schoolgids 2014-2015 - KBS St.Willibrord Olst

Schoolgids
Schooljaar 2014-2015
Phoenixhof 1
8121 XD Olst
0570-561808
[email protected]
www.willibrordolst.nl
Inleiding:
Voor u ligt de schoolgids 2014-2015. Met deze schoolgids willen wij u informeren over allerlei
zaken, die met onze school te maken hebben.
De basisschool is een stukje van je leven. Voor kinderen en voor ouders. Jarenlang is er diezelfde
weg van huis naar school en weer terug. In de loop van de jaren vertrouwt u uw kind ruim 7500
uur toe aan de zorg van de meesters en juffen van de basisschool. Dat is een belangrijk deel van
een kinderleven. Een basisschool kies je dan ook met zorg uit.
Scholen verschillen steeds meer in werkwijzen, sfeer en in wat kinderen er leren. Dat maakt het
kiezen soms weleens moeilijk. Deze gids is samengesteld om u te helpen bij het kiezen van een
school voor uw kind. Op een beknopte manier beschrijven we de dagelijkse gang van zaken op
onze school. We hopen dat u bij het lezen van deze schoolgids een goede indruk krijgt van de
manier van werken op de Willibrordschool, welke uitgangspunten wij gebruiken en hoe wij
proberen de kwaliteit voortdurend te verbeteren.
De schoolgids is er ook voor de ouders van kinderen die al op school zitten. Jaarlijks zijn er
kleine veranderingen op school die in deze gids geactualiseerd zijn.
Heeft u na het lezen van deze schoolgids nog vragen of wilt u nadere informatie dan zijn wij
altijd bereid u een antwoord te geven. Komt u gerust even langs.
Namens het team van de Willibrordschool
Peter Verdoorn
Directeur
Inhoud:
1
1.1
1.2
DE SCHOOL
- Situering en richting van de school
- De schoolgrootte
3
3
3
2
2.1
2.2
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
- Het klimaat van de school
- BAS: Bouwen aan een Adaptieve School
3
4
5
3
3.1
3.2
3.3
DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS
- Groepering
- Wie werken er in de school?
- De activiteiten voor de kinderen
Gymtijden
- Methodeoverzicht
7
7
7
8
12
14
3.4
1
4
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
15
15
15
16
17
4.6
4.7
4.8
4.9
4.10
4.11
DE ZORG VOOR KINDEREN
- Toelatingsbeleid
- Regels voor schorsing en /of verwijdering
- Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen
- Kennismakingsgesprekken met ouders en kinderen
- De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen besproken wordt
met ouders
- Passend onderwijs in Salland
- De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs
- De resultaten van het onderwijs
- Buitenschoolse activiteiten voor kinderen
- Gebruik van beeldopnames
- Internet op school
5
HET TEAM
23
6
HET SCHOOLBESTUUR
23
7
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
DE OUDERS
- Oudervereniging
- Medezeggenschapsraad
- Contacten met ouders
- Overige informatie
- Buitenschoolse opvang
- Klachtenregeling en vertrouwenspersonen
- Jeugdgezondheidszorg
- Medicijngebruik op school
- Pesten op school
- De Veilige School
- Begeleiding langdurig zieke kinderen
- Overblijven
- Sponsoring
- Gebruik van mobiele telefoons
- Hoofdluiscontrole
- Verzekering
- Wetenswaardigheden
25
25
26
26
27
27
28
28
29
29
30
30
30
31
31
31
32
32
8
8.1
8.2
8.3
REGELING SCHOOL- EN VAKANTIETIJDEN
- Schooltijden
- Vakanties en vrije dagen
- Verzuim, ziekte, verlof
33
33
33
34
9
9.1
9.2
SCHOOLONTWIKKELING
- Jaarverslag 2013-2014
- Plannen voor 2014-2015
35
35
38
2
17
18
21
21
22
22
22
1 DE SCHOOL
1.1 Situering en richting van de school:
De Willibrordschool is een katholieke dorpsschool, die samen met een Protestants Christelijke
school en een Openbare school in het centrum van het dorp ligt.
Het gebouw dateert van 1952, maar is in de loop der jaren regelmatig vernieuwd en uitgebreid.
Momenteel worden er 7 groepen gehuisvest. De school is goed ingericht en ziet er zeer verzorgd
uit. Het heeft een gezellige uitstraling. Dit tezamen met een prettige, veilige werksfeer, zowel
voor leerkrachten als voor ouders en kinderen, wordt erg belangrijk gevonden. We gaan ervan uit
dat een kind zich allereerst plezierig moet voelen op school.
De school heeft aparte speelplaatsen voor de kleuters en de oudere kinderen. De kinderen
hebben onder andere de beschikking over een zandbak, duikelrekken, schommels en een
klimtoren.
De gemeenschapsruimte van de school heeft
verplaatsbare paneelwanden. Daardoor kan deze ruimte
multifunctioneel gebruikt worden: als ruimte voor grote
festiviteiten, maar ook als leslokaal.
Met ingang van het schooljaar 2014-2015 is één van de
lokalen ingericht als bibliotheekruimte. Van de
samenwerking met de Stichting Openbare Bibliotheek
Olst-Wijhe verwachten we een goede impuls bij de
verbetering van het begrijpend- en technisch leesniveau
van de kinderen, alsmede een uitbreiding van de
woordenschat van de kinderen.
Voor de lichamelijke oefening wordt gebruik gemaakt van de gymzaal aan de Watertorenstraat.
De kleuters hebben de beschikking over een speelzaal, maar deze wordt door de andere groepen
ook gebruikt voor drama of iets dergelijks.
1.2 De schoolgrootte
De school telt zo’n 180 leerlingen, waarbij door meer dan 50% van de populatie aangegeven wordt
dat zij geen godsdienst hebben. Het team bestaat uit directeur, adjunct directeur, 2 fulltime en
9 parttime medewerk(st)ers.
2 WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
Onze missie is: Samen & Uniek
Wij bieden een warm pedagogisch klimaat, waarin kinderen zich veilig voelen, zodat ze zich zo
goed mogelijk kunnen ontwikkelen. Wij proberen de gaven en mogelijkheden van ieder kind, hoe
verschillend ze ook zijn, te erkennen en te stimuleren. We willen het gemeenschappelijke
versterken en het bijzondere naar boven halen. Wederzijds respect is daarbij onontbeerlijk.
3
Onze uitgangspunten zijn:
1. Mensen hebben behoefte aan veiligheid
Leerlingen kunnen zich beter ontwikkelen als ze opgroeien in een veilige, vertrouwde
omgeving. We gaan ervan uit dat de school een fijne plek moet zijn, waar kinderen zich veilig
en vertrouwd voelen en waar ze met plezier naar toe gaan.
2. Respect is onontbeerlijk
Mensen mogen een eigen mening hebben en moeten daar vrij, maar met respect voor
andermans meningen, voor uit kunnen komen. Leerlingen moeten leren kritisch om te gaan
met allerlei ervaringen, gegevens en begrippen, zodat ze kunnen uitgroeien tot zelfstandige
vrije mensen.
3. Mensen moeten zich kunnen bewegen in sociale gemeenschappen
Leerlingen moeten allerlei sociale vaardigheden leren zoals bijvoorbeeld: rekening houden
met de ander, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, samenwerking, gelijkwaardigheid,
initiatieven nemen, weerbaarheid, zelfredzaamheid.
4. Mensen zijn uniek
Op de Willibrordschool proberen we de gaven en mogelijkheden van ieder kind, hoe
verschillend ze ook zijn, te erkennen en te stimuleren. Leerkrachten moeten het eigene van
ieder kind respecteren en zijn gevoelsleven, eigenwaarde en zelfvertrouwen beschermen.
Onze school is een katholieke basisschool en de katholieke levensbeschouwing is de basis van
waaruit het onderwijs bij ons op school vorm krijgt. We willen het kind vertrouwd maken
met de christelijke levensvisie en het daarbij behorende gedrag. Het gezin, de school en de
kerk hebben elk hun eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot identiteit, waarbij
onderlinge raakvlakken duidelijk aanwezig zijn.
Wij zijn van mening, dat álle (ook niet-katholieke) kinderen bij ons op school ruimte dienen te
krijgen om - vanuit hun eigen achtergrond en met wederzijds respect voor ieders eigenheid zichzelf te kunnen zijn en zich deel te weten van de groep. Wij, als leerkrachten, proberen
zoveel mogelijk de gaven en mogelijkheden van ieder kind (hoe verschillend ze ook zijn) te
respecteren en te erkennen. Vanuit deze denkwijze proberen we die gaven tot optimale
ontwikkeling te brengen. In dit kader wordt veel aandacht besteed aan de sociale vorming, dus
het omgaan met de ander.
Op onze school werken de leerkrachten samen met de ouders aan de opvoeding van het kind. Een
aspect van die opvoeding is de geloofsopvoeding. De catechese is hier een onderdeel van, net als
de werksfeer en de mentaliteit op school.
2.1 Het klimaat van de school
Het belangrijkste voor een kind dat bij ons op school komt
is het leefmilieu, de hele sfeer op school. We willen graag
dat het kind zich thuis gaat voelen, dat de omgeving
vertrouwd voor hem of haar wordt, dat het zich geborgen
en veilig voelt en er plezier in heeft om naar school te
gaan. Dat proberen we te bereiken door op school een
prettige, open sfeer te scheppen.
Dat uit zich ook in de wijze waarop het team met elkaar
omgaat: ongedwongen en informeel. Contacten met ouders
worden belangrijk gevonden. Veel ouders werken op de een
of andere manier mee aan het reilen en zeilen op school.
4
Om de ouders te bedanken voor de prettige samenwerking wordt er elk schooljaar een
feestelijke ouderavond gepland. Alle ouders en leerlingen zijn daarbij aanwezig. Verder is er
jaarlijks een gezellige inloopavond, ook worden ouders uitgenodigd om bij vieringen in de kerk
aanwezig te zijn.
Waarden en normen zijn vastgelegd in het schoolplan, maar komen voornamelijk tot uiting in het
gedrag van de leerkrachten: respectvol met elkaar (en ook b.v. met materialen) omgaan. Hierbij
mag een stukje humor niet ontbreken.
Onze waarden en normen hebben te maken met respect, verantwoordelijkheid en samenwerking.
Respect: we vinden dat iedereen recht heeft op een waardig en respectvol leven. Kinderen en
volwassenen hebben respect voor elkaar, elkaars eigendommen, onze omgeving en onszelf.
Verantwoordelijkheid: is accepteren wat gedaan kan én moet worden en dit naar beste kunnen
doen. Ieder, zowel kind als volwassene, is verantwoordelijk voor het eigen gedrag, eigen keuzes
en de afspraken die we samen maken. Verantwoordelijkheid heeft twee kanten, namelijk
verantwoordelijkheid nemen en op je verantwoordelijkheid en keuzes aangesproken willen
worden.
Samenwerken: is werken aan een gemeenschappelijk doel. Tijdens het samenwerken streven we
naar een goed evenwicht tussen geven en nemen. Daarbij maken respect (voor jezelf en de ander)
en verantwoordelijkheid (nemen én geven) het mogelijk om samen te werken en plezier te
hebben.
De school heeft haar algemene basisregels op teamniveau vastgesteld: “Wij zorgen goed voor
elkaar en onze spullen”. We hebben dit vertaald in voor ons allen geldende kanjerregels:
- we vertrouwen elkaar
- we helpen elkaar
- niemand speelt de baas
- niemand lacht uit
- niemand doet zielig
Elke groep vertaalt aan het begin van het jaar deze kanjerregels in een aantal eigen
groepsregels. Zo maken we de kinderen medeverantwoordelijk voor het geheel.
Verder zullen we regelmatig aandacht besteden aan de klassenregels, die elke groep aan het
begin van het schooljaar gezamenlijk op papier zet.
We zijn alert op discriminatie en pesten en we werken vooral aan het voorkomen daarvan. Als het
dan toch eens een keer de kop opsteekt, grijpen we direct in. We hopen dat ouders er ook alert
op zijn en indien nodig contact met de school opnemen.
2.2 BAS-project: Bouwen aan een Adaptieve School
Onze school heeft een aantal jaren geleden gekozen voor het BAS-project. Bouwen aan een
Adaptieve School. Dit project geeft sturing aan allerlei onderwijskundige vernieuwingen van ons
onderwijs. Enkele sleutelbegrippen hierbij zijn: zelfsturing, zelfverantwoordelijkheid,
zelfstandigheid en samenwerkend leren. Het BAS-project wordt uitgevoerd door het Seminarium
voor Orthopedagogiek van de Hoge School in Utrecht. Wij worden begeleid door Marianne Hop.
De afgelopen jaren hebben we onder andere gewerkt aan de volgende onderwerpen:
5
Inrichting van school, klas en plein
Ruimtes binnen onze school zijn niet neutraal. Ze beïnvloeden het gedrag en welbevinden
(basisveiligheid) van onze leerlingen en de collega’s. Zo is vastgesteld dat mensen zich positiever
gaan gedragen als ze zich in een ruimte bevinden die ze als plezierig ervaren. Behalve het gedrag,
is ruimte ook van invloed op veel gehanteerde werkvormen. Veiligheid, sfeer, flexibiliteit en
uitdaging zijn sleutelwoorden bij inrichting van al onze ruimtes binnen de school.
Voorspelbaarheid in leerkrachtgedrag
Voorspelbaarheid in leerkrachtgedrag vinden wij een wezenlijke voorwaarde voor het
welbevinden van onze leerlingen. Het bepaalt niet alleen in grote mate de rust en orde, maar ook
de betrokkenheid van kinderen bij hun werk. Het werken met een dagoverzicht en het gebruik
van het BAS-blokje zijn voorbeelden van voorspelbaarheid.
Communicatie en schriftelijke correctie
Positief ervaren contactmomenten zijn voor de ontwikkeling van een kind erg belangrijk met
name daar waar het gaat om het ontstaan en groei van zelfvertrouwen en zelfrespect. Wij gaan
ervan uit dat door het versterken van positieve interacties (in plaats van het benadrukken van
fouten en mislukkingen) leerlingen onderling gemakkelijker met elkaar om zullen gaan en
meningsverschillen en conflicten sneller kunnen oplossen.
Afspraken en routines
Een stimulerend adaptief pedagogisch klimaat wordt gekenmerkt door vertrouwen en uitdagende
ondersteuning. Voorwaarde hierbij is wel dat er “veiligheid, orde en duidelijkheid” wordt ervaren
binnen de school. Afspraken en routines helpen om dit te realiseren. We hebben algemene
schoolregels vastgesteld en er zijn klassen- en pleinregels.
Effectieve leertijd en instructie
We vinden het belangrijk dat de beschikbare leertijd voor de kinderen zo maximaal mogelijk is.
Daarom bellen we b.v. vijf minuten voor schooltijd, zodat de kinderen om half negen en ’s middags
om een uur in de klas zitten en meteen kunnen beginnen. We realiseren ons echter dat het
maximaliseren van de onderwijstijd alleen niet helpt. De beschikbare tijd moet natuurlijk ook
doelmatig worden ingevuld. Dat gebeurt door leerkrachten doelgerichte effectieve instructie te
laten geven. Hierbij is het belangrijk dat leerlingen hierin een actieve rol spelen.
Groepsvorming
Het samenwerken van leerlingen kan een belangrijke basis zijn
voor het competentiegevoel van de leerlingen. Groepsvorming
speelt hierbij een belangrijke rol. Aan het begin van elk
schooljaar wordt hier ruimte voor gemaakt, daarnaast vinden
gedurende het schooljaar regelmatig activiteiten plaats
gericht op groepsvorming.
Coöperatief leren
We vinden het van groot belang dat kinderen leren
samenwerken. We maken daarbij gebruik van coöperatief leren
in tafelgroepen. Samenwerken en samenwerkingsvaardigheden
