Leeswijzer voor het vernieuwde kwalificatiedossier 1. Inleiding: opbouw leeswijzer Er is een nieuw model voor het kwalificatiedossier. Deze leeswijzer licht toe hoe dit model tot stand gekomen is en wat ermee beoogd wordt. Vervolgens worden de onderdelen in het model en de samenhang tussen die onderdelen beknopt toegelicht. De leeswijzer is vooral bestemd voor gebruikers van en betrokkenen bij het nieuwe model. 2. Uitgangspunten bij het model: de voorgeschiedenis Ten grondslag aan het nieuwe model voor het kwalificatiedossier ligt allereerst het Actieplan mbo 20112015. Focus op vakmanschap. De (voormalige) minister Van Bijsterveldt formuleert hierin de wens tot vereenvoudiging van de kwalificatiestructuur. SBB krijgt in oktober 2011 de opdracht om voor 1 januari 2013 te komen met een herziene kwalificatiestructuur met 'substantieel minder kwalificaties dan de huidige kwalificatiestructuur'. Gekoppeld aan deze opdracht was een set met twintig (aanvullende) eisen aan de kwalificaties. Enkele daaruit zijn: • Kwalificaties moeten compact, helder en eenduidig worden beschreven • Kennis en vaardigheden staan voorop • Een specifieke specialistenopleiding kan opgenomen worden als eenjarige kopopleiding bovenop een niveau-3-opleiding De tweede grondslag voor de herziene kwalificatiestructuur vormen de aanbevelingen uit het rapport van de commissie Hermans - Van Zijl. Belangrijkste aanbeveling hierin, voor wat betreft de kwalificatiestructuur, is dat de (op te richten) SBB een sectoroverstijgend mandaat krijgt om een kwalificatiestructuur te ontwikkelen waardoor de samenhang in de kwalificatiestructuur versterkt kan worden. De minister heeft SBB dat mandaat gegeven en heeft in de notitie Mbo-diploma's: doelmatige basis voor vakmanschap van februari 2012 de contouren uitgewerkt voor een kwalificatiestructuur waarin de samenhang versterkt is. Dat komt tot uitdrukking in de volgende uitgangspunten: • Om de transparantie én herkenbaarheid te versterken moest het fundament van een dossier gevormd worden door een 'afgebakend werkveld of een arbeidsmarktsegment'. Later wordt hiervoor de term 'beroepengroep' gehanteerd • De opbouw van de afzonderlijke dossiers moet eenduidiger volgens de indeling 'basis, profiel en keuze' • Volgens Actieplan mbo 2011-2015. Focus op vakmanschap moet vorm gegeven worden aan de Entreeopleiding. SBB stelt voor om dat te doen in een beperkte (één of enkele) set dossiers volgens eenzelfde opbouw als de overige kwalificaties • Competenties komen in het nieuwe dossier minder op de voorgrond om de balans tussen kennis, vaardigheden en houdingsaspecten te versterken • Het kwalificatiedossier moet alleen die informatie bevatten die voor kwalificerende eindtoetsing noodzakelijk is Naast de herziening van de kwalificatiestructuur spelen op de achtergrond andere onderdelen uit het actieplan een rol, zoals de verkorting van de opleidingsduur van vier naar drie jaar voor de niveau-4 kwalificaties, een nieuwe bekostigingssystematiek (het cascademodel) en een nieuw in te richten systeem van registratie. Direct of indirect hebben die een rol gehad in het herzieningsproces. Dit proces was in oktober 2011 nog beoogd te duren tot het voorjaar van 2013. In augustus van 2013 zou de eerste lichting studenten te maken krijgen met de herziene kwalificatiestructuur. Die wens van het ministerie van OCW is niet uitgekomen. De eerste lichting, op vrijwillige basis, wordt 2015 - 2016. 