Leeswijzer voor het vernieuwde kwalificatiedossier (298.0 - S

Leeswijzer voor het vernieuwde kwalificatiedossier
1. Inleiding: opbouw leeswijzer
Er is een nieuw model voor het kwalificatiedossier. Deze leeswijzer licht toe hoe dit model tot stand
gekomen is en wat ermee beoogd wordt. Vervolgens worden de onderdelen in het model en de samenhang
tussen die onderdelen beknopt toegelicht. De leeswijzer is vooral bestemd voor gebruikers van en
betrokkenen bij het nieuwe model.
2. Uitgangspunten bij het model: de voorgeschiedenis
Ten grondslag aan het nieuwe model voor het kwalificatiedossier ligt allereerst het Actieplan mbo 20112015. Focus op vakmanschap. De (voormalige) minister Van Bijsterveldt formuleert hierin de wens tot
vereenvoudiging van de kwalificatiestructuur. SBB krijgt in oktober 2011 de opdracht om voor 1 januari
2013 te komen met een herziene kwalificatiestructuur met 'substantieel minder kwalificaties dan de huidige
kwalificatiestructuur'. Gekoppeld aan deze opdracht was een set met twintig (aanvullende) eisen aan de
kwalificaties. Enkele daaruit zijn:
•
Kwalificaties moeten compact, helder en eenduidig worden beschreven
•
Kennis en vaardigheden staan voorop
•
Een specifieke specialistenopleiding kan opgenomen worden als eenjarige kopopleiding
bovenop een niveau-3-opleiding
De tweede grondslag voor de herziene kwalificatiestructuur vormen de aanbevelingen uit het rapport van
de commissie Hermans - Van Zijl. Belangrijkste aanbeveling hierin, voor wat betreft de kwalificatiestructuur,
is dat de (op te richten) SBB een sectoroverstijgend mandaat krijgt om een kwalificatiestructuur te
ontwikkelen waardoor de samenhang in de kwalificatiestructuur versterkt kan worden.
De minister heeft SBB dat mandaat gegeven en heeft in de notitie Mbo-diploma's: doelmatige basis voor
vakmanschap van februari 2012 de contouren uitgewerkt voor een kwalificatiestructuur waarin de
samenhang versterkt is. Dat komt tot uitdrukking in de volgende uitgangspunten:
•
Om de transparantie én herkenbaarheid te versterken moest het fundament van een dossier
gevormd worden door een 'afgebakend werkveld of een arbeidsmarktsegment'. Later wordt
hiervoor de term 'beroepengroep' gehanteerd
•
De opbouw van de afzonderlijke dossiers moet eenduidiger volgens de indeling 'basis, profiel
en keuze'
•
Volgens Actieplan mbo 2011-2015. Focus op vakmanschap moet vorm gegeven worden aan de
Entreeopleiding. SBB stelt voor om dat te doen in een beperkte (één of enkele) set dossiers
volgens eenzelfde opbouw als de overige kwalificaties
•
Competenties komen in het nieuwe dossier minder op de voorgrond om de balans tussen
kennis, vaardigheden en houdingsaspecten te versterken
•
Het kwalificatiedossier moet alleen die informatie bevatten die voor kwalificerende eindtoetsing
noodzakelijk is
Naast de herziening van de kwalificatiestructuur spelen op de achtergrond andere onderdelen uit het
actieplan een rol, zoals de verkorting van de opleidingsduur van vier naar drie jaar voor de niveau-4
kwalificaties, een nieuwe bekostigingssystematiek (het cascademodel) en een nieuw in te richten systeem
van registratie. Direct of indirect hebben die een rol gehad in het herzieningsproces. Dit proces was in
oktober 2011 nog beoogd te duren tot het voorjaar van 2013. In augustus van 2013 zou de eerste lichting
studenten te maken krijgen met de herziene kwalificatiestructuur. Die wens van het ministerie van OCW is
niet uitgekomen. De eerste lichting, op vrijwillige basis, wordt 2015 - 2016.
