In dit nummer onder andere

In dit nummer onder andere:
Aanbod aangepast sporten groeit, nu de vraag nog
Succesvolle aanpak slaapstoornissen door OSAS team
Wijkverpleegkundige nieuwe stijl
Bestuur Transmuraal Netwerk bezoekt Engeland
2
Stroomlijn
Transmuraal
Magazine voor
Midden-Holland
Jaargang 14
Juni 2014
Nummer
Colofon
Jaargang 14 nummer 2
Juni 2014
Stroomlijn is een informatief transmuraal
­magazine van en voor zorgverleners in de
regio Midden-Holland.
Agenda
 WAT  wanneer  waar
28 oktober 2014
4 november 2014
Regionale Transmurale
 MS in beweging
 19.00 tot 21.30 uur
 Irishof, Middenmolenplein 266 ,
Zorgconferentie
 17.30 tot 22.00 uur
 Driestar Educatief, Gouda
GOUDA
Oplage: 2.000
Frequentie: vier keer per jaar
Diverse scholingen van het Transmuraal Netwerk vindt u
op www.transmuraalnetwerk.nl zie agenda.
Redactie:
Lia Donkers, Transmuraal Netwerk M-H
(hoofdredacteur)
Job Post, Job Post Concept & Tekst,
Communicatieadvies (eindredacteur)
Ineke Weverling, Transmuraal Netwerk
MH(redactie-secretaris)
Aleid de Booij, GGD HM
Ruud Hogervorst, Gemiva-SVG Groep
Lidwien van Keep, ArboUnie
Stefan van Luik, Sophia Revalidatie Gouda
Harry Robberts, Vierstroom
Astrid van der Sanden, Groene Hart
Ziekenhuis
Rianne van Dalsen, Zorgpartners
Midden-Holland
Vacature, GGZ MH
Janet van Dordrecht, ZorgBrug
Renée van Haastert, Transmuraal
Netwerk MH
Verzending
U ontvangt Stroomlijn per post of via uw instelling. Eventuele wijzingen/correcties
kunt u melden aan het in de colofon genoemde redactie-adres of aan de contactpersoon bij uw instelling (zie onder).
Overzicht van instellingen en contactpersonen:
Arbo-Unie Gouda
L. Van Keep
Gemiva-SVG Groep
B. Gemser
GGD Hollands Midden
directiesecretariaat
GGZ Midden-Holland, locatie Ronsseweg directiesecretariaat
GGZ Midden-Holland, locatie Thijsselaan medische administratie
GGZ Rivierduinen Leidschendam
zorgsecretariaat
Groene Hart Ziekenhuis
K. Brussee
ID College, Unit
Gezondheidzorg secretariaat
Fundis
M. Dubois
Vierstroom
M. Dubois
ZorgBrug
secretariaat
Zorgpartners Midden-Holland
locatiesecretariaten
Redactieadres
Transmuraal Netwerk Midden-Holland
Postbus 1098 (J49), 2800 BB Gouda
Telefoon (0182) 50 55 34
[email protected]
www.transmuraalnetwerk.nl
DTP en Druk
Twigt GrafiMedia, Waddinxveen
Copyright
Overname artikelen: toegestaan met
­bronvermelding: Stroomlijn,
Transmuraal Netwerk Midden-Holland
2Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
Inhoud
Aanbod aangepast sporten groeit, nu de vraag nog . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
EMDR Trauma verwerking bij ouderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Succesvolle aanpak slaapstoornissen door OSAS team. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Hoge opkomst Gebiedscontactdag Gouda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
POH GGZ neemt taken huisarts over. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Wijkverpleegkundige nieuwe stijl . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Kwaliteitsslag zorg en welzijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Managers contactdag 2014 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Samenwerking huisarts verpleegkundig specialist. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Bestuur Transmuraal Netwerk bezoekt Engeland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Ambulante dienstverlening bij Gemiva-SVG Groep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Ken uw streek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Highlights
­
Aanbod aangepast sporten groeit, nu de vraag nog
Nieuwe website helpt chronisch zieken en mensen met
een beperking op weg. Pagina 4
Succesvolle aanpak slaapstoornissen door OSAS team
Gevolgen slaap apneu worden sterk onderschat, patiënten
waarderen de multidisciplinaire behandeling door artsen
GHZ. Pagina 8
Wijkverpleegkundige nieuwe stijl in de wijk
Zij krijgen de ruimte om zelf in te schatten hoeveel tijd er
nodig is voor een cliënt en een mandaat voor indicatie.
Een goede zaak? Pagina 14
Bestuur Transmuraal Netwerk bezoekt Engeland
Bestuurders en managers van zorgorganisaties maakten
een studiereis naar Engeland. Wat hebben ze geleerd?
Pagina 20
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
Gemoedsbeïnvloeding
Steeds vaker worden ouderen gescreend op kwetsbaarheid. Ik moest er
even aan wennen. Zowel aan screenen
als aan kwetsbaarheid. Want is opsporen van kwetsbaarheid wel een echte
screening en sinds wanneer is kwetsbaarheid een ziekte? Bestempelen
we niet te snel? Een echte screening
voldoet aan de criteria van Wilson en
Jungner en is zinvol als voor het opgespoorde mankement een behandeling
bestaat, als duidelijke schade wordt
voorkomen en een natuurlijke genezing is uitgesloten. De opsporingsmethode moet betrouwbaar zijn, duidelijke positieve of negatieve uitslagen
geven en weinig valse scores. De emotionele en financiële belasting van een
screening moet opwegen tegen die
van het hebben van de aandoening
zelf. De opsporing van kwetsbaarheid
bij ouderen voldoet (nog) lang niet
aan deze criteria en mag daarom eigenlijk geen screening heten.
Nog minder weten we over de effectiviteit van de interventies bij opgespoorde kwetsbare ouderen. “Gebruikt
men de methode motiverende gespreksvoering?” vroeg laatst een preventiefunctionaris aan mij. Pardon, een
oudere proberen te motiveren om van
zijn kwetsbaarheid af te komen alsof
het een ongezonde leefstijl betreft?
Zien we het nog wel goed? Niet alleen
zijn we kwetsbaarheid als ziekte gaan
beschouwen, we menen dat preventie
nodig is en nog wel via gedragsbeïnvloeding, dé preventieve interventie
sinds we welvaartziekten kennen.
We moeten er een andere draai aan
geven. Rudi Westendorp schreef er
een boek over: ‘Oud worden, zonder
het te zijn’. Leuke dingen doen in
zeeën van tijd, niet somberen over
de ouderdom, niet idealiseren van
het jeugdbeeld. Preventie wordt gemoedsbeïnvloeding i.p.v. gedragsbeïnvloeding.
Lia Donkers
Directeur
Transmuraal
Netwerk MiddenHolland
3
Nieuwe website en regionaal netwerk zorgen voor beter overzicht mogelijkheden
Aanbod aangepast sportengroeit, nu de vraag nog
Lia Thorborg,
journalist
Mensen met een chronische ziekte of lichamelijke of verstandelijke beperking die op zoek zijn naar een gezonde, sportieve vrijetijdsbesteding kunnen voortaan terecht op de website
www.aangepastsportenzuidholland.nl. Ook zijn er regionale
netwerken in Midden-Holland Noord en de Krimpenerwaard
gestart. Gemeenten, (gehandicapten)sportorganisaties, MEE,
andere lokale partijen en Sportservice Zuid-Holland werken
hierin samen om aangepast sporten te bevorderen. Dat moet
leiden tot betere informatievoorziening, afstemming van
vraag en aanbod en het ondersteunen van sportaanbieders.
Voetbalvereniging De Jodan Boys en
hockeyclub GMHC hebben G-teams,
GZC Donk organiseert speciale
zwemuren in het Groenhovenbad en
bij ISV Gouda wordt getafeltennist.
Er is fitness, gymnastiek en dansen.
In Gouda en omgeving zijn steeds
meer sport- en bewegingsmogelijkheden voor gehandicapte kinderen
en volwassenen, maar je moet ze wel
weten te vinden. Kees Zwemer
(Sportservice Zuid-Holland): “Bij veel
sportverenigingen hebben ouders
van kinderen met een beperking zelf
het initiatief genomen om G-teams
op te richten. We kregen echter signalen uit de doelgroep dat het heel
lastig was om een goed overzicht te
krijgen. Nu hebben we het aanbod
per sport en regio gerangschikt op
www.aangepastsportenzuid-holland.
nl . Er melden zich nog steeds sportverenigingen, zwembaden en andere commerciële aanbieders. Iedere
aangepaste bewegingsactiviteit is
welkom, mits het niet gaat om therapie.” Sinds de website in februari de
lucht in ging, ontving hij 1.500 unie-
grote drempel voor zowel vereniginke bezoekers. “Met een mailing aan
gen als voor gehandicapte sporters.”
8.500 adressen is de website onder
Zover is men in Midden-Holland nog
de aandacht gebracht. In onze regioniet.
nale netwerken komen we bovendien drie keer per jaar bij elkaar om
Special Heroes
aangepast sporten verder te stimuleMet name bewoners van het platteren, kennis uit te wisselen en nieuwe
land moeten vaak flinke afstanden
activiteiten op te zetten. We merken
dat gemeenten graag
willen samenwerken
op dit gebied. De zes
gemeenten van de
regio Drechtsteden
zijn wat mij betreft
het grote voorbeeld.
Die stimuleren gezamenlijk het aangepast
sporten beleidsmatig
en financieel.
Bovendien subsidiëren zij sportverenigingen voor de meerkosten die gerelateerd
zijn aan aangepast
sporten, bijvoorbeeld
voor vervoer.
Financiële belemmeringen vormen een
Dick Mos, bestuurder ISV Gouda
4Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
afleggen voor een paar uurtjes aangepast sporten. In de stad is dat iets
makkelijker. Namens de gemeente
stimuleert, adviseert en ondersteunt
Sport.Gouda de (aangepaste) sportsector. Momenteel ligt het zwaartepunt van de activiteiten bij het programma Special Heroes. Leerlingen
in het speciaal onderwijs maken
intensief kennis met de aangepaste
sport- en bewegingsmogelijkheden
in Gouda. Dat gebeurt in clinics op
de scholen en bij de verenigingen.
Sportcoaches en leerkrachten begeleiden de geïnteresseerde kinderen
vervolgens via een warme overdracht naar de sport van hun keuze.
Na het eerste traject zijn inmiddels
twintig kinderen met een beperking
lid van een reguliere vereniging.