1 maart 2014 Op basis van de notitie Mbo-diploma's: doelmatige basis voor vakmanschap is een nieuw model voor het kwalificatiedossier ontwikkeld in samenspraak tussen SBB en de kenniscentra. Om compacte dossiers te krijgen is het nieuwe model sterk gecomprimeerd: deel A is verdwenen en deel D is losgekoppeld in een apart verantwoordingsdocument. Deel B en deel C zijn in elkaar geschoven, zodat de overlap eruit verdwenen is. De aparte tabel met competenties is verdwenen en vakkennis en vaardigheden zijn (per kerntaak) explicieter uitgewerkt om meer balans te creëren tussen vakkennis, vaardigheden en houding. Met dit model en de bijbehorende uitgangspunten en instructies zijn de kenniscentra vervolgens aan de slag gegaan met de ontwikkeling van een herziene kwalificatiestructuur. Het resultaat is een transparantere kwalificatiestructuur met circa 500 kwalificaties en 185 dossiers; een daling van ongeveer 20% ten opzichte van de huidige structuur. Deze herziene structuur bevat één dossier voor de (negen) entreekwalificaties, een zevental specialistenkwalificaties en 53 kwalificaties waarvoor een studiebelasting geldt van vier leerjaren. De 'beroepengroep' als fundament voor het dossier heeft geleid tot (meer en minder ingrijpende) herstructurering van de kwalificatiestructuren van de kenniscentra. Gedurende het proces van ontwikkeling is het model en de interpretatie ervan steeds verder verfijnd tot het model (en bijbehorende instructie) dat in oktober 2013 definitief vastgesteld is. Toch betekent het nog niet dat alle discussiepunten rond het nieuwe model allemaal van tafel zijn. Het ministerie van OCW maakt nog een voorbehoud bij een aantal punten en wil pas een definitieve uitspraak doen nadat meer inzicht is verkregen over de uitvoerbaarheid. Dat betreft met name de status van het keuzedeel in de BBL leerroute, de Entreekwalificaties en de Specialistenkwalificaties. 3. Het kwalificatiedossier: basis en profiel Het kwalificatiedossier bevat de diploma-eisen voor studenten in het mbo. Die eisen zijn uitgewerkt in een drietal onderdelen: A. Beroepsgerichte basis B. Algemene basis C. Profiel De beroepsgerichte basis bestaat uit de gemeenschappelijke handelingen, beroepshouding en vakkennis en vaardigheden die gelden voor alle kwalificaties in het dossier. Gezamenlijk drukken die het wezen van de beroepengroep uit. Naast de beroepsgerichte basis bestaat de basis ook uit de algemene basis. Hierin wordt verwezen naar de generieke eisen die gelden voor elke kwalificatie op een bepaald mbo-niveau, zoals de taal- en rekeneisen en de eisen voor loopbaan en burgerschap. Deze zijn niet dossierspecifiek. Het profiel beschrijft de verbijzondering van de beroepengroep naar het beroep in termen van niveau en/of context (branche). Voorbeeld Het dossier ‘Bediening’ van Kenwerk bevat 4 profielen: Gastheer/-vrouw op niveau 2, Zelfstandig werkend gastheer-/vrouw op niveau 3 en twee profielen op niveau 4: Gastronoom en Leidinggevende bediening. Een dossier bevat tenminste één kwalificatie. De meeste dossiers bevatten twee of drie kwalificaties, maar er zijn ook dossiers die meer dan vijf kwalificaties bevatten. We onderscheiden vier typen van dossiers: 1. Enkelvoudige dossiers: dossiers die één kwalificatie bevatten 2. Horizontaal geclusterde dossiers: dossiers die meerdere kwalificaties bevatten op hetzelfde niveau 2 maart 2014 3. 4. Verticale geclusterde dossiers: dossiers die meerdere kwalificaties bevatten en die verschillen van mbo-niveau Meervoudige dossiers: dossiers met meerdere kwalificaties, zowel horizontaal als verticaal geclusterd Belangrijk om te melden is, dat het model van de kwalificatiedossiers geen opleidingsmodel is. Daarmee wordt bedoeld dat basis en profiel niet gezien moeten worden als onderwijseenheden. Het model van de kwalificatiedossiers laat de ruimte voor een eigen curriculummodel. Basis en profiel zullen in vele gevallen in samenhang aangeboden worden. Er is geen sprake van stapeling van basis en profiel en/of een dwingende volgtijdelijkheid van (eerst) basis en (dan) profiel. 