vormen een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen
functioneren in de maatschappij. Bij ons is het coöperatief
leren zodanig vormgegeven dat het de motivatie en het
zelfvertrouwen van de kinderen ten goede komt.
6
3 DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS
Kinderen ontwikkelen zich van nature. Ze zijn nieuwsgierig en willen steeds iets nieuws leren. Op
school stimuleren we de kinderen en dagen ze uit om steeds iets nieuws te ontdekken. Als de
ontwikkeling wat minder vanzelfsprekend verloopt, bieden we hulp.
De school is klassikaal georganiseerd. De kinderen van een zelfde leeftijd zitten meestal in
dezelfde groep. Er wordt veel rekening gehouden met goede en zwakke leerlingen. Wie moeite
heeft met een bepaald onderdeel krijgt extra uitleg, extra hulp en extra oefenstof. Wie goed
kan leren, krijgt extra uitdagende of verdiepende opdrachten. De vakken taal, lezen en rekenen
vormen de kern van ons onderwijs. Het zijn basisvaardigheden, die de basis vormen voor elke
andere ontwikkeling. Daarom legt onze school nadruk op deze vakken.
Reeds in de kleutergroepen worden de kinderen enkele keren per jaar getoetst. We maken
daarbij gebruik van de toetsen “Taal voor kleuters” en “Rekenen voor kleuters” van het CITO.
Vanaf groep 3 worden de vorderingen op het gebied van taal, spelling, technisch lezen,
begrijpend lezen, rekenen, en woordenschat ook enkele malen per jaar getoetst met de landelijk
genormeerde toetsen, ontwikkeld door het CITO. We vergelijken de ontwikkeling van uw kind en
van elke groep met het landelijk gemiddelde. De resultaten van de toetsen worden door de
leerkrachten en intern begeleider besproken en naar aanleiding daarvan worden, waar nodig,
maatregelen genomen.
3.1 Groepering:
Bij het maken van de groepsindeling moet rekening worden
gehouden met de door het ministerie toegekende
formatieplaatsen. Deze toekenning is op basis van het
aantal leerlingen per 1 oktober van het voorafgaande jaar.
De groepsindeling voor het schooljaar 2014–2015 ziet er uit als volgt:
groep 0/1 (kikkergroep)
Marthe Markenstein (ma. + di. + woe.) en Heleen Tielbeek (do. + vr.)
groep 2 (apengroep)
Ardy Klunder (ma. + di.) en Marian Szejnoga ( woe. + do. + vr.)
groep 3/4A
Ilona Tijs (ma. + di. + woe.) en Saskia van Beek (woe. + do. + vr.)
groep 4B/5
Ellen Horenberg (ma. - vr.) en Marthe Markenstein (adv)
groep 6
Mark Slagman (ma. + di. + woe. + do.) en Ton Harbrink (vr.)
groep 7
Truus Boerdijk (ma. + di. + woe.) en Saskia van der Wal (do. + vr.)
groep 8
Els van Eijk (ma. + di.) en Pascal Kogelman (woe. + do. + vr.)
Heleen Tielbeek is wpo-leerkracht (werkplek opleiding). Ton Harbrink doet de begeleiding van
kinderen met extra zorg. Ton Harbrink is grotendeels vrijgesteld van lesgeven om zijn taken als
adjunct directeur en als intern begeleider te vervullen. Mark krijgt lesvrije tijd voor ICT. Peter
Verdoorn is de hele week ambulant. Peter en Ton zijn beide op woensdag afwezig.
3.2 Wie werken er in de school?
In bovenstaand lijstje staan de lesgevende taken vermeld, maar naast het lesgeven in de groepen
hebben de leerkrachten ook allerlei groepsoverstijgende taken.
Op school hebben we te maken met de taak van intern begeleider. Deze organiseert en
coördineert, in samenwerking met het team, de zorg voor alle kinderen op school-, groeps- en
individueel niveau. Bij ons op school is Ton Harbrink de intern begeleider. Hij heeft overleg met
alle leerkrachten om samen zoveel mogelijk te zorgen dat er aan de onderwijs- en
begeleidingsbehoefte van elk kind tegemoet gekomen wordt.
7
Een aantal keren per jaar is de logopediste aanwezig. Zij zorgt voor de screening van de kinderen
van groep 2. Verder bekijkt zij kinderen op verzoek van de leerkracht of van ouders. Voor
behandeling wordt een kind echter verwezen naar de particuliere logopedie. Onze logopediste is
Mayke Deira.
De schoonmaak van groep 3 t/m 8 wordt, tot aan haar pensionering per 1 oktober 2014, door
onze eigen schoonmaakster, Ria Bruggeman gedaan. Conny Bosman is in dienst van een
schoonmaakbedrijf en verzorgt de schoonmaak voor de groepen 1 en 2. Na 1 oktober worden alle
schoonmaakwerkzaamheden door een schoonmaakbedrijf verzorgd.
3.3 Activiteiten voor de kinderen:
In groep 1 en 2:
De aanpak in groep 1 en 2 verschilt van die in de andere groepen. Het
werken in groep 1 en 2 gebeurt vanuit de kring. Meestal begint de schooldag
in de kring en hier keren de kinderen ook steeds weer terug. Tijdens de
werkles wordt gespeeld en gewerkt aan tafels, in hoeken en in de speelzaal.
Ook wordt zowel ’s ochtends als ’s middags gespeeld op het speelplein
buiten.
In groep 1 (4-5 jarigen) ligt de nadruk op het wennen aan het naar school
gaan. Er is veel aandacht voor gewoontevorming en regelmaat. Leren
gebeurt hier vooral door spelen. Dit gaat in groep 2 (5-6 jarigen) door, maar
hier heeft de leerkracht een meer sturende rol.
In groep 1 en 2 komen de volgende onderdelen aan de orde: godsdienst, taal, beweging, muziek,
expressie, zintuiglijke ontwikkeling, werken met ontwikkelingsmateriaal of in de hoeken. Deze
ontwikkelingsgebieden komen in samenhang aan de orde aan de hand van een bepaald thema
(bijvoorbeeld herfst, ziekenhuis of insecten). In de dagelijkse praktijk lopen ze vaak door
elkaar: wie speelt in de poppenhoek is ook bezig met taalontwikkeling, wie speelt met een lotto
leert ook getallen of kleuren en wie op een vel papier de golven van de zee tekent is bezig met
voorbereidend schrijven.
Er is veel aandacht voor taalvorming, omdat dit de basis is voor het verdere leren. Om het
beginniveau vast te stellen wordt er na een aantal weken een deel van de taaltoets voor kinderen
afgenomen. Regelmatig werken we in de kleine kring met een groepje van 3 tot 4 kinderen,
waarbij spontaan spreken het uitgangspunt is. Op dinsdag- en vrijdagmorgen beginnen we met
een inloop. Tijdens de inloop mogen de kinderen direct bij het binnenkomen materiaal kiezen om
mee te werken. De leerkracht heeft daardoor tijd om individuele kinderen extra hulp te bieden.
In de kleutergroepen wordt gewerkt met “Schatkist” en “Onderbouwd”. De activiteiten worden
op een speelse manier aangeboden en bereiden voor op het leren lezen, rekenen en schrijven in
groep 3. Aan het eind van groep 2 wordt besproken of een kind toe is aan groep 3.
Kleuterverlenging
In principe bieden we ons onderwijsprogramma in acht jaar aan. Speciale aandacht is er voor
kinderen die tussen 1 oktober en eind december bij ons op school komen. Aan het eind van hun
eerste jaar wordt aan de hand van observaties en resultaten beoordeeld of deze kinderen
doorgaan naar groep 2 of in groep 1 blijven. Samen met ouders wordt bekeken wat het beste is
voor hun kind. Hierbij wordt zowel gelet op de taal en rekenontwikkeling als de sociaalemotionele ontwikkeling als de taakhouding. De keus wordt weloverwogen gemaakt met als doel
om het kind zijn/haar eigen ontwikkelingsniveau te laten volgen. Ook is het mogelijk om de
beslissing uit te stellen en af te laten hangen van de ontwikkeling in het tweede schooljaar. De
afspraken met de ouders hierover worden duidelijk vastgelegd.
8
In groep 1 t/m 8:
Godsdienstige vorming:
Bij de catechese wordt in groep 1 t/m 4 uitgegaan van de ervaringen van de kinderen. Daarbij
komen diverse Bijbelverhalen aan de orde, zowel uit het Oude als uit het Nieuwe Testament.
De nadruk ligt niet op het diepgaand uitleggen, maar op hun eigen
kinderlijke beleving. In de hogere groepen wordt wat dieper op
allerlei zaken ingegaan.
We maken gebruik van de methode voor godsdienst /
levensbeschouwing: “Hemel en Aarde”. In alle groepen wordt
hiermee gewerkt.
Rekenen:
Met de methode “Wereld in getallen” leren de kinderen inzicht te verwerven en hun
vaardigheden te oefenen. Cijferen krijgt veel aandacht, waaronder de klassieke staartdeling.
Maar ook realistisch rekenen komt aan bod, zoals het werken met modellen, getallenlijn en
verhoudingstabel. De wereld in getallen is opgebouwd volgens de dakpanconstructie. Eerst wordt
instructie gegeven voor oriëntatie en begripsvorming. Dan oefenen de kinderen zelfstandig.
Uiteindelijk gaan ze het onderwerp automatiseren. Oefenen en herhalen is een van de sterke
punten. Dat zorgt voor een goed fundament. Elk kind werkt dagelijks zelfstandig aan de
weektaak. In de opgaven komt de behandelde stof aan bod. Zo leren de kinderen om zelf
problemen op te lossen en hun werk te plannen. Bij de weektaak horen ook oefeningen op de
computer.
Om rekening te houden met verschillen in rekenontwikkeling werken we in elke groep met drie
verschillende aanpakken gericht op kinderen die weinig uitleg, de gemiddelde hoeveelheid uitleg
of juist meer uitleg nodig hebben. Hier laten we dan ook bij aansluiten welk werk het kind maakt.
Binnen de methode wordt het rekenonderwijs regelmatig getoetst, daarnaast wordt in elke groep
twee keer per jaar een Cito-toets afgenomen. Soms werken kinderen met een eigen rekenleerlijn.
Dit kan groepsdoorbrekend zijn. Een enkele keer kan een kind uit groep 7 bijvoorbeeld bij groep
6 de rekenles volgen, maar het kan ook in de eigen groep op een ander niveau werken.
Lezen:
In groep 3 wordt officieel een start gemaakt met het leren lezen. Er wordt gewerkt met de
nieuwste versie van “Veilig Leren Lezen”. In deze methode wordt veel rekening gehouden met
verschillen tussen kinderen.
In groep 4 t/m 8 werken we voor het voortgezet technisch lezen met “Estafette” en voor het
begrijpend en studerend lezen met de methode “Tekst verwerken”. “Estafette” sluit naadloos
aan op “Veilig Leren Lezen”. Ook “Estafette” werkt met drie aanpakken. De aanpakken
differentiëren in instructie, begeleiding, herhaling en leestijd. Er is een heldere aanpak voor:
risicolezers, methodevolgers en snelle lezers. De aanpakken hebben wel een andere naam.
De sterlijn voor risicolezers heet in “Estafette” aanpak I. De
maanlijn voor methodevolgers heet aanpak II en de zonlijn voor
snelle lezers aanpak III. Op deze manier ontstaat een
doorgaande leerlijn voor technisch lezen tot en met groep 8.
Voor begrijpend lezen hebben we de methode “Tekst verwerken”
in gebruik. Tekst verwerken biedt leuke en boeiende teksten die
goed leesbaar zijn, op het juiste AVI-niveau. Er is veel
afwisseling in tekstsoorten met volop aandacht voor informatieve
teksten. De methode ziet er bovendien aantrekkelijk uit qua
beeld en vormgeving.
9
Twee tot vier keer per jaar worden in groep 3 t/m 8 de vorderingen op het terrein van technisch
lezen getoetst. Voor kinderen die problemen hebben, worden speciale materialen en, waar nodig,
het protocol dyslexie gebruikt. Om de kinderen liefde voor boeken bij te brengen wordt er in alle
groepen regelmatig voorgelezen. In het kader van de boekpromotie neemt de school deel aan de
leespromotie-projecten van de bibliotheek. Veel wordt verwacht van de samenwerking met de
bibliotheek. We kunnen vanaf schooljaar 2014-2015 beschikken over een moderne en
aantrekkelijke eigen bibliotheek, waar voor ieder wat wils aan leesplezier te halen is.
Begrijpend en studerend lezen krijgt bij ons extra aandacht. Naast “Tekst verwerken” hanteren
we de methode “Nieuwsbegrip XL”. Dat is een interactieve en aansprekende methode. De
wekelijkse teksten, opdrachten en filmpjes gaan over actuele onderwerpen. Leerlingen mogen de
onderwerpen zelf aangeven, dus worden er herkenbare en aansprekende items behandeld.
Leerlingen krijgen daarmee ook meer interesse in het nieuws. Met “ZIP” werken kinderen in
groep 7 én 8 via een beknopt programma aan alle onderdelen van informatieverwerking: het
hanteren van naslagwerken, het lezen van schema's, tabellen en grafieken, kaartlezen en het
opzoeken van informatie. Dit kan klassikaal, maar kinderen kunnen ook helemaal zelfstandig aan
de slag met “ZIP”. Met de toenemende digitalisering neemt het belang van informatieverwerking
alleen maar toe. Kijk maar eens naar internet: je moet wel de goede zoekwoorden weten in te
voeren. Dit zijn vaardigheden die ook in het voortgezet onderwijs onmisbaar zijn.
De vorderingen op begrijpend leesgebied worden in groep 3 en 4 twee maal per jaar getoetst
middels het Citoleerlingvolgsysteem. In groep 5 t/m 8 gebeurt dat een keer per jaar.
Taal:
Het taalonderwijs is veelomvattend. De woordenschat wordt uitgebreid, er is aandacht voor het
verwoorden van ideeën, spelling en luisteren naar anderen. Behalve schriftelijk taalwerk, leren we
de kinderen ook verhalen schrijven en spreekbeurten houden. We maken daarbij gebruik van de
methode “Taalactief”. Deze methode bestaat uit: Taal actief Taal en Taal actief Spelling.
Tweemaal per jaar worden de taal- en spellingresultaten ook getoetst via Cito-toetsen.
Schrijven:
In alle groepen wordt gewerkt met de methode “Pennenstreken”. Deze methode sluit goed aan
bij de leesmethode Veilig Leren Lezen.
Engels:
Engelse les wordt op onze school vanaf groep 5 aangeboden. We gebruiken daarbij de methode
“Take it easy”. Met films, muziekclips en opdrachten weten de native speakers de taal op
originele wijze over te brengen. Native speakers zijn mensen, die zijn opgegroeid met de Engelse
taal. Alle lessen worden via het digitale schoolbord aangeboden.
Wereldoriënterende vakken
Op heel veel momenten wordt gesproken over de wereld om
ons heen en brengen we kinderen kennis bij over het heden
en verleden van de aarde. Dat gebeurt in aparte vakken,
maar vaak ook door middel van klassengesprekken,
spreekbeurten, schooltelevisie, werkstukjes e.d.
“Brandaan” is de naam van onze geschiedenismethode.
Dingen uit het verleden zijn vaak ongrijpbaar voor kinderen.
“Brandaan” legt een duidelijk verband tussen het verleden
en heden, zodat geschiedenis betekenis krijgt. Geschiedenis
10
is niet alleen iets uit het verleden, geschiedenis is ook van vandaag. “Brandaan” maakt kinderen
daar nieuwsgierig naar.
Voor aardrijkskunde werken we met “Meander”, een bijzondere methode vanwege het prachtige
beeldmateriaal. Dit spreekt kinderen altijd aan. Bovendien zijn er bijzondere digibordlessen, die
de methode extra aantrekkelijk maken. De methode heeft een duidelijke doorgaande leerlijn. In
de groepen 3 en 4 worden de kinderen voorbereid op de aardrijkskundige thema’s. En aan het
eind van groep 8 zijn alle vaardigheden aan de orde geweest. “Meander” is vooral speciaal door de
boeiende manier waarop het laat zien dat aardrijkskunde overal in ons dagelijks leven is.
“Meander” leert kinderen écht om zich heen te kijken en daagt ze uit om de betekenis en