Programma-adviseur Jaco
Hodzelmans kent de plaatselijke
sportwereld als geen ander en leverde informatie aan voor de nieuwe
website. Het regionale netwerk is
nog pril. Het voornaamste voordeel
van de nieuwe aanpak vindt hij de
makelaarsrol, die Sport.Gouda meer
invulling wil geven. “De bewegingsinfrastructuur in Gouda is goed en
dat geldt ook voor de zorg. Nu nog
de dwarsverbanden, want daar valt
voor aangepast sporten een wereld
te winnen. Instellingen die kennismakingstrajecten of naschoolse
bewegingsactiviteiten willen starten,
kunnen altijd bij ons aankloppen. Wij
helpen ze verder, zetten onze sportcoaches in en/of brengen ze in contact met de verenigingen. Dat geldt
voor iedereen die vragen heeft of
iets wil beginnen. Wij willen het loket
zijn voor aangepast sporten en
bewegen.” In het kader van de WMO
verbreedt zich volgens Hodzelmans
de scope van het gemeentelijk
beleid: “Met nieuwe regelingen en
fondsen kunnen we meer doelgroepen bereiken. Wij willen graag aanjager zijn, obstakels wegnemen en als
verbindingsofficier optreden.”
Sport.Gouda ondersteunt sportverenigingen die aangepast sporten wil-
len opzetten. “Vaak is er vooraf koudwatervrees. Maar verenigingen die
het oppakken, zeggen achteraf dat
het de leukste groepen zijn”, weet
Hodzelmans. Jaarlijks wordt bij de
verkiezingen van de Sporters van het
Jaar de Integratieprijs uitgereikt aan
de vereniging die er het best in
slaagt om aangepast sporten te integreren in de organisatie.
Hodzelmans: “Het mooiste is het
wanneer normaal gaat wat normaal
kan en aangepast wordt wat aangepast moet. De atletiekvereniging bijvoorbeeld heeft aangepaste sporters
in het reguliere trainings- en wedstrijdschema ingepland. Maar de
mate van integratie hangt wel samen
met de beperking. Bij het autistisch
zwemmen worden drie begeleiders
ingezet op één leerling. Dat vraagt
uiteraard om een aparte setting.”
Samenwerken lastig
De Invaliden Sport Vereniging (ISV)
Gouda heeft sinds 1964 een eigen
plek in het sportlandschap en
Stephan Graalman, bestuurder ISV Gouda (rechts)
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 20145
beschikt over een eigen sportaccommodatie, waar een reeks activiteiten
wordt aangeboden. De 85 leden uit
Gouda en omgeving kunnen badmintonnen, tafeltennissen, rolstoeldansen en sportief bewegen.
Daarnaast wordt aan twee groepen
jongeren diploma zwemmen aangeboden in het Groenhovenbad en
kunnen volwassenen onder begeleiding aquajoggen en baantjes trekken. De ISV richt zich op lichamelijk
gehandicapten, want “voor mensen
met een verstandelijke beperking
hebben we de vrijwilligers en expertise niet in huis.” De bestuursleden
Dick Mos en Stephan Graalman leggen uit dat samenwerking met reguliere sportverenigingen nooit succesvol is geweest. “Er zijn pogingen
ondernomen om jeugd in Reeuwijk
en Gouda gemixt te laten tafeltennissen, maar dat is gestopt. En we zijn
betrokken geweest bij de kanovereniging, die met hulp van een sponsor vijf speciale kano’s verwierf en
onze zwemlift mocht gebruiken.
Verder dan een proefvaart is het
helaas nooit gekomen.” Ook de ervaringen met zorg en overheid vallen
niet mee: “Jarenlang kwamen vanuit
een dagopvang in de regio tweemaal per week mensen bij ons sporten. Ze werden met busjes gebracht.
Tot de gemeente in het kader van
bezuinigingen zei dat er geen geld
meer was voor vervoer. In één klap
was het gedaan met de activiteiten.
De mensen konden het echt niet zelf
betalen. En ze hadden juist zoveel
baat bij die beweging.”
De dit jaar jubilerende ISV kampt
met een verouderend ledenbestand
en zou dus kunnen profiteren van de
vermelding op de nieuwe website.
Als hij eerlijk is, zijn Mos’ verwachtingen opnieuw niet hoog gespannen.
“Het zou prachtig zijn, maar dan lijkt
me een behoorlijke publiciteitscampagne noodzakelijk. Als het aanslaat
en we krijgen meer leden en activi-
teiten dan hebben we een ander
probleem. Zonder nieuwe vrijwilligers beginnen we niks!” Hij pakt zijn
tablet en zoekt – voor het eerst - de
website op. “Kijk, we staan inderdaad
vermeld. Toch mooi. Al reageert
er maar een enkeling.”
Doelgroep moeilijk vind- en bereikbaar
Naar schatting 10% van de bevolking leeft met een beperking of chronische ziekte.
De overheid heeft sport en beweging voor deze doelgroep de afgelopen jaren extra
gestimuleerd. Het Mulier Instituut rapporteerde eind 2013 dat dankzij dat beleid de
sportinfrastructuur is verbeterd. De deelname blijft echter achter. Van de motorisch
gehandicapten bijvoorbeeld sport wekelijks 29%. Bij mensen zonder beperking is dat
59%. Slechts 14% is lid van een sportvereniging (tegenover 44% zonder beperking).
Ongeveer de helft van de sportverenigingen heeft inmiddels gehandicapte leden,
25% daarvan in aparte G-groepen. 89% van de mensen met een beperking, die door
het Mulier Instituut werden ondervraagd, meldden dat zij zich niet gestimuleerd
voelen om te gaan sporten. Dat correspondeert met de constatering van de onderzoekers dat de doelgroep moeilijk vind- en bereikbaar is.
6Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
Behandeling van kwetsbare
ouderen door EMDR
Lia Thorborg,
journalist
EMDR is de eerste keuze behandeling bij Post Traumatische
Stress Stoornis (PTSS). Inmiddels is er wetenschappelijke
ondersteuning dat EMDR ook goed kan worden ingezet bij
andere psychische stoornissen zoals angststoornissen, de
gevolgen van meervoudige traumatisering en chronische pijn.
Lucinda Meihuizen, GZ psycholoog
Zorgpartners Midden-Holland
Uitgesteld proces
Lucinda Meihuizen heeft als
GZ-psycholoog in de eerstelijnspraktijk goede ervaringen met de behandeling door middel van EMDR bij
kinderen en volwassenen. “Omdat
ik tevens bij Zorgpartners werkzaam
ben, vroeg ik me af waarom deze
behandeling nauwelijks bij ouderen
wordt toegepast”, merkt ze op.
“We weten dat een posttraumatische
stressstoornis veel voorkomt bij
ouderen. Ze hebben in hun leven
Meer informatie
Lucinda Meihuizen is werkzaam als
GZ-psycholoog bij Zorgpartners
Midden Holland en bij
Samenwerkende psychologen Alphen
aan den Rijn. Voor meer informatie:
[email protected]
traumatische ervaringen gehad en
hebben een manier gevonden om
door te gaan. Vaak door die nare
ervaringen te vermijden of als een
geheim met zich mee te dragen.
Maar als die overleefstrategie wegvalt, komt het trauma alsnog naar
boven. Veel mensen in het verpleeghuis hebben nachtelijke angsten,
zijn somber, hebben stemmingsproblemen, een negatief zelfbeeld,
noem maar op. Dit wordt vaak
onvoldoende herkend. Ouderen
uiten psychische klachten vaak als
lichamelijke klachten, die dan ook
als zodanig worden behandeld.”
Geschikt voor ouderen
Haar ervaring is dat EMDR juist heel
geschikt is voor ouderen. “Het grote
voordeel is dat EMDR niet zozeer
gebruik maakt van taal. Het kan dus
ook worden gebruikt bij mensen die
zich moeilijk kunnen uitdrukken ten
gevolge van bijvoorbeeld CVA of
dementie. Er is nog geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar
de mogelijkheden van EMDR behandeling bij dementie. Toch proberen
we dit nu voorzichtig toe te passen
bij mensen met dementie en
psychische klachten waarbij bekend
is dat er trauma’s in het verleden
hebben plaatsgevonden. Uiteraard
is dit erg complex en vraagt dit om
een specifieke aanpak.”
De moeite waard
“EMDR kan bijdragen aan verhoging
van de kwaliteit van leven van oude-
ren”, meent Lucinda. “Helaas leeft
algemeen het idee dat het niet meer
zinvol is om ouderen psychologisch
te behandelen. Angst komt vaak
voor, bijvoorbeeld na een delier,
vallen, een CVA of een ingreep in
een ziekenhuis. Met EMDR zijn deze
problemen vaak goed aan te pakken.
Dat geldt ook voor complexe problematiek zoals bijvoorbeeld seksueel
misbruik of langdurige mishandeling
in het verleden. In dat geval is EMDR
dan onderdeel van een bredere
traumabehandeling.” Lucinda onderkent dat ouderen wel vaak meer tijd
nodig hebben. “Mensen hebben in
hun leven als het ware een archiefkast opgebouwd met veel laatjes.
Je moet meer zoeken om bij de kern
te komen. Maar het is absoluut
de moeite waard.”
Wat is EMDR?
EMDR staat voor Eye Movement
Desensitization and Reprocessing,
en is een effectief bewezen behandelmethode om nare ervaringen te
verwerken. Oogbewegingen geven
stressvermindering. Bij EMDR-therapie
wordt de patiënt gevraagd om met
zijn ogen een hand of vinger te volgen
terwijl hij zijn trauma verhaal vertelt.
De meeste literatuur veronderstelt dat
EMDR het brein in een toestand brengt
waarbij het traumatische herinneringen beter kan verwerken.
Zie www.emdr.nl
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 20147
De OSAS-poli van het GHZ ontwikkelt zich tot een expertisecentrum voor slaapgerelateerde stoornissen
Succesvolle aanpak slaapstoornissen
door OSAS team
Job Post,
communicatie adviseur
KNO arts Jim Kemper en longarts Karin van Assen zijn
onderdeel van een succesvol team dat hogelijk gewaardeerd
wordt door patiënten. Toch noemen anderen hun poli nog
wel eens ’de snurkpoli’, niet realiserend dat slaap gerelateerde stoornissen waaronder slaap apneu of OSAS een ernstige
aandoening is die vaak diep ingrijpt in het persoonlijke leven
van de patiënt. De multidisciplinaire aanpak van diverse
aandoeningen zoals slaapstoornissen wint terrein, zeggen
de artsen. “De klacht van de patiënt staat daarbij centraal.”
Mensen die last hebben van stoornissen in hun slaap kunnen terecht
op het OSAS spreekuur van het GHZ.