4. Typering van de beroepengroep (basis) en beroep (profiel) In de basis wordt een kernachtige beschrijving gegeven van de aard van de beroepengroep en de kwalificaties in de beroepengroep. In dit onderdeel van het dossier wordt duidelijk wat de samenhang tussen de kwalificaties in het dossier is. Dat gebeurt op basis van de onderdelen 'typerende beroepshouding', 'context' en 'resultaat van het beroep'. In het profiel wordt juist het specifieke voor de afzonderlijke kwalificaties in het dossier beschreven. Dat gebeurt aan de hand van de onderdelen 'typering van het beroep' en 'wettelijke beroepsvereisten'. 5. De kerntaak Een kwalificatie is opgebouwd uit tenminste één maar meestal enkele kerntaken. De kerntaak op zijn beurt bestaat uit een aantal samenhangende werkprocessen. Per kerntaak is beschreven: • Wat de complexiteit ervan is • Wat verwacht wordt voor wat betreft de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de beroepsbeoefenaar • Welke vakkennis en vaardigheden van belang zijn bij de kerntaak 6. Differentiëren tussen kwalificaties: aanvullende eisen en profielen In een dossier wordt zowel het gemeenschappelijke van de kwalificaties als de verschillen er tussen zo duidelijk mogelijk zichtbaar gemaakt. Een dossier bevat een aantal kwalificaties die gezamenlijk een beroepengroep vormen. Het gemeenschappelijke van de beroepengroep komt tot uitdrukking in de omschrijving van de typering van de beroepengroep én in de kerntaken in de basis. Deze kerntaak of -taken gelden voor alle kwalificaties in het dossier. Aan die kerntaken in de basis is de voor alle kwalificaties in het dossier geldende vakkennis en vaardigheden gekoppeld. De verschillen tussen de kwalificaties worden op twee manieren zichtbaar gemaakt. Dat gebeurt allereerst in de basis. Bovenop wat gemeenschappelijk is voor alle kwalificaties in het dossier kan per onderdeel een 3 maart 2014 aanvullende eis geformuleerd worden. In een verticaal geclusterd dossier komt het bijvoorbeeld veelal voor dat bij eenzelfde werkproces voor het hogere niveau hogere eisen gelden: complexer en/of meer verantwoordelijkheid. Voorbeeld van aanvullende eisen bij kwalificaties op verschillende niveau Fundeon heeft het dossier “Timmeren” ontwikkeld met twee kwalificaties: Timmerman (niveau 2) en Allround Timmerman (niveau 3). In het basisdeel wordt het onderscheid tussen niveau 3 en 4 o.a. op de volgende wijze uitgedrukt: Onderdeel Timmerman Complexiteit Vakkennis en vaardigheden Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid Allround Timmerman De timmerman heeft basiskennis en – vaardigheden nodig Bezit basiskennis van het uitzetten van een klein bouwwerk Werkt onder leiding van een allround timmerman. Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eenvoudige taken. Hij voert meer complexe werkzaamheden uit en heeft specialistische kennis nodig Bezit kennis van het uitzetten van een groter bouwwerk Draagt verantwoordelijkheid voor een afgebakend takenpakket inclusief werk van anderen in de ploeg In een horizontaal geclusterd dossier verschilt de context voor de verschillende werkprocessen. Ook dat kan in de aanvullende eisen in de basis omschreven worden. Voorbeeld van aanvullende eisen bij kwalificaties op hetzelfde niveau Het dossier Infratechniek van Kenteq en Fundeon bevat 9 profielen waarvan 4 op niveau 2. In het basisdeel wordt het onderscheid qua context tussen 2 van deze niveau-2 kwalificaties o.a. als volgt uitgedrukt: Onderdeel