Pabo Breda - Studiegidsen Avans Hogeschool

Pabo Breda
Avans Hogeschool
PABO Breda
Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs
Academisch jaar 2014 – 2015
Deze Opleidingswijzer geeft informatie over het
opleidingsprogramma van de Pabo en is bedoeld voor
deeltijdstudenten en andere direct betrokkenen, zoals: docenten,
coaches en mentoren uit de praktijk.
2
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Inhoud
1
Welkomstwoord ........................................................................................................... 6
2
Wat kenmerkt de opleiding? ........................................................................................ 8
3
De deeltijd en zijn varianten....................................................................................... 18
4
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): .................................................................. 21
5
Fase Opleidingsbekwaam (propedeuse): overzicht van het programma ................... 23
6
Fase opleidingsbekwaam(propedeuse): de beroepstaken ........................................ 25
7
Fase opleidingsbekwaam(propedeuse): de praktijk................................................... 28
8
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): ................................................................... 30
9
Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): workshops ................................................. 33
10
Fase opleidingsbekwaam(propedeuse): de toetsing ................................................. 36
11
Competenties en indicatoren opleidingsbekwaam ..................................................... 40
12
Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de student? ......................................... 45
13
Fase taakbekwaam: overzicht van het programma ................................................... 47
14
Fase taakbekwaam: de beroepstaken ....................................................................... 48
15
Fase taakbekwaam: de praktijk ................................................................................. 53
16
Fase taakbekwaam: de toetsing ................................................................................ 54
17
Competenties en indicatoren taakbekwaam .............................................................. 58
18
Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student? ........................................... 63
19
Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma ..................................................... 67
20
Fase lio-bekwaam: de verplichte beroepstaken......................................................... 68
21
Het minorprogramma: de minoren ............................................................................. 74
22
Fase lio-bekwaam: de praktijk ................................................................................... 77
23
Fase lio-bekwaam: de toetsing .................................................................................. 79
24
Competenties en indicatoren lio-bekwaam ................................................................ 82
25
Fase startbekwaam: wat verwachten we van de student? ........................................ 92
27
Fase startbekwaam: de beroepstaken ....................................................................... 98
28
Fase startbekwaam: de praktijk ............................................................................... 100
29
Fase startbekwaam: de toetsing .............................................................................. 102
30
Competenties en indicatoren startbekwaam ............................................................ 111
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
3
4
31
Overzicht programma eerste jaar tweejarige variant ............................................... 122
32
Het tweede jaar van de tweejarige variant ............................................................... 124
33
Stage in de tweejarige variant .................................................................................. 129
34
Intervisie................................................................................................................... 131
35
Minoren ................................................................................................................... 132
36
Wie doet wat? .......................................................................................................... 133
37
Hoe werken we op de Pabo?................................................................................... 135
38
Communicatie.......................................................................................................... 136
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Een bron van inspiratie
Op weg naar meesterschap
Praktijk is uitgangspunt
Zelf keuzes maken
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
5
1 Welkomstwoord
Dit is de digitale versie van de Opleidingswijzer Deeltijd van het
academisch jaar 2014-2015. Hierin staat hoe wij op de Pabo Breda
het onderwijs hebben vormgegeven. Naast feitelijke informatie, tref
je onze visie op leren, opleiden en begeleiden aan. Bovendien lees
je in deze Pabowijzer wat we van elkaar mogen verwachten en welk
gedrag wij van jullie als toekomstig leraar basisonderwijs willen zien.
Op onze website www.avans.nl en op onze digitale leeromgeving,
Blackboard, vind je veel extra informatie.
De opdracht van Avans Hogeschool is volgens haar missie, het
opleiden van excellente professionals en een partner zijn in
kennisontwikkeling. Hierbij zijn de studenten, de medewerkers en
de professionals in het werkveld de belangrijkste spelers.
De Pabo Breda wil een voortrekkersrol vervullen in de ontwikkeling
van het beroep van leraar basisonderwijs. Om excellente leraren op
te blijven leiden, is het van belang dat werkveld, Paboopleidingsdocenten én studenten een duurzaam partnerschap
ontwikkelen en samen werken aan professionalisering van alle
betrokkenen.