1
maart 2014
Op basis van de notitie Mbo-diploma's: doelmatige basis voor vakmanschap is een nieuw model voor het
kwalificatiedossier ontwikkeld in samenspraak tussen SBB en de kenniscentra. Om compacte dossiers te
krijgen is het nieuwe model sterk gecomprimeerd: deel A is verdwenen en deel D is losgekoppeld in een
apart verantwoordingsdocument. Deel B en deel C zijn in elkaar geschoven, zodat de overlap eruit
verdwenen is. De aparte tabel met competenties is verdwenen en vakkennis en vaardigheden zijn (per
kerntaak) explicieter uitgewerkt om meer balans te creëren tussen vakkennis, vaardigheden en houding.
Met dit model en de bijbehorende uitgangspunten en instructies zijn de kenniscentra vervolgens aan de
slag gegaan met de ontwikkeling van een herziene kwalificatiestructuur. Het resultaat is een transparantere
kwalificatiestructuur met circa 500 kwalificaties en 185 dossiers; een daling van ongeveer 20% ten opzichte
van de huidige structuur. Deze herziene structuur bevat één dossier voor de (negen) entreekwalificaties,
een zevental specialistenkwalificaties en 53 kwalificaties waarvoor een studiebelasting geldt van vier
leerjaren. De 'beroepengroep' als fundament voor het dossier heeft geleid tot (meer en minder ingrijpende)
herstructurering van de kwalificatiestructuren van de kenniscentra.
Gedurende het proces van ontwikkeling is het model en de interpretatie ervan steeds verder verfijnd tot het
model (en bijbehorende instructie) dat in oktober 2013 definitief vastgesteld is. Toch betekent het nog niet
dat alle discussiepunten rond het nieuwe model allemaal van tafel zijn. Het ministerie van OCW maakt nog
een voorbehoud bij een aantal punten en wil pas een definitieve uitspraak doen nadat meer inzicht is
verkregen over de uitvoerbaarheid. Dat betreft met name de status van het keuzedeel in de BBL leerroute,
de Entreekwalificaties en de Specialistenkwalificaties.
3. Het kwalificatiedossier: basis en profiel
Het kwalificatiedossier bevat de diploma-eisen voor studenten in het mbo. Die eisen zijn uitgewerkt in een
drietal onderdelen:
A. Beroepsgerichte basis
B. Algemene basis
C. Profiel
De beroepsgerichte basis bestaat uit de gemeenschappelijke handelingen, beroepshouding en vakkennis
en vaardigheden die gelden voor alle kwalificaties in het dossier. Gezamenlijk drukken die het wezen van de
beroepengroep uit.
Naast de beroepsgerichte basis bestaat de basis ook uit de algemene basis. Hierin wordt verwezen naar
de generieke eisen die gelden voor elke kwalificatie op een bepaald mbo-niveau, zoals de taal- en
rekeneisen en de eisen voor loopbaan en burgerschap. Deze zijn niet dossierspecifiek.
Het profiel beschrijft de verbijzondering van de beroepengroep naar het beroep in termen van niveau
en/of context (branche).
Voorbeeld
Het dossier ‘Bediening’ van Kenwerk bevat 4 profielen: Gastheer/-vrouw op niveau 2, Zelfstandig werkend
gastheer-/vrouw op niveau 3 en twee profielen op niveau 4: Gastronoom en Leidinggevende bediening.
Een dossier bevat tenminste één kwalificatie. De meeste dossiers
bevatten twee of drie kwalificaties, maar er zijn ook dossiers die meer
dan vijf kwalificaties bevatten. We onderscheiden vier typen van
dossiers:
1. Enkelvoudige dossiers: dossiers die één kwalificatie bevatten
2. Horizontaal geclusterde dossiers: dossiers die meerdere
kwalificaties bevatten op hetzelfde niveau
2
maart 2014
3.
4.
Verticale geclusterde dossiers: dossiers die meerdere kwalificaties bevatten en die verschillen van
mbo-niveau
Meervoudige dossiers: dossiers met meerdere kwalificaties, zowel horizontaal als verticaal
geclusterd
Belangrijk om te melden is, dat het model van de kwalificatiedossiers geen opleidingsmodel is. Daarmee
wordt bedoeld dat basis en profiel niet gezien moeten worden als onderwijseenheden. Het model van de
kwalificatiedossiers laat de ruimte voor een eigen curriculummodel. Basis en profiel zullen in vele gevallen
in samenhang aangeboden worden. Er is geen sprake van stapeling van basis en profiel en/of een
dwingende volgtijdelijkheid van (eerst) basis en (dan) profiel.