Vakkennis en vaardigheden Werkproces Gedrag Monteur gas-, water- en warmtedistributie Heeft basiskennis van: - veiligheidsinstructie aardgas (VIAG) - veiligheidsvoorschriften warmte (VEWA) Voorbereiden werkzaamheden: -‐ Assisteert bij de inrichting van de werklocatie Gaat indien nodig hygiënisch om met materialen en gereedschappen Monteur datadistributie Heeft kennis van codering van datakabels Heeft basiskennis van Electrostatic Discharge (ESD) Houdt zich aan de bedrijfsprocedure van de opdrachtgever Het verschil komt daarnaast tot uitdrukking in het profiel. Het profiel bevat de kerntaken die specifiek voor de kwalificatie gelden. De totale set van diploma-eisen voor een kwalificatie bestaan dus maximaal uit de kerntaken uit de basis (beroepsgerichte basis) + de algemene basis (taal en rekenen en loopbaan en burgerschap) + de aanvullende eisen die gelden voor die kwalificatie + het profiel. Diploma-eisen = Kwalificatie = Basis beroepsgericht + c Basis aanvullende eisen + Basis Algemeen + Profiel 7. Vakkennis en vaardigheden Het ministerie van OCW wil dat vakkennis en vaardigheden concreet en eenduidig uitgewerkt zijn om te borgen dat ze voldoende aan bod komen in het onderwijs. OCW ziet dat als een correctie op het huidige model waarin sterker het accent ligt op de competenties. De vakkennis en vaardigheden hebben in het nieuwe model een duidelijkere plaats gekregen in het dossier. Ze zijn beschreven per kerntaak en concreter uitgewerkt zodat gebruikers meer handvatten hebben om de vertaalslag te kunnen maken naar onderwijs. 4 maart 2014 8. Taal en rekenen We onderscheiden 2 manieren waarop taal en rekeneisen verwerkt zijn in het dossier: 1. Generieke taal- en rekeneisen 2. Beroepsgerichte taal- en rekeneisen Generieke eisen Voor het mbo zijn er wettelijke eisen vastgelegd voor taal en rekenen. Per mbo-niveau is vastgelegd welke dat zijn. Dit zijn de generieke eisen. In het dossier wordt hiernaar verwezen. Voor Nederlands en rekenen gaat het om de referentieniveaus. Voor niveau 4 zijn er eisen vastgelegd voor Engels. Deze eisen zijn gebaseerd op het ERK. Dit laatste geldt alleen voor de niveau-4 kwalificaties. Meer informatie over het ERK kunt u vinden op www.erk.nl. Beroepsgerichte taal- en rekeneisen In sommige beroepen zijn er specifieke reken of taalvaardigheden nodig om de beroepshandelingen uit te voeren. Voor wat betreft taal kan het gaan om vakspecifieke vaardigheden in het Nederlands of in een of meer moderne vreemde talen. In het laatste geval zijn de taal- en rekeneisen zo concreet mogelijk uitgewerkt zodat duidelijk is om welke (moderne vreemde) taal- of rekenvaardigheid het gaat. De meeste beroepsgerichte taal- en rekeneisen zijn terug te vinden in de vakkennis en vaardigheden en in sommige gevallen bij gedrag. 9. Werkprocessen Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen een kerntaak. Het beschrijft dus wat de beroepsbeoefenaar doet. Het resultaat geeft de opbrengst van die handelingen weer. In het gedrag wordt beschreven welke competenties de beroepsbeoefenaar moet inzetten om tot dit resultaat te komen. Hierin ligt dus het accent op het hoe. 10. Keuzedeel Aan de hand van het keuzedeel kan de student zich verdiepen of verbreden richting arbeidsmarkt en/of doorstroom. Het keuzedeel moet wel geëxamineerd worden, maar telt niet mee in de zak-/slaagregeling (diplomering). Een student behaalt dus zijn diploma op basis van basis en profiel. Bij een voldoende beoordeling wordt het keuzedeel wel vermeld op het diploma. Op de cijferlijst wordt het gevolgde keuzedeel altijd vermeld, ook wanneer het resultaat onvoldoende is. Per kwalificatie wordt door de paritaire commissie