Sportgeneeskunde erkend als medisch specialisme

Erkenning als medisch specialisme maakt
sportarts beter bereikbaar
door: Leo Aquina | 24 april 2014
De Vereniging voor Sportgeneeskunde VSG was al vanaf eind 2010 bezig om
sportgeneeskunde als medisch specialisme erkend te krijgen. Op 8 april 2014 was die
erkenning een feit. Vanaf 1 juli heeft de titel sportarts een wettelijke status en daardoor is de
positie van de sportarts gelijkwaardig aan die van andere medisch specialisten. Een
behandeling door een sportarts valt vanaf 1 januari 2016 in het basispakket van de
zorgverzekeraar. Dat is volgens sportarts Jessica Gal zowel voor de sporter als voor de
sportarts een enorme vooruitgang. Voor directeur Anja Bruinsma van de VSG zit het werk er
met de erkenning niet op: “Integendeel, dit is een enorme uitdaging. We komen in een nieuwe
wereld met allerlei nieuw vragen.”
Sportgeneeskunde maakte sinds 1986 deel uit van de
sociale geneeskunde. “Daar hebben we eigenlijk nooit goed in gepast”, aldus Bruinsma. “Eind
jaren negentig hebben we al eens een poging gedaan om als apart medisch specialisme te
worden erkend. Destijds is dat niet gelukt omdat er onvoldoende wetenschappelijke grondslag
was en omdat de opleiding onvoldoende specifiek was. Toen we in 2010 besloten dat we een
tweede poging wilden doen om te worden erkend als medisch specialisme hebben we gekeken
aan welk eisen we in dat geval moesten voldoen en daar zijn we naartoe gaan werken. We
willen de opleiding meer aan academische centra koppelen. Met een subsidie van ZonMw
hebben we de wetenschappelijke basis van het vakgebied verbreed. Tegenwoordig zijn er drie
hoogleraren sportgeneeskunde in Nederland en op vier universiteiten wordt onderzoek gedaan
op het gebied van de sportgeneeskunde.”
Geen omwegen meer
Er werken in Nederland op dit moment zo’n 130 sportartsen. Een van hen is Jessica Gal, die
haar eigen sportmedisch adviescentrum heeft in Amsterdam. De voormalige topjudoka is blij
met de erkenning.
“Dat betekent eigenlijk heel kort door de bocht gezegd dat ik mijn werk normaal kan doen.
Als sporters met een blessure bij mij op het spreekuur komen en ik wil een foto laten maken
of een MRI-scan, dan moet ik ze op dit moment eerst terugsturen naar de huisarts. Die moet
vervolgens een doorverwijzing maken naar de specialist, die op zijn beurt een foto kan
aanvragen en pas na dat hele traject komen ze weer bij mij terug. Dat is een omslachtige
manier van werken, maar anders wordt het niet door de verzekeraar vergoed. Als het goed is
kunnen wij in de nabije toekomst zo’n aanvraag zelf doen en maakt het gewoon deel uit van
de reguliere behandeling die binnen de verzekering valt.”
Eerst verrichtingen beschrijven
Zover is het echter nog niet, want er moeten eerst afspraken worden gemaakt met de
zorgverzekeraars. “Het ministerie van VWS geeft nu opdracht aan de Nederlandse
zorgautoriteit om de verrichtingen te beschrijven”, aldus Bruinsma. ”De sportartsen moeten
zichzelf daarin positioneren. Welke verrichtingen worden op welke manier vergoed. Denk
bijvoorbeeld aan de behandeling van kankerpatiënten. Onderzoek heeft uitgewezen dat
bewegen en begeleid werken aan de conditie tijdens chemokuren het herstel na de genezing
bevordert. Zoiets zou in de toekomst een vast onderdeel van een behandelprotocol kunnen
worden.”
Deze afspraken met de verzekeraars gaan op zijn vroegst in per 1 januari 2016. Bruinsma
denkt echter dat er voor die tijd al overgangsregelingen komen. “Bijvoorbeeld als het om
doorverwijzingen gaat en om het maken van zo’n MRI-scan.”
Erkenning zorgt voor zichtbaarheid
Zowel Gal als Bruinsma benadrukt dat de erkenning van het geneeskundig specialisme
sportgeneeskunde meer betekent dan alleen de mogelijkheid om behandelingen door een
sportarts vergoed te krijgen via de basisverzekering.
Gal: “Het belangrijkste is in het algemeen toch de
erkenning op zich. Als ik met huisartsen en specialisten samenwerk, zien zij altijd het belang
van wat wij doen. Maar er zijn nog altijd veel huisartsen en specialisten in Nederland die
nauwelijks weten dat er echt aparte sportartsen zijn en wat die kunnen betekenen. Onbekend
maakt onbemind en door deze erkenning worden we veel meer zichtbaar.”
Preventieve rol
Bruinsma ziet ook veel mogelijkheden in de preventieve gezondheidszorg, iets waar de VSG
zich sowieso altijd sterk voor heeft gemaakt. “Wij willen ervoor zorgen dat de kennis die
binnen de sportgeneeskunde aanwezig is, ook daadwerkelijk bij de sporter komt. Denk
bijvoorbeeld aan mensen die bij een huisarts komen met overgewicht. Die willen misschien
wel gaan sporten, maar ze weten niet waar ze moeten beginnen en er zijn ook de nodige
risico’s op blessures. Daarin kan een sportarts een rol spelen. We moeten als
sportgeneeskunde onze maatschappelijke relevantie duidelijk maken. Het is de taak van de
sportarts om de sporter buiten de gezondheidszorg te houden.”
Voor meer informatie: www.sportgeneeskunde.com