4. Typering van de beroepengroep (basis) en beroep (profiel)
In de basis wordt een kernachtige beschrijving gegeven van de aard van de beroepengroep en de
kwalificaties in de beroepengroep. In dit onderdeel van het dossier wordt duidelijk wat de samenhang
tussen de kwalificaties in het dossier is. Dat gebeurt op basis van de onderdelen 'typerende
beroepshouding', 'context' en 'resultaat van het beroep'.
In het profiel wordt juist het specifieke voor de afzonderlijke kwalificaties in het dossier beschreven. Dat
gebeurt aan de hand van de onderdelen 'typering van het beroep' en 'wettelijke beroepsvereisten'.
5. De kerntaak
Een kwalificatie is opgebouwd uit tenminste één maar meestal enkele kerntaken. De kerntaak op zijn beurt
bestaat uit een aantal samenhangende werkprocessen. Per kerntaak is beschreven:
• Wat de complexiteit ervan is
• Wat verwacht wordt voor wat betreft de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de
beroepsbeoefenaar
• Welke vakkennis en vaardigheden van belang zijn bij de kerntaak
6. Differentiëren tussen kwalificaties: aanvullende eisen en profielen
In een dossier wordt zowel het gemeenschappelijke van de kwalificaties als de verschillen er tussen zo
duidelijk mogelijk zichtbaar gemaakt. Een dossier bevat een aantal kwalificaties die gezamenlijk een
beroepengroep vormen.
Het gemeenschappelijke van de beroepengroep komt tot uitdrukking in de omschrijving van de typering
van de beroepengroep én in de kerntaken in de basis. Deze kerntaak of -taken gelden voor alle kwalificaties
in het dossier. Aan die kerntaken in de basis is de voor alle kwalificaties in het dossier geldende vakkennis
en vaardigheden gekoppeld.
De verschillen tussen de kwalificaties worden op twee manieren zichtbaar gemaakt. Dat gebeurt allereerst
in de basis. Bovenop wat gemeenschappelijk is voor alle kwalificaties in het dossier kan per onderdeel een
3
maart 2014
aanvullende eis geformuleerd worden. In een verticaal geclusterd dossier komt het bijvoorbeeld veelal
voor dat bij eenzelfde werkproces voor het hogere niveau hogere eisen gelden: complexer en/of meer
verantwoordelijkheid.
Voorbeeld van aanvullende eisen bij kwalificaties op verschillende niveau
Fundeon heeft het dossier “Timmeren” ontwikkeld met twee kwalificaties: Timmerman (niveau 2) en
Allround Timmerman (niveau 3). In het basisdeel wordt het onderscheid tussen niveau 3 en 4 o.a. op de
volgende wijze uitgedrukt:
Onderdeel
Timmerman
Complexiteit
Vakkennis en
vaardigheden
Verantwoordelijkheid
en zelfstandigheid
Allround Timmerman
De timmerman heeft basiskennis en –
vaardigheden nodig
Bezit basiskennis van het uitzetten van een
klein bouwwerk
Werkt onder leiding van een allround
timmerman. Draagt verantwoordelijkheid
voor resultaten van eenvoudige taken.
Hij voert meer complexe werkzaamheden uit en
heeft specialistische kennis nodig
Bezit kennis van het uitzetten van een groter
bouwwerk
Draagt verantwoordelijkheid voor een
afgebakend takenpakket inclusief werk van
anderen in de ploeg
In een horizontaal geclusterd dossier verschilt de context voor de verschillende werkprocessen. Ook dat kan
in de aanvullende eisen in de basis omschreven worden.