samenhang van alledaagse dingen te zien. “Meander” is sterk verwant aan “Brandaan”, de
geschiedenismethode. De kinderen kunnen de dingen om zich heen verklaren en ze zien de invloed
ervan op hun eigen dagelijkse leefwereld.
Voor natuur en techniek werken we met de methode
“Leefwereld”. Natuur, techniek en wetenschap zijn geen
abstracte onderwerpen. Integendeel: de kinderen
komen er dagelijks mee in aanraking. Wanneer je
bloemen plukt langs het fietspad, wanneer je een vlieger
oplaat en wanneer je vragen stelt over alles om je heen.
Kinderen hebben oog voor hun directe omgeving en
willen er graag méér van weten. “Leefwereld” speelt
volop in op die nieuwsgierigheid. Het is een echte doemethode: kleurrijk, met mooie beelden en duidelijke
teksten. Het onderdeel techniek vormt een belangrijk
deel van de methode en daarmee voldoet ze ruimschoots
aan de nieuwe kerndoelen. Voor het eerst is er in de
methode ook aandacht voor onderzoeksvaardigheden.
Expressie activiteiten
Hieronder verstaan we tekenen, handvaardigheid, textiele werkvormen, drama en muziek. Deze
vakken brengen evenwicht in het lesprogramma, niet alleen het leren heeft de nadruk, ook de
creatieve vorming. Toch zien we deze vakken niet louter als ontspannend. Ook hier wordt
lesgegeven, worden technieken aangeleerd en streven we kwaliteit na. Hierbij kan gebruik
gemaakt worden de methoden “Muziek, moet je doen”, “Drama, moet je doen” en “Dans, moet je
doen”.
Lichamelijke opvoeding
In groep 1 en 2 staat bewegingsonderwijs dagelijks op het rooster. Er wordt zowel in de klas als
op het schoolplein en de speelzaal gespeeld en gegymd.
Kinderen van groep 1 en 2:
Wilt u alstublieft gymschoentjes met witte zolen en gymkleding meegeven naar school en zorgt u
ervoor dat de naam van uw kind in de spullen staat? Op school hangen tasjes aan de kapstok, waar
deze gymspullen in kunnen. Ze gebruiken de gymschoenen soms elke dag, dus wilt u de gymspullen
op school laten hangen? Groep 3 speelt op gezette tijden ook buiten. Daarnaast hebben de
groepen 3 t/m 8 twee keer per week gymles in de gymzaal aan de Watertorenstraat.
11
Kinderen van groep 3 t/m 8:
Wilt u uw kind gymkleding meegeven en gymschoenen met witte zolen, die niet buiten gedragen
zijn? Wilt u ook in deze groepen de naam van uw kind in de gymspullen vermelden, zo kunnen we
de juiste spullen bij de juiste persoon terugbrengen.
Hieronder staat aangegeven op welke tijden de kinderen gym hebben en dus hun gymspullen bij
zich moeten hebben.
maandag
middag
dinsdag
middag
woensdag
donderdag
middag
vrijdag
morgen
vrijdag
middag
groep 3-4A
groep 4B-5
groep 7
groep 3-4A
groep 4B-5
groep 6
groep 6
groep 7
groep 8
groep 8
Burgerschap en sociale integratie
Inleiding
Leerlingen leren op school meer dan taal en rekenen alleen. Toerusting van leerlingen om op
zinvolle wijze aan de samenleving bij te dragen is een taak die het onderwijs sinds lang vervult.
De laatste jaren zien we een toename in aandacht voor dit onderwerp. Bezorgdheid over
verruwing en geweld, over onverdraagzaamheid en over het afbrokkelen van maatschappelijke
samenhang spelen daarbij een rol. Sinds enkele jaren zijn scholen verplicht het “actief
burgerschap en de sociale integratie” van leerlingen te bevorderen. Deze wettelijke bepaling
onderstreept dat stimulering van burgerschap en integratie een taak is die om gerichte aandacht
van scholen vraagt.
De inspectie van het onderwijs heeft de
volgende visie op burgerschap en integratie:
De school is een oefenplaats voor goed
burgerschap. In de groep, op het schoolplein,
tijdens het overblijven, krijgt de leerling te
maken
met
processen,
gedragingen
en
gebeurtenissen die ook voorkomen in de “echte”
samenleving. Op school wordt de leerling
gestimuleerd voor zijn mening uit te komen en
respect te hebben voor mensen, die anders zijn.
Hij kan zijn sociale competenties verder
ontwikkelen, wordt zich bewust van zijn sociale
rechten en plichten en kan meedenken en
meebeslissen. De school is voor de leerling een
venster op de samenleving.
Burgerschap en sociale integratie bestaat uit drie domeinen:
1. Identiteit
Dit is het verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke
(levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar? Voor onze school betekent dit
dat we de christelijke waarden als uitgangspunt nemen. In ons schoolplan 2011-2015 staat
hierover:
12
Met de Bijbel en het leven van Jezus van Nazareth als belangrijke inspiratiebron, willen wij
gekend worden en werken vanuit de volgende kernbegrippen:
- respect en zorg
- betrokkenheid en aandacht
- kwaliteit en meesterschap
- openheid en transparantie
- optimisme en uitgaan van het goede in de mens
- solidariteit in gezamenlijke verantwoordelijkheid
De maatschappij van nu is een andere dan die Jezus voorstaat. Mensen behandelen elkaar niet
altijd als gelijkwaardig; er wordt gediscrimineerd en onderdrukt. In de school komt dit
onrecht aan de orde. Het is belangrijk dat een kind leert als verantwoordelijk schepsel goed
om te gaan met zichzelf en met anderen, ongeacht sekse, ras, milieu, afkomst of overtuiging.
Daarbij is respect voor de ander een kernwaarde. Bij lessen over burgerschap en sociale
integratie willen we ons hierop richten.
2. Democratie
Hierbij willen we kennis bijbrengen over de democratische rechtstaat, politieke
besluitvorming, democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden. Dit klinkt heel
groots en volwassen, maar op kindniveau, zeker vanaf groep 6, is hier inhoud aan te geven door
bv. lessen te geven n.a.v. Prinsjesdag of door het gemeentehuis een keer te bezoeken en
informatie te geven over de gemeenteraad.
3. Participatie
Het gaat bij dit domein om kennis over de basiswaarden en om mogelijkheden voor inspraak,
vaardigheden en houdingen bij te brengen die nodig zijn om op school en in de samenleving
actief mee te kunnen doen. Voorbeelden zijn: kinderen leren samenwerken in klein
groepsverband (groepsvorming, taken verdelen), door in de groep verkiezingen na te bootsen,
maar ook hoe ga je met elkaar om in school en op het schoolplein, hoe zorg je goed voor jouw
en andermans spullen, betrokkenheid bij arme mensen.
Burgerschap en integratie op de Willibrordschool:
Veel van wat hierboven staat gebeurt al bij ons op school: voor wat betreft de domeinen
identiteit en democratie wordt hier invulling aan gegeven via de godsdienstmethode “Hemel en
Aarde”, de geschiedenismethode “Brandaan”, de aardrijkskundemethode “Meander” en de
verkeers- en dramalessen. Ook het wekelijkse Schooltv-weekjournaal en de weekkrant “7 Days”
bieden een actuele kijk op de gang van zaken in de wereld. Leerkrachten stimuleren de kinderen
bij het vormen van een mening over de aangeboden onderwerpen.
We vinden het belangrijk dat er op school een klimaat
bestaat waar kinderen zich veilig voelen en zich sociaalemotioneel evenwichtig kunnen ontplooien. Waar kinderen
in groepsverband samen zijn, kunnen zij van elkaar sociale
vaardigheden leren. Hier kunnen zij zelfvertrouwen aan
ontlenen en leren wat ze wel en niet van elkaar mogen
verwachten. Pesten ondermijnt het zelfvertrouwen en
zorgt voor een onveilige sfeer in de klas en op school,
zowel voor het kind dat gepest wordt als voor de andere
kinderen. In dit verband worden er in alle groepen
Kanjertrainingen gegeven tot veler tevredenheid. In
cursusjaar 2013-2014 was een hele trainingsdag gewijd
aan de Kanjertraining, omdat het belangrijk is dat ons
taalgebruik aansluit bij deze werkwijze. In de toekomst
zal er nog één trainingsdag over de Kanjertraining volgen,
13
waarna we ons een volledig gecertificeerde Kanjerschool mogen noemen. We hebben het
leerlingvolgsysteem van de Kanjertraining ingevoerd, waardoor we duidelijker in beeld kunnen
brengen wat de kinderen op deze gebieden nodig hebben. Daarnaast geeft het, doordat de
kinderen vanaf groep 5 zelf ook vragenlijsten invullen, ons ook een goed beeld van hoe kinderen
zichzelf, hun klasgenoten en school ervaren.
Het domein participatie is wat lastiger en behoeft voortdurend onderhoud. Ouders geven wel
eens aan dat we het beleid keurig op papier hebben staan (bijvoorbeeld het beleid tegen pesten),
maar dat de praktijk soms weerbarstig is. Aan de ene kant willen we de kinderen bewust maken
van gedrag dat wel en niet hoort, aan de andere kant heb je ze niet altijd aan een lijntje. In
ieder geval is dit een gebied waar we als ouders en leerkrachten samen verantwoordelijk voor
zijn. We kunnen elkaar daarbij helpen door:
• voorbeeldgedrag te tonen;
• ongewenst gedrag te signaleren en te melden aan elkaar: alleen dan kunnen we handelen;
• kinderen te waarderen vanwege goed gedrag en aan te spreken op ongewenst gedrag.
Om als leerkracht op te kunnen treden bij pestproblematiek is een voorwaarde dat kinderen dat
ook bij ons melden. Samen kunnen we dan aan oplossingen werken.
Er is dus geen nieuw vak bij gekomen in ons onderwijs,
maar het gaat om intensievere en meer gestructureerde
aandacht voor actief burgerschap en sociale integratie in
de samenleving in het algemeen en in het onderwijs in het
bijzonder.
3.4 Methodeoverzicht
De methodes die we in onze school gebruiken, zijn:
Aanvankelijk lezen
Voortgezet technisch lezen
Begrijpend lezen
Schrijven
Rekenen
Taalontwikkeling in groep 1 en 2
Taal en spelling
Godsdienstige vorming
Geschiedenis
Aardrijkskunde
Natuur en techniek
Engels
Verkeer
Muziek
Dans
Drama
Sociaal-emotionele ontwikkeling
14
Veilig Leren Lezen
Estafette
Tekst Verwerken
Nieuwsbegrip XL
ZIP
7 Days
Pennenstreken
Wereld in getallen
Schatkist
Onderbouwd
Taal Actief
Hemel en aarde
Brandaan
Meander
Leefwereld
Take in easy
Materiaal van Veilig Verkeer Nederland
Muziek moet je doen
Dans moet je doen
Drama moet je doen
Kanjertraining
4 DE ZORG VOOR KINDEREN
4.1 Toelatingsbeleid 4 jarigen
Om als leerling tot een basisschool te worden toegelaten, moeten kinderen de leeftijd van 4 jaar
hebben bereikt. Wij gaan ervan uit dat, wanneer kleuters op school komen en er geen medische
problemen zijn, zij in elk geval zindelijk zijn en zichzelf kunnen redden bij het naar de wc gaan.
Het is voor de 4-jarige kleuter uiteraard een grote overgang van de vertrouwde omgeving thuis
of van de peuterspeelzaal c.q. kinderdagverblijf naar de onbekende basisschool. Om deze
overgang geleidelijk te laten verlopen, hebben we dan ook “kijkdagen”: de kinderen mogen
voorafgaand aan hun verjaardag 6 dagdelen (indien nodig maximaal 10) de school bezoeken. Als
het kind op de Peuterpost zit, komt het de eerste keer met de peuterleidster, waarna verdere
afspraken met de ouders worden gemaakt. De andere ouders kunnen + 6 weken voor de
verjaardag van hun kind met de leerkrachten van de
kleutergroep afspreken wanneer zij komen kijken. In de
laatste 2 weken voor de zomervakantie zijn er geen kijkdagen
en stromen er geen nieuwe leerlingen meer in. Kinderen die in
de zomervakantie jarig zijn, worden voor het einde van het
schooljaar uitgenodigd om een dagdeel te komen kijken. Zij
mogen na de zomervakantie meteen naar school, maar ze
mogen ook de eerste weken komen inlopen. Kinderen, die voor 1
oktober 4 jaar worden, mogen na de zomervakantie gelijk
starten. De nieuwe leerlingen trakteren niet vanwege hun
verjaardag.
Toelatingsbeleid ten aanzien van kinderen met een rugzakje
Elke leerling heeft een bepaalde behoefte zich te kunnen ontwikkelen. Onze school moet zicht
hebben op die ontwikkelingsbehoefte en moet mogelijkheden zien om aan die behoefte te kunnen
voldoen. Daarom hanteert de school criteria waarvan we gebruik maken om te onderzoeken of de
school daadwerkelijk aan de ontwikkelingsbehoefte van elke leerling tegemoet kan komen.
4.2 Protocol voor schorsing en/of verwijdering
Op school en in de klas gelden regels. Deze regels worden aan het begin van het schooljaar met
de leerlingen besproken en indien nodig herhaald, zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn.
Houdt een kind zich niet aan de gedrags- en omgangsregels (ook niet na herhaaldelijk
waarschuwen), dan zal het door de leerkracht ter verantwoording worden geroepen. In ernstige
gevallen en bij herhaling zal contact worden opgenomen met de ouders. Indien er daarna nog geen
verbetering op volgt, kan als opvoedingsmaatregel een schorsing plaatsvinden of kan er na
overleg met de inspectie en met het bevoegd gezag zelfs sprake zijn van verwijdering van de
school.
Met betrekking tot verwijdering en schorsing van leerlingen wordt artikel 40 van de Wet op het
Primair Onderwijs in acht genomen. Definitieve verwijdering van een school mag pas als:
 Het schoolbestuur, als bevoegd gezag, door de directeur op de hoogte is gebracht van de
onhoudbare situatie.
 Het schoolbestuur heeft gesproken met de ouders / verzorgers, de betrokken leerkracht en
de directie.
 Een andere school bereid is de leerling op te nemen.
 Na een periode van acht weken zonder succes een andere school niet is gevonden.
 Overleg met de inspectie heeft plaats gevonden.
15
4.3 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen
Om de ontwikkeling van de kinderen te volgen maken we gebruik van een leerlingvolgsysteem.
Door observatie en regelmatige toetsing worden problemen van kinderen zo snel mogelijk
opgespoord en vastgesteld. Dit gebeurt bij de kleuters d.m.v. de toetsen “Taal voor kleuters”,
“Rekenen voor kleuters” en door middel van het dyslexieprotocol.
Wij doen op school geen onderzoek naar dyslexie met het doel om een dyslexieverklaring te
geven. Wel zijn we verantwoordelijk voor een goede dossiervorming zodat ouders met behulp van
dat dossier zelf een dyslexieverklaring kunnen aanvragen. Wij behandelen kinderen, die bepaalde
kenmerken van dyslexie vertonen, als dyslectisch. Daar worden bijvoorbeeld teksten voor
vergroot of ze krijgen meer tijd om een toets te maken. Bovendien krijgen ze extra begeleiding
en hulp bij spelling en/of technisch lezen. Een en ander staat uitgebreid beschreven in ons
dyslexieprotocol. U kunt deze uiteraard inzien.
Vanaf groep 3 worden kinderen onder meer op de volgende onderdelen getoetst: technisch en
begrijpend lezen, spelling, taal, rekenen en woordenschat. De gebruikte toetsen zijn de methode
gebonden toetsen én de toetsen, ontwikkeld door het CITO (Centraal Instituut Toets
Ontwikkeling). De scores van de leerlingen worden daarbij vergeleken met de resultaten van een
landelijke grote groep leerlingen (de normgroep). Aan de hand van de normgroep wordt het
niveau van de leerlingen bepaald. Deze niveau-indeling is recent gewijzigd. De oude schaalindeling