vastgesteld welke keuzedelen relevant zijn. Een onderwijsinstelling bepaalt vervolgens welke van die keuzedelen bij de kwalificatie daadwerkelijk worden aangeboden. De student besteedt circa 15% van de studielast aan keuzedelen. Dat is ongeveer 240 uur per studiejaar. Die 240 uur kan bestaan uit contacturen, stage / bpv en/of zelfstudie. Bij opleidingen met een studieduur van meer dan een jaar kan de student meerdere keuzedelen volgen of een keuzedeel kiezen met een grotere studielast. Keuzedelen worden ontwikkeld voor 240 uur of een meervoud daarvan. De onderwijsinstelling bepaalt zelf hoe het de uren voor het keuzedeel verdeeld worden over de opleidingsduur. Afhankelijk van de opbouw van de opleiding of de aard van het keuzedeel kunnen keuzedelen dus op verschillende momenten en op verschillende manieren worden ingezet. Voorbeeld Een student volgt de opleiding Management assistent aan een roc: dat is een niveau 4 opleiding van drie jaar met een keuzedeelomvang van 720 uur (3 x 240 uur). De paritaire commissie heeft aan de kwalificatie de volgende keuzedelen gekoppeld: 5 maart 2014 1) Medisch secretaresse: 720 uur 2) Juridisch secretaresse: 720 uur 3) Doorstroming hbo: 480 uur 4) Duits in de beroepscontext A2: 240 uur 5) CE Digitale vaardigheden niveau 3/4: 720 uur Het roc besluit alleen de laatste drie keuzedelen aan te bieden. Dat betekent dat de student de keuze heeft uit de volgende twee mogelijkheden: alleen het keuzedeel 'CE digitale vaardigheden' of de combinatie 'Duits' en 'Doorstroming hbo'. De onderwijsinstelling bepaalt zelf wanneer het keuzedeel wordt aangeboden. Dit roc heeft besloten dat studenten zich in de eerste twee leerjaren breed oriënteren en in het derde jaar zich aan de hand van het keuzedeel kunnen specialiseren. Ongeveer 720 uur in het derde leerjaar wordt op bij deze onderwijsinstelling dus besteed aan het keuzedeel. Keuzedelen zijn flexibele eenheden die, anders dan de kwalificatiedossiers, voortdurend aangepast, toegevoegd en vernieuwd moeten kunnen worden. Onderwijsinstellingen en sectororganisaties krijgen daarbij de ruimte om initiatieven in te dienen bij paritaire commissies. Toetsing en vaststelling ervan geschiedt daarom ook flexibel door het jaar heen. De vastgestelde keuzedelen worden opgenomen in een register dat gepubliceerd wordt op www.kwalificatiesmbo.nl. Meer informatie over hoe scholen en andere instellingen voorstellen voor keuzedelen kunnen indienen kunt u ook vinden op www.kwalificatiesmbo.nl onder het kopje herziening kwalificatiestructuur. 11. Verantwoordingsinformatie Het vroegere deel D in het dossier bevatte de verantwoordingsinformatie waarin de ontwikkelaars tekst en uitleg gaven bij de totstandkoming van het dossier en het onderhoud ervan. Om de dossiers compacter te maken is dit nu in een apart document beschreven. Dit document kan gedownload worden via www.kwalificatiesmbo.nl. In de toekomst zal dit document jaarlijks aangepast worden zodat het actuele informatie bevat. Een belangrijk onderdeel in de verantwoordingsinformatie is de informatie over de macrodoelmatigheid van het dossier. Dit geeft een overzicht van de studentenaantallen en de kansen op werk voor de kwalificaties in het dossier. Daarnaast bevat de verantwoordingsinformatie een onderdeel waarin het indicatieve niveau van beheersing van Moderne Vreemde Talen voor de kwalificaties in het dossier is beschreven. Meer achtergrondinformatie over kwalificatiedossiers en keuzedelen is te vinden op www.kwalificatiesmbo.nl. U kunt ook contact opnemen met SBB Toetsingsmaker: 079 - 329 40 41 of [email protected]. 6 maart 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc