Hoofdstuk 2 - Noordhoff Uitgevers

Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk 2
Budgettering en
prestatiemanagement
2.5
2.6
Geef van elke uitspraak aan of hij juist of onjuist is.
a
Het budgetteringsproces verloopt volgens een drietal opeenvolgende
stappen (3 C’s): communicatie – constructie – coördinatie.
b
Het inkoopbudget kan het beste worden vastgesteld in de vorm van een
variabel budget.
c
Het verschil tussen een budget en een begroting is het taakstellende
karakter van het budget.
d
Het masterbudget wordt opgesteld door de directie van het bedrijf.
e
Het productiebudget kan het beste worden vastgesteld in de vorm van een
variabel budget.
f
Het verschil tussen een masterbudget en een businessplan is het
taakstellende karakter van het masterbudget.
g
Een budget waarin zowel vaste als variabele kosten zijn opgenomen,
noemen we een gemengd budget.
h
Het startpunt voor de opstelling van het masterbudget is de
capaciteitsplanning.
Select BV
Select BV produceert en verkoopt één artikel, dat vervaardigd wordt uit
ruwe grondstof. Per eenheid eindproduct zijn twee eenheden grondstof
nodig en een halfuur arbeidstijd.
Ten behoeve van de opstelling van het masterbudget voor het komende
jaar is door de verkoopafdeling een afzetprognose opgesteld per kwartaal.
Zie de tabel hiernaast.
De beginvoorraad gereed product per 1 januari is 400 stuks, de
beginvoorraad grondstof 600 eenheden.
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 1
Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
Kwartaal
Afzet in stuks
1
2
3
4
1 (volgend jaar)
2 (volgend jaar)
2
3
2
2
2
2
000
000
500
000
200
800
De door Select gevoerde voorraadpolitiek houdt in dat aan het eind van elk
kwartaal een voorraad eindproduct aanwezig moet zijn van 20% van de
verwachte afzet in het volgende kwartaal en een voorraad grondstof van
25% van de geplande productie in het volgende kwartaal.
Stel op basis van de gegevens het verkoopbudget, het productiebudget,
het inkoopbudget en het personeelsbudget op in hoeveelheden per
kwartaal voor het komende jaar.
2.7
Adria
Op 31 december is het bedrijf Adria opgericht. Adria fabriceert en verkoopt
slechts één product. Het bedrijf heeft twee afdelingen: een
fabricageafdeling en een verkoopafdeling. De oprichtingsbalans luidt als
volgt:
Machines
Auto’s
Kas
Balans per 31 december (bedragen in euro’s)
180.000 Aandelenkapitaal
48.000
57.000
285.000
285.000
285.000
De op de balans voorkomende machines staan op de fabricageafdeling. De
auto’s behoren tot de verkoopafdeling.
Met betrekking tot de bedrijfsvoering in de maanden januari tot en met mei
gaat Adria uit van de volgende gegevens:
• De verkoopprijs per eenheid product is €30.
• De afzetprognose luidt als volgt:
Maand
Afzet in stuks
Januari
Februari
Maart
April
Mei
3 000
6 000
4 000
10 000
6 000
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 2
Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
•
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
De standaardfabricagekostprijs is als volgt berekend:
Variabele arbeidskosten 0,2 uur à €40 =
Variabele grondstofkosten 0,4 kg à €15 =
Overige variabele fabricagekosten 0,2 uur à €10 =
Vaste fabricagekosten 0,2 uur à €20 =
€
-
8
6
2
4
Totaal
€
20
De overige variabele fabricagekosten en de vaste fabricagekosten worden
in de fabricagekostprijs opgenomen op basis van de bestede machinetijd.
Het vaste-fabricagekostentarief van €20 is gebaseerd op een normale
bezetting van 1 200 machine-uren per maand. De vaste fabricagekosten
bestaan voor €1.500 uit afschrijvingen op de machines en voor €22.500 uit
overige vaste fabricagekosten.
• De verkoopkosten zijn vast en bedragen €15.800 per maand. Deze
bestaan uit €800 afschrijvingen op de auto’s en uit €15.000 overige
vaste verkoopkosten. De verkoopkosten worden niet in de kostprijs
van de producten opgenomen, maar worden beschouwd als
periodekosten.