Meestal via de huisarts en vaak nadat
de patiënt al langere tijd rondliep
met vage klachten. Op het spreekuur
ziet de patiënt zowel de longarts als
de KNO-arts. Als blijkt dat de patiënt
naast snurken ook last heeft van
ademhalingstops ’s nachts en klachten als prikkelbaarheid en concentratieverlies, dan kan er sprake zijn
van OSAS (zie kader) In dat geval
volgt er een slaapregistratie in het
ziekenhuis waarbij allerlei metingen
worden verricht.
Ernstige klachten
“Onze patiënten kun je niet in een
hokje stoppen en zeggen: dat mankeer je en zo gaan we je behandelen”, legt KNO arts Jim Kemper uit.
“Vaak loopt de patiënt al jaren rond
met een reeks vage klachten zonder
te weten wat er aan de hand is. Ieder
heeft zijn eigen verhaal. Slecht slapen in combinatie met zuurstofgebrek leidt tot zowel lichamelijke als
(ernstige) psychische klachten en
daarom is er meestal meer aan de
hand dan in eerste instantie lijkt.
Relaties in de privésfeer staan vaak
onder grote druk, maar ook op het
werk gaat het vaak mis en raken
mensen verstrikt. Is hier sprake van
een burn-out of overspannenheid of
iets anders? Niemand die het kan
zeggen. Daarom is een multidisciplinaire aanpak van de klachten noodzakelijk. Het is van groot belang dat
er vanuit diverse vakgebieden meegekeken en meegedacht wordt over
de best mogelijke behandeling.”
Aandacht voor levensstijl
De combinatie slaaptekort en zuurstofgebrek heeft een slopende werking op lichaam en geest. Veel aandoeningen kunnen samenhangen
met apneu: diabetes, hoge bloeddruk, obesitas, hart- en vaatziekten
en herseninfarct.
Omdat zeer diverse factoren een rol
kunnen spelen bij deze aandoening
is het belangrijk om naast de medische behandelingen die het GHZ
biedt (zie kader) ook aandacht te
besteden aan de levensstijl van de
patiënt. “Aan de hand van een slaapregistratie stellen we vast of er spra-
ke is van apneu,” vertelt longarts
Karin van Assen. “Daarmee meten we
tijdens de slaap de ademhaling en
ook het zuurstofgehalte in het bloed,
het hartritme en de beenbeweging.
Is er sprake van bijvoorbeeld OSAS
dan volgt een afspraak met een van
onze twee slaapzorg professionals.
Zij geven uitleg over de mogelijke
behandeling, beantwoorden vragen
en blijven als coördinator betrokken.”
“Door het invullen van vragenlijsten
krijgen we ook een beeld van de
leefgewoonten van de patiënt.
Overgewicht speelt bijvoorbeeld
vaak een rol bij slaap apneu. We vragen naar eet- en drinkgewoonten,
het gebruik van alcohol en medicijnen, lichaamsbeweging. Maar ook: is
er sprake van depressiviteit? Hoe valt
iemand in slaap, hoe lang duurt dat?
Allemaal zaken die een rol spelen en
voor de behandelaar belangrijk zijn
om te weten. Ook willen we de
patiënt de mogelijkheid bieden om
het heft in eigen hand te nemen.
Door bijvoorbeeld te gaan sporten,
minder of niet te drinken en af te val-
8Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
Wat is OSAS?
OSAS (Obstructief Slaap Apneu
Syndroom) of apneu kenmerkt
zich door intensief snurken en een
obstructie of blokkade van de bovenste luchtweg tijdens de slaap.
Bij rugligging zakt het slijmvlies achter
in de keel zakt samen met de tong
naar beneden en sluit de ingang van
de luchtpijp af. Als er minimaal vijf
keer per uur sprake is van een
ademstilstand en deze minimaal 10
seconden aanhoudt en er bovendien
een zuurstofdaling in het bloed
optreedt, dan is er sprake van obstructieve apneu. Gevaar voor verstikking
door de afsluiting van de keel is er
echter niet. De hersenen signaleren
het zuurstoftekort en geven een
alarmsignaal af waardoor de persoon
minder diep gaat slapen of zelfs
wakker wordt. De spieren in het zachte
gehemelte en de tong worden dan
vanzelf meer aangespannen. De keelholte wordt daardoor opengetrokken
zodat er weer adem gehaald kan
worden.
Karin van Assen, longarts en Jim Kemper, KNO-arts Groene Hart Ziekenhuis
len. Niet voor niets is de partner bij
deze besprekingen aanwezig. De
patiënt zal zijn leven vaak anders
moeten gaan inrichten en daarmee
raakt het ook zijn directe omgeving.”
Hoge waardering
Patiënten, verenigd in de zeer actieve Apneu Vereniging, waarderen de
aanpak van het GHZ. Dat resulteerde
onder andere in het Menzis TopZorg
keurmerk dat het GHZ voor de
behandeling van slaap apneu ontving. Wekelijks melden zich op vrijdagochtend zo’n 10 tot 15 patiënten
op het OSAS spreekuur. En dat 45
weken per jaar. “De ziekte krijgt
steeds meer aandacht en wordt serieus genomen,” zegt Kemper. ”Wij
geloven heilig in een aanpak waar de
longarts, de KNO-arts, de kaakchirurg
en de neuroloog samen met de
slaapzorg professionals als team de
patiënt bekijken, bespreken en een
behandelvoorstel doen. We laten
zien dat deze aanpak effectiever is
dan elke klacht afzonderlijk door een
andere specialist te laten behandelen.” Maar daarmee is het nog geen
geaccepteerde manier van werken,
menen Kemper en Van Assen.
“De huidige financiering van de zorg
(in DBC’s) is eigenlijk nog niet klaar
voor multidisciplinaire behandeling.
Wij menen door multidisciplinair de
klacht van de patiënt centraal te
zetten een betere kwaliteit van
onderzoek en behandeling voor de
patiënt te kunnen bereiken, los van
het manco in financiering van
dergelijke multidisciplinaire
aanpak”.
Medische oplossingen Apneu
Bij lichte of matig ernstige OSAS: het mandibulair repositie-apparaat oftewel MRA.
Een soort beugel die over de tanden wordt geschoven en die de onderkaak naar voren
houdt tijdens het slapen. De tong kan dan de ademhaling niet meer blokkeren en de
keelholte wordt ruimer. Bij ernstige klachten wordt de CPAP gebruikt, een soort luchtpomp. De patiënt draagt een kapje dat met een slang verbonden is aan de pomp. De
pomp zorgt voor een geringe overdruk, waardoor ‘s nachts de luchtwegen open blijven.
Tot slot behoort chirurgie tot de oplossingen. Als er sprake is van een blokkade in de
neus, waardoor ademhalen wordt belemmerd, kan een neusoperatie de oplossing zijn.
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 20149
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
9
Hoge opkomst Gebiedsgerichte Contactdag eerstelijns- en welzijnswerkers Gouda
Verbinding maken en integraal
samenwerken. In de regio
moeten we het samen doen
Job Post, communicatieadviseur
Kerngedachte van de overheid achter de hervorming van de
langdurige zorg is het stimuleren van de zelfredzaamheid en
het zoeken van oplossingen dicht bij huis.
Op de Gebiedsgerichte Contactdag
op 13 maart jl. ging het over de stand
van zaken in Gouda en omgeving op
dit moment, de vertaling naar de
Goudse praktijk. In de zaal: zo’n 150
professionals uit zorg en welzijn, vertegenwoordigers van de gemeente
Gouda en zorgverzekeraar VGZ.
Organisatieadviesbureau REOS en het
Transmuraal Netwerk MiddenHolland waren de organisators van de
bijeenkomst. Een bijzonder moment
was de presentatie, door onderzoeker
Maaike Dautzenberg, van de eindevaluatie van het project Goudsbloem en
de uitreiking van het rapport aan
opdrachtgevers VGZ en de gemeente
Gouda.
Zorgverleners en welzijnswerkers
gaan steeds vaker samenwerken, stelde Lia Donkers, directeur Transmuraal
Netwerk in haar openingswoord. Het
zorglandschap verandert. Daarbij
gaat het om de verbindingen op de
werkvloer, op organisatieniveau en
op het niveau van de bekostiging:
gemeenten en zorgverzekeraar. Het
gaat om integrale samenwerking.
Gemeente en zorgverzekeraar sluiten
een convenant, organisaties anticiperen op de veranderingen en gaan
samenwerken. En ook op werkniveau
veranderen er zaken, door andere
processen en methodieken toe te
passen en door tal van projecten
zoals Welzijn op recept.
Judith Ruijs is adviseur van REOS, dat
voor organisaties in de zorg de vertaling maakt van overheidsbeleid naar
zorgpraktijk. “Er is een reden voor de
kerngedachte”, vertelt zij in haar presentatie. “De kosten moeten omlaag
en de premies beheersbaar blijven.
En daarom moeten we zoveel mogelijk dichtbij en in de eerste lijn organiseren. Het gewenste effect is dat we
nadenken over mogelijke oplossingen en hoe de
eigen regie eruit
ziet. Niet het
aanbod van de
zorgverlener
moet centraal
staan, maar de
vraag van de
burger. Dit vergt
een omslag in
het denken en
dat leidt tot
onrust onder
Lia Donkers reikt het rapport Goudsbloem uit aan Bart Verhulst (VGZ)
zorgverleners.
Hoe we de klus
en wethouder Marion Suijker
gaan klaren? Door steeds te kijken
hoe we het samen kunnen doen.”
De gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor de Wmo, maar ook
voor de Jeugdhulp en uitvoering
Participatiewet. “Dat is een uitdaging
en vereist dat we veel breder naar de
vraag gaan kijken”, zegt Dimphie
Meij, projectleider decentralisatie van
de gemeente Gouda. “Je hebt met
verschillende wetten te maken en dus
is het aan ons om te zoeken naar de
samenhang.”
Wederkerigheid zal volgens haar een
belangrijke plaats gaan innemen.
“Mensen die een scootmobiel of
woningaanpassing nodig hebben zullen we vragen: Wat is uw oplossing?
En wat zou u nog voor een ander
kunnen doen? Ik verwacht dat mensen deze benadering als prettig ervaren.”
De Sociale Teams staan centraal als
verbinding in de eerste lijn. Daarover
heeft de gemeente Gouda een convenant gesloten met zorgverzekeraar
VGZ. De gemeente wil één toegang
per huishouden waar een Sociaal
Team kijkt naar de vragen die er zijn
en probeert de samenhang te ontdekken en de beste oplossing te vinden. Dus niet zoals nu voor elk probleem een aparte toegang en dito
aanpak. “De gemeente wil voortborduren op bestaande initiatieven en
kiest daarbij voor een gebiedsgerich-
10Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
te aanpak,” zegt Dimphie. ”Op termijn
zullen er drie Sociale Teams in Gouda
actief zijn.”
De wijkverpleegkundige is in het
Sociale Team degene die de verbinding met de eerste lijn maakt. Het
team bestaat daarnaast uit maatschappelijk werkers, persoonlijke
begeleiders en een consulent van
MEE. Pamela van der Kruk is projectleider Sociale Teams. “Sinds juni vorig
jaar is er een pilot Sociaal Team
Gouda Noord actief. Ons uitgangspunt is: We pakken zaken integraal op
en willen vroegtijdig betrokken zijn.
We willen minder fragmentatie en
meer resultaat.”
Hoe werkt het team? “Als er een melding komt, bijvoorbeeld via de huisarts of via het Wmo-loket, is er direct
contact. Dan volgt een zogenaamd
keukentafelgesprek waarin we
bespreken wat er aan de hand is. We
proberen mensen in hun kracht te
zetten: wat kunt u zelf doen, waar liggen uw talenten? We brengen vervolgens de hulpkaart in beeld: wie kan u
helpen, welke contacten zijn er met
de kinderen, de buren? Wat is er
mogelijk in de wijk? Dan kijken we
naar voorliggende voorzieningen.
Onze uitdaging: uitzoeken wat er allemaal in het eigen netwerk en de wijk
kan, om daarmee dure specialistische
zorg te voorkomen. En wat blijkt in de
pilot? Dat 50% van de hulp kortdurend kan zijn.”
De integrale aanpak werpt vruchten
af. “Een afspraak met het incassobureau of de woningcorporatie wegens
schulden of huurachterstand kan
huisuitzetting voorkomen, met alle
problematische gevolgen van dien
voor een gezin. En voor het keer op
keer bij de huisarts aankloppen met
hoofdpijnklachten kun je soms beter
Welzijn op recept inzetten. Het is dus
heel belangrijk dat de samenwerking
en de onderlinge communicatie goed
is.”
Hans van den Heuvel. “We zijn bezig
de wijknetwerken te verweven in
onze inkoopprocessen; een hele ontdekkingstocht.”
Zorginkoper integrale zorg Sanne
Langenhorst zegt dat door veranderingen in de zorg de wil en het besef
er is om het anders te doen, maar dat
er nog niet overal een antwoord op
is. “Een aantal middelen is al ingezet
die de gedachte ondersteunen: de
module kwetsbare ouderen voor
huisartsen. En de module POH GGZ is
ook iets waarmee we een verbinding
naar het Sociale Team maken, net als
het inrichten van de dementieketen
in aansluiting op het Sociale Team.”
Onderzoeker Maaike Dautzenberg
presenteerde de eindevaluatie van
het project Goudsbloem dat van 2011
tot 2013 plaatsvond in twee Goudse
woonwijken. Zij voerde deze uit in
opdracht van de Academische
Onderzoekswerkplaats
Zorgverzekeraars (AOZ) en het
Transmuraal Netwerk MiddenHolland. Achtergrond van dit project
is dat het aantal kwetsbare, zelfstandig wonende ouderen sterk toeneemt. Het project richtte zich op het
terugdringen van de versnippering
en het realiseren van een integraal
aanbod zodat de inwoners hun zelfstandigheid behouden en zo min
mogelijk zorgafhankelijk worden. “De
conclusie kan zijn dat er werkelijk een
verbinding tot stand is gekomen,
zowel binnen de eerstelijnszorg als
tussen zorg en welzijn”, vertelt
Maaike Dautzenberg. “Het onderzoek
heeft drie belangrijke innovaties
opgeleverd: de introductie van een
nieuwe brede intake in de vorm van
een Zorgleefplan door
Thuiszorgorganisatie Vierstroom.
Daarin wordt zowel de zorg- als de
welzijnsbehoefte meegenomen.
Thuiszorg trekt op met welzijnswerkers en ook de familie wordt meer
betrokken bij de zorg. Ten tweede is
het Lokaal Multidisciplinair Overleg
(LMO) van start gegaan, waarin huisarts, thuiszorg en welzijnswerk
samenwerken. Zeer kwetsbare ouderen worden in het kader van de ouderenmodule opgespoord en ondersteund. De derde verbinding tussen
zorg en welzijn is Welzijn op recept.
In deze aanpak werken huisartsen
samen met welzijnswerkers rond
patiënten die op consult komen voor
problemen met een niet-medische
achtergrond, zoals eenzaamheid of
depressie.” Belangrijke aanvullende
voordelen van project Goudsbloem:
de zorg- en welzijnswerkers kennen
elkaar en elkaars werelden en zullen
nu eerder de dwarsverbinding gaan
maken. De focus van zowel zorg- als
welzijnswerkers is bovendien verschoven naar het versterken van de
zelfredzaamheid van de cliënten.
Daardoor is er in de projectwijken
gemiddeld minder uren thuiszorg
ingezet in vergelijking met andere
wijken in Gouda.
Het rapport werd uitgereikt aan
wethouder Marion Suijker en aan
Bart Verhulst van Coöperatie VGZ.
De avond werd afgerond met de
mogelijkheid om direct nieuwe
verbindingen te leggen met collegaaanwezigen uit de zorg en het welzijnswerk. Al met al een volle en
zeer geslaagde avond. Belangrijk voor zorgverzekeraar
Coöperatie VGZ zijn kwaliteit, de
klantbeleving en de kosten. “Ook VGZ
wil zorg dichtbij waar mogelijk en
gespecialiseerd waar nodig, waarbij
de burger zelf zoveel mogelijk de
eigen regie houdt”, aldus zorginkoper
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201411
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
11
Berichten
Convenant verslaafde zwangeren
Op 26 maart 2014 is het convenant
verslaafde zwangeren ondertekend
door Bureau Jeugdzorg/AMK, het
Groene Hartziekenhuis, Brijder Jeugd
(verslavingszorg), RDOG HM (PZJ) en
Meldpunt Zorg en Overlast, kraamzorginstellingen en verloskundigen
in de regio Midden-Holland.
Aanleiding voor het convenant
In 2009 waren er landelijk 1.557
geregistreerde gevallen van perinatale sterfte, waarvan 49 in Holland
Midden. Uit onderzoek blijkt dat
zwangere vrouwen in ons land een
relatief ongezonde leefstijl kennen.
Ongeveer 50% van alle vrouwen
drinkt regelmatig alcohol tijdens
hun zwangerschap en 14% van hen
rookt. De gevolgen van het gebruik
van alcohol en drugs tijdens de
zwangerschap op kinderen zijn
groeiachterstanden, fysiologische
en neurologische afwijkingen en
sociaal-emotionele (gedrags)problematiek.
Verslaving tijdens de zwangerschap
wordt beschouwd als een vorm van
kindermishandeling. De regio
Midden Holland wil daarom een
sluitende keten rond deze kwetsbare
groep om gezondheidsrisico’s te
signaleren, te verkleinen of weg te
nemen en te zorgen voor veiligheid
en welzijn van het kind door
gestructureerde overdracht en
taakverdeling. In het convenant
wordt per organisatie de werkwijze
beschreven en daarnaast de voorwaarden voor samenwerking en
optimale zorg, zoals zorgcoördinatie,
het zorgcontract, 1 gezin 1 plan,
opschaling, deskundigheidsbevordering en implementatie.
Algemene werkwijze
Ketenpartners waarbij de verslaafde
aanstaande moeder in eerste instantie in beeld komt zijn de verloskundige, huisarts en verslavingszorg. Deze
verwijzen door naar de POP poli van
het GHZ. Gynaecologie, psychiatrie,
kindergeneeskunde en verloskunde
bekijken of er reden is voor klinisch
kraambed en stellen baringsplan op.
Ook worden verslavingscriteria vast-
gesteld. Er vindt overleg plaats met
het AMK. Bij matige zorg worden
JGZ, MPG, Medisch maatschappelijk
werk, kraamzorg, GGZ en Brijder
ingezet, de zorgcoördinatie wordt
vastgesteld en 1 Gezin 1 Plan wordt
opgesteld.
Voldoet dit, dan wordt de zorg afgerond en komt er een overdracht naar
de kinderarts, verloskundige, kraamzorg, huisarts en het CJG. Voldoet dit
niet, dan komt er een melding aan
het AMK. Indien er ernstige zorgen
zijn dan wordt er sowieso een melding gedaan bij het AMK. Als er geen
sprake is van “good enough” ouderschap dan volgt er een melding bij
de Raad voor de Kinderbescherming.
Voor meer informatie kunt u terecht
bij GGD Hollands
Midden,
Mw. H. Marx,
sectormanager
Publieke Zorg
voor de Jeugd.
Zorg, welzijn en vrijwillige burenhulp in Gouda
Zorg, welzijn en vrijwilligersdiensten slaan steeds vaker de handen
ineen om te onderzoeken of dure
zorgvragen kunnen worden voorkomen of uitgesteld door welzijn
of vrijwilligers in te zetten. Op deze
manier zorgen ze ervoor dat er aandacht blijft voor kwetsbare groepen
nu de financiering van de zorg
onder druk staat. Een belangrijke rol
speelt de wens of juist de noodzaak
om langer thuis te blijven wonen.
Op de werkvloer vinden diverse
partijen elkaar in de drie wijkgerichte platforms eenzaamheid bij ouderen in Gouda. Meer georganiseerd
door gemeente en in overleg met
zorgverzekeraar VGZ komen de
Sociale teams tot stand en ook is
Welzijn op recept Gouda geïmplementeerd.
Gemeente en kerk spelen ook
een rol in het ondersteunen van
vrijwillige burenhulp. De gemeente
faciliteert de webapplicatie www.
zorgvoorelkaar.com, een online
marktplaats voor vrijwillige en
professionele hulp in Gouda. Op
deze website zie je direct wie er in
je omgeving hulp nodig heeft en
wie de vrijwillige of professionele
hulp kan bieden. ‘Zorg voor elkaar’
is een initiatief van het Vrijwilligers
Informatie Punt (VIP).
Burennetwerk Gouda brengt weer
op een andere manier vraag en
aanbod van eenvoudige hulp bij
elkaar. Gouwenaren kunnen zich
inschrijven als hulpbieder/vrijwilliger en als hulpvrager. Vrijwilligers
krijgen op basis van persoonlijke
capaciteiten en interesses een plek
in het vrijwilligersbestand. De
buurtcontactpersoon in de eigen
wijk of buurt komt met nieuwe
vrijwilligers kennismaken. Mensen
die hulp nodig hebben, kunnen
’s morgens bellen met 06-48141191
of via de website een hulpvraag
stellen. Een matchmaker neemt de
vraag in behandeling en zoekt er
een passende vrijwilliger bij. Deze
Goudse initiatieven erkennen elkaar
en staan met elkaar in contact.
12Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
POH-GGZ neemt taken
huisarts over
Marion Verstraeten,
journalist
Sinds 1 januari 2014 is het roer om in de GGZ. Cliënten met
lichte of matige psychische klachten worden behandeld door
de huisarts en niet meer doorverwezen naar de tweedelijns
GGZ. De Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke
Gezondheidszorg (POH-GGZ) speelt hierin een belangrijke rol.
“Ons takenpakket is enorm toegenomen.”
“De overheid en de zorgverzekeraars
willen dat de drempel om in de
tweedelijns GGZ een behandeling te
krijgen omhoog gaat”, zegt Nellie
Wilschut van GGZ Midden-Holland.
Ze is als POH-GGZ gedetacheerd in
een huisartsenpraktijk in
Nieuwerkerk aan den IJssel en in
Oudewater. “De GGZ-zorg moet
goedkoper, laagdrempeliger en dichterbij huis plaatsvinden. Op 1 januari
2014 is de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) omgevormd naar een
stelsel met een ‘generalistische basis
GGZ’ en een ‘gespecialiseerde GGZ’.
De huisarts verwijst alleen nog mensen met een psychiatrische stoornis
en gecompliceerde problematiek
door naar de tweedelijns GGZ. De
overige groep, met lichtere klachten,
behandelen wij hier.” Nellie legt uit
hoe dat in z’n werk gaat. “Patiënten
komen altijd eerst bij de huisarts en
hij blijft ook eindverantwoordelijk.
De meeste mensen die bij mij komen
hebben een ‘ik zit niet lekker in mijn
vel’- gevoel. Ze hebben last van
neerslachtigheid, gevoelens van
angst, stress of paniek of ze lopen
vast in hun werk of relatie. Ik ga dan
kijken welke behandeling het beste
past, bijvoorbeeld ondersteunende
of motiverende gesprekken of het
volgen van een zelfhulpcursus. Soms
blijken klachten toch ernstiger dan
gedacht en is aanvullende diagnostiek nodig. Dan verwijst de huisarts
alsnog door naar de tweede lijn.”
Takenpakket uitgebreid
Sinds dit jaar is het takenpakket van
de POH-GGZ uitgebreid. Stabiele
patiënten met chronische psychiatrische klachten, die bijvoorbeeld goed
zijn ingesteld op hun medicatie,
komen ook onder behandeling bij de
praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk. Nellie: “Daarnaast geeft
de POH-GGZ mantelzorgondersteuning en overbruggingszorg naar de
tweede lijn, als patiënten daar niet
meteen terecht kunnen.” Gemiddeld
ziet ze patiënten vijf tot acht keer en
chronische patiënten vaker, zo’n
twaalf keer. “Het is niet zo dat we
volgens een heel vast protocol werken waarin precies staat omschreven
wie welke behandeling krijgt en hoe
lang dit duurt. We werken volgens
het samenwerkingsmodel van de
Nellie Wilschut, POH-GGZ
Regionale Organisatie Huisartsen
Midden-Holland (ROH-MH). Hierin
staat bijvoorbeeld de volgorde van
behandeling omschreven en de tijd
die we uittrekken voor een patiënt.
Het intakegesprek duurt bijvoorbeeld een uur en een vervolgafspraak een half uur. Daarnaast ga ik
naar intervisiebijeenkomsten, scholing en samenwerkingsoverleggen
met de overige 31 praktijkondersteuners in de regio, die zijn aangesloten
bij ROH-MH. We proberen de zorg
zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.”
Minder groot taboe
De praktijkondersteuner doet dit
werk ongeveer een jaar. Hiervoor
werkte ze als sociaal-psychiatrisch
verpleegkundige in de preventieve
zorg binnen GGZ Midden Holland.
Ze ziet zowel voordelen als nadelen
in deze nieuwe manier van werken.
“Het voordeel is dat zorg snel, laagdrempelig, gratis en dicht bij huis
geboden wordt. Ik merk dat er een
minder groot taboe heerst om een
praktijkondersteuner GGZ te bezoeken dan een psychiater of psycholoog. Aan de andere kant vind ik het
soms jammer dat de criteria om in
aanmerking te komen voor een
behandeling in de tweede lijn zo zijn
aangescherpt. Daar zit namelijk veel
expertise op allerlei gebied, waar
mensen nu minder snel gebruik
van kunnen maken.”
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201413
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
13
Wijkverpleegkundige nieuwe stijl
Spil bij zorg in de buurt
Gerda van Beek,
journalist
De wijkverpleegkundige komt terug als spil van de zorg
in de buurt. Zij krijgt de taak om mensen te ondersteunen
zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. Ze wordt de
verbindende schakel tussen de bewoner en de zorg- en
welzijnsprofessionals in de wijk.
De boodschap vanuit de politiek is
helder: in samenwerking met de
huisarts gaan wijkverpleegkundigen
de toegang vormen tot de professionele zorg. Zo staat het ook in de brief
van minister Schippers en staatssecretaris Van Rijn van begin maart.
Het budget van verzorging en verpleging thuis (groot 3 miljard euro)
gaat naar de Zorgverzekeringswet
(Zvw). Een deel van dit bedrag komt
beschikbaar voor de nieuwe wijkverpleegkundige die een centrale rol
krijgt in de wijk. Ze coördineert alle
zorg rondom de cliënt en stemt af
met andere hulpverleners zoals de
huisarts, apotheker, transferafdeling
ziekenhuis en de maatschappelijk
werker. De wijkverpleegkundigen
krijgen de ruimte om zelf in te schatten hoeveel tijd er nodig is voor een
cliënt en een mandaat voor indicatie.
“De wijkverpleegkundige in een
nieuw jasje, zonder stopwatch”,
aldus staatssecretaris Van Rijn.
Onduidelijk
Dat is goed nieuws, vinden Miranda
Schouten, directeur Vierstroom Zorg
Thuis en Leny Vermeulen, directeur
Zorgpartners thuiszorg. “Gezien het
feit dat mensen langer thuis blijven
wonen en de intramurale setting
wordt afgebouwd, zal er meer
complexe zorg in de thuissituatie
nodig zijn. De wijkverpleegkundige
kan daarin samen met anderen een
prominente rol spelen”, aldus
Vermeulen. “Het is goed dat de
coördinatie bij één persoon komt te
liggen”, vult Schouten aan. “Daarbij
zal haar rol als gezondheidsbevorderaar ook veel meer tot uiting komen.”
Tegelijk geven ze beiden aan dat er
nog heel veel niet duidelijk is.
“Er wordt veel gesproken over de
wijkverpleegkundige en de verwachte scenario’s, maar feitelijk zijn dat
dagkoersen en dat maakt goed
anticiperen op de toekomstige
situatie erg lastig”, aldus Schouten.
Lastig anticiperen
Zowel Zorgpartners als Vierstroom
proberen voor te sorteren op de
toekomstige ontwikkelingen die per
2015 realiteit worden. “De inkoopprocedures starten eind juni en
begin augustus moeten plannen
op basis van inkoopdocumenten
schriftelijk worden ingediend bij de
zorgkantoren c.q. de verzekeraars”,
Leny Vermeulen, directeur Zorgpartners thuiszorg
14Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
legt Schouten uit. “Ik voorzie veel
knelpunten in de implementatie
van de wijkverpleegkundige in het
sociale domein en de positie in de
eerste lijn binnen een periode van
nog geen half jaar na de bekendmaking van de inkoopdocumenten.
Er is politiek nog geen fundamentele
keuze gemaakt voor de positionering
van de wijkverpleegkundige.
Ik verwacht dat de zorgverzekeraars
één verpleegkundige per wijk zullen
contracteren”. Vermeulen kijkt daar
anders tegenaan: “Volgens mij blijft
concurrentie mogelijk en zullen
zorgverzekeraars bij de inkoop
veeleer uitgaan van de bestaande
situatie. Zo neem je de klant als
uitgangspunt en dat zal de basis
moeten zijn.” Maar ook zij vindt dat
het lastig anticiperen is. “Het kan zijn
dat je het verkeerde model kiest.
Tegelijk betreft het een rijdende
trein: je kunt momenteel niet alles
omgooien: de klant moet geholpen
worden en de zorg gaat dus door.”
Doorzetten
Minister Schippers en haar staatssecretaris hebben al aangegeven dat
2015 een transitiejaar wordt. “Dat is
echt nodig. We hebben tijd nodig
om toe te groeien naar nieuwe
modellen”, vinden Schouten en
Vermeulen eendrachtig. Zoals het
ook nodig is om de wijkverpleegkundigen goed voor te bereiden op hun
nieuwe taak. Schouten: “Het gaat
straks om een spilfunctie in de wijk
met een grote mate van zelfstandigheid. Dat kun je niet met alle wijkverpleegkundigen in deze korte tijd
bereiken en het is maar de vraag of
iedereen op termijn aan dit profiel
kan voldoen.” Ondanks de vele onzekerheden vinden beide dames dat
de transitie wel daadwerkelijk moet
doorgaan per 2015. “Het gaat toch
gebeuren, laten we maar doorzetten
en 2015 zien als een transitiejaar,
met de ruimte om in die nieuwe situatie te groeien. De bal rolt, alle spelers staan in de actieve stand, dus zet
nu door! Anders staan we volgend
jaar om deze tijd op eenzelfde punt.”
Scenario’s
Er zijn verschillende scenario’s voor
de positionering van de wijkverpleegkundigen in 2015: als spil van
Miranda Schouten, directeur Vierstroom Zorg Thuis
de thuiszorg of in een meer onafhankelijke rol als schakelfunctie in de
wijk tussen het sociale domein en
eerstelijnszorg. Zorgpartners ziet
meer in het eerste model, Vierstroom
meer in het tweede, ook al is het niet
zo zwart-wit als het lijkt. In beide
gevallen is de impact voor de organisatie groot. “Zorgpartners regelde de
thuiszorg vanuit 15 locaties. Nu gaan
we terug naar één poot thuiszorg,
maar daar mogen de klanten uiteraard niets van merken.” Vierstroom
ontwikkelt een werkwijze om de zelfredzaamheid van de cliënt te vergroten zodat er minder intensieve langdurige zorg nodig is. De wijkverpleegkundige houdt de vinger aan
de pols, waardoor escalatie minder
voorkomt. “Door meer aandacht te
hebben voor het inzetten van het
eigen netwerk ontstaat er minder
afhankelijkheid van de langdurige
zorg. Dit zijn goede ontwikkelingen”,
stelt Schouten. “Vooral bij nieuwe
cliënten. Cliënten die gewend zijn
aan de traditionele thuiszorg hebben
meer moeite om die omslag te
maken.”