A t/m E is veranderd in schaal I t/m V. De verschillen tussen beide indelingen zijn hieronder
aangegeven. Vanaf schooljaar 2014-2015 hanteren we de nieuwe schaalindeling.
Nieuwe Cito-indeling I t/m V
I
20%
II
20%
Oude Cito-indeling A t/m E
20% hoogst scorende leerlingen
A
25%
25% hoogst scorende leerlingen
B
25%
25% ruim boven tot net boven
het landelijk gemiddelde
C
25%
25% net tot ruim onder het
landelijk gemiddelde
D
15%
E
10%
15% ruim onder het landelijk
gemiddelde
20% boven het landelijk
gemiddelde
III
20%
20% landelijk
IV
20%
20% onder het landelijk
gemiddelde
V
20%
20% laagst scorende leerlingen
10% laagst scorende leerlingen
Het voordeel van de nieuwe niveau-indeling in I t/m V is dat de verschillende niveaugroepen ieder
even groot zijn. Daardoor is er sprake van een gemiddelde groep, groep III. Dit is in
tegenstelling tot de oude niveau-indeling waar het gemiddelde tussen niveau B en C ligt.
16
Voor het bepalen van de rapportcijfers worden steeds de CITOscores meegenomen. Omdat zeker ook het sociaal-emotionele aspect
belangrijk is, wordt voor elk kind twee keer per jaar tevens een
observatie-lijst ingevuld ten aanzien van de sociaal-emotionele
ontwikkeling en het werkgedrag. Daarnaast maken alle leerkrachten
gebruik van een klassenmap, waarin onder andere de ontwikkelingen
en leerresultaten geregistreerd worden. Van elke leerling wordt een
leerlingendossier aangelegd, waarin alle belangrijke gegevens,
resultaten en afspraken worden bewaard. Mede met behulp van dit
systeem signaleert en analyseert de leerkracht de problemen. Deze
worden besproken met de intern begeleider en deze ondersteunt de
leerkracht bij het bedenken van oplossingen. De leerkracht schrijft
een groeps- of hulpplan en voert deze uit. Het leerlingdossier
ontwikkelt zich steeds meer van een papieren naar een digitaal
systeem. Samen met de intern begeleider wordt elk plan na een van tevoren vastgestelde periode
geëvalueerd en worden er plannen gemaakt voor de komende periode. Dit gebeurt minstens 4 x
per jaar. Daarvoor vinden er 4-6 groeps- en leerlingbesprekingen plaats tussen elke leerkracht
en de intern begeleider. Daarnaast kunnen we 4 á 5 keer per jaar een hulpvraag/advies vragen bij
een leerlingbegeleider van WSNS. Zo’n hulpvraag wordt altijd vooraf met de ouders besproken.
Verder is praktisch iedere week een mogelijkheid om urgente zaken op sociaal-emotioneel of
onderwijskundig gebied binnen een vergadering te bespreken. We hopen door vroegtijdige
signalering de kinderen sneller en beter te kunnen helpen.
4.4 Kennismakingsgesprekken met ouders en kinderen
Nieuw bij de introductie van dit schooljaar zijn de zogenaamde Kennismakingsgesprekken. Vrij
snel na aanvang van het schooljaar worden ouders van leerlingen tot en met groep 4 op school
gevraagd om met de leerkracht(en) over hun kind te komen praten. De ouder wordt daarbij
nadrukkelijk gezien “ervaringsdeskundige”. De ouders kennen hun kind als beste in de
thuissituatie. Naarmate kinderen ouder worden is het ook steeds meer van belang om ze te
betrekken in wat ze leren, hoe ze leren en hoe ze school ervaren. Daardoor kan de motivatie en
het verantwoordelijkheidsgevoel van kinderen verder ontwikkeld worden. Bij de bovenbouw
(groep 5 t/m 8) gaan we daarom nog een stap verder. Ouders en kinderen ontvangen vooraf een
vragenlijst ter voorbereiding. De onderwerpen vanuit de vragenlijst worden dan vooral besproken
met het kind, dat in het gesprek met nadruk centraal staat. De informatie uit de vooraf
ingevulde vragenlijsten neemt de leerkracht mee in de begeleiding in de eerste periode van het
schooljaar. De conclusies en het vervolg komen terug in de tienminutengesprekken.
4.5 De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen van de kinderen
besproken wordt met ouders
Per schooljaar worden er twee rapporten meegegeven en zijn er, na de kennismakingsgesprekken
in oktober, twee contactavonden. De zogenaamde 10-minuten-avonden worden in februari en in
juni gehouden. De nadruk in het kennismakingsgesprek van oktober zal meer liggen op het sociaalemotionele vlak en in februari zal het meer over de prestaties gaan. In februari en in juni
ontvangen de kinderen een rapport. Het 10-minutengesprek in juni is tevens een evaluatiemoment van het hele schooljaar. Daarom worden vanaf groep 5 de leerlingen bij dat gesprek
uitgenodigd. We vinden het belangrijk dat er ook in de rapportage een doorgaande lijn zichtbaar
is. Daarom beginnen we met het rapport bij de overgang van groep 1 naar groep 2 en het laatste
rapport ontvangen de kinderen bij het verlaten van de school.
17
4.6 Passend Onderwijs in Salland
Binnen de wet Passend Onderwijs zijn scholen, door de zorgplicht, verantwoordelijk om elk kind
een goede onderwijsplek te bieden. Bij voorkeur op de eigen school, eventueel met extra
ondersteuning in de klas, op een andere reguliere school in de regio of in het speciaal
(basis)onderwijs. Er wordt hierbij gewerkt vanuit een kader, waarbinnen de leraar, intern
begeleider, ouders/verzorgers, kind en externe partners constructief samenwerken. Alle scholen
in de gemeenten Raalte en Olst-Wijhe maken deel uit van het samenwerkingsverband Passend
Onderwijs 23-05 Primair Onderwijs. Naast dit samenwerkingsverband zijn er nog 74 andere
verbanden binnen het primair onderwijs in Nederland. Binnen het grote SWV Passend Onderwijs
23-05 PO is afgesproken om het arrangeren en toedelen van extra ondersteuning zoveel mogelijk
in de 6 deelregio’s (4 in Zwolle, 1 in Kampen en 1 in Salland) te laten plaatsvinden. In dit deel
wordt beschreven hoe dit binnen de Sallandse deelregio vorm en inhoud krijgt.
Doel en werkwijze Sallandse deelregio
De missie van de Sallandse deelregio, binnen het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO
23-05, is gebaseerd op het motto: “Voor iedere leerling uit Salland is er onderwijs in Salland” en
luidt als volgt: Binnen de Sallandse deelregio werken leerkrachten, intern begeleiders,
directeuren, bestuurders en vele andere professionals, in goed overleg met ouders/verzorgers
aan één centrale opdracht: “Het inrichten van een ondersteuningsstructuur waarbij elke leerling
die ondersteuning krijgt die hij/zij nodig heeft om, thuisnabij, een ononderbroken
ontwikkelingsproces te kunnen doorlopen.” Elke school heeft op dit gebied haar eigen autonomie,
maar zoekt om zich verder te versterken samenwerking met andere partners binnen en buiten de
Sallandse deelregio. Een ander uitgangspunt binnen onze visie op onderwijs is dat we accepteren
dat leerlingen verschillen. De leerling staat centraal binnen ons onderwijs. De
onderwijsbehoeften van de leerling vormen het startpunt voor het handelen van de leraar. Door
handelingsgericht te werken worden onderwijsbehoeften en het handelen van de leraar op elkaar
afgestemd. Hierbij wordt ook nadrukkelijk de stem van de leerling en de ouders/verzorgers
gehoord. De leraar is hierbij de belangrijkste schakel. Deze gaat uit van de mogelijkheden van de
leerling. Ondersteuning is vooral gericht op het dagelijks handelen van de leraar en het primaire
proces. Door zo te kijken en te werken worden ook de mogelijkheden en grenzen van Passend
Onderwijs duidelijk. De Sallandse deelregio kan hierop anticiperen door bijv. gerichte
ondersteuning te bieden of passende professionalisering aan te bieden. Het uiteindelijke doel is
het opvangen van zo veel mogelijk leerlingen in de reguliere
basisschool. Met uitzondering van die leerlingen die een
speciale onderwijsbehoefte hebben. Voor deze leerlingen
biedt het speciaal (basis) onderwijs een passende plek. Uit
het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school blijkt
waar de mogelijkheden en grenzen wat betreft de
ondersteuning binnen de school liggen. Wanneer de vraag met
betrekking tot de onderwijsbehoefte van de leerling de
mogelijkheden van de school overstijgt, kan er een beroep
worden gedaan op het Expertisecentrum Passend Onderwijs
Salland (EPOS). Het EPOS organiseert via de “Commissie
Arrangeren en Toedelen” (CAT) de toedeling van “zware”
ondersteuningsarrangementen. Bij “zware” ondersteuning
spreken we over arrangementen die intensief en langdurend
of structureel zijn.
Bij deze arrangementen wordt er
gewerkt vanuit een “ontwikkelingsperspectief” waarin wordt
verantwoord op welk niveau de leerling zal uitkomen. De CAT
werkt volgens de principes van handelingsgericht werken,
18
waarbij het accent ligt op het komen tot passende arrangementen. Onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften van de leerling en de handelingsverlegenheid van de school worden door
de CAT besproken, gewogen en afgezet tegen het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de
betreffende school. Het EPOS organiseert vervolgens begeleiding en ondersteuning in de vorm
van een arrangement binnen de school of voor de school. Hierbij wordt beschikbare expertise
(onder andere het team Jonge Kind, collegiale consulenten en Ambulant Begeleiders) ingezet.
Wanneer duidelijk wordt dat een leerling beter op zijn plek is binnen het speciaal (basis)
onderwijs verzoekt de CAT het samenwerkingsverband Passend Onderwijs PO 23-05 een
toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal (basis) onderwijs af te geven. De toedeling van
“lichte” ondersteuningsarrangementen gaat rechtstreeks via het EPOS. Bij “lichte”
ondersteuning gaan we uit van arrangementen die licht curatief en/of van korte duur zijn. Binnen
de Sallandse deelregio wordt gewerkt met transparante procedures en vanuit een heldere
communicatie. De lijnen zijn kort en er is zo weinig mogelijk bureaucratie. Verder zijn er
duidelijke afspraken gemaakt met de scholen hoe ouders/verzorgers betrokken worden bij het
vinden van de juiste ondersteuning van hun kind. Iedere school heeft een eigen
schoolondersteuningsteam (SOT). Bij de bespreking over hun kind worden ouders/verzorgers als
gesprekspartner betrokken. Het vaststellen van het gewenste arrangement en de uitvoering
ervan vindt zo veel mogelijk op schoolniveau plaats, in constructieve samenwerking met
ouders/verzorgers, orthopedagoog en betrokken ketenpartners: één kind, één plan. Het
“groeidocument arrangeren” is tijdens dit proces het centrale document. Bij de bespreking
binnen het schoolondersteuningsteam vormt dit groeidocument de gespreksleidraad.
Mijn kind heeft extra ondersteuning nodig. Wat te doen vanaf augustus 2014?
Als uw kind al onderwijs volgt op een basisschool?
 De school of ouders/verzorgers constateren dat mogelijk extra ondersteuning nodig is.
 De school organiseert overleg met het schoolondersteuningsteam. Ouders/verzorgers worden
hierbij uitgenodigd en denken mee over mogelijkheden. Ook zijn zonodig andere relevante
betrokkenen uitgenodigd.
 De school bekijkt of de benodigde extra ondersteuning in de eigen school te regelen is.
 Lukt dit niet dan zoekt de school samen met ouders/verzorgers naar een andere geschikte
school.
 Om dit goed te bespreken en te organiseren, vraagt de school een bespreking aan binnen de
CAT. Ouders/verzorgers kunnen overigens ook zelf een overleg bij het EPOS of de CAT
aanvragen.
 Uit dit overleg binnen de CAT volgt een besluit over de toedeling van een arrangement of een
advies waarbij de toelating tot de meest geschikte school. Soms is dit een andere basisschool,
vaak een speciale (basis) school.
 Het samenwerkingsverband ondersteunt ouders/verzorgers zonodig bij de keuze van en
kennismaking op de andere school.
19
Als u uw kind voor het eerst aanmeldt bij een school?
Aanmelding ouders
Toetsingscriteria bij
toelating door school:
De zorgplicht is niet van
toepassing als:
• Schriftelijk (bij voorkeur op het laatst 10 weken voor de zomervakantie = 6 weken i.v.m. ondersteuningsaanbod + evt . 4
weken uitstel)
• vanaf 1 jaar en voordat het kind 4 jaar wordt
• aanmelding van jonger kind → kind wordt op wachtlijst geplaatst (als voorlopige aanmelding)
• aanmelden op meerdere scholen (binnen en buiten swv) mag. Op ieder aanmeldformulier moeten ouders de school van 1e
voorkeur aangeven.
• respecteren de ouders de grondslag van de school?
• hebben de ouders naar waarheid alle informatie gegeven?
• is er aanvullende informatie nodig?
• is er plaats op de school?
• is er op 1 augustus sprake van een tijdelijke plaatsing? (dat is sowieso van toepassing als het toelatingsbesluit nog niet op
deze datum is genomen - dan is het zelfs een verplichte (tijdelijke) plaatsing)
• ouders de door school gevraagde aanvullende informatie weigeren te geven
• ouders de grondslag van de school niet respecteren
• er geen plaats is op de school en er plaatsingsbeleid is geformuleerd
• er niet sprake is van extra ondersteuning
• er alleen sprake is van een taalachterstand
• na maximaal 6 weken een ondersteuningsaanbod
• evt. gemotiveerd verlengd met 4 weken uitstel
• het aanbod is op de eigen school of een andere (speciale) school (kan ook buiten het SWV zijn)
• gemotiveerd besluit van afwijzing op basis van SOP in combinatie met kind- , gezins-, omgevings- en schoolfactoren.
Beslissing toelating
• er is bij deze stap trajectplicht en geen toelatingsplicht voor school van aanmelding.
• expertise binnen de school
• afspraken met andere besturen binnen samenwerkingsverband: zie ondersteuningsplan
• wet gelijke behandeling: zijn er aanpassingen mogelijk en haalbaar bij handicap of chronische ziekte?
Bij beslissing toelating ook • in z'n algemeenheid geldt altijd het principe van redelijkheid en billikheid.
kijken naar:
• de leerling wordt geplaatst op de school van aanmelding
• de leerling wordt gemotiiveerd doorverwezen naar een andere school binnen of buiten het swv. Dit moet in overleg met de
ouders. En de school moet weten dat de leerling op de andere school welkom is.
• als er sprake is van verwijzing naar SBO of SO moet de school voor de toelaatbaarheidsverklaring zorg dragen
Defintief besluit toelating • besluit binnen 6 of evt. 10 weken.
Ouders gaan niet akkoord
met besluit toelating
• ouders kunnen naar onderwijsconsulent - geschillencomm. passend onderwijs - comm. gelijke behandeling - de rechter
• ouders houden hun kind thuis → de ambtenaar leerplicht dient dan op te treden (absoluut verzuim)
20
4.7 De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs
In groep 8 worden de kinderen voorbereid op het feit dat zij onze school gaan verlaten en op een
school voor voortgezet onderwijs zullen komen. Vanaf 2015 wordt in april in groep 8 een centrale