De Pabo Breda stelt zich dan ook ten doel:
 Medewerkers en studenten zijn vanuit hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid in hun gedrag zichtbaar ambassadeur van
duurzame ontwikkeling van kennis, samenleving en mensen;
 Herkend en erkend kennispartner van de basisscholen in de
regio te zijn;
6
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
 Studenten persoonlijk te coachen zodat ze zich geborgen en
geïnspireerd voelen; studenten dagen wij inhoudelijk uit het
beste uit zichzelf te halen en als beginnend beroepsbeoefenaar
weloverwogen keuzes te maken op persoonlijk en professioneel
vlak. Onze studenten zijn eerste keuze voor de vacatures in de
region;
 Een werkklimaat te creëren waarin medewerkers zich bewust
zijn van hun kwaliteiten, hun talenten optimaal en aantoonbaar
willen ontwikkelen en inzetten voor de student, de Pabo en
Avans Hogeschool. Zij zijn door hun professionele houding
ambassadeur van de Pabo en Avans Hogeschool;
 Een cultuur in de Pabo te vormen die inspirerend, mensgericht,
resultaatgericht en betrokken is. Respect en zorg voor elkaar en
elkaars opvattingen staat hoog genoteerd. Studenten en
medewerkers zijn er trots op dat ze bij de Pabo Breda werken;
voelen zich verbonden met de school, het beroep en elkaar;
Wij zijn ervan overtuigd dat een hechte samenwerking tussen
studenten, werkveld en medewerkers de beste garantie op succes
is. Door onderwijs- en beroepsontwikkeling als een gezamenlijke
verantwoordelijkheid te zien en te beleven, kunnen we inderdaad de
beroepsgroep de uitstraling en status geven die ze verdient;
Daarin willen wij graag, samen met jullie, investeren.
Ik wens iedereen namens het Pabo-team een plezierig, inspirerend
en succesvol studiejaar toe.
drs. Hanneke Ariëns
Directeur Pabo Breda
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
7
2 Wat kenmerkt de opleiding?
Competenties, een definitie.
Als je aan een hbo-opleiding gaat studeren, kun je niet om het begrip
competentie heen. Vrijwel elke hbo-opleiding heeft het programma
ingedeeld op basis van die competenties. Een definitie:
Competenties is het vermogen om adequaat professioneel gedrag te vertonen
in beroepssituaties. Het gedrag is gebaseerd op integratie van kennis,
vaardigheden, motivatie en persoonskenmerken. Een competentie kan worden
gemeten en getoetst aan aanvaarde normen en kan worden verbeterd via
training en ontwikkeling.
Het gaat dus om dat wat je moet kunnen als je straks een beroep gaat
uitoefenen. Je wordt geacht beroepsproblemen adequaat te kunnen
oplossen en daarvoor heb je gereedschap nodig.
Leren van en voor de praktijk
Vroeger kreeg een student in een hbo-opleiding losse vakken waarna hij
voor elk vak apart tentamen deed. Zo kreeg de student in het derde jaar
van de Pabo iets over handelingsplannen, leerde hij wat over
onderwijskunde en rekenproblemen en dat moest dan een voldoende
theoretische basis zijn om er in de praktijk mee aan de slag te kunnen.
Daarmee werd de kloof tussen wat een student in de opleiding deed en
wat er in de praktijk van hem verwacht werd, niet gedicht.
Competentiegericht leren brengt de koppeling met die praktijk
nadrukkelijker tot stand.
8
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Een competentie is meestal opgebouwd uit een aantal onderdelen
die je tegelijk gebruikt als je aan het werk bent op hbo-niveau. Je
oefent zo’n competentie ook als een geheel tijdens de opleiding. Je
krijgt vaak opdrachten waarmee je die competentie kunt
ontwikkelen.