Rol gemeenten
Beiden zijn het erover eens dat het
van belang is dat zorgpartijen elkaar
op inhoud weten te vinden.
“Samenwerken is belangrijk: met als
gezamenlijk doel de mensen zo lang
mogelijk thuis te laten wonen en te
ondersteunen waar dat nodig is.”
Daarin is ook de samenwerking met
gemeenten van belang. Tegelijk ligt
ook daar een mogelijk probleem.
“De wijkverpleegkundige moet een
prominente rol krijgen in de sociale
wijkteams. Gemeenten willen dit op
hun eigen manier organiseren. Dat
kan nog wel eens botsen met de
belangen van de verzekeraar. In
sommige gemeenten hebben zorgverzekeraars, gemeenten en zorgverleners elkaar gevonden en werken ze
constructief samen. Maar dat is zeker
niet overal het geval. Ook op dat
vlak moet nog veel worden
uitgewerkt.” Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201415
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014
15
Wethouder Bart Crouwers van de gemeente Vlist: “Meer mogelijk in nieuwe gemeente Krimpenerwaard”
Kwaliteitsslag zorg en welzijn
Gerda van Beek,
journalist
Volgend jaar kent de regio een nieuwe gemeente.
De K-5 gemeenten in de polder Krimpenerwaard gaan
fuseren. Heeft dat gevolgen voor de manier waarop zorg
en welzijn worden georganiseerd? En wat gaan de bewoners
daarvan merken? Weinig, meent wethouder Bart Crouwers
van de gemeente Vlist.
Wethouder Bart Crouwers (VVD) was
aangenaam verrast door de grote
animo voor een recente bijeenkomst
voor zorgaanbieders in zijn gemeente Vlist. In aanloop naar de nieuwe
Zorgwet, die de relatie tussen
gemeentelijke overheden en zorgaanbieders ingrijpend verandert,
werd aan professionals en vrijwilligersorganisaties gevraagd gezamenlijk oplossingen te bieden voor zes
casussen zoals die zich in de
Krimpenerwaard kunnen voordoen.
“Ik vond de optredens tijdens die
avond bemoedigend,” vertelt de
wethouder. “Je kunt merken dat de
zorgsector op scherp staat en bereid
is tot inniger samenwerking.”
Krachten bundelen
Innige samenwerking is dit jaar
sowieso het toverwoord voor de
Krimpenerwaard. Gelijktijdig met de
voorbereidingen voor de decentralisatie van de AWBZ en Jeugdzorg zijn
de gemeenten Vlist, Bergambacht,
Ouderkerk a/d IJssel, Nederlek en
Schoonhoven (K-5) druk bezig met
hun fusie. Per 1 januari 2015 vormen
zij de gemeente Krimpenerwaard,
die 160 km2 bestrijkt en 54.000
inwoners telt. “Juist omdat de landelijke overheid steeds meer taken
overhevelt naar de gemeenten is het
van belang dat wij onze krachten
bundelen. Ook de burger eist meer
dienstverlening. Met 10.000 inwoners is een gemeentelijk apparaat
Bart Crouwers, wethouder gemeente Vlist
16Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
gewoon te klein. Maar na de fusie
zijn we toekomstbestendig,” aldus
Crouwers.
Op het gebied van zorg en welzijn
heeft de gemeentelijke schaalvergroting vooralsnog geen direct effect.
Crouwers: “De K-5 gemeenten
beschikken al jarenlang over één uitvoerend apparaat voor sociale zaken.
De decentralisatie bereiden wij nu
voor in nog grotere groep, het
Intergemeentelijk
Samenwerkingsverband MiddenHolland (ISMH). Als K-5 hebben we
een gezamenlijke visie ontwikkeld
op de invoering van de Zorgwet: we
denken een kwaliteitsslag te kunnen
maken, omdat we integrale zorg en
ondersteuning dichter bij de burger
aanbieden. Daar was die bijeenkomst met zorgaanbieders ook voor
bedoeld. We gaan voor budgetneutraliteit binnen de opgelegde bezuinigingen: de systeemkosten voor
met name jeugdzorg en AWBZ zijn
door verkokering veel te hoog. Een
integrale aanpak moet moeiteloos
10 tot 15% minder kunnen kosten.”
Minder cliënten
Crouwers schetst de situatie voor de
aanstaande gemeente
Krimpenerwaard als tamelijk comfortabel: “We hebben de aantallen
cliënten voor jeugdzorg en speciale
begeleiding binnen de AWBZ in
kaart gebracht. Het blijkt dat onze
percentages veel lager liggen dan
Gouda en de overige ISMHgemeenten. Op het platteland wordt
veel meer opgevangen in eigen netwerken. We hoeven geen honderden mensen over te nemen.” Binnen
het ISMH zal Gouda de komende drie
jaar optreden als centrale inkoper
van zorg en ondersteuning. De
grootste gemeente vervult in dit
soort gevallen vaker een voortrekkersrol. Crouwers verwacht echter
dat Krimpenerwaard in de toekomst,
als één na grootste gemeente binnen het gebied, steviger haar partijtje zal meeblazen.
De opzet van de nieuwe Zorgwet is
minder individueel maatwerk
(AWBZ) en meer algemene voorzieningen (WMO). De inwoners van de
fusiegemeente gaan daar volgens
Crouwers van profiteren: “We zullen
ons meer kunnen permitteren. Meer
deskundigheid in huis kunnen halen.
De voorzieningen zelf gaan we niet
opschalen of centraliseren, die blijven verspreid over de woonkernen.
Voor ouderen zullen we vervoer
organiseren. Wel verwacht ik dat de
huidige vier stichtingen Zorg en
Welzijn zullen toegroeien naar één
stichting.” Maar niemand hoeft te
rekenen op statussymbolen die de
fusie moeten onderstrepen.
Krimpenerwaard hoeft geen eigen
ziekenhuisdependance en zal geen
groot gemeentehuis bouwen.
Verkiezingen
Dat is althans de visie zoals die er nu
ligt en door de meerderheid van de
bestuurders wordt gedeeld. Maar,
geeft de Vlister wethouder toe, de
nieuwe gemeente zal in januari 2015
niet kant en klaar worden opgeleverd. Hij weet net zo min als zijn collega’s of hij er zelf actief bij betrokken zal blijven. In november worden
de verkiezingen voor een nieuwe
raad voor de fusiegemeente gehouden. De recente ervaring in de regio
heeft geleerd dat verkiezingen altijd
verrassingen kunnen opleveren.
Het nieuwe gemeentebestuur
moet ruimte hebben om een eigen
stempel te drukken. Voor de ontwikkeling in het kader van de Zorgwet
geldt wat hem betreft hetzelfde.
“We werken nu aan de opzet van de
Sociale Teams en inrichting van de
netwerken. Maar ook de nieuwe
situatie die in de zorgsector ontstaat
is gebaat bij een organische
ontwikkeling.” K-5 of K-6
In de Krimpenerwaard is gemeentelijke herindeling al dertig jaar een
heet hangijzer. Zelfs nu de knoop is doorgehakt en de K-5 van samenwerking overgaat op volledige bestuurlijke en ambtelijke integratie, zijn
er nog altijd tegenstanders. Die willen niet zozeer zelfstandig blijven als
wel samengaan met een zesde gemeente - het veel grotere Krimpen
aan den IJssel. Daarmee zou een gemeente ontstaan van 85.000 inwoners. Krimpen zelf heeft die optie al eerder afgewezen, maar er zijn aanhouders die denken dat dit verband het gebied de grootste winst zou
opleveren.
Wethouder Bart Crouwers denkt daar anders over: “Het mooie van de
K-5 is dat wij alle vijf even groot zijn en qua leefomgeving vergelijkbaar.
Krimpen ligt dicht tegen de regio Rijnmond aan en is al heel stedelijk.
Dan voeg je iets nieuws toe. Ook op het gebied van zorg en ondersteuning is de vraag verschillend van de onze. Bij de K-5 mogen we rekenen
op schaalvergrotingsvoordelen vanwege onze overeenkomsten. Voeg
je twee werelden samen, het platteland en de stad, dan vervalt dat. En
voor de omvang van de gemeente is het evenmin noodzakelijk. In de
K-5 constellatie kunnen we de komende twintig jaar vooruit.”
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014
17
Informele zorg staat centraal
op Managers-contactdag
Job Post, communicatieadviseur
Op de managers-contactdag van 15 april jl. stond het thema
‘Informele zorg: een lust of een last’ centraal. Zo’n 50 managers uit de regio hadden zich aangemeld.
Verplichte mantelzorg?
Toen Vierstroom in 2012 bekend
maakte dat het van start ging met
een pilot netwerk participatie om
verplichte mantelzorg van minimaal
vier uur per maand te vragen bij
nieuwe opnames, viel half Nederland
over de organisatie heen. Dat kon
toch niet? Inmiddels is de pilot
geëvalueerd en blijkt dat 80% van de
betrokken familieleden positief staat
tegenover de mantelzorg. 14% reageert consequent niet en 6% staat er
ronduit negatief tegenover en doet
niet mee. “Zorg dat mantelzorgers
vóór de opname weten wat er van
hen wordt verwacht en breng het
positief”, zegt Diana Verkes van
Vierstroom. “We spreken nu consequent van netwerk participatie in
plaats van verplichte mantelzorg. In
de praktijk besteedt 59% van de
mantelzorgers 4 tot 28 uur tijd per
maand aan.”
Grenzen verleggen
Volgens Cecil Scholten van kennisinstituut Vilans zijn we het eens dat
vrijwilligers en mantelzorgers het
cement van de samenleving zijn. Dat
is mooi, zegt zij, maar
niet genoeg. Het is nu
tijd om grenzen te
verleggen. Pas als zorgorganisaties bereid zijn
te investeren in toekomstbestendig vrijwilligersbeleid, komen we
verder. Dan verbeteren
organisaties hun kwaliteit van zorg én zijn ze
beter voorbereid op
nieuwe ontwikkelingen.
Weerstanden onder professionals wegnemen hoort daar ook
bij. De angst dat de professionals
hun baan verliezen staat een gezonde samenwerking met vrijwilligers
in de weg. Beter is het om samen
te zoeken naar mogelijkheden om
elkaar te versterken. Dat betekent:
kennis en vaardigheden delen en de
vrijwilliger van goede informatie en
instructies voorzien. De informele
zorgverlener kortom niet zien als
concurrent, maar als partner.
in het computersysteem. Maar stel
nu dat we de betaalde en de onbetaalde werkzaamheden in de toekomst gaan combineren? Waar ligt
dan de grens? Vrijwilliger Jannie
Bonter werkt als 16 jaar in het GHZ
als gastvrouw en voelt zich gewaardeerd. Mensen zijn vaak erg nerveus,
vertelt ze, en dan is het fijn als je
kunt helpen. Ze zorgt voor de extra
ondersteuning op zo’n moment en
dat is belangrijk.
Extra ondersteuning
Het is niet de bedoeling dat vrijwilligers in het GHZ het werk van medewerkers overnemen. Het
gaat puur om een aanvulling, zegt Reshma
Jagroep. Zij coördineert
de activiteiten van de 130
vrijwilligers die in het ziekenhuis werkzaam zijn.
Maar ook hier wordt de
discussie over de begrenzing van taken niet uit de
weg gegaan. Mag een
vrijwilliger de baliemedewerker ondersteunen?
Nee, want deze mag niet
Later die dag zijn we in De
Waterpoort in Krimpen aan de Lek.
De bewoners beschikken over een
eigen kamer en gezamenlijke woonkamers en keukens. Bewoners moeten hier ‘een eigen leven kunnen leiden’. De actieve rol van mantelzorgers en vrijwilligers tijdens de maaltijden en het deelnemen aan activiteiten is daarbij cruciaal. Zoals
mevrouw De Vries zegt, naar aanleiding van de pilot van Vierstroom:
“Je doet het voor je moeder, maar
het leuke is dat je ook alle andere
bewoners en mantelzorgers erg
goed leert kennen. Dat schept
een band.” 18Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
Samenwerking huisarts en verpleegkundig specialist
Gezamenlijke inzet voor
goede kwaliteit van zorg
Gerda van Beek
journalist
In de huisartsenpraktijk werken verpleegkundig specialist en
huisarts al verschillende jaren samen. Het mes snijdt aan
twee kanten: betere kwaliteit van zorg voor de patiënt en taakdelegatie voor de huisarts. Werkt het in de praktijk echt zo?
‘Zeker’, bevestigt huisarts Peter
Hollands. Hij werkt samen met diabetesverpleegkundige Trudy Kluin.
“In onze praktijk zijn zo’n 140 diabetespatiënten, die volgens de zorgstandaard vier maal per jaar moeten
worden gezien. Deze geprotocolleerde zorg kan ik met een gerust hart
overdragen aan Trudy. Zij ziet deze
patiënten drie maal en ik één maal,
althans voor diabetes. Vaak gaat het
om kwetsbare ouderen, die wegens
comorbiditeit toch ook op mijn
spreekuur komen.” Peinzend vervolgt hij: ‘Je moet wel uitkijken dat
de taakdelegatie niet leidt tot verschraling van het vak. Ik vind het
belangrijk te weten wat er speelt bij
mijn patiënten. Daarom bespreken
we iedere patiënt ook gezamenlijk
na. Daardoor mis ik niets, maar het
persoonlijke contact is wel minder.
Dat kan niet anders: dat heeft te
maken met de belasting van de praktijkvoering. De ideale situatie is in
mijn optiek een één-op-één-relatie,
maar dat is domweg niet haalbaar.
Desondanks is het wel een aandachtspunt.’
Alle facetten
Patiënten zelf zijn tevreden over
deze werkwijze. “Mensen worden
structureel gezien en krijgen de juiste begeleiding”, geeft Trudy Kluin
aan. “Omdat ik ze drie keer per jaar
spreek, bouw je ook een vertrouwensrelatie op. Ik heb 20 minuten
per patiënt, dus voldoende tijd om
alle zaken met hen door te nemen.
Diabetes heeft invloed op alle facetten van het leven en het is goed als
ze over de impact van de aandoening kunnen vertellen. Daarnaast
hoor ik gelijk hoe het in de thuissituatie gaat: vooral bij ouderen is dat
belangrijk. Bij een niet-pluisgevoel
koppel ik dat terug naar de huisarts.”
Aanpak leefstijlverbetering
Trudy ziet duidelijk verbetering van
de kwaliteit van zorg met deze
manier van werken. “Dankzij de
ketenzorgaanpak is de aanpak heel
gestructureerd. Mensen zijn veel
mondiger geworden de laatste jaren.
Ze zoeken naar informatie op internet, horen van de diabetesvereniging welke zorg ze mogen verwachten van hun zorgverlener en komen
met gerichte vragen.”
Zelfmanagement vindt ze de groot-
ste uitdaging. “Ik heb een cursus
motivational interviewing gevolgd.
Dat was een eyeopener: als verpleegkundige wil ik graag zelf alles oplossen, maar je moet zaken nadrukkelijk
overlaten aan de patiënt.
Verandering van leefstijl is lastig en
het enige dat ik kan doen, is hen
zoveel mogelijk motiveren. Als ze
resultaten zien van hun gedragsverandering, gaat het ineens veel beter.
Dat komt vervolgens de kwaliteit van
leven weer ten goede.”
Spiegelinformatie
Als huisarts heeft Hollands veel te
maken met de indicatoren. Lastig?
“Nee”, stelt hij resoluut. “Deze bieden
echt toegevoegde waarde. Je krijgt
feedback, zodat je de geboden zorg
goed kunt beoordelen. Soms wil je
bewust afwijken van indicatoren,
daarvoor is
helaas geen vrijheid in de systemen. Trudy en ik
bespreken samen
de halfjaarlijks
rapportage en
kijken wat en hoe
we kunnen verbeteren. En ook
dat komt de
kwaliteit van de
zorg weer
ten goede.” Peter Hollands, huisarts en Trudy Kluin, diabetes-verpleegkundige ZorgBrug
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 201419
Inspirerende studiereis naar
Engelse regio
Lia Donkers, directeur Transmuraal Netwerk Midden-Holland
Afgelopen maart organiseerde het Transmuraal Netwerk
een studiereis naar Torbay voor bestuurders en managers
van zorgorganisaties in Midden-Holland. De twintig deelnemers kwamen geïnspireerd terug met voorbeelden van
integratie tussen zorg en welzijn.
De regio Torbay in het zuidwesten
van Engeland heeft een reputatie
opgebouwd op het gebied van
integratie van zorg en welzijn. Het
begon acht jaar geleden toen een
aantal bevlogen directeuren zich
ongerust maakte over de slechte
zorgprestaties in hun regio. Het
disfunctionerende zorgsysteem
zorgde voor lange wachttijden,
onnodige opnames, weinig betrokken professionals en ontevreden
cliënten. De regio Torbay kent relatief veel ouderen omdat veel mensen
na hun pensioen aan deze aantrekkelijke Engelse Rivièra gaan wonen.
En zoals een huisarts zei: “Genietend
van het uitzicht op zee maar ver
getend een sociaal netwerk op te
bouwen”.
Minder zorggebruik door
Zoneteams en
Zorgwelzijncoördinatoren
In Torbay werden de zogenaamde
Zoneteams ingevoerd, samengesteld
uit zorgprofessionals en welzijnswerkers. Toegang tot deze teams
gaat via één algemene toegangspersoon de Health & Social Care
Coordinator (HSC-coördinator). Deze
HSC-coördinatoren hebben een verschillende, veelal administratieve
achtergrond. Zij zijn echte generalisten want ze vormen de loketfunctie
voor allerlei vragen, indiceren, verwijzen, zorgen voor overdracht van
en naar ziekenhuis, etcetera. Het viel
ons op hoe gepassioneerd zij zijn om
de cliënten zo snel mogelijk thuis te
krijgen en/of thuis te houden.
Het flexibel inspelen op hulpvragen
en voor elkaars professie kunnen
waarnemen zijn belangrijke competenties. Het streven was om de cliënt
zo snel mogelijk weer zelfstandig te
krijgen. Dankzij deze aanpak van
Zoneteams en HSC-coördinatoren
konden ouderen hun zelfstandigheid
langer behouden en nam het zorggebruik meetbaar af, namelijk 25%
minder bedbezetting in ziekenhuis
en verzorgingshuizen.
Hervorming Engelse
Gezondheidszorg
De Engelse staatsgezondheidszorg,
the National Health Service (NHS ),
20Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
heeft zich in 2012 hervormd waardoor regio’s een eigen budget hebben gekregen dat wordt beheerd
door een huisartsgeleide commissie,
de zogenaamde Cilinical
Commissioning Group (CCG). De
CCG koopt bij de lokale aanbieders
alle zorg in voor de regiopopulatie
behalve de huisartsenzorg zelf. Deze
wordt nog door de landelijke NHS
gecontracteerd. In Engeland hebben
huisartsen de inkoopverantwoordelijkheid gekregen vanuit de gedachte
dat zij goed op de hoogte zijn van
de gezondheid en zorgbehoeften
in de regio. Of dit een goede zet is,
blijft wel onderwerp van (politieke)
discussie.
De CCG van South Devon & Torbay
is een prille organisatie die nog
weinig cijfers kon laten zien. Wel
hebben zij voor Torbay de Pioneer
status Integrale zorg verworven,
een voortrekkersrol met extra NHSmiddelen voor een verdere ontwikkeling van integratie zorg en welzijn.
Lokale zorgaanbieders die eerst
eigendom waren van de NHS,
kunnen zich verzelfstandigen, nieuw
zorgaanbod ontwikkelen en ook
andere gelden verwerven. Zo zagen
wij dat de Torbay and Southern
Devon Health and Care NHS Trust,
een ouderenzorgorganisatie met
11 kleine community hospitals, aan
de cure kant gaat fuseren met het
acute ziekenhuis in Torbay en aan
de communitykant de volledige aanbesteding heeft verworven van de
gemeenten voor de uitvoering van
public health en community services.
Al met al is Torbay een interessante
regio om te blijven volgen.
Evaluatie
Middels een internet enquête gaven
de deelnemers terug dat de drie
doelen van de reis, leren van goede
integratievoorbeelden, versterken
onderlinge band, ontwikkelen
nieuwe ideeën, ruimschoots waren
gehaald. Men wil graag over twee
à drie jaar weer op transmurale
studiereis en hoopt dat dan ook
bestuurders uit het sociale domein
en van de gemeenten meegaan. Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 4 | Maart 2014
Vlnr: Jos Hiel (Gemiva-SVG), Miranda Schouten (Vierstroom Zorg Thuis), Leny Vermeulen
(Zorgpartners), Hilma van Wijk (GHZ), Jacqueline Blom (TMN), Annelies Dalman (GHZ),
Robert Boersma (Zorgbelang), Harry Robberts (Fundis), Lia Donkers (TMN), Adriënne Raben
(GHZ), Petra Dekker (Zorgpartners), Jan Slappendel (Zorgkantoor), Annemarie van Putten (ROH),
Hans van den Heuvel (Zorgkantoor), Wim Ansen (Zevenster), Janet van Dordrecht (ZorgBrug),
Simon de Jong (Zorgpartners), Germien La Grand (Palet Welzijn), Jeroen van den Oever (Fundis).