eindtoets van het CITO afgenomen. De aanmelding tot de middelbare school is dan al een feit,
waarmee de eindtoets, zoals altijd de bedoeling was, meer de functie van second opinion heeft.
Gedurende het cursusjaar worden de volgende stappen ondernomen:
 een oriëntatie op de structuur van het voortgezet onderwijs
 bezoek aan VO-scholen op “open dagen” om ouders en kinderen kennis te laten maken met het
voortgezet onderwijs
 tijdens een individueel schoolkeuzegesprek wordt aandacht besteed aan aspecten als:
capaciteiten, interesses en motivatie van het kind en het toelatingsbeleid van het voortgezet
onderwijs
Ouders nemen uiteindelijk de beslissing bij welke school hun kind wordt aangemeld. Voor die tijd
vindt het schoolkeuzegesprek plaats aan de hand van het door de groepsleerkracht opgestelde
“rapportage en adviesformulier”. Dit advies omvat tevens een uitvoerige toelichting betreffende
werkwijze, gedragingen en vorderingen van het kind. Als de ouders (via onze school) het
inschrijfformulier voor een bepaalde school hebben ingeleverd, wordt het “rapportage en
adviesformulier” naar de centrale aanmeldingscommissie gestuurd. Toelating op scholen voor
voortgezet onderwijs vindt in principe altijd plaats wanneer het advies van de basisschool
positief is. Bij verschil van mening tussen de ouders en de basisschool vindt nader overleg plaats
tussen hen en de betrokken scholen.
4.8 De resultaten van het onderwijs
Een belangrijke vraag voor ons, maar ook voor de ouders is, in hoeverre het onderwijs van
kwalitatief goed niveau is. Vaak wordt ter verantwoording van deze vraag gegrepen naar de
scores van de Cito-Eindtoetsen. Voor de insider is duidelijk dat het meten van de kwaliteit van
het onderwijs veel verder gaat dan alleen de Citoscores. Belangrijker vinden wij om te weten of
elke leerling in voldoende mate dat niveau heeft bereikt dat past bij zijn of haar capaciteiten.
We vinden dat kwaliteit ook is af te meten aan de tevredenheid van ouders en kinderen over het
geleverde onderwijs. De schoolkeuze Voortgezet Onderwijs is het uiteindelijke resultaat.
Hieronder vermelden we dan ook de doorstroomgegevens naar het Voortgezet Onderwijs van de
afgelopen drie jaren. Vanwege een andere indeling van zogenaamde “dakpanklassen” bij het
voortgezet onderwijs, is in het laatste overzicht gekozen voor een andere indeling.
Schoolsoort
met LWOO
VMBO / basisberoeps
VMBO / kader/theoretisch
MAVO / HAVO
HAVO / VWO
Gymnasium
Totaal aantal leerlingen
09-10
10-11
11-12
3
4
4
9
20
1
6
6
13
1
27
1
5
5
14
1
26
09-10
0
0
3
10-11
2
1
1
11-12
2
0
0
3
Schoolsoort
met LWOO
Speciaal Voortgezet Ond.
VMBO / basisberoeps
VMBO / kader
MAVO
MAVO / HAVO
HAVO
HAVO / VWO
Gymnasium
Totaal aantal leerlingen
Andere uitstroomgegevens:
Speciaal Onderwijs
Verhuizing
Andere basisschool
21
12-13
0
1
0
13-14
1
5
2
12-13
13-14
1
10
6
1
6
7
2
33
1
7
1
4
1
4
10
1
29
3
5
4.9 Buitenschoolse activiteiten voor kinderen
Tijdens het schooljaar zijn er een aantal buitenschoolse activiteiten in de vorm van excursies of
projectmatige uitstapjes, theatervoorstellingen, bezoek aan de plaatselijke bibliotheek,
verkeersexamen groep 8, sportdagen, wandelvierdaagse, schoolreisjes, kampdagen, enzovoort.
Vaak wordt hierbij de hulp van ouders ingeroepen. U kunt op de “lijst van hulpouders” aangeven,
waarbij u eventueel ingeschakeld zou willen worden. Deze lijst ontvangt u aan het begin van het
schooljaar.
4.10 Gebruik van beeldopnames
In het kader van de schoolontwikkeling worden soms video-opnames
gemaakt van een groep en/of leerkracht, hierbij staat altijd het
leerkrachtgedrag centraal. Deze opnames worden gebruikt bij een
nabespreking zodat de leerkracht daarvan kan leren en/of om de
leerlingen beter te kunnen begeleiden. We gaan ervan uit dat u
hiermee akkoord gaat. In het kader van de leerlingbegeleiding wordt
soms ook gebruik gemaakt van video-opnames van een individuele
leerling. In zo’n geval zal de school vooraf toestemming vragen aan
de ouders. Bij het gebruikmaken van video-opnames wordt altijd het
privacyreglement in acht genomen en de opnames worden alleen op
schoolniveau gebruikt en na gebruik gewist. Op de internetsite van
de school kunnen ook foto’s van kinderen worden geplaatst. Met het
plaatsen van die foto's wordt zorgvuldig omgegaan. Er zullen geen
foto's worden geplaatst van kinderen waarvan de ouders te kennen
hebben gegeven hier geen prijs op te stellen.
4.11 Internet op school
Op onze school werken we regelmatig in de groepen met computers. Dit zal in de toekomst alleen
maar toenemen. Ook zal er steeds meer gebruik worden gemaakt van internet. Wij zijn ons ervan
bewust dat internet niet alleen een verrijking is. Het brengt risico’s met zich mee. Daarom
vinden we het belangrijk om met de kinderen afspraken vast te leggen in een internetprotocol.
We verwachten van de kinderen dat ze zich houden aan de volgende afspraken:
 Ik zal nooit persoonlijke informatie doorgeven op het internet, bijvoorbeeld mijn naam, adres
en telefoonnummer. De naam, adresgegevens en het telefoonnummer van de school mag ik
alleen doorgeven met toestemming van de leerkracht.
 Ik vertel het de leerkracht meteen als ik informatie zie waardoor ik me niet prettig voel.
 Ik zal nooit afspreken met iemand die ik op internet heb ontmoet.
 Ik gebruik geen rare of lelijke woorden als ik een e-mail verstuur.
 Wat ik op de computer typ, mag altijd worden gelezen door een meester of juf.
 Ik zal nooit antwoorden op een e-mail die onprettig is. Ik stel de leerkracht meteen op de
hoogte, zodat er maatregelen genomen kunnen worden.
 De afspraken rond e-mailen gelden ook voor chatten en gebruik van MSN.
 Ik zal op school nooit sites opzoeken die te maken hebben met seks, drugs of geweld. Alleen
met toestemming van de leerkracht.
 Wanneer dit contract niet wordt nageleefd, zullen mijn ouders/verzorgers worden opgebeld
en mag ik vier schoolweken geen gebruik maken van internet en e-mail.
 Ik beloof mij te houden aan de afspraken die op dit contract staan.
22
5 HET TEAM
De volgende personen zijn werkzaam op onze school:
Peter Verdoorn *
Ton Harbrink
°
Saskia van Beek
Truus Boerdijk
Els van Eijk
Ellen Horenberg
Ardy Klunder
Pascal Kogelman
Saskia Leemhuis
Marthe Markenstein
Mark Slagman
Marian Szejnoga
Heleen Tielbeek
Ilona Tijs
Reiger 88
Verenigingstraat 37
Sneeuwroem 10
Bendijksweg 5
Kieftenweg 6
Velsinkspad 6
Koningin Julianaweg 26
Zuider Koeslag 1
Refterstraat 12
Dudokstraat 68
Acacia 7
G.J.L. Ankersmitlaan 55
Sleutelbloem 19
Kortricklaan 262
8103
8012
7392
8141
7431
8111
7433
8131
7665
7425
8141
7411
7422
8121
AW
BA
AB
RN
PT
CS
DA
XD
AG
CS
TL
AS
SM
GX
Raalte
[email protected]
Zwolle
[email protected]
Twello
[email protected]
Heino
[email protected]
Diepenveen [email protected]
Heeten
[email protected]
Schalkhaar [email protected]
Wijhe
[email protected]
Albergen [email protected]
Deventer [email protected]
Heino
[email protected]
Deventer [email protected]
Deventer [email protected]
Olst
[email protected]
* directeur
° adjunct-directeur, tevens intern begeleider
6 HET SCHOOLBESTUUR
Het schoolbestuur van onze school is het college van
bestuur van de stichting mijnplein. Het college van
bestuur bestaat uit de heer L.H.C. Zijderveld en de
heer M.G. Bauer. Het college van bestuur is het bevoegd gezag van 18 katholieke basisscholen, 3
protestants-christelijke basisscholen, 1 school voor algemeen bijzondere basisschool en 1
katholieke school voor speciaal onderwijs (SO) en voorgezet speciaal onderwijs (VSO) aan zeer
moeilijk lerende kinderen (ZMLK). De scholen bevinden zich in de plaatsen: Lettele, Olst,
Boskamp, Boerhaar, Wijhe, Broekland, Heino, Hoonhorst, Raalte, Luttenberg, Mariënheem,
Nieuw-Heeten en Heeten. Door ongeveer 430 personeelsleden wordt goed onderwijs gegeven aan
zo’n 4300 leerlingen.
Bovenschools worden de personele zaken geregeld en de brede levensbeschouwelijke en
onderwijskundige kaders van onze organisatie aangegeven. Binnen de algemene kaders blijft er
grote autonomie op iedere school. De directeuren zijn daar ook integraal verantwoordelijk voor.
De directeuren zijn verenigd in de directeurenraad, waar het bovenschoolse beleid wordt
voorbereid. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het college van bestuur. Ouders en personeel
hebben onder andere via de medezeggenschapsraad een grote invloed op het beleid van de
individuele school. Er is een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, waarin alle scholen
vertegenwoordigd zijn en die regelmatig met het college van bestuur overleg heeft. De raad van
toezicht, die op hoofdlijnen en op afstand toezicht houdt op de organisatie, vergadert ongeveer
6 keer per jaar met het college van bestuur. Met het schoolbestuur zult u als ouders
waarschijnlijk niet zoveel te maken krijgen. Het contact met het bestuur zal meestal via de
directeur lopen. Mocht u contact willen opnemen met het bestuur, dan kan dat via het
Bestuursbureau: Postbus 143, 8100 AC in Raalte. Telefoon: 0572 – 352635.
Wanneer u contact wilt opnemen met de vertrouwenspersonen van mijnplein, dan kunt u bellen
naar het Bestuursbureau. Op de website van mijnplein (www.mijnplein.nl ) kunt u ook terecht voor
informatie over de stichting.
23
Uitgangspunten en doelstellingen
mijnplein is een christelijke stichting. De stichting heeft haar wortels in de traditionele
katholieke en protestants-christelijke gemeenschap. Zij laat zich inspireren door het leven van
Jezus van Nazareth. Zonder deze achtergrond te verloochenen wil mijnplein vanuit haar eigen
verantwoordelijkheid zoeken naar antwoorden op de vraagstukken van vandaag en morgen. Er is
met name verwantschap met de plaatselijke kerkelijke gemeenschap in het dorp of in de wijk.
mijnplein wil werken vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid en een open christelijke
en sociaal bewogen identiteit, waarmee we waarde(n) volle verbindingen leggen tussen scholen en
partners om samen te werken aan de doorgaande ontwikkeling van kinderen. Juist als bijzonder
onderwijs ontlenen wij ons bestaansrecht aan de wezenlijke bijdrage die we kunnen leveren aan
opvoeding en onderwijs.
De ankers van onze visie zijn:
 we handelen vanuit een maatschappelijke opdracht
 we handelen vanuit een professionele, pedagogische opdracht
 we handelen vanuit een ideële, levensbeschouwelijke opdracht
De bedrijfscultuur kenmerkt zich door het werken vanuit morele principes en sturing op cultuur,
we willen een waardegeoriënteerde organisatie zijn. De leidende principes zijn:
o we kiezen zoveel mogelijk voor eenvoud
o we zijn samen verantwoordelijk
o collectieve solidariteit en schoolbelang gaan samen
o we werken met ziel en zakelijkheid
o steun om te groeien, ruimte om te vliegen
o ouders zijn partners in opvoeding en onderwijs
mijnplein wil de komende jaren op al haar scholen werken aan de volgende opdrachten:
 een maatschappelijke opdracht met de speerpunten
 iedere school maakt onderdeel uit van een brede school
 de school is in dorp of wijk een middelpunt voor sociale cohesie
 een onderwijskundige opdracht met de speerpunten
 de school is een onderdeel van een ontwikkelingsketen
 kinderen zijn mede-eigenaar van hun leerproces
 de leraar is mede-eigenaar van het onderwijs
 een ideële, levensbeschouwelijke opdracht met als speerpunten
 de school is onderdeel van een opvoedingsketen
 mijnplein heeft bijzondere scholen
Het motto van de stichting is: verwonderwijs in Salland.
De complete tekst van het strategisch beleidsplan treft u aan op onze website www.mijnplein.nl
24
7 DE OUDERS
Naast de opvoeding thuis zijn de leerkrachten op school ettelijke uren per dag met uw kind
bezig. Zolang de kinderen op school zitten, nemen zij de verantwoordelijkheid gedeeltelijk over.
Maar nooit helemaal. Het blijven úw kinderen. Daarom is het belangrijk dat de ouders
belangstelling hebben voor de school. Kinderen moeten het gevoel hebben dat hun ouders de
school belangrijk vinden. Praat daarom regelmatig met uw kind(eren) over wat ze op school doen.
Bekijk daarom de werkbladen, schriften, enzovoort, enzovoort. Ga praten op school als u iets niet
duidelijk is. Wacht niet tot er problemen zijn. Trouwens, het doet de leerkrachten goed als
ouders belangstelling tonen. Zij stellen het op prijs dat u hen van belangrijke gebeurtenissen
thuis op de hoogte houdt. Vanuit deze betrokkenheid met het kind is veel samenwerking tussen
ouders en school ontstaan. Deze samenwerking kan langs officiële wettelijke weg, namelijk via de
medezeggenschapsraad. Maar de samenwerking kan ook op het praktische vlak liggen. Hierbij
heeft met name de oudervereniging een taak, in samenwerking met ouders en leerkrachten.
7.1 Oudervereniging Willibrordschool Olst
De oudervereniging is ontstaan vanuit de behoefte om betrokken te
zijn bij het reilen en zeilen van de school en is de spreekbuis van de
ouders bij het team en de schoolcommissie. Dat is ook de reden dat
bij vergaderingen van de oudervereniging altijd leden van het team
aanwezig zijn. Het meest zichtbaar zijn echter de activiteiten die
door de oudervereniging worden georganiseerd, met als jaarlijks
hoogtepunt de schoolreisjes. Maar dat is niet het enige. Ook het
Sinterklaasfeest, de Kerstviering, het voorleesontbijt, carnaval,
jaarvergadering en de wandelvierdaagse zijn activiteiten die vanuit de
oudervereniging worden georganiseerd.
Ondanks de niet aflatende, vrijwillige inzet van ouders, kosten deze activiteiten veel geld. Dat
proberen we beperkt te houden door slim in te kopen of bijvoorbeeld bij schoolreisjes, door
gebruik te maken van aanbiedingen. Voor al deze activiteiten wordt een vrijwillige bijdrage per
kind gevraagd. Deze bijdrage zal via de normale prijsindexatie jaarlijks aangepast worden. Zo
kunnen we voorkomen dat er activiteiten geschrapt moeten worden. Voor het schooljaar 20142015 komt de ouderbijdrage op € 34,00 euro. Komt uw kind na sinterklaas op school dan is de
bijdrage € 21,00. Na het schoolreisje is geen bijdrage meer verschuldigd. De bijdrage wordt per
automatische incasso geïnd. Mocht de hoogte van de bijdrage op problemen stuiten, dan is er in
overleg een betalingsregeling mogelijk. Neemt u in dat geval contact op met de directeur of
penningmeester. Aanmeldingsformulieren voor de oudervereniging ontvangt u via de leerkracht.
Het gekozen bestuur bestaat momenteel uit 9 leden. Op dit moment zijn dat:
Mary van de Kemenade *
Astrid van der Beek
°
Femke Wolbrink