De Pabo werkt met competenties die afgeleid zijn van de sblcompetenties. Wel hebben we deze aangescherpt en aangepast
aan de eisen van de regio West-Brabant en aangevuld met
leerkrachtcompetenties op het gebied van duurzame ontwikkeling.
Deze competenties zijn begin- en eindpunt.
Tijdens de opleiding beoordeelt de opleiding of jij je voldoende
ontwikkelt in de richting van het beroep van leraar basisonderwijs,
waarbij je steeds meer ruimte krijgt voor een individuele invulling
van die ontwikkeling.
Een ontwikkeling die uiteindelijk moet leiden tot een startbekwame
leraar. Je bent startbekwaam als je in een kenmerkende
beroepssituaties adequaat kunt handelen. Voor de leraar
basisonderwijs heeft de Pabo van Avans Hogeschool de volgende
competenties vastgesteld:
Figuur 1: Competenties
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
9
Binnen het competentiegerichte onderwijs onderzoek je
systematisch je eigen competentieontwikkeling: ‘hoever je bent’ in je
ontwikkeling tot startbekwaam leraar basisonderwijs. Iedereen heeft,
hoe bescheiden ook, al de beschikking over bepaalde competenties
bij de start van de opleiding.
Voor elke student zal de grootte en de inkleuring van de bolletjes
verschillend zijn. In het beroeps-en competentieprofiel van de Pabo
Breda zijn alle competenties op het niveau van de startbekwame
leraar basisonderwijs uitgewerkt.
Competenties en indicatoren
Voor alle fasen van de opleiding zijn de competenties vertaald naar
indicatoren. In het overzicht per fase tref je alle indicatoren per
competentie aan die voor die fase relevant zijn.
In de kolommen achter de indicatoren zie je in welk studieonderdeel
de indicatoren expliciet aan bod komen. Aan de hand van de
indicatoren kun je meten hoever je bent met jouw ontwikkeling.
Gedurende je gehele loopbaan hier op de Pabo zal je
studieloopbaanbegeleider je daarbij helpen en ondersteunen.
Criteria
In de verschillende studieonderdelen willen we door middel van heel
concreet gedrag zien of je de indicatoren ook hebt bereikt. Daarom
hebben we de indicatoren in de studieonderdelen uitgewerkt in
criteria. Op die criteria word je getoetst. In deze wijzer zijn daar
voorbeelden van opgenomen.Een voorbeeld daarvan kun je lezen
in een overzicht van de kernopgave:
’De competente student’ en ‘Oriëntatie op het beroep van leraar
basisonderwijs’.
De kennisbasis
Landelijk is de minimale kennis waarover iedere aanstaande leraar
basisonderwijs moet beschikken vastgesteld: de kennisbasis. Ook
de Pabo van Avans Hogescholen voldoet daaraan. De kennisbasis
is verwerkt in verschillende studieonderdelen, bijvoorbeeld voor
Nederlandse taal en rekenen-wiskunde. Als je deze
studieonderdelen met succes hebt afgerond kun je deelnemen aan
de (verplichte) landelijke kennistoetsen voor deze vakken.
10
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 1: Voorbeeld samenhang tussen competentie, indicatoren en criteria
Fasen van de opleiding:
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
11
Fasen van de opleiding
Iedere student die aan de opleiding studeert, doorloopt vier fasen in
de opleiding. Dit zijn de fasen: opleidingsbekwaam, taakbekwaam,
lio-bekwaam en startbekwaam. Per variant wordt hieronder
beschreven hoe de fasen verlopen.
A. In de vierjarige variant
Na het eerste jaar van je opleiding kun je je propedeuse behalen.
Met de afsluiting van de propedeuse ben je tevens
opleidingsbekwaam. Na het tweede jaar, als je alle onderdelen
van het gemeenschappelijke programma met succes hebt
afgerond, ben je taakbekwaam. Voordat je met de lio-stage
(leraar in opleiding) begint, dien je aangetoond te hebben
liobekwaam te zijn. In het afsluitende assessment van de
opleiding beoordelen we of je een startbekwame leraar
basisonderwijs bent.