• De gewenste eindvoorraad eindproduct is in elke maand 50% van de
verwachte afzet in de volgende maand.
• De gewenste eindvoorraad grondstof is in elke maand 50% van de
voor de fabricage in de volgende maand benodigde hoeveelheid
grondstof.
• Aan het eind van elke maand zijn er geen producten in bewerking.
• De inzet van productiemedewerkers kan elke maand probleemloos aan
de behoefte worden aangepast dankzij het gebruik van oproep- en
uitzendkrachten.
• De verkopen geschieden naar verwachting voor 80% contant en voor
20% op rekening met een krediettermijn van één maand.
• De inkopen geschieden voor 60% contant en voor 40% op rekening
met een krediettermijn van één maand.
• De arbeidskosten, de overige variabele fabricagekosten, de overige
vaste fabricagekosten en de overige vaste verkoopkosten worden
betaald in de maand waarin deze kosten zich voordoen.
• Het kassaldo aan het eind van elke maand dient minimaal €10.000 te
bedragen. Bij tekorten doet Adria beroep op een rekeningcourantkrediet bij de bank. Een opname vindt aan het begin van de
maand plaats in een veelvoud van €1.000. De verschuldigde rente
bedraagt €10 per €1.000 krediet en wordt in de daaropvolgende
maand betaald. Opgenomen krediet wordt zo snel mogelijk afgelost.
Ook de aflossingen vinden plaats in een veelvoud van €1.000 aan het
begin van de maand.
• Gedurende het jaar vinden geen dividenduitkeringen plaats.
Stel voor Adria het masterbudget voor elk van de maanden januari,
februari en maart op, bestaande uit:
• verkoopbudget;
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 3
Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
2.8
2.9
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
productiebudget;
inkoopbudget van de grondstoffen, in stuks en in euro’s;
personeelskostenbudget;
overige variabele-fabricagekostenbudget;
vaste-fabricagekostenbudget;
fabricagekosten van de omzet;
bezettingsresultaten;
verkoopkostenbudget;
kasbudget;
geprognosticeerde winst- en verliesrekening over het eerste kwartaal;
geprognosticeerde eindbalans per 31 maart.
Management control bij research en development
Grote ondernemingen geven vaak gigantische bedragen uit aan onderzoek
en ontwikkeling. In totaal wordt in Nederland jaarlijks ongeveer €7 mld
uitgegeven aan activiteiten op dit gebied.
Door het ontbreken van een duidelijke input/outputrelatie worden ‘R&D’afdelingen meestal als ‘uitgavencentra’ beschouwd. Bij deze benadering
wordt management control dus beperkt tot het beheersen van de uitgaven
op R&D-gebied. Voor de toegestane kosten, het budget van een afdeling
R&D, wordt vaak een eenvoudige vuistregel gehanteerd, zoals een bepaald
percentage van de (begrote) omzet. In de praktijk blijkt dit percentage
tussen de 4% en 8% te fluctueren. Ook wordt er wel een vast bedrag
gebudgetteerd op basis van toevallig bestaande ideeën met betrekking tot
activiteiten op het gebied van research en development.
a
Wat is het bezwaar tegen een systeem om R&D-uitgaven te budgetteren op
basis van een vast percentage van de omzet?
b
Hoe zou uit een oogpunt van management control meer ‘grip’ op de
efficiency en effectiviteit van R&D-activiteiten kunnen worden verkregen?
Kostdijk NV
Voor het bedrijf Kostdijk NV, dat de producten A en B produceert en
verkoopt, is voor het afgelopen jaar het volgende begroot:
• Een afzet van 12 000 producten A en 18 000 producten B tegen een
standaardverkoopprijs van respectievelijk €15 en €20.
• Proportioneel variabele standaardkosten van €8 per product A en €12
per product B.
• De vaste (standaard)kosten van de machines, waarop zowel product A
als product B een bewerking ondergaan, bedragen €150.000 in totaal.
De werkelijke uitkomsten van het productie- en verkoopproces over het
vorig jaar luiden als volgt:
• De afzet was 15 000 producten A en 10 000 producten B.
• De verkoopprijs van beide productsoorten was €18.
• De proportioneel variabele kosten bedroegen €9 per product A en €13
per product B.
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 4
Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
•
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
De vaste machinekosten zijn €160.000 geweest.
a
Bereken de begrote winst over het afgelopen jaar, op basis van het
systeem van direct costing.
b
Bereken een gemiddelde dekkingsbijdrage per product door de totale
bijdrage te delen door de totale afzet.
De bij vraag b bedoelde dekkingsbijdrage of contributiemarge wordt
vervolgens aangeduid als de ‘gemiddelde gebudgetteerde
contributiemarge’, op basis van het ‘gebudgetteerd assortiment’ (afgekort
tot GCM-GA). Onder het assortiment wordt de samenstelling van de afzet
verstaan.
c
Bereken de werkelijke winst over het vorig jaar.
d
Bepaal ook hoe groot de winst over vorig jaar zou zijn geweest op basis
van de standaardkosten.
e
Bereken de gemiddelde dekkingsbijdrage op basis van het antwoord op
vraag d.
De bij vraag e berekende dekkingsbijdrage wordt verder genoemd de
gemiddelde ‘werkelijke contributiemarge op basis van het werkelijk
assortiment’ (afgekort tot WCM-WA).
Het winstverschil tussen de antwoorden op de vragen c en d wordt
veroorzaakt door een verschil tussen de standaardkosten en de werkelijke
kosten bij de werkelijke afzet.
f
Analyseer het hiervoor bedoelde verschil in kosten.
g
Bereken de gemiddelde gebudgetteerde contributiemarge op basis van de
werkelijke afzet (afgekort tot GCM-WA).
h
Bepaal het totale verkoopprijsverschil door het verschil tussen de
werkelijke en gebudgetteerde verkoopprijzen van de twee producten te
vermenigvuldigen met de werkelijke afzetten.
i
Bereken het verkoopprijsverschil opnieuw door het verschil tussen de GCMWA en de WCM-WA te vermenigvuldigen met de totale werkelijke afzet.
j
Bereken het verkoopomvangverschil door het verschil tussen de werkelijke
afzet en de gebudgetteerde afzet van beide producten te vermenigvuldigen
met de gebudgetteerde contributiemarge van elk van deze producten.
Het verkoopomvangverschil kan nader worden gesplitst in een
assortimentsverschil en een (verkoop)hoeveelheidsverschil of zuiver
afzetverschil.
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 5
Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
Het assortimentsverschil kan worden berekend door het verschil tussen de
GCM-WA en GCM-GA te vermenigvuldigen met de totale werkelijke afzet.
Het zuiver afzetverschil wordt berekend door het verschil tussen de totale
werkelijke afzet en de totale gebudgetteerde afzet te vermenigvuldigen
met de GCM-GA.
k
2.10
Bereken het assortimentsverschil en het verkoophoeveelheidsverschil.
Alzon BV
Alzon BV produceert en verkoopt twee typen tuinstoelen, de houten
uitvoering type H en de kunststof variant type K. De standaardkostprijzen
van beide typen zijn als volgt samengesteld:
Type H
Hout
Direct loon
2 m2 à €7,50
½ uur à €50
Indirecte fabricagekosten:
- variabel
½ uur à €10
- constant
½ uur à €30
=
=
€
-
15
25
=
=
-
5
15
€
60
=
=
€
-
10
12,50
=
=
-
2,50
7,50
€
32,50
Standaardkostprijs
Type K
Kunststof
2 m2 à €5
Direct loon
¼ uur à €50
Indirecte fabricagekosten:
- variabel
¼ uur à €10
- constant
¼ uur à €30
Standaardkostprijs
De normale bezetting bedraagt 30 000 arbeidsuren per jaar. Zowel de
productie als de verkoop was voor het afgelopen jaar begroot op 40 000
tuinstoelen type H en 30 000 tuinstoelen type K.
De standaardverkoopprijs van type H bedraagt €80, die van type K is €55.
a
Stel de begrote resultatenrekening voor het afgelopen jaar samen, op basis
van integrale calculatie.
b
Wat wordt onder responsibility accounting verstaan? Bespreek in dat kader
het verschil in beoordeling ten aanzien van de resultaten van een
productieafdeling en die van een verkoopafdeling.
c
Stel voor het afgelopen jaar een overzicht op waaruit blijkt voor welk
resultaat de manager van de verkoopafdeling naar uw mening
verantwoordelijk kan worden gesteld.