Annet Elferink
Heidy van Essen
Jesca de Jong
Esther Koldewijn
Corina Roos
Willy de Ruyter
K. van Limburg Stirumstr. 82
J. Schamhartstraat 16
Watertorenstraat 18
J. Schamhartstraat 74
Joke Smitlaan 7
Weth. A.G. Dekkerlaan 10
Vijverhof 2
Vijverhof 10
Joke Smitlaan 46
* voorzitter
° secretaris
 penningmeester
25
8121 DZ
8121 CP
8121 BR
8121 PB
8121 KD
8121 GA
8121 GZ
8121 GZ
8121 KC
Olst
Olst
Olst
Olst
Olst
Olst
Olst
Olst
Olst
564307
564591
560288
671786
564686
564748
865151
564647
561613
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
7.2 Medezeggenschapsraad
Omdat de verantwoordelijkheid van de opvoeding van de kinderen bij de ouders ligt en er de
laatste jaren steeds meer door scholen zelf mag worden beslist, is het niet meer dan normaal
dat de ouders het recht hebben om zich met het onderwijs bezig te houden.
Hoe is dat nu in de wet geregeld?
In de Wet Medezeggenschap op Scholen wordt de samenwerking tussen ouders, school en
schoolbestuur geregeld. De wet geldt voor alle soorten scholen, zowel voor het openbaar als het
bijzonder onderwijs. Een van de belangrijkste bepalingen van de WMS (Wet Medezeggenschap
Scholen) is, dat iedere school een medezeggenschapsraad moet hebben. In deze
medezeggenschapsraad, kortweg MR genoemd, zitten vertegenwoordigers van de ouders en van
het personeel. Maar omdat we binnen Stichting mijnplein nog met 23 andere scholen te maken
hebben, is er ook een GMR (Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad) opgericht. Deze GMR
houdt zich bezig met bovenschoolse zaken. (zie ook 6.1)
De MR c.q. GMR kan allerlei schoolzaken bespreken en kan, in bepaalde gevallen, zelfs
meebeslissen over de gang van zaken op school, over het doel en de inhoud van het onderwijs,
besteding financiële middelen, indeling van groepen enzovoort. De mate waarin dat gebeurt, is
onder andere afhankelijk van een overeenkomst die de
MR / GMR en het schoolbestuur met elkaar hebben
gesloten. Die overeenkomst heet het medezeggenschapsreglement. In dit reglement staan dus de rechten van de
ouders en het personeel. De MR vergadert een aantal
keren per jaar, ongeveer 1 x per 6 weken. Deze
vergaderingen zijn openbaar. Ouders zijn dus welkom als
toehoorders. De agenda en de notulen van die
vergaderingen zijn terug te vinden op de website van de
school. Ouders kunnen zelf ook punten aanbrengen. De MR
wil graag laagdrempelig zijn voor de ouders en het
personeel en ziet reacties graag tegemoet.
De oudervertegenwoordiger in de MR is:
Ron Kieftenbeld
Hans Olthof
K. van Limburg Stirumstr. 28
Patrijs 2
8121 DZ Olst
8121 JE Olst
565311
629632
[email protected]
[email protected]
Het personeel in de MR is vertegenwoordigd door Saskia van Beek en Ellen Horenberg.
De vertegenwoordiger bij de GMR namens onze school is:
Will Winkelhorst
Vijverhof 2
8121 GZ
Olst
865151
[email protected]
7.3 Contacten met ouders
Kennismakingsgesprekken: Om uw kind en u beter te leren kennen en om zo goed mogelijk
tegemoet te komen aan zijn/haar onderwijs en begeleidingsbehoefte, houden we een
kennismakingsgesprek over elk kind. In groep 1 t/m 4 vindt dat gesprek plaats tussen de
groepsleerkracht en de ouders. In groep 5 t/m 8 is er een gesprek tussen kind, leerkracht en
ouder.
Tienminuten gesprekken: Twee keer per jaar vindt er een gesprek plaats tussen de leerkracht en
de ouders waarbij de ontwikkeling van uw kind besproken wordt. Bij het tweede gesprek zijn
ouders en kind uitgenodigd.
Afspraken: Indien u, om welke reden dan ook, met een leerkracht wilt praten, dan is dat altijd
mogelijk. Elke dag kunt u na schooltijd terecht, maar dan wel graag even een berichtje vooraf,
hetzij schriftelijk, hetzij telefonisch.
26
Spreekuur: De directeur heeft geen officieel spreekuur. U kunt hem altijd aanspreken en indien
nodig wordt er een afspraak gemaakt. Op woensdag is hij afwezig in verband met ADV/BAPO.
Hetzelfde geldt voor de intern begeleider.
Inloopavonden: Een keer per schooljaar krijgen de ouders de mogelijkheid om te kijken waar de
kinderen zoal mee bezig zijn. De kinderen uit groep 1 en 2 kunnen bijvoorbeeld een spelletje doen
met de ouders en in groep 3 t/m 8 kunnen de schriften en werkboeken van de diverse methodes
worden ingezien. Daarnaast kan met de computer worden gewerkt of kunnen werkstukken worden
bewonderd.
Huisbezoek: Tijdens huisbezoeken kunnen we tot een uitwisseling van gegevens komen, die van
belang kunnen zijn voor een goede ontwikkeling van uw kind. Huisbezoeken worden alleen afgelegd
als ouders hier zelf (om welke reden dan ook) om vragen of indien de leerkracht dit nodig acht in
het belang van het kind.
Gratis informatie: 0800-5010 is dé gratis telefonische vraagbaak voor ouders met schoolgaande
kinderen. Iedere schooldag van 10.00 tot 15.00 uur staan deskundige beleidsmedewerkers voor
klaar om alle vragen over onderwijs te beantwoorden. Ouders met kinderen in het katholiek en
interconfessioneel onderwijs kiezen keuzetoets 2. Bezoek ook eens de website www.50tien.nl.
Daar is al heel veel informatie te vinden. Via de website kunnen ook vragen per e-mail worden
gesteld.
Nieuwsbrief: Maandelijks wordt deze via de mail uitgegeven, in principe op de eerste vrijdag van
de maand. Hierin wordt u op de hoogte gehouden van allerlei schoolse zaken. Alle activiteiten, die
in de betreffende maand worden ondernomen, staan hierin vermeld. Op onze website is de
Nieuwsbrief terug te vinden. U kunt zich voor de digitale versie aanmelden via een mailtje naar
school: [email protected].
Schoolkrant: Het is de bedoeling dat deze digitale krant meerdere
keren per jaar verschijnt. Niet alleen kopij van kinderen, maar ook
die van ouders is welkom! Mail voor de schoolkrant kunt u richten
aan de redactie: [email protected]. We zijn op zoek naar
uitbreiding van de redactie. Wellicht iets voor u?
7.4 Overige informatie
Buitenschoolse opvang: Het bestuur van de school is verantwoordelijk voor het aanbieden van
Buiten Schoolse Opvang (BSO), maar verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan is ze echter
niet. mijnplein kiest voor het zogenaamde makelaarsmodel, waarbij het bestuur verantwoordelijk
is voor een dekkend en kwalitatief goed aanbod, maar waarbij de uitvoering wordt uitbesteed.
Daartoe heeft mijnplein (samen met het openbaar onderwijs De Mare) een convenant gesloten
met twee organisaties voor kinderopvang in Salland, te weten Stichting KOOS en Stichting De
Bieënkorf.
De ouders maken zelf afspraken met één van de twee opvangorganisaties waarvoor mijnplein
gekozen heeft of hebben de vrijheid om een andere aanbieder te kiezen. Tijdens de voor- en
naschoolse opvang is de opvangorganisatie aansprakelijk. Hierbij is de Wet Kinderopvang van
toepassing. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de kosten, die de BSO met zich meebrengt.
Voor nadere informatie over praktische zaken en voor aanmeldingen, kunt u terecht bij de twee
onderstaande organisaties:
Stichting Kinderopvang Organisatie Salland (Koos)
Contactadres:
0572-360185
[email protected]
Postbus 141
8100 AC Raalte
Monumentstraat 55a 8102 AK Raalte
www.kinderopvangkoos.nl
Stichting Het Kindercentrum De Bieënkorf
0570-524114
[email protected]
Molenstraat 1
www.bieenkorf.nl
27
8131 BH Wijhe
Klachtenregeling en vertrouwenspersonen: Overal waar
gewerkt wordt zijn wel eens misverstanden of worden wel eens
fouten gemaakt. Dat is op onze school niet anders. U bent altijd
welkom om dergelijke punten te bespreken of om een klacht in
te dienen. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang
van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders,
leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze
worden afgehandeld. Indien dat echter, gelet op de aard van de
klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar
tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op de klachtenregeling. Een model
van deze regeling ligt op school ter inzage of is in te zien op de website van de school. Klachten
kunnen betrekking hebben op vermeende tekorten in de kwaliteit van het onderwijs, maar kunnen
ook omstandigheden betreffen die bij de klager anderszins onvrede hebben opgeroepen of als
onbillijk, onjuist of onzorgvuldig worden ervaren. Met andere woorden: situaties waarbij sprake
is van ernstige tekortkomingen. Iedere school dient in het kader van deze regeling te beschikken
over contactpersonen. Bij ons op school zijn dat Marthe Markenstein (als leerkracht) en Reinie
Bril (als ouder). Het telefoonnummer van Reinie Bril is: 563100. De contactpersoon zal u, indien
nodig, verwijzen naar de door het bestuur aangewezen vertrouwenspersonen.
Stappen, die ouders kunnen zetten bij een klacht:
1. Klacht wordt besproken met de groepsleerkracht en/of de directeur.
2. Leidt dit niet tot een goed resultaat, neem contact op met de contactpersonen.
3. Zijn beide acties niet succesvol, neem contact op met het bestuursbureau mijnplein telefoon
0572–352635. U kunt hier ook een telefoonnummer opvragen van de vertrouwenspersonen
(m/v).
4. Mogelijkheid tot mediation. Bij mediation bemiddelt een onafhankelijke derde tussen de
partijen. De mediator helpt de partijen om een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te
vinden.
5. Als mediation geen optie is of geen oplossing biedt, wordt het bestuur bij de klacht
betrokken.
6. Leidt dit (hoor en wederhoor) gesprek niet tot een oplossing, dan komt er een voorstel om
contact op te nemen met de vertrouwenspersoon.
7. Indien dit niet tot een oplossing leidt, dan contact opnemen met de klachtencommissie.
Jeugdgezondheidszorg: Op elke basisschool is een team werkzaam
van de afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD. Dit JGZ-team
bestaat uit een jeugdverpleegkundige, een doktersassistente en een
jeugdarts (schoolarts). Onze school valt onder:
Onderzoek van uw kind door de Jeugdgezondheidszorg van de GGD : Een gezonde basis, ook in
het nieuwe schooljaar. Een goede gezondheid is een voorwaarde voor evenwichtige groei en
ontwikkeling in lichamelijk, geestelijk en sociaal opzicht. Als de gezondheid van uw kind te wensen
over laat, heeft dat invloed op zijn of haar schoolprestaties. U als ouder of verzorger, de
leerkrachten op school en de GGD-medewerkers streven daarom gezamenlijk naar een zo goed
mogelijke gezondheid van de kinderen.
Begeleiding van groei en ontwikkeling: Uw kind bezoekt één van de scholen in het werkgebied van
de GGD (Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst) Regio IJssel-Vecht te Zwolle. Dit betekent dat
u te maken krijgt met de Jeugdgezondheidszorg van de GGD. Wanneer uw kind vier jaar
geworden is, neemt de GGD de taak van het consultatiebureau over. De Jeugdgezondheidszorg
stelt zich ten doel een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen te bevorderen. Concreet
heeft zij als taak het opsporen, bestrijden en voorkómen van oorzaken die een gezonde groei en
ontwikkeling verstoren. De zorg is in handen van een Jeugdgezondheidszorgteam. Dit team
28
bestaat uit een jeugdarts, doktersassistente, verpleegkundige, logopedist en tandheelkundig
preventief medewerker.
Wanneer wordt uw kind onderzocht?: Groep 2 - Uw kind
wordt in deze groep op groei en ontwikkeling onderzocht.
Het onderzoek bestaat uit controle van het gehoor en het
gezichtsvermogen, meting van lengte en gewicht,
lichamelijk onderzoek en onderzoek naar de motoriek. Ook
wordt met u besproken hoe uw kind functioneert op school,
thuis en in de vrije tijd. Groep 7 - In deze groep wordt uw
kind weer onderzocht. U ontvangt voorafgaand aan dit
onderzoek een vragenlijst. Het onderzoek is gericht op het
volgen van groei en ontwikkeling van uw kind.
Informatie: De GGD biedt les- en voorlichtingsmaterialen
over diverse gezondheidsonderwerpen. De GGD kan ook bijeenkomsten regelen over
gezondheidsthema’s voor het schoolteam of voor de ouders. Heeft u vragen of wilt u meer
informatie, dan kunt u contact opnemen met het secretariaat van de Jeugdgezondheidszorg via
telefoon 038-4281500. Ook kunt u kijken op de internetsite: www.ggdijsselland.nl
Medicijngebruik op school: In principe worden er op school géén medicijnen verstrekt of
toegediend aan kinderen. Dit geldt ook voor zogenaamde “zelfzorgmiddelen” zoals pijnstillers. Deze
kunnen alleen worden verstrekt en/of toegediend als hierover een schriftelijke afspraak bestaat
met de ouders /verzorgers. Een aantal leerlingen van onze school heeft dagelijks medicijnen nodig.
In het kader van het vernieuwde veiligheidsbeleid is er een “protocol medische handelingen”
opgesteld. Daarbij hoort een door de ouders/verzorgers ingevulde en ondertekende verklaring
omtrent medicijngebruik op school. Bij elke wijziging in het medicijngebruik dient deze verklaring
opnieuw ingevuld te worden. Ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor duidelijke instructies
aan leerkrachten over het gebruik van de medicijnen en voor het op peil houden van de voorraad
medicijnen. Groepsleerkrachten zien toe op het juiste gebruik onder schooltijd. De
eindverantwoording voor medicijngebruik ligt altijd bij de ouders/verzorgers. Als een kind vóór
schooltijd medicijnen moet innemen zijn wij hiervan als school ook graag op de hoogte. Het wel of
niet innemen van medicijnen kan het gedrag op school beïnvloeden. Als uw kind, om welke reden dan
ook, géén medicijnen heeft ingenomen of kan innemen, bijvoorbeeld omdat er geen medicijnen op
school in voorraad zijn, bestaat de mogelijkheid dat het kind naar huis gestuurd wordt, na contact
met ouders/verzorgers, om eerst de medicijnen in te nemen.
Pesten op school: Als een kind eens ruzie heeft op school, hoeft dat
nog niet te betekenen dat het echt gepest wordt. Van pesten wordt
gesproken als een kind regelmatig wordt lastig gevallen door één of
meerdere kinderen. Vaak wordt gedacht dat alleen kinderen met een
zachtaardig karakter worden gepest. Hoewel zij soms wat meer risico
lopen, hoeft dat niet alleen de oorzaak zijn. Ieder kind kan het
slachtoffer van pesterijen worden als het niet voldoet aan de normen van
de klas. Kinderen kunnen heel verschillend reageren op pesten. Sommigen
trekken zich terug in de hoop aan de aandacht te ontsnappen, andere
kinderen reageren juist agressief. Vastgesteld is dat gepest worden
psychisch ongezond is. Een kind kan er faalangst door krijgen, slechter
gaan leren of wantrouwend worden. Mocht u merken dat uw kind
regelmatig wordt gepest, dan kunt u er het best voor proberen te zorgen
dat uw kind meer zelfvertrouwen krijgt. Het is ook goed om met uw kind
te praten en het te vertellen dat u het erg vindt dat het wordt gepest en
dat het niet zijn schuld is. Wat u beter niet kunt doen, is naar de ouders
29
van het kind dat pest toegaan en de problemen zelf proberen op te lossen. Pesten op school is in
principe een zaak van de school. Neemt u in zo'n geval contact op met de school. Samen met het
kind wordt bekeken hoe hij in eerste instantie de zaak zelf op kan lossen, zodat zijn
weerbaarheid vergroot kan worden. Mocht dit het kind niet lukken, dan nemen wij direct
maatregelen. Omgangsregels, tolerantiegedrag en straffen worden vastgesteld. Ook moedigen
wij de leerlingen aan pesterijen te melden. Er worden lessen rondom dit onderwerp gegeven en in
elke groep wordt een antipestprotocol opgesteld.
De Veilige School: In het kader van ‘De Veilige School’ zijn er drie pijlers waaraan elke school
binnen mijnplein werkt:
1.
Zorg voor een goede omgang met elkaar: o.a. door het vergroten van de sociale competentie
van leerlingen
2. Zorg voor het voorkomen en oplossen van calamiteiten, waarbij uiteraard ook “pesten” veel
aandacht krijgt
3. Zorg voor veilige voorzieningen binnen en buiten de school en voor veilig gebruik daarvan
Ten aanzien van deze drie punten is het volgende bovenschools afgesproken:

Gedragscode

Klachtenregeling

Risico Inventarisatie en Evaluatie

Inspectie speeltoestellen

Inzage in leerlingdossiers

Protocol ziekteverzuim
De stukken liggen op school ter inzage.
Begeleiding langdurig zieke kinderen: In de wet “Ondersteuning Onderwijs aan Zieke
leerlingen” is duidelijk aangegeven dat ook zieke leerlingen recht hebben op onderwijs en wel om
de volgende redenen:
 Het leerproces wordt voortgezet (een onnodige
leerachterstand wordt zoveel mogelijk voorkomen)
 De zieke leerling houdt een belangrijke verbinding met de
buitenwereld. (regelmatig sociale contacten)
In het verleden werd het onderwijs aan langdurig zieke
kinderen
door
de
“ziekenhuisschool”
overgenomen,
tegenwoordig is dat een taak voor de school waar de leerling
staat ingeschreven. Een consulent OZL (Onderwijs aan Zieke
leerlingen), die in dienst is van een onderwijsbegeleidingsdienst,
kan de school hierbij ondersteunen.
Overblijven: Het overblijven wordt op onze school geregeld door de Stichting Tussenschoolse
Opvang Willibrordschool. De opvang duurt van 11.45 - 13.00 uur. Een team van overblijfouders
begeleidt de kinderen. Er wordt gezamenlijk gegeten en gedronken en er is tijd om onder
toezicht (buiten) te spelen. De kinderen dienen zelf hun eigen lunchpakket in een broodtrommel
mee te nemen. Zij krijgen op school iets te drinken. Er kan een keuze gemaakt worden uit
(halfvolle) melk, karnemelk of thee.
Er zijn twee soorten opvang waaruit gekozen kan worden:
- reguliere opvang op vaste dagen in de week, kosten: € 1,75 per kind per dag
- incidentele opvang met een strippenkaart, kosten € 22,50 per kaart à 10 strippen.
Aanmelden voor vaste dagen in de week: Vaste overblijvers kunt u aanmelden via het daarvoor
bestemde formulier aan het begin van elk schooljaar of op het moment dat een nieuwe leerling(e)
op school komt. Het verschuldigde bedrag wordt maandelijks achteraf automatisch geïncasseerd.
30
Is de leerling(e) ziek of tijdig afgemeld, worden geen kosten in rekening gebracht. Mocht er
incidenteel een extra dag bij komen, dan is dit ook mogelijk, mits tijdig aangemeld.
Aanschaf strippenkaart: Blijft uw kind incidenteel over, dan kunt u een strippenkaart
aanschaffen op woensdagmorgen rond de klok van half 9 bij één van de overblijfcoördinatoren.
Zij is te vinden bij de keuken.
Aanmelden voor incidenteel overblijven (via strippenkaart) en/of afmelden: Maakt u gebruik van
een strippenkaart, dan dient u uw kind in de week ervóór aan te melden. Dit dient uiterlijk te
gebeuren op donderdagmiddag vóór 12.00 uur via de mail: [email protected]. Als u gebruik
maakt van vaste opvang en uw kind blijft niet over, dient dit ook bekend te zijn voor het
aangegeven tijdstip. Anders worden de kosten doorberekend.
Goed om te weten:
 Onverwacht overblijven kan alleen bij calamiteiten.
 Kinderen uit het buitengebied blijven gratis over, maar dienen
wel aangemeld te worden.
 Eén van de overblijfcoördinatoren is op woensdagmorgen rond
de klok van half 9 aanwezig bij de keuken. Bij haar koopt u
strippenkaarten en kunt u vragen stellen.
 Overblijfouders ontvangen een onkostenvergoeding per keer.
Hun kind(eren) blijven die dag gratis over.
 Van het overblijfgeld worden de overblijfouders betaald,
melk en thee gekocht. Verder worden er ook de theekannen,
bekers en waterkokers van onderhouden/gekocht. Daarnaast
is er een potje voor het aanschaffen en onderhouden van het
speelgoed voor de overblijvers
Contact overblijfcoördinatoren: [email protected] óf
Ineke Flierman - tel. 0570-564023 en Sandra Geertsma - tel.
0570-565507
Sponsoring: Ten aanzien van sponsoring gebruikt de school de
richtlijnen in het convenant tussen ministerie en bedrijfsleven.
Gebruik van mobiele telefoons: Het gebruik van mobiele
telefoons door kinderen is onder schooltijd verboden. Dringende
berichten kunnen doorgegeven worden via het telefoonnummer van
de school. Mobieltjes, die op school toch in gebruik zijn, worden
ingenomen en kunnen later door de ouders worden opgehaald.
Hoofdluiscontrole: Hoofdluis is een regelmatig terugkerend
probleem. Op plaatsen waar veel mensen bij elkaar komen kan deze
besmetting gemakkelijk van de ene naar de andere worden
overgebracht. De school is (ongewild) zo’n plaats. We zijn van
mening dat zowel school als ouders een stuk verantwoordelijkheid
dragen met betrekking tot de bestrijding van hoofdluis. Het is de
verantwoordelijkheid van de school een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen waardoor verspreiding van hoofdluis zoveel
mogelijk wordt beperkt. Het is de verantwoording van de ouders
om de kinderen te controleren en zonodig te behandelen. Om het
hoofdluisprobleem systematisch aan te pakken controleert een
aantal ouders in de 2e week na de zomervakantie en op de 1e
woensdag na elke andere vakantie alle kinderen op hoofdluis.
Daarnaast kunnen deze ouders extra ingeschakeld worden in
31
periodes dat het hoofdluisprobleem de kop opsteekt. Om hen het
werk te vergemakkelijken, vragen we u om uw kind(eren) geen
ingewikkelde kapsels te geven. Tijdens de controle moeten
namelijk alle vlechtjes, staartjes en dergelijke er uit. De leden van
de werkgroep werken volgens instructie van de GGD en de
Deventer apothekers. De coördinator van de werkgroep is Marthe
Markenstein.
Verzekering: Door het bestuur is een collectieve ongevallenverzekering voor uw kinderen gesloten. De verzekering dekt het
risico:

tijdens het verblijf op school, tijdens het rechtstreeks naar
school c.q. huis gaan

tijdens door de school georganiseerde evenementen, zoals
bijvoorbeeld sportbeoefening, schoolreisjes, excursies

bij een ongeval ten gevolge van spel en stoeipartijen tijdens
schooltijd
Op de ongevallenpolis is niet verzekerd:

de materiële schade zoals b.v. schade aan brillen, kleding,
fietsen en dergelijke.