In schema:
Tabel 2: Fasen van de opleiding in de vierjarige variant
Fase in opleiding
Niveau van competenties
Propedeuse
Opleidingsbekwaam
Tweede leerjaar
Taakbekwaam
Voor start van lio
lio-bekwaam
Einde opleiding
Startbekwaam
B. In de tweejarige variant
In het eerste jaar van de tweejarige variant (verkorte opleiding)
doorloop je twee fasen, te weten opleidingsbekwaam en
taakbekwaam. In het tweede jaar volgen dan de fasen
liobekwaam en startbekwaam.
In schema:
Tabel 3: Fasen van de opleiding in de tweejarige variant
Fase in opleiding
Niveau van competenties
Eerste halve jaar
opleidingsbekwaam
Einde eerste jaar
taakbekwaam
Na anderhalf jaar
lio-bekwaam
Einde opleiding
startbekwaam
12
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Overgang en drempels
A. In de vierjarige variant
Om van pabo 1 naar pabo 2 te kunnen gaan, dien je minstens 50
studiepunten te hebben behaald en de Cito-toetsen taal en rekenen. Je
moet een positief bindend studieadvies hebben.
Je kunt in pabo 2 pas deelnemen aan het Performance assessment als
er een positief advies is van de stagecoach en de contactdocent.
De pabo 2 stage moet behaald zijn, voordat je met de pabo 3 stage kunt
starten. Om van pabo 3 naar pabo 4 te kunnen gaan, dien je 180
studiepunten te hebben behaald.
Je kunt pas starten met je lio-stage in pabo 4 als je het liobekwaamgesprek hebt behaald.
Je kunt in het vierde jaar pas deelnemen aan het startbekwaam
assessment als je alle voorgaande onderdelen met een voldoende
hebt afgerond.
B. In de tweejarige variant
Voor de overgang van het eerste naar het tweede leerjaar geldt, dat de
student de toets geletterdheid en gecijferdheid behaald moet hebben.
Het niet behalen van een van deze twee toetsen leidt tot een bindende
afwijzing. De student kan pas starten met de lio-stage als het
liobekwaamgesprek is behaald.
De student kan pas deelnemen aan het startbekwaam assessment
als alle voorgaande tentamens en assessments met een voldoende
beoordeling zijn afgerond en het portfolio is gevuld conform de eisen
die aan de bewijslast worden gesteld.
Zie voor de volledige Onderwijs- en Examenregeling de OER van 2014-2015.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
13
Samenhang in het programma
Het is goed om te weten op welke manier de opleiding opgebouwd is en
welke keuzes daarbij gemaakt zijn. De basis van ons programma is het
Beroeps- en competentie-profiel van de Pabo. Dit kun je vinden op
Blackboard, onze digitale leeromgeving.
De kern van het beroep van leraar basisonderwijs is het op
interactievewijze creëren van leer- en ontwikkelkansen voor kinderen,
zodat zijn zich kunnen ontplooien tot geëmancipeerde deelnemers aan
deze complexe en steeds veranderende samenleving.
Beroeps- en competentieprofiel Pabo 2008
Hiervan zijn het opleidingsprofiel en het curriculumontwerp afgeleid.
Figuur 2: Curriculumontwerp
14
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Als student krijg je uiteindelijk te maken met de onderwijseenheden.
We onderscheiden hierbij:
• beroepstaken;
• stages;
• workshops;
• minoren (in fase lio-bekwaam (In de vierjarige variant)).
Je studie wordt ondersteund door assessments (de fase-toetsing),
e-learning en studieloopbaanbegeleiding.
Op zowel de opleiding als tijdens je stages werk je aan de
indicatoren welke behoren bij de fase van je opleiding.
De praktijk / partnerschap in opleiden
Pabo Breda heeft het ‘Opleiden in de school’ structureel vormgegeven.