Voorbeeld van aanvullende eisen bij kwalificaties op hetzelfde niveau
Het dossier Infratechniek van Kenteq en Fundeon bevat 9 profielen waarvan 4 op niveau 2. In het
basisdeel wordt het onderscheid qua context tussen 2 van deze niveau-2 kwalificaties o.a. als volgt
uitgedrukt:
Onderdeel
Vakkennis en
vaardigheden
Werkproces
Gedrag
Monteur gas-, water- en warmtedistributie
Heeft basiskennis van:
- veiligheidsinstructie aardgas (VIAG)
- veiligheidsvoorschriften warmte (VEWA)
Voorbereiden werkzaamheden:
-­‐
Assisteert bij de inrichting van de
werklocatie
Gaat indien nodig hygiënisch om met
materialen en gereedschappen
Monteur datadistributie
Heeft kennis van codering van datakabels
Heeft basiskennis van Electrostatic Discharge
(ESD)
Houdt zich aan de bedrijfsprocedure van de
opdrachtgever
Het verschil komt daarnaast tot uitdrukking in het profiel. Het profiel bevat de kerntaken die specifiek voor
de kwalificatie gelden. De totale set van diploma-eisen voor een kwalificatie bestaan dus maximaal uit de
kerntaken uit de basis (beroepsgerichte basis) + de algemene basis (taal en rekenen en loopbaan en
burgerschap) + de aanvullende eisen die gelden voor die kwalificatie + het profiel.
Diploma-eisen = Kwalificatie =
Basis
beroepsgericht
+ c
Basis
aanvullende
eisen
+
Basis
Algemeen
+
Profiel
7. Vakkennis en vaardigheden
Het ministerie van OCW wil dat vakkennis en vaardigheden concreet en eenduidig uitgewerkt zijn om te
borgen dat ze voldoende aan bod komen in het onderwijs. OCW ziet dat als een correctie op het huidige
model waarin sterker het accent ligt op de competenties.
De vakkennis en vaardigheden hebben in het nieuwe model een duidelijkere plaats gekregen in het dossier.
Ze zijn beschreven per kerntaak en concreter uitgewerkt zodat gebruikers meer handvatten hebben om de
vertaalslag te kunnen maken naar onderwijs.
4
maart 2014
8. Taal en rekenen
We onderscheiden 2 manieren waarop taal en rekeneisen verwerkt zijn in het dossier:
1. Generieke taal- en rekeneisen
2. Beroepsgerichte taal- en rekeneisen
Generieke eisen
Voor het mbo zijn er wettelijke eisen vastgelegd voor taal en rekenen. Per mbo-niveau is vastgelegd welke
dat zijn. Dit zijn de generieke eisen. In het dossier wordt hiernaar verwezen. Voor Nederlands en rekenen
gaat het om de referentieniveaus. Voor niveau 4 zijn er eisen vastgelegd voor Engels. Deze eisen zijn
gebaseerd op het ERK. Dit laatste geldt alleen voor de niveau-4 kwalificaties. Meer informatie over het ERK
kunt u vinden op www.erk.nl.
Beroepsgerichte taal- en rekeneisen
In sommige beroepen zijn er specifieke reken of taalvaardigheden nodig om de beroepshandelingen uit te
voeren. Voor wat betreft taal kan het gaan om vakspecifieke vaardigheden in het Nederlands of in een of
meer moderne vreemde talen. In het laatste geval zijn de taal- en rekeneisen zo concreet mogelijk
uitgewerkt zodat duidelijk is om welke (moderne vreemde) taal- of rekenvaardigheid het gaat. De meeste
beroepsgerichte taal- en rekeneisen zijn terug te vinden in de vakkennis en vaardigheden en in sommige
gevallen bij gedrag.
9. Werkprocessen
Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepshandelingen binnen een kerntaak. Het beschrijft dus
wat de beroepsbeoefenaar doet. Het resultaat geeft de opbrengst van die handelingen weer. In het gedrag
wordt beschreven welke competenties de beroepsbeoefenaar moet inzetten om tot dit resultaat te komen.
Hierin ligt dus het accent op het hoe.
10. Keuzedeel
Aan de hand van het keuzedeel kan de student zich verdiepen of verbreden richting arbeidsmarkt en/of
doorstroom. Het keuzedeel moet wel geëxamineerd worden, maar telt niet mee in de zak-/slaagregeling
(diplomering). Een student behaalt dus zijn diploma op basis van basis en profiel. Bij een voldoende
beoordeling wordt het keuzedeel wel vermeld op het diploma. Op de cijferlijst wordt het gevolgde
keuzedeel altijd vermeld, ook wanneer het resultaat onvoldoende is.
