Beantwoording Kamervragen over Europese

> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA ’s-GRAVENHAGE
Directoraat-generaal
Bedrijfsleven & Innovatie
Directie Innovatie en Kennis
Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 73
2594 AC Den Haag
Postadres
Postbus 20401
2500 EK Den Haag
Factuuradres
Postbus 16180
2500 BD Den Haag
Overheidsidentificatienr
00000001003214369000
Datum
Betreft
6 november 2014
Beantwoording vragen over Europese subsidies
Geachte Voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Van
Veen (VVD) over het bericht in het FD van 1 oktober 2014: “Nederland blijft
achter met Europese subsidies” (ingezonden 3 oktober 2014 onder nummer
2014Z17258).
T 070 379 8911 (algemeen)
www.rijksoverheid.nl/ez
Ons kenmerk
DGBI-I&K / 14172479
Uw kenmerk
2014Z17258
1
Bent u bekend met het artikel ‘Nederland blijft achter met Europese subsidies’?
Antwoord
Ja.
2
Is het waar dat van de 2.666 subsidie-aanvragen er 108 door Nederlandse
midden- en kleinbedrijven (MKB’s) zijn ingediend in de eerste aanvraagronde van
het innovatie bevorderende Small and Medium-sized Enterprises(SME)-instrument
en dat slechts vier van de 108 aanvragen (4%) zijn goedgekeurd?
Antwoord
De Europese Commissie geeft in het document “SME Instrument Phase 1: Results
after cut-off” van 18 juni 2014 aan dat er 2.662 voorstellen zijn ontvangen. Vanuit
Nederland zijn inderdaad 108 voorstellen ingediend waarvan 4 gehonoreerd.
3
Hoe beoordeelt u deze cijfers alsmede de opmerking van de schrijvers van het
artikel dat dit een ‘wake-up call’ voor Nederland zou moeten zijn?
Antwoord
Het SME-instrument is één van de instrumenten om het mkb bij Horizon 2020 te
betrekken. Het instrument beoogt het mkb te stimuleren om tot introductie van
innovatieve producten op de markt te komen die een doorbraak betekenen. Het
instrument kent 3 fasen: fase 1 is de haalbaarheidsfase (subsidie € 50.000), fase
2 is de demonstratie- en marktintroductiefase (subsidie € 1 mln tot € 3 mln) en
fase 3 de commercialisatiefase (risicofinanciering).
Pagina 1 van 3
Directoraat-generaal
Bedrijfsleven & Innovatie
Directie Innovatie en Kennis
Ons kenmerk
DGBI-I&K / 14172479
De score waar het artikel in FD over gaat betreft de eerst ronde van aanvragen
van het mkb voor fase 1 waarin de mkb’er de technische en commerciële potentie
van een “doorbraakinnovatie” op haalbaarheid moeten uitwerken.
In deze eerste ronde zijn er van de 108 Nederlandse voorstellen 4 gehonoreerd.
Dit betekent een slagingspercentage van 3,7%. Het gemiddelde
slagingspercentage van de gehele call lag op 5,8% (2.662 proposals en 155
gehonoreerd).
In deze eerste call ligt Nederland qua slagingskans weliswaar onder het Europese
gemiddelde, maar het is nog te vroeg om hier conclusies aan te verbinden.
Het betreft immers de start van een nieuw instrument waarin, anders dan bij de
R&D-projecten in het Zevende Kaderprogramma, de focus ligt op het ontwikkelen
van innovatieve producten door een mkb’er die tot een doorbraak op de markt
leiden. Daarbinnen betreft het een eerste call voor de haalbaarheidsstudie.
Het nieuwe SME-instrument richt zich op een nieuwe doelgroep, die zijn weg naar
het instrument moet vinden. Met RVO.nl vindt overleg plaats op welke wijze de
doelgroep het best benaderd en geholpen kan worden en hoe geleerd kan worden
van de diverse strategieën van de verschillende lidstaten.
Ook met de Europese Commissie vindt hier overleg over plaats.
4
Welke van de zes redenen die in het document “SME Instruments Phase 1:
Results after cutoff” worden genoemd om subsidieaanvragen af te wijzen,
waaronder onvoldoende focus op business-kansen en onvoldoende overtuigende
uitleg bij de beschrijving van het voorstel, werden over het algemeen gebruikt bij
het weigeren van de subsidie-aanvragen van 104 Nederlandse MKB'ers? Werden
er ook andere redenen aangevoerd dan de zes argumenten die in het
bovenstaande document worden genoemd?
Antwoord
In de eerste algemene evaluatie noemt de Commissie 6 leerpunten om de
kwaliteit van de voorstellen te verbeteren. Dit betreft echter geen selectiecriteria.
De subsidieaanvraag voor de projecten zijn beoordeeld op de selectiecriteria:
'excellentie' (is het projectidee innovatief genoeg), 'impact' (is er aandacht
besteed aan de business-kansen) en 'kwaliteit van de implementatie'
(projectmanagement). De individuele evaluatierapporten bevatten slechts scores
voor deze drie criteria en een totaalscore. Een project wordt afgewezen als het
onvoldoende scoort op één van de criteria. Uit de evaluatieformulieren valt te
herleiden dat 91 aanvragers om die reden zijn afgewezen. 17 van de aanvragers
voldeden aan alle drie de selectiecriteria. 13 daarvan zijn in de ranking toch niet
hoog genoeg geëindigd om gehonoreerd te worden.
5
Is er een verband tussen het matige succes van het Nederlandse MKB in de eerste
aanvraagronde van het SME-instrument en de constatering in uw brief over het
Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling (TK
21 501-31 nr. 343) dat het aandeel Nederlandse MKB en grote bedrijven die
financiering wisten te verwerven lager was dan gemiddeld?
Pagina 2 van 3
Directoraat-generaal
Bedrijfsleven & Innovatie
Directie Innovatie en Kennis
Ons kenmerk
DGBI-I&K / 14172479
Antwoord
In het Zevende Kaderprogramma was Nederland met een retour van 7,4% (t.o.v.
5% budget bijdrage) koploper. In Nederland zijn vooral de technologische
instituten en universiteiten succesvol geweest in deelname. De participatie van
het Nederlandse mkb in KP7 bleef met 13% echter achter ten opzichte van het
Europese gemiddelde (15%).
Het is nog te vroeg om een uitspraak te doen of dit beeld hetzelfde is voor Horizon
2020.
6
Welke rol hebben de overheden van Spanje, Engeland en Italië gespeeld bij de
succesvolle aanvragen van MKB'ers in deze landen, aangezien uit het document
“SME Instruments Phase 1: Results after cut-off” blijkt dat deze landen beter
scoren op het binnenhalen van financiële middelen bij deze regeling?
Antwoord
Er vindt overleg plaats met de Europese Commissie en met de verschillende
lidstaten. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken over nationale begeleiding
aan de hand van de uitkomsten van deze eerste call.
7
Bent u bereid te onderzoeken hoe het Nederlandse MKB in de toekomst meer kan
profiteren van het SME-instrument? Wilt u de Kamer hierover informeren?
Antwoord
Ja. Er wordt bekeken wat de juiste doelgroep is voor dit instrument en op welke
wijze deze doelgroep het best benaderd en geholpen kan worden. Hierover vindt
ook overleg plaats met de verschillende lidstaten en de Europese Commissie.
Ik zal de Kamer op de hoogte houden van de verdere aanpak en de resultaten
daarvan.
(w.g.)
H.G.J. Kamp
Minister van Economische zaken
Pagina 3 van 3