Inspirerende ideeën uit de Engelse regio
Torbay:
Wat zegt Mrs Smith?
Ook in Torbay heeft men de patiënt of cliënt een naam gegeven.
Daardoor ontstaat een denkbeeldige persoon met menselijke eigenschappen en waarden, waarmee eerder rekening wordt gehouden dan
met abstracte principes als vraaggestuurd en patiënt centraal. Bij alle
zorgontwikkelingen en –handelingen zou de vraag: “Wat zegt Mrs
Smith” gesteld moeten worden. Dit idee is door Zorgbelang inmiddels
opgepakt.
Single Point
Eén telefoonnummer voor alle vragen, snelle triage en doorregeling
door Health & Social Care Coördinatoren.
Virtual Ward
Huisartsen of andere zorgverleners sporen patiënten met opnamerisico’s op en melden hen aan bij het virtuele ziekenhuis. Een multidisciplinair team met casemanager probeert de patiënt thuis zodanig te
behandelen en te begeleiden dat een opname kan worden voorkomen.
Dementiezorg
Na diagnose dementie een geheugentraining aanbieden. Mogelijkheid
van 72-uurszorg thuis als alternatief van een crisisopname of als respijtzorg om de mantelzorger te ontlasten.
Community Hospitals
De omvorming van oude en kleine streekziekenhuisjes tot moderne
low/medium care centra. Voor tijdelijke opvang, herstelzorg, huisartsenbedden, kleine chirurgie en als uitvalpost voor ambulante teams.
Vroegtijdig opsporen en registreren van mantelzorgers
Healthwatch, de patiëntenorganisatie, zoekt en registreert actief mantelzorgers. Doel is te voorkomen dat mantelzorgers, vaak al op leeftijd,
in een isolement geraken en ook om te weten, bij plotselinge uitval,
welke personen van de mantelzorger afhankelijk zijn.
21
‘Centraal staat de eigen kracht van de cliënt. De casemanager wordt regisseur, ondersteunt waar het nodig is, maar de cliënt houdt de leiding. Wij verbinden. Dat is het idee’. Het sleutelwoord is verbinding
bij de ambulante dienstverlening
van de Gemiva-SVG Groep
Job Post, communicatie adviseur
De Ambulante Dienstverlening Midden-Holland van GemivaSVG Groep verandert. De casemanager als traditionele hulpverlener bestaat niet langer, ambulant begeleiders worden
breed inzetbaar en samenwerken met andere zorgverleners
is inmiddels vanzelfsprekender dan ooit.
‘We zitten volop in de transitie van
AWBZ naar WMO’, legt Dorien van
der Meer uit. ‘Daarbij hebben we
onze eigen processen onder de loep
genomen en gekeken: waar valt er
winst te behalen? Dat bleek bijvoorbeeld zo te zijn bij de inzet van onze
casemanagers. En dat zorgde weer
voor een flink aantal interne veranderingen die nu vorm krijgen.’
De rol van de ouder is leidend
Eén van de veranderingen is een
fusie van de afdelingen Volwassenen
en de afdeling Kinderen van de
Ambulante Dienstverlening per januari 2014. Dorien: ’Dat vloeit direct
voort uit onze nieuwe manier van
werken waarin één casemanager– de
ambulant begeleider– de regie voert
over alle zaken die er spelen in bijvoorbeeld een multi-problem gezin.
In zo’n gezin hebben verschillende
gezinsleden verschillende hulpvragen. De rol van de ouder wordt daarin steeds meer leidend. Hij of zij moet
zelf aangeven hoe de problemen
opgelost kunnen worden. Het mooist
is natuurlijk op eigen kracht. Daarbij
maken we allereerst gebruik van het
persoonlijke netwerk van de cliënt:
vrienden, familie of bijvoorbeeld de
buren. Daarnaast bieden wij op deelgebieden ondersteuning en expertise. Veel van die expertise hebben we
Dorien van der Meer, ambulant begeleider Gemiva-SVG Groep
22Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
zelf in huis. Bijvoorbeeld hulp bij
opvoeding of bij gedragsproblemen
bij puberende kinderen’.
Dorien wijst erop dat in die manier
van benaderen de grootste verandering zit. ‘Vroeger kwam er een deskundige van Bureau Jeugdzorg om
met de problematiek rond de kinderen aan de slag te gaan, een ander
ging zich met de financiën bezighouden en de volgende bood hulp bij
het zoeken naar werk. Nu zeggen we:
de cliënt, meestal de ouder in het
gezin, is leidend en de ambulant
begeleider is het eerste aanspreekpunt en voert samen met de ouder
de regie. De regisseur kan snel een
beroep doen op collega’s die vervolgens de deelproblemen aanpakken
waarbij ook weer de cliënt een centrale rol speelt in het proces richting
de oplossing. Door die collega’s met
elkaar te verbinden wordt ieders deskundigheid optimaal benut.’
Wachten tot de hulpverlener zich
aandient met kant-en-klare oplossingen is er dus niet meer bij? ‘Dat
klopt’, zegt Dorien. ‘We doen een
groot beroep op zelfredzaamheid en
de eigen verantwoordelijkheid. Wij
zorgen voor korte lijnen en kunnen
snel schakelen zodat we precies bie-
den wat er op een zeker moment
nodig is. Deze nieuwe manier van
werken heet Eén gezin, één plan één
regisseur`.
Scholing nodig
`Eigenlijk werken we al een tijdje min
of meer op deze manier`, zegt
Dorien. `Maar nu is het de tijd om
alles goed te communiceren. Door de
interne fusie van onze afdeling
Ambulante Dienstverlening Kinderen
met de afdeling Volwassenen is de
weg ingeslagen richting WMO. De
werkwijze Eén gezin, één plan sluit
goed aan bij de werkwijze van
gemeenten. Ambulante begeleiders
moeten breder inzetbaar zijn, dus
meer generalisten zijn en wat minder
expert. Tegelijkertijd is er een andere
uitdaging. De overgang van AWBZ
naar WMO gaat gepaard met een
forse budgetkorting. Er moet dus
tegelijkertijd een efficiencyslag geslagen worden. Dat doen we met bijvoorbeeld de ontwikkeling van
Digitaal Dichtbij, een vorm van online
dienstverlening via de webcam aan
onze cliënten. Korte vragen kunnen
zij dan direct online stellen. Daarop
krijgen ze zo snel mogelijk antwoord.
De cliënt hoeft niet te wachten tot de
ambulant begeleider langs komt en
alleen dat al voorkomt escalatie van
het probleem. De inzet van meer vrijwilligers werkt ook. Het platform
WeHelpen.nl is ideaal voor het werven van passende vrijwilligers en ook
dat werkt kostenbesparend. Wij zijn
dan ook samenwerkingspartner
geworden bij WeHelpen.’
Omdenken
‘Met de Hogeschool Utrecht hebben
we gekeken hoe we onze mensen de
handvatten kunnen bieden die ze
nodig hebben in hun nieuwe rol. Dat
resulteerde in een post-hbo opleiding OPAD – dat staat voor oudergericht pedagogisch adviseren. Op dit
moment volgen twaalf mensen de
opleiding die inhouse wordt aangeboden’. De medewerkers moeten
leren ‘omdenken’, zoals Dorien het
noemt. Dat betekent: anders kijken
naar het individu, minder gericht op
hulpverlening en meer op zelfredzaamheid en eigen kracht. Een benadering die goed aansluit bij de huidige processen en manier van werken
van andere hulpverleners. Dus toekomstbestendig? ‘Zeker weten’, zegt
Dorien. ‘Wij zijn er helemaal klaar
voor om onze nieuwe dienstverlening en manier van werken aan
iedereen bekend te maken’. Tom van Wanrooij, The Cartoon Factory
Stroomlijn Jaargang 14 | Nummer 2 | Juni 2014
23
Ken uw streek
De Regentenkamer was
heel erg mooi…
Foto’s: Martin Droog
Job Post,
communicatieadviseur
Elly Kraan, gastvrouw Groene Hart
Ziekenhuis
Nog steeds vindt Elly Kraan de entree met de grote houten trap aan de Graaf
Florisweg van het voormalig St Jozef Paviljoen prachtig. En natuurlijk de
Balkonkamer die vroeger Regentenkamer heette. Het is nog steeds haar meest
favoriete plek in het oude ziekenhuis. Ze notuleerde er, jong en verlegen,
de vergaderingen van het College van Regenten, de bestuurders van het St Jozef
Ziekenhuis en – Paviljoen. “Dat waren de notabelen van de stad,” zegt Elly.
“Vooraanstaande Gouwenaars waar je bijna voor moest buigen.”
We schrijven het jaar 1965. Elly gaat met haar MULO-diploma op zak werken op
de administratie van het ziekenhuis. Eerst als kantoorbediende. “In een schoolse
opstelling zaten we de hele dag te typen. Praten tijdens het werk mocht absoluut niet. Het hoofd van de afdeling was streng.” Na een jaar werd zij gevraagd
om voor de helft van de week secretaresse te worden van de economisch
directeur. “Ik ging als notulist mee naar vergaderingen, hoorde veel, sprak veel
mensen en kende na een tijdje het hele ziekenhuis. Ook had ik veel contacten
buiten het ziekenhuis met leveranciers en vertegenwoordigers.” Voor de andere
helft van de tijd was Elly werkzaam op de crediteurenadministratie. “De administratie was puur handwerk in die tijd want computers waren er natuurlijk niet.
Ik kwam overal met bonnen en facturen die getekend moesten worden.
Het was een fijne tijd. Gezellig, ook door het kleinschalige karakter van het
ziekenhuis. Ik schat dat er toen zo’n 260 bedden waren.”
In 1976 raakte ze zwanger en vrouwen werden toen geacht te stoppen met
werken. Vanuit huis bleef ze echter tot 1986 facturen opstellen en uittypen.
In 1987 ging ze werken voor de SLGZ en kwam weer wekelijks op de Jozeflocatie.
De laatste tien jaar werkte Elly bij de Trombosedienst tot zij op haar zestigste
met pensioen ging.
Na twee jaar kwam ze terug, nu als gastvrouw op de Bleulandlocatie. “Ik miste
de contacten, de mensen, het bezig zijn.” En het oude gebouw? “Ach ja, de oude
Regentenkamer met z’n mooie betimmerde wanden, kasten, grote vergadertafel
en zware stoelen, allemaal van eikenhout. En dan het fraaie uitzicht vanaf het
balkon…. Het was echt een hele mooie kamer….vroeger.”