Studenten uit de deeltijdopleiding doen praktijkervaring op scholen die
een door Pabo Breda opgeleide stagecoach hebben, ook wel
opleidingsscholen genoemd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat het
opleiden en begeleiden van aanstaande leerkrachten een gezamenlijke
verantwoordelijkheid is van opleidingsscholen én de Pabo.
Leerteams
Studenten leren van en met elkaar. Dit betekent dat jij in een leerteam stage
loopt op een school. Het doel is dat je bij elkaar gaat kijken, elkaar feedback
geeft, lessen samen kunt voorbereiden, samen werkt aan je
reflectievaardigheden. Ervaringen kun je ook delen via de mail of via
Blackboard.
De praktijkactiviteiten
De stage-werkzaamheden die je tijdens je stage verricht, zijn of
worden aangestuurd door de opleiding of door de werkplek
(basisschool). Vanuit de opleiding krijg je geen “kant-en-klare”
opdrachten. Het is aan jou om de theorie uit de beroepstaken te
koppelen aan de praktijk en daarbij de competenties en de
indicatoren van de fase als leidraad te nemen.
Op de stageschool bekijk je samen met de stagecoach wat er
mogelijk is.
Studieloopbaanbegeleiding (SLB)
Op de Pabo Breda richt de studieloopbaanbegeleiding zich op de
student. De studieloopbaanbegeleider adviseert jou regelmatig en
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
15
systematisch in je leer- en ontwikkelproces ten aanzien van competenties
die voor de beroepspraktijk relevant zijn. Samen signaleren jullie tijdig
studieproblemen zodat jij een adequate studievoortgang kunt realiseren
en studieachterstand kunt voorkomen. Je neemt geleidelijk jouw
ontwikkeling steeds meer ter hand en neemt, steeds meer
verantwoordelijkheid voor je eigen leerproces; je ontwikkelt een reflectief
vermogen, gekoppeld aan je beroepsidentiteit.
Het accent van de begeleiding verschuift naarmate jij je in een andere
fase van betrokkenheid bevindt. Je krijgt per studiejaar een
studieloopbaanbegeleider toegewezen. Deze is voor jou het eerste
aanspreekpunt.
Op twee momenten in het eerste studiejaar, voor 1 februari en voor het
einde van het eerste jaar, geeft de studieloopbaanbegeleider jou een
studieadvies. Dit geldt niet voor de tweejarige variant.
In de individuele SLB gesprekken kunnen ook persoonlijke zaken en
vragen aan de orde komen. Indien nodig kan de
studieloopbaanbegeleider je verwijzen naar de decaan.
De studentendecaan is een onafhankelijke adviseur die verbonden is aan
Avans Hogeschool.
Blackboard en portfolio
Blackboard is een digitale leeromgeving waar binnen Avans Hogeschool
mee wordt gewerkt. Je vindt de benodigde intormatie vooral op
Blackboard. In de eerste twee periodes leer je in deze omgeving te
werken. De digitale leeromgeving heeft als voordeel dat de informatie
altijd up-to-date is en dat je met medestudenten en docenten op afstand
en tijdonafhankelijk kunt communiceren. Ook is er een directe relatie
tussen de studieonderdelen op Blackboard en je eigen portfolio.
Digitaal portfolio
Gedurende je gehele opleiding werk je met een digitaal portfolio. Een
portfolio is een map waarin je laat zien hoe je leerinhouden verwerkt en
hoe je vordert met je competentieontwikkeling. Deze map maak je in de
digitale leeromgeving Blackboard.
We vragen je op elk gewenst moment de materialen op te slaan en
toegankelijk te maken voor medestudenten, docenten, coaches en
mentoren van de basisschool. In je portfolio werk je met een Persoonlijk
OntwikkelingsPlan (POP), en een Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP).
16
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
Daarnaast neem je in het portfolio bewijzen op waaruit blijkt dat je
bepaalde competenties verworven hebt.
We vragen je ook je portfolio toegankelijk te maken voor externe audits.
Toetsorganisatie
Om alle toetsen goed te laten verlopen hebben we een toetsorganisatie.
Een overzicht van alle procedures en afspraken
vind je op blackboard in de community ‘Toetsing’.