Per kwalificatie wordt door de paritaire commissie vastgesteld welke keuzedelen relevant zijn. Een
onderwijsinstelling bepaalt vervolgens welke van die keuzedelen bij de kwalificatie daadwerkelijk worden
aangeboden.
De student besteedt circa 15% van de studielast aan keuzedelen. Dat is ongeveer 240 uur per studiejaar.
Die 240 uur kan bestaan uit contacturen, stage / bpv en/of zelfstudie. Bij opleidingen met een studieduur
van meer dan een jaar kan de student meerdere keuzedelen volgen of een keuzedeel kiezen met een
grotere studielast. Keuzedelen worden ontwikkeld voor 240 uur of een meervoud daarvan. De
onderwijsinstelling bepaalt zelf hoe het de uren voor het keuzedeel verdeeld worden over de
opleidingsduur. Afhankelijk van de opbouw van de opleiding of de aard van het keuzedeel kunnen
keuzedelen dus op verschillende momenten en op verschillende manieren worden ingezet.
Voorbeeld
Een student volgt de opleiding Management assistent aan een roc: dat is een niveau 4 opleiding van drie
jaar met een keuzedeelomvang van 720 uur (3 x 240 uur). De paritaire commissie heeft aan de kwalificatie
de volgende keuzedelen gekoppeld:
5
maart 2014
1) Medisch secretaresse: 720 uur
2) Juridisch secretaresse: 720 uur
3) Doorstroming hbo: 480 uur
4) Duits in de beroepscontext A2: 240 uur
5) CE Digitale vaardigheden niveau 3/4: 720 uur
Het roc besluit alleen de laatste drie keuzedelen aan te bieden. Dat betekent dat de student de keuze
heeft uit de volgende twee mogelijkheden: alleen het keuzedeel 'CE digitale vaardigheden' of de
combinatie 'Duits' en 'Doorstroming hbo'.
De onderwijsinstelling bepaalt zelf wanneer het keuzedeel wordt aangeboden. Dit roc heeft besloten dat
studenten zich in de eerste twee leerjaren breed oriënteren en in het derde jaar zich aan de hand van het
keuzedeel kunnen specialiseren. Ongeveer 720 uur in het derde leerjaar wordt op bij deze
onderwijsinstelling dus besteed aan het keuzedeel.
Keuzedelen zijn flexibele eenheden die, anders dan de kwalificatiedossiers, voortdurend aangepast,
toegevoegd en vernieuwd moeten kunnen worden. Onderwijsinstellingen en sectororganisaties krijgen
daarbij de ruimte om initiatieven in te dienen bij paritaire commissies. Toetsing en vaststelling ervan
geschiedt daarom ook flexibel door het jaar heen. De vastgestelde keuzedelen worden opgenomen in een
register dat gepubliceerd wordt op www.kwalificatiesmbo.nl.
Meer informatie over hoe scholen en andere instellingen voorstellen voor keuzedelen kunnen indienen kunt
u ook vinden op www.kwalificatiesmbo.nl onder het kopje herziening kwalificatiestructuur.
11. Verantwoordingsinformatie
Het vroegere deel D in het dossier bevatte de verantwoordingsinformatie waarin de ontwikkelaars tekst en
uitleg gaven bij de totstandkoming van het dossier en het onderhoud ervan. Om de dossiers compacter te
maken is dit nu in een apart document beschreven. Dit document kan gedownload worden via
www.kwalificatiesmbo.nl. In de toekomst zal dit document jaarlijks aangepast worden zodat het actuele
informatie bevat. Een belangrijk onderdeel in de verantwoordingsinformatie is de informatie over de
macrodoelmatigheid van het dossier. Dit geeft een overzicht van de studentenaantallen en de kansen op
werk voor de kwalificaties in het dossier. Daarnaast bevat de verantwoordingsinformatie een onderdeel
waarin het indicatieve niveau van beheersing van Moderne Vreemde Talen voor de kwalificaties in het
dossier is beschreven.
Meer achtergrondinformatie over kwalificatiedossiers en keuzedelen is te vinden op
www.kwalificatiesmbo.nl. U kunt ook contact opnemen met SBB Toetsingsmaker: 079 - 329
40 41 of [email protected].
6
maart 2014