FEEST VAN KRUISVERHEFFING ANNAPAROCHIE HEERLEN 13-14 SEPT. 2014 Numeri 21, 4-9; Psalm 78; Filippenzenbrief 2, 6-11; Johannes 3, 13-17 Over heel de wereld zijn video’s getoond van de onthoofding van Amerikaanse journalisten. Een strijder van het kalifaat IS (Islamitische Staat) staat er brutaal naast met een groot mes. Gruwelijke beelden. We staan oog in oog met barbaars kwaad dat na zoveel eeuwen beschaving onuitroeibaar lijkt. Onmenselijk. Hoe kunnen mensen dat anderen aandoen? Zo werden in vroeger eeuwen en nu nog soms mensen aan een kruis geslagen. Een spektakel waar anderen op af kwamen om het mee te maken. Het gebeurt ook op Calvarie, de schedelberg juist buiten Jeruzalem: een kruis waaraan een man van middelbare leeftijd leegbloedt te midden van nog twee veroordeelden, terwijl anderen toekijken (Mt 27, 33-44). In die tijd was het kruis wat we nu de galg noemen of de guillotine in de Franse Revolutie. Het is merkwaardig dat het kruis in later tijd het centrale teken, het kenmerk van christenen en kerken wordt. Wij plaatsen overal kruisen: in kerken en op kerkdaken, langs paden en wegen en hangen het op in huiskamers. Wij maken schilderingen van de kruisiging, steken het kruis op de revers, hangen het om de hals en plaatsen het op onze graven. Stelt u zich eens voor dat we in plaats van een kruis overal een galg zouden plaatsen. Het kruis is vóór alles het teken van de terechtstelling van een misdadiger, al zijn we ons dat mogelijk niet bewust. Het kruis is afschrikwekkend. En toch is het nu heel gewoon. De eerste christenen hebben het er bijzonder moeilijk mee gehad om te geloven in een man die als een misdadiger, een vervloekte, aan een kruis terechtgesteld is (Gal 3, 13). Toch vestigen zij op hem hun hoop. Zij hebben leren zien dat de Gekruisigde een openbaring is: hier openbaart JHWH zijn onvoorstelbare liefde voor de mensen, een liefde die aan alle macht voorbijgaat en een en al kwetsbaarheid is. Misschien kent u ook het verhaal uit de Tweede Wereldoorlog. Op de appelplaats van een concentratiekamp wordt een gevangene opgehangen. De medegevangenen zijn verplicht toe te kijken. Opeens roept een van hen: ‘Waar is God nu?’ Een ander roept: ‘Daar!’ en hij wijst op de galg. Een ontroerend verhaal. Je wordt er stil van: de kwetsbare, machteloze mens als een bijzondere openbaring van God. Het kruis van Jezus de Christus is de openbaring van een liefde die door mensen afgewezen wordt, maar die zelf ook dán niet afwijst maar uitnodigt. Johannes getuigt: ‘Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in hem gelooft, niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben’. Hoezeer het kwaad in de wereld het leven van mensen ook vernietigt, er is en blijft een Liefde die sterker is dan alle kwaad, een Liefde die redt en doet opstaan uit de dood. Als mensen dat leren zien, krijgt het kruis een diepere betekenis, het wordt teken van heil. Daarom richten we sinds die tijd op velerlei plaatsen het kruis op om er ons christelijk geloof mee uit te drukken. Navrant is dat in de geschiedenis het teken van het kruis ook misbruikt is. Met het kruis op de vaandels van de soldaten zijn godsdienstoorlogen gevoerd en hebben de kruistochten plaatsgehad waar tallozen zijn afgeslacht. Wat zijn wij, mensen, toch vreemde wezens: het goede verwordt tot het kwade. En toch: vandaag kijken we opnieuw op naar het kruis van onze Heer en vieren aan de tafel van de eucharistie zijn Pasen van kruisdood en verrijzenis. Wij geloven in de gekruisigde, reddende Liefde: de grond voor onze hoop, onze redding. Ook al zijn we telkens getuigen van kwaad dat mensenlevens verwoest zoals in de barbaarsheid van IS en de gruwel van de oorlog, overal staat het kruis opgericht als de stug volgehouden uitnodiging om ook zelf ten einde toe hoopvol lief te hebben, ondanks alles. Heerlen, 13 september 2014. P. Stevens.
© Copyright 2024 ExpyDoc