de Wettelijke Aansprakelijkheid van het kind (bijvoorbeeld
de bal door de ruit van de buurman)
7.5 Wetenswaardigheden
Verjaardagen: Als uw kind in groep 1 of 2 zit, kunt u zelf op school komen om samen met ons de
verjaardag te vieren. Voor alle kinderen geldt: graag een gezonde traktatie! In verband met
kinderen, die allergisch zijn voor bepaalde voedingsmiddelen, is het verstandig voor de
verjaardag contact op te nemen met de betreffende leerkracht.
Inloopochtend: Op dinsdag en vrijdagochtend wordt in de kleutergroepen begonnen met een
inloopochtend. Tijdens zo’n inloopochtend mogen de kinderen direct bij het binnenkomen een
werkje uit de kast pakken en daarmee aan het werk gaan. Ze beginnen dan dus niet in de kring.
Om alles goed te laten verlopen vragen we de ouders om op die dagen niet mee naar binnen te
gaan, maar op de gang afscheid te nemen. Op die manier is elk kind rustig in de gelegenheid om
aan het werk te gaan. Tijdens dat halfuurtje inloop heeft de leerkracht de tijd om individuele
kinderen extra hulp te bieden.
Ochtendpauze: De kinderen van groep 1 en 2 nemen 's morgens fruit en/of iets te drinken mee.
Bekers en tas graag voorzien van hun naam. In groep 3 t/m 8 mogen kinderen in de pauze ook iets
te drinken of te eten (fruit of een broodje) meenemen. Snoep is echter niet toegestaan.
Pennenetuis: Voor het opbergen van potloden, pennen e.d. mogen de kinderen een pennenetui
meenemen naar school. Dus geen pennenbakje! Etuis zijn goed op te bergen in hun kastje en
vallen niet om.
Projectinformatie: In groep 1 en 2 worden spelenderwijs veel liedjes en versjes aangeleerd. Als
een project is afgerond krijgen de kinderen een kopie van deze liedjes mee naar huis. U kunt dan
thuis samen met uw kind de liedjes en versjes nog eens doornemen.
Jeugdtijdschriften: De mogelijkheid bestaat via de school een abonnement te nemen op een
aantal jeugdbladen. Uw kind krijgt begin september een informatiefolder mee met een
inschrijfformulier. Contactpersoon is Marthe Markenstein.
Speldag – Schoolreisje – Kamp: De kinderen van groep 1 en 2 gaan elk jaar met z'n allen een dagje
uit naar een speeltuin of iets dergelijks. Voor groep 3 t/m 7 is er ieder jaar een schoolreis. De
kinderen van groep 8 sluiten de basisschoolperiode af met een driedaags kamp.
32
8 REGELING SCHOOL- EN VAKANTIETIJDEN
8.1 Schooltijden:
Maandag
8.30
Dinsdag
8.30
Woensdag
8.30
Donderdag
8.30
Vrijdag
8.30
- 11.45
- 11.45
- 12.15
- 11.45
- 11.45
13.00 - 15.15
13.00 - 15.15
13.00 - 15.15
13.00 - 15.15
We bellen vijf minuten voor schooltijd, zodat de lessen op tijd kunnen beginnen. De kinderen
moeten dus om 8.25 uur en 12.55 uur aanwezig zijn.
Op vrijdagmiddag zijn de groepen 1 t/m 4 vrij.
Kom op tijd naar school, maar niet te vroeg!
Wij verzoeken u vriendelijk doch dringend uw kind niet te vroeg naar school te laten gaan. Vanaf
een kwartier voor aanvang van de lessen is het hek open en is er toezicht op de speelplaats door
één van de leerkrachten. Mocht er dan wat zijn, dan kan hij/zij onmiddellijk de nodige hulp
bieden. De kinderen van groep 1 en 2 mogen vanaf een kwartier voor aanvang binnen gebracht
worden. Wilt u niet te lang wachten met afscheid nemen, we willen graag om 8.30 en 13.00 uur
beginnen.
Om de overgang voor groep 3 soepel te laten verlopen, mogen de kinderen van die groep tot de
herfstvakantie elke morgen in de klas worden gebracht. Van de herfst- tot de kerstvakantie
enkel nog op de maandagmorgen en vanaf januari blijven ze net als de andere groepen buiten op
de speelplaats.
8.2 Vakanties en vrije dagen:
Herfstvakantie
Kerstvakantie
Voorjaarsvakantie
Pasen
Koningsdag
Meivakantie
Hemelvaart
Pinksteren
Zomervakantie
13 t/m 17 oktober 2014
22 december 2014 t/m 2 januari 2015
23 t/m 27 februari 2015
3 t/m 6 april 2015
27 april 2015
4 t/m 8 mei 2015
14 t/m 15 mei 2015
25 mei 2015
6 juli t/m 14 augustus 2015
Verder zijn er een aantal vrije dagen
Studiedag
Studiedag
Studiemiddag
Studiemiddag
Studiemiddag
Vrije dag
Studiemiddag mijnplein scholen
en studie(mid)dagen gepland waarop de kinderen vrij zijn:
15 januari 2015
2 februari 2015
19 februari 2015
9 maart 2015
2 april 2015
26 mei 2015
2 juni 2015
33
8.3 Verzuim / ziekte / verlof
Indien uw kind wegens ziekte of door andere oorzaak niet op school kan komen, wilt u ons dit dan
zo spoedig mogelijk laten weten. Bij voorkeur telefonisch vóór schooltijd. Een briefje meegeven
aan broer of zus is ook prima.
Vrijaf voor een speciale gebeurtenis kan geregeld worden. Overlegt u hiervoor tijdig met de
directeur.
Het is niet toegestaan, buiten de eerder genoemde vakanties en vrije dagen om, nog eens extra
vakantiedagen op te nemen.
Neemt u contact op met de directeur wanneer:
 u van mening bent dat voor u, in het bijzondere geval, een uitzondering geldt
 u ontheffing van leerplicht aan wilt vragen.
Realiseert u zich, dat een verzoek tot ontheffing van leerplicht bij de afdeling Onderwijs van
de gemeente Olst-Wijhe minstens 4 weken van tevoren ingediend moet worden. Slechts in
bijzondere gevallen zal toestemming worden verleend.
Illustraties: Marthe Markenstein
34
9 SCHOOLONTWIKKELING
9.1 Jaarverslag 2013 - 2014
Onderwijskundige zaken
Elke dag zijn we bezig met ons dagelijkse werk. We proberen zaken goed te plannen in de klas.
We proberen te zorgen voor een goede werksfeer, we geven uitleg aan de kinderen, we
bespreken resultaten, we geven kinderen extra zorg waar nodig en mogelijk. Dit is natuurlijk het
belangrijkste deel van ons werk. Daarnaast willen we kritisch blijven kijken naar ons werk. Halen
we goede resultaten? Gebruiken we moderne methodes en hulpmiddelen, enzovoorts. Om te
zorgen dat we de goede dingen op de goede manier blijven doen, hebben we het afgelopen
schooljaar bewust gewerkt aan de volgende verbeteringen:
1) Ouder- en kindgesprekken
In het kader van meer HandelingsGericht Werken (HGW) willen we de ouders als
“ervaringsdeskundige” meer bij onze gesprekken met en over het kind betrekken. Direct na de
zomervakantie van 2013 zijn de “nieuwe” leerkrachten gestart met kennismakingsgesprekken aan
de hand van vooraf door ouders ingevulde informatielijsten. Vanaf groep 5 worden de kinderen
daarbij uitgenodigd en staan ze in die gesprekken nadrukkelijk centraal. Met behulp van
kindgesprekken willen we kinderen meer betrekken bij de groepsplannen, de uitleg en de te
stellen doelen voor het komende schooljaar.
Na afloop van de eerste serie gesprekken volgden er van verschillende kanten positieve reacties,
maar voor het komende schooljaar willen we de opzet iets veranderen omdat is gebleken dat een
inhoudelijk goed gesprek meer kans van slagen heeft als alle partijen elkaar al iets beter hebben
leren kennen. Om die reden staan de gesprekken nu gepland in oktober. Nieuw is dat we bij de
laatste 10-minuten gesprekken in juni alle ouders en, vanaf groep 5 alle kinderen, uitnodigen om
het schooljaar te evalueren en te zien of de voor het schooljaar geplande doelen gehaald zijn en
om te bespreken wat er voor nodig is om de plannen voor het daaropvolgende jaar bij te stellen.
2) Vaststellen Zorgprofiel
Elke school moet bepalen welke zorg ze wel en niet kan bieden door het opstellen van een
zorgprofiel. Dat profiel helpt om te zorgen dat ieder kind een passende plek kan krijgen, al dan
niet met hulp van andere partners uit het onderwijs en daarbuiten. Het proces van beschrijven
van de zorg die we kunnen bieden dient secuur te gebeuren en in nauw overleg plaats te vinden
met partners uit het samenwerkingsverband Passend Onderwijs 23-05 Primair Onderwijs (zie
voor meer informatie over dit onderwerp onder 4.6 Passend Onderwijs in Salland).
3) Invoering nieuwe methodes
In het afgelopen jaar is in de kleutergroepen de methode
“Onderbouwd” ingevoerd. Met deze methode zijn we in staat om de
ontwikkeling van kleuters spelenderwijs en doelgericht te stimuleren
en te volgen.
Uit de bestaande moderne taal- en spellingmethodes hebben we twee
overgebleven methodes in de praktijk uitgeprobeerd. Een definitieve
keuze hebben we niet kunnen maken omdat een van de methodes nog
niet volledig is verschenen.
4) Kanjertraining
De Kanjertraining behoort tot de programma's die door het Nederlands Jeugd instituut positief
zijn beoordeeld. Het behoort daarmee tot een van de zes beste anti pestprogramma's. De
Kanjertraining is dus erkend als een training:
35

waarmee pesten kan worden aangepakt en het zelfvertrouwen kan worden verbeterd;

waarmee leerlingen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen worden gevolgd; 
waarbij ouders nadrukkelijk worden betrokken; 
waarmee invulling wordt gegeven aan de Wet burgerschap en sociale integratie.
Om op een effectieve manier te kunnen zorgen voor een veilig klimaat waarin leerlingen
respectvol met elkaar omgaan, zijn alle teamleden dit schooljaar gedurende een hele dag
bijgeschoold. In de toekomst zal er nog één trainingsdag over de Kanjertraining volgen, waarna
we ons een volledig gecertificeerde Kanjerschool mogen noemen.
5) Optimaliseren leer- en werkomgeving
Met het doel het functioneren van de school als een leeromgeving nog verder te verbeteren was
er aan het begin van het schooljaar een studiemiddag gepland met externe hulp van Marjanne
Hop van het Seminarium voor Orthopedagogiek. De uitvoering door regels, afspraken en routines
vast te leggen en na te leven is niet geheel geslaagd omdat we in oktober plots te maken kregen
met een grondige interne verbouwing vanwege de ontdekking van asbest in de ondervloer van drie
lokalen. Tot en met februari hebben we daar hinder van ondervonden waardoor de naleving als
doelstelling niet optimaal gerealiseerd kon worden.
6) Opleidingsschool
Als officieel erkende opleidingsschool moeten we aan een aantal opleidingseisen voldoen en we
werken er hard aan om aan die status te blijven voldoen. Als opleidingsschool bieden we een
opleidingsplek aan een aantal studenten uit verschillende opleidingsjaren van de Katholieke Pabo
Zwolle (KPZ) en studenten onderwijsassistent van opleidingsinstituut Aventus uit Deventer. Deze
studenten vormen samen een stageleergroep, die het afgelopen jaar het aanbod van techniek
binnen het natuuronderwijs in beeld hebben gebracht. Twee collega’s (Ton Harbrink en Remi Huis
in ’t Veld) volgden in dit kader de opleiding voor Interne Coördinator Opleidingen (ICO).
7) Professionele LeerGemeenschap
Op stichtingsniveau zijn het afgelopen jaar studiemomenten gehouden om als scholen onderling
van elkaar te leren. Zo waren wij zeer geïnteresseerd in de aanpak elders van het verbeteren van
de woordenschat bij de kinderen. Andere scholen waren geïnteresseerd in onze aanpak van het
leesonderwijs. Volgend schooljaar zullen we zeker ons voordeel doen met de opgestoken kennis.
8) Kwaliteitskaarten
We werken al enige jaren met de kwaliteitskaarten WMK. In deze kaarten leggen we de sterke
en minder sterke kanten per onderdeel vast. In het afgelopen jaar zijn kaarten voor de
onderdelen Pedagogisch handelen, Didactisch handelen, Beroepshouding en Rekenen & Wiskunde
afgenomen alsmede vragenlijsten voor sociale veiligheid voor kinderen en ouders en een
vragenlijst voor leerlingen van groep 8. Uiteraard met het doel om verbeterpunten uit te voeren.
Het is de bedoeling om via de Nieuwsbrief verslag te doen van onze bevindingen.
Naast onderwijskundige vernieuwingen hebben er ook bouwkundige aanpassingen plaats gevonden:

In drie lokalen werd asbest aangetroffen,
waardoor de ondervloer volledig gesaneerd diende
te
worden.
Het
heeft
tot
ingrijpende
organisatorische maatregelen geleid, maar dankzij
ieders medewerking zijn we daar zonder
problemen doorheen gekomen. Na afloop kon ieder
terug naar de vertrouwde werkplek en werd de
gelegenheid benut om de drie lokalen te voorzien
van een frisse verfbeurt.
36







In vier lokalen is de vloerbedekking vervangen
door marmoleum.
De centrale verwarming is vervangen.
De tl-verlichting in de lokalen en in de gang is
vervangen.
Alle kozijnen in de kleutergroepen zijn vervangen
en daarmee is een belangrijke comfortverbetering gerealiseerd.
Drie lokalen zijn voorzien van nieuwe beamers.
Geen bouwkundige aanpassing, maar wel leuk om
te melden is dat een nieuw schoollogo is
ontworpen door een van de ouders: Wilma Prins.
Met financiële ondersteuning van de firma
Elferink konden nieuwe schoolshirts in frisse
kleuren en voorzien van het nieuwe logo, worden
aangeschaft.
We zijn er trots op dat twee collega’s een
langdurige opleiding hebben voltooid: Ellen
Horenberg volgde de Master Special Educational
Needs (Master SEN) opleiding, waarmee zij
competenties heeft opgedaan voor het werken in
de speciale onderwijszorg. Mark Slagman
voltooide de opleiding tot directeur primair
onderwijs.
Op het personele vlak valt te melden dat we in het afgelopen schooljaar Lorette Leerkes tot
grote tevredenheid konden inzetten als wpo-leerkracht in groep 4. Zij had zelfstandig, maar
begeleid op afstand, de verantwoording voor deze groep op donderdag en vrijdagmorgen. We
hopen dat zij, na het behalen van haar diploma, een leuke werkplek op een school weet te
realiseren. De terugloop van de geboortecijfers gaat ook niet ongemerkt aan onze school voorbij.
Hoewel de nieuwe inschrijving de afgelopen jaren uitstekend is te noemen, hebben we toch
moeten besluiten om met ingang van schooljaar 2014-2015 te starten met 7 groepen met als
gevolg een noodzakelijke krimp in de formatie. Na een zorgvuldig verlopen traject is besloten dat
Ria Kappert en Remi Huis in ’t Veld ons gaan verlaten. Zij krijgen elders binnen onze stichting, op
De Linderte in Raalte-Noord, een andere werkplek. Volgend schooljaar kunnen we opnieuw een
wpo-collega inzetten, te weten Heleen Tielbeek. Zij zal groep 1 op donderdag en vrijdagmorgen
onder haar hoede hebben.
37
9.2 Plannen voor 2014 – 2015
Wat kunt u komend schooljaar van ons verwachten?
1) Visie-ontwikkeling
Volgend schooljaar gaan we, met hulp van een extern begeleider, onze schoolvisie herijken.
Belangrijk is dat we alle ouders erbij willen betrekken als we gaan praten over de manier waarop
wij onze ideale school in de toekomst vorm willen gaan geven. Zo blijft dit proces niet binnen de
schooldeuren; het moet een algemeen gedeelde kijk op onze toekomst worden. We hebben er
bewust voor gekozen om dit traject in een korte tijdspanne te laten verlopen in de periode van
januari tot en met maart. In die periode wordt een projectweek gepland met een presentatie van
het werk van de kinderen voor de ouders. Daarnaast is er een ouderavond gepland, waarbij wij
het belangrijk vinden dat, zo mogelijk, alle ouders daarbij aanwezig zijn.
2) Kiezen van een nieuwe methode taal en spelling
Een voortzetting van het vorig schooljaar in gang gezette traject
3) Bibliotheek in school
De school is een samenwerking aangegaan met de bibliotheek en dat zal volgend schooljaar
zichtbaar worden als we gaan beschikken over een aantrekkelijke en zeer moderne bibliotheek,
die geregeld met nieuwe boeken zal worden aangevuld. De motivatie voor lezen wordt daarmee
vergroot. De woordenschatontwikkeling zal, naar verwachting, door deelname aan het project
“biebwijz” worden gestimuleerd. Het is de bedoeling dat het eerste lokaal wordt ingericht als
bibliotheekruimte. Er zijn inmiddels twee leescoördinatoren opgeleid: Ilona Tijs en Saskia van
der Wal. Zij zijn druk bezig met de voorbereidingen.
4) Woordenschatontwikkeling
Een voortzetting van het vorig schooljaar bij de PLG in gang gezette traject. De leerkrachten
kunnen gekozen woorden aanbieden volgens het model van Verhallen. Ook leren we hiermee
keuzes te maken ten aanzien van het aanbod van woorden. Er worden aanpassingen in de groep
verricht waardoor een meer stimulerende leeromgeving ontstaat voor woordenschatontwikkeling.
De stageleergroep zal bij dit onderwerp een uitvoerende opdracht verrichten.
5) Ondersteuning financieel project mijnplein
Doel is om zoveel mogelijk geld te genereren voor dit project in de Filippijnen.
6) Voortzetting uitwerking Zorgprofiel in het kader van het Passend Onderwijs
Een voortzetting van het vorig schooljaar in gang gezette traject daar waar hiaten worden
geconstateerd.
U ziet, we staan niet stil maar zijn volop in
beweging om de ontwikkeling van de kinderen,
die
aan
ons
zijn
toevertrouwd,
te
optimaliseren. We houden u komend jaar op de
hoogte van de hier genoemde vernieuwingen.
Voor vragen kunt u altijd terecht bij
Peter Verdoorn of Ton Harbrink.
38