HBO – kennisbank
Scripties en onderzoeken worden geplaatst in de hbo-kennisbank. Je
publiceert als het ware hiermee je onderzoek. Deze kennisbank biedt
docenten en studenten de mogelijkheid om ook andere scripties en
afstudeeronderzoeken te bestuderen van andere opleidingen (Pabo’s).
Leeromgeving
Vanzelfsprekend hebben we als lerarenopleiding een moderne (digitale)
leeromgeving, aangepast aan de eisen van deze tijd en aan de toekomst.
Zo zijn er moderne lokalen, voorzien van zogenaamde. smartboards.
Ook de college- zalen zijn van alle middelen voorzien. Voor individueel
studeren of voor het werken in groepsverband is er
Xplora
Xplora is de leer- en werkomgeving van Avans Hogeschool met moderne
pc’s, kwalitatieve voorzieningen en deskundige ondersteuning. Ook kun
je er de Pabocollectie vinden in de vorm van methoden voor het
basisonderwijs, spel- en leermaterialen, verdiepende literatuur en
tijdschriften als JSW, Praxis, Didaktief, etc. gericht op het werken in de
praktijk.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
17
3 De deeltijd en zijn varianten
De deeltijd kent een doorlooptijd van twee, drie of vier jaar. (Zie schema).
De lengte van de studie wordt voor een groot gedeelte bepaald door de
vooropleiding van de student. Alleen die studenten die een afgeronde
vierjarige hbo-opleiding hebben of een afgeronde universitaire opleiding
komen in aanmerking voor het tweejarige traject. Alle studenten met een
andere vooropleiding starten in het vierjarige traject.
Figuur 3: Varianten in de deeltijdopleiding
4-jarige deeltijdopleiding
1e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
2e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
3e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
4e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
3-jarige deeltijdopleiding
1e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
2e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
2e jaar 2-jarige
deeltijdopleidin
3-jarige deeltijdopleiding
1e jaar 2-jarige
deeltijdopleiding
3e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
1e jaar 2-jarige
deeltijdopleiding
2e jaar 2-jarige
deeltijdopleiding
2-jarige opleiding
18
Opleidingswijzer deeltiijd Leraar Basisonderwijs
4e jaar 4-jarige
deeltijdopleiding
Voor wie is de 3-jarige variant bedoeld?
De studenten die voor de tweejarige variant in aanmerking komen en er
voor kiezen om drie jaar over hun studie te doen in plaats van twee. De
motieven om hiervoor te gaan, kunnen zijn:
A. De student heeft niet de mogelijkheid om in het eerste jaar twee
dagen per week stage te lopen. Hij kiest er daarom voor om de eerste
twee jaren van de vierjarige variant te volgen. Hij kan dan die eerste
twee jaren met een dag stage per week volstaan.
B. Een deeltijdstudent uit de tweejarige variant wil graag een minor
volgen. In de tweejarige variant is dit niet mogelijk, in de driejarige wel.
Na het eerste jaar van de tweejarige variant besluit hij over te stappen
naar het derde jaar van de vierjarige variant, waarna hij zijn studie
vervolgt met het vierde jaar van de vierjarige variant. Een voorwaarde
om deze overstap te kunnen maken is, dat de student alle
studiepunten van het eerste jaar behaald heeft.
Wil je switchen van variant, dan dien je een onderbouwd voorstel in te
dienen bij de examencommissie.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
19
4- jarige deeltijd
20
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
4 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): wat verwachten
we van de student?
Een creatief beroep.
Kiezen voor de Pabo en het beroep van leraar basisonderwijs is
kiezen voor een creatief en inspirerend beroep voor
ondernemende mensen met passie voor leren en kinderen. Het
vak gaat verder dan alleen lesgeven: ook kinderen persoonlijk
begeleiden en wegwijs maken in de maatschappij, het stimuleren
van onderzoekend en ontwikkelingsgericht leren, het ontwerpen
van leeromgevingen en samenwerken met collega’s en ouders
hoort hierbij. Als dat je aanspreekt, ben je bij de Pabo aan het
goede adres.