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 6
Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
Inmiddels zijn de volgende werkelijke cijfers over het afgelopen jaar
bekend geworden:
• Verkoop: 35 000 stoelen type H à €75 en 45 000 stoelen type K à €50.
• Productie: 30 000 stoelen type H en 40 000 stoelen type K.
2
2
• Materiaalkosten: 63 000 m hout à €7,50 en 82 000 m kunststof à €5.
• Directe arbeidskosten: 25 500 uur à €52.
• Indirecte fabricagekosten: variabel €280.500 en vast €1 mln.
2.11
d
Analyseer de verschillen met betrekking tot de fabricagekosten naar
oorzaken.
e
Stel de resultatenrekening over het afgelopen jaar samen, op basis van
integrale calculatie.
f
Welk gedeelte van het verschil tussen de begrote en de werkelijke winst zal
door de manager van de verkoopafdeling verklaard moeten worden?
g
Splits het bij vraag f bedoelde winstverschil naar oorzaken en de
daarbijbehorende bedragen.
h
Geef, mede op basis van de door u verrichte analyses, een totaaloverzicht
waaruit het verschil blijkt tussen de begrote en werkelijke winst.
Tiptop
Het productiebedrijf Tiptop is onderdeel van een groot concern met een
Amerikaanse moedermaatschappij.
De afdelingschefs komen in oktober bijeen om de uitgangspunten voor het
vaststellen van de budgetten voor het komende jaar te bespreken. De
financiële directeur is nog niet gearriveerd en er ontstaat een discussie
over het nut van een budgetteringssysteem voor Tiptop.
‘De directie is maar in één ding geïnteresseerd’, verzucht productiechef
Jansen. ‘En dat is dat we in de begroting een fraaie winst aan het
moederbedrijf kunnen laten zien. Hoe we dat voor elkaar moeten krijgen is
onze zaak.’
‘Ach’, antwoordt verkoopchef Vergouwen, ‘waarom zouden we ons er druk
om maken. Als we de begroting niet halen is er toch geen haan die ernaar
kraait. Onze directie stelt zich toch op het standpunt “Gedane zaken nemen
geen keer”.’
‘Ja maar, ze hebben in het voorjaar mijn budget zonder overleg toch maar
mooi verlaagd’, zegt Jansen. ‘En ik moest maar zien hoe ik mijn
productiecijfers op peil hield.’
‘Toch klopt dat niet’, mengt logistiek manager De Bruin zich in het gesprek.
‘Een budget is vergelijkbaar met een juridisch contract tussen de directie
en een afdelingschef. Door jou een budget toe te kennen, hebben ze jou
ook gemachtigd om dat geld uit te geven.’
Geef commentaar op de uitspraken van de afdelingschefs.
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 7
Auteurs: De Boer, Brouwers, De Keijzer
www.bethemas.noordhoff.nl
2.12
isbn: 978-90-01-78439-3
© 2011 Noordhoff Uitgevers bv
Hartman BV
Hartman BV, fabrikant van tuinmeubelen, produceert onder andere
parasols die verkocht worden aan de grotere tuincentra en warenhuizen.
Deze parasols worden in twee uitvoeringen geleverd, het standaardtype
‘Ibiza’ en het luxere type ‘Monaco’. Voor het afgelopen jaar is door de
verkoopmanager van Hartman met betrekking tot de parasols de volgende
verkoopbegroting opgesteld:
Type
Ibiza
Monaco
Afzet
40 000
10 000
Omzet
€ 3,2 mln
- 1,2 mln
Totaal
50 000
€ 4,4 mln
Inmiddels is bekend geworden dat:
• de begrote dekkingsbijdrage van ‘Ibiza’ 20% en die van ‘Monaco’ 25%
van de begrote verkoopprijs is;
• de variabele kosten uitsluitend betrekking hebben op de
fabricagekosten;
• het vorig jaar in totaal 52 000 parasols zijn vervaardigd en verkocht;
de specificatie hiervan luidt:
Totale afzet
Gemiddelde verkoopprijs
Variabele kosten
Ibiza
Monaco
39 000
€ 84
€ 66
13 000
€ 118
€ 90
Bepaal het verschil tussen de in totaal begrote en de werkelijke
dekkingsbijdrage en analyseer dit verschil zo veel mogelijk naar oorzaken.
Extra opgaven hoofdstuk 2 | 8