De POH-ggz werkt in uw HIS Jeroen van der Lugt ([email protected]) De laatste maanden krijgen steeds meer huisartspraktijken een POH-ggz in hun praktijk. Een van de eisen die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt in haar advies aan de minister over de implementatie van de POH-ggz is dat deze in het HIS van de huisarts moet registreren. Verschillende grote zorgverzekeraars (Achmea, CZ en Menzis) hebben dit ook in hun contract vastgelegd. De NZa formuleert het als volgt: ‘Kern van deze consensus is dat de zorg geleverd wordt door een functionaris met een plek in de praktijk, die registreert in het HIS, die werkt onder directe verantwoordelijkheid van de huisarts(en) in het centrum, en die gemakkelijk en snel kan schakelen met de huisarts en andere zorgverleners in en om het centrum.’1 Hiermee wordt bedoeld dat de POH-ggz zowel fysiek als qua registratie aan de huisartsenpraktijk wordt gekoppeld. Achmea gaat een stap verder en formuleert gedetailleerde voorwaarden voor de registratie door de POH-ggz: de POH-ggz werkt in het HIS van de huisarts en volgt hierbij de NHG-richtlijn ADEPDregisteren. De POH-ggz codeert dus onder andere de episodes met een ICPC-code op de E-regel. De POH-ggz houdt in het HIS bij hoeveel (telefonische) consulten/visites er worden verleend en registreert de verwijzingen in het HIS. Al in 2009 deed de POH-ggz zijn intrede in de eerste lijn, veelal in gezondheidscentra. Het aantal uren was evenwel erg beperkt: één fulltime POH-ggz voor acht normpraktijken of 4 uur POH-ggz per normpraktijk. De regeling is met ingang van 2013 sterk verruimd tot nu 9 uur POH-ggz per normpraktijk. Een POH-ggz kan verschillende vooropleidingen hebben, maar is meestal een psycholoog of een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV’er). TOEGANG TOT HIS Welke gevolgen hebben de door zorgverzekeraars geformuleerde randvoorwaarden voor het werken in een HIS? Allereerst moet geregeld worden dat de POH-ggz toegang krijgt tot het HIS. Lang niet altijd is er een medewerkersprofiel POH-ggz voorhanden. Als uw HIS daarvoor geen apart profiel kan aanmaken, dan is het aan te bevelen om de POH-ggz te laten werken met het profiel van de doktersassistente. Zo wordt voorkomen dat een POH-ggz recepten maakt die zonder autorisatie naar de apotheek gaan. De POH-ggz kan met dit profiel in de agenda werken, eigen vervolgafspraken vastleggen of verrichtingen declare-ren. Verder kan hij gebruikmaken van de SOEP-registratie en episodes. De POH-ggz schrijft uitgebreide werkaantekeningen. Een gesprek van drie kwartier levert al snel 600 woorden op. Dit zijn vaak gedetailleerde beschrijvingen van gevoelens. Daarnaast komen de verhoudingen tussen familieleden of andere relaties aan de orde. Het is de vraag of deze informatie zinvol is voor andere praktijkmedewerkers. Ze wordt vaak in vertrouwen gedeeld met de psycholoog of SPV’er. Maar die schrijft het wel op, want deze informatie niet vast- 22 SynthesHis maart 2014; 1 (13) leggen is voor de POH-ggz niet werkbaar. Meteen dient zich de vraag aan of de informatie voor waarnemers (bijvoorbeeld via het LSP) afgeschermd moet worden. WERKAANTEKENINGEN In onze huisartsengroep hebben we enige ervaring met POH-ggz opgedaan. Drie praktijken hebben drie verschillende manieren gevonden om met het probleem van de uitvoerige werkaantekeningen om te gaan. 1. Invoeren via het correspondentiescherm. De werkaantekeningen in een apart document invoeren en dit document uploaden in het HIS, zodat het als correspondentie te raadplegen is. De ICPC-code en de verrichting moeten nog wel in het HIS worden ingevoerd. 2. De POH-ggz laten werken in een speciale elektronische map op de praktijkserver die ook door de huisarts te raadplegen is. Zo werkt de POH geheel buiten het HIS en kunnen de aantekeningen ook niet tijdens de waarneming worden ingezien. Wel dient de POH-ggz in het HIS van elk contact een ICPC-code aan te maken, een korte notitie te maken en de verrichting in te voeren. 3. De POH-ggz werkt in het HIS, maar krijgt voor alle contacten dezelfde ICPC-code (bijvoorbeeld P29). Dit is de ICPC-code voor ‘andere psychische klachten en symptomen’. Deze code wordt bijna niet gebruikt in de normale praktijkvoering en kan dus mooi gereserveerd worden voor POH-ggz-aantekeningen. Hernoem de ICPC-naam van deze episode naar POH-ggz. Lekker kort en duidelijk. Deze episode wordt bij voorkeur in zijn geheel uitgezet voor waarneming zoals via het LSP. Het voordeel is ook dat de POH-ggz niet zelf ad hoc allerlei ICPC-codes gaat kiezen, met soms als gevolg dat die ICPC onbedoeld een probleemstatus krijgt of leidt tot een automatische contra-indicatiemelding richting de apotheek. Nu de POH-ggz volgens de beleidsmakers in grote aantallen deel gaat uitmaken van het team in huisartsenpraktijken en moet werken in het HIS lijkt het nodig dat de pakketcommissies van de verschillende HISsen zich over de implementatieproblemen gaan buigen. 3 NOOT 1. Nederlandse Zorgautoriteit, Advies Bekostiging POH-ggz, maart 2013, pagina 9.
© Copyright 2024 ExpyDoc