Veranderend onderwijs.
Voor een aantal deeltijdstudenten zal het een hele tijd geleden
zijn dat ze de schoolbanken voor het laatst bezochten. In die tijd
is er veel veranderd. De leerstof wordt niet meer in afgebakende
gebieden aangeboden, docenten stellen zich niet op als de
allesweters, van de student wordt verwacht dat deze de regie
neemt over zijn eigen leerproces en samen met de docenten, met
medestudenten en mentoren en stagecoaches werkt aan het
uiteindelijke doel: als startbekwame leerkracht de opleiding
verlaten. Bij de deeltijdopleiding werken we met leerteams. We
vinden het belangrijk dat je samen met andere studenten leert.
Het voordeel is dat je elkaar kunt stimuleren tijdens het leerproces
en dat je van elkaars expertise gebruik kunt maken. Een andere
belangrijke reden is ook dat de informatie die je verzamelt, op die
manier langer beklijft. De toetsing gebeurt echter individueel.
Leerbronnen
We vinden het belangrijk dat de praktijk begin- en eindpunt is van de
opleiding. De opdrachten waarmee je een beroepstaak (een grote
onderwijseenheid) afrondt, zijn altijd aan de praktijk gerelateerd. We werken
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
21
echter niet met stageopdrachten. Het is aan de student zelf om de theorie
uit de beroepstaken te koppelen aan de praktijk in de stage.
Naast de praktijk als belangrijkste leerbron, maken we ook gebruik
van digitale leeromgevingen, onderwijsmethoden en allerlei
vormen van naslagwerken. Tijdens de beroepstaken raak je
bekend met verschillende pedagogische inzichten en krijg je
informatie over vakinhoudelijke theorieën en over
communicatietechnieken. Je gaat daar actief mee aan de slag door
zelf leervragen te formuleren en te zoeken naar antwoorden en
oplossingen.
Daarvoor moet je inzichten uit verschillende vakgebieden
bestuderen, ervaringen opdoen in het basisonderwijs,
experimenteren, discussies voeren in je leerteam en vervolgens
alles met elkaar combineren.
Bij dit leerproces zullen docenten, mentoren en coaches je
zoveel mogelijk bijstaan. Dat doen ze in de vorm van
begeleiding, workshop of door specifieke expertise in te
brengen in de colleges. We gaan er van uit dat je actief gebruik
maakt van de docent als leerbron. Je zult merken dat je de
docent in de ‘traditionele’ rol van kennisoverdrager minder
tegen zult komen, maar meer als leertaakbegeleider,
studieloopbaanbegeleider en bijvoorbeeld als expert.
Daarnaast zul je ervaren dat niet alleen leren (het verwerven
van kennis) maar ook het leren leren belangrijk is in de
opleiding tot leerkracht basisonderwijs. Niet alleen het
resultaat telt, maar ook de manier waarop dit tot stand komt,
het denkproces en de aanpak. Door de aanpak te overdenken
kun je er in nieuwe of onbekende situaties je voordeel mee
doen. We zullen daarom veel aandacht schenken aan
‘reflecteren’.
22
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
5 Fase Opleidingsbekwaam (propedeuse): overzicht van
het programma
Het propedeutische programma ziet er in schema als volgt uit:
bel 4: Overzicht programma fase opleidingsbekwaam (Propedeuse 2014 - 2015)
Periode 1
Beroepstaak
Oriëntatie op
het beroep.
Periode 2
Beroepstaak rekenen
Periode 3
Beroepstaak
taal
Periode 4
Beroepstaak
pedagogisch
klimaat & rijke
leeromgeving.
Workshops
drama
Workshops
bewegingsonderwijs
Workshops
muziek
Workshops
beeldende
vorming
Workshop
wetenschap &
techniek
Workshop wetenschap
& techniek
Kennisbasis taal & rekenen
Kennisbasis tijd, ruimte & natuur
Studieloopbaanbegeleