoorbeeld zo te zijn bij de inzet van onze casemanagers. En dat zorgde weer voor een flink aantal interne veranderingen die nu vorm krijgen.’ De rol van de ouder is leidend Eén van de veranderingen is een fusie van de afdelingen Volwassenen en de afdeling Kinderen van de Ambulante Dienstverlening per januari 2014. Dorien: ’Dat vloeit direct voort uit onze nieuwe manier van werken waarin één casemanager– de ambulant begeleider– de regie voert over alle zaken die er spelen in bijvoorbeeld een multi-problem gezin. In zo’n gezin hebben verschillende gezinsleden verschillende hulpvragen. De rol van de ouder wordt daarin steeds meer leidend. Hij of zij moet zelf aangeven hoe de problemen opgelost kunnen worden. Het mooist is natuurlijk op eigen kracht. Daarbij maken we allereerst gebruik van het persoonlijke netwerk van de cliënt: vrienden, familie of bijvoorbeeld de buren. Daarnaast bieden wij op deelgebieden ondersteuning en expertise. Veel van die expertise hebben we Dorien van der Meer, ambulant begeleider Gemiva-SVG Groep 22Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 zelf in huis. Bijvoorbeeld hulp bij opvoeding of bij gedragsproblemen bij puberende kinderen’. Dorien wijst erop dat in die manier van benaderen de grootste verandering zit. ‘Vroeger kwam er een deskundige van Bureau Jeugdzorg om met de problematiek rond de kinderen aan de slag te gaan, een ander ging zich met de financiën bezighouden en de volgende bood hulp bij het zoeken naar werk. Nu zeggen we: de cliënt, meestal de ouder in het gezin, is leidend en de ambulant begeleider is het eerste aanspreekpunt en voert samen met de ouder de regie. De regisseur kan snel een beroep doen op collega’s die vervolgens de deelproblemen aanpakken waarbij ook weer de cliënt een centrale rol speelt in het proces richting de oplossing. Door die collega’s met elkaar te verbinden wordt ieders deskundigheid optimaal benut.’ Wachten tot de hulpverlener zich aandient met kant-en-klare oplossingen is er dus niet meer bij? ‘Dat klopt’, zegt Dorien. ‘We doen een groot beroep op zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid. Wij zorgen voor korte lijnen en kunnen snel schakelen zodat we precies bie- den wat er op een zeker moment nodig is. Deze nieuwe manier van werken heet Eén gezin, één plan één regisseur`. Scholing nodig `Eigenlijk werken we al een tijdje min of meer op deze manier`, zegt Dorien. `Maar nu is het de tijd om alles goed te communiceren. Door de interne fusie van onze afdeling Ambulante Dienstverlening Kinderen met de afdeling Volwassenen is de weg ingeslagen richting WMO. De werkwijze Eén gezin, één plan sluit goed aan bij de werkwijze van gemeenten. Ambulante begeleiders moeten breder inzetbaar zijn, dus meer generalisten zijn en wat minder expert. Tegelijkertijd is er een andere uitdaging. De overgang van AWBZ naar WMO gaat gepaard met een forse budgetkorting. Er moet dus tegelijkertijd een efficiencyslag geslagen worden. Dat doen we met bijvoorbeeld de ontwikkeling van Digitaal Dichtbij, een vorm van online dienstverlening via de webcam aan onze cliënten. Korte vragen kunnen zij dan direct online stellen. Daarop krijgen ze zo snel mogelijk antwoord. De cliënt hoeft niet te wachten tot de ambulant begeleider langs komt en alleen dat al voorkomt escalatie van het probleem. De inzet van meer vrijwilligers werkt ook. Het platform WeHelpen.nl is ideaal voor het werven van passende vrijwilligers en ook dat werkt kostenbesparend. Wij zijn dan ook samenwerkingspartner geworden bij WeHelpen.’ Omdenken ‘Met de Hogeschool Utrecht hebben we gekeken hoe we onze mensen de handvatten kunnen bieden die ze nodig hebben in hun nieuwe rol. Dat resulteerde in een post-hbo opleiding OPAD – dat staat voor oudergericht pedagogisch adviseren. Op dit moment volgen twaalf mensen de opleiding die inhouse wordt aangeboden’. De medewerkers moeten leren ‘omdenken’, zoals Dorien het noemt. Dat betekent: anders kijken naar het individu, minder gericht op hulpverlening en meer op zelfredzaamheid en eigen kracht. Een benadering die goed aansluit bij de huidige processen en manier van werken van andere hulpverleners. Dus toekomstbestendig? ‘Zeker weten’, zegt Dorien. ‘Wij zijn er helemaal klaar voor om onze nieuwe dienstverlening en manier van werken aan iedereen bekend te maken’. Tom van Wanrooij, The Cartoon Factory Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014 23 Ken uw streek De Regentenkamer was heel erg mooi… Foto’s: Martin Droog Job Post, communicatieadviseur Elly Kraan, gastvrouw Groene Hart Ziekenhuis Nog steeds vindt Elly Kraan de entree met de grote houten trap aan de Graaf Florisweg van het voormalig St Jozef Paviljoen prachtig. En natuurlijk de Balkonkamer die vroeger Regentenkamer heette. Het is nog steeds haar meest favoriete plek in het oude ziekenhuis. Ze notuleerde er, jong en verlegen, de vergaderingen van het College van Regenten, de bestuurders van het St Jozef Ziekenhuis en – Paviljoen. “Dat waren de notabelen van de stad,” zegt Elly. “Vooraanstaande Gouwenaars waar je bijna voor moest buigen.” We schrijven het jaar 1965. Elly gaat met haar MULO-diploma op zak werken op de administratie van het ziekenhuis. Eerst als kantoorbediende. “In een schoolse opstelling zaten we de hele dag te typen. Praten tijdens het werk mocht absoluut niet. Het hoofd van de afdeling was streng.” Na een jaar werd zij gevraagd om voor de helft van de week secretaresse te worden van de economisch directeur. “Ik ging als notulist mee naar vergaderingen, hoorde veel, sprak veel mensen en kende na een tijdje het hele ziekenhuis. Ook had ik veel contacten buiten het ziekenhuis met leveranciers en vertegenwoordigers.” Voor de andere helft van de tijd was Elly werkzaam op de crediteurenadministratie. “De administratie was puur handwerk in die tijd want computers waren er natuurlijk niet. Ik kwam overal met bonnen en facturen die getekend moesten worden. Het was een fijne tijd. Gezellig, ook door het kleinschalige karakter van het ziekenhuis. Ik schat dat er toen zo’n 260 bedden waren.” In 1976 raakte ze zwanger en vrouwen werden toen geacht te stoppen met werken. Vanuit huis bleef ze echter tot 1986 facturen opstellen en uittypen. In 1987 ging ze werken voor de SLGZ en kwam weer wekelijks op de Jozeflocatie. De laatste tien jaar werkte Elly bij de Trombosedienst tot zij op haar zestigste met pensioen ging. Na twee jaar kwam ze terug, nu als gastvrouw op de Bleulandlocatie. “Ik miste de contacten, de mensen, het bezig zijn.” En het oude gebouw? “Ach ja, de oude Regentenkamer met z’n mooie betimmerde wanden, kasten, grote vergadertafel en zware stoelen, allemaal van eikenhout. En dan het fraaie uitzicht vanaf het balkon…. Het was echt een hele mooie kamer….vroeger.”
© Copyright 2025 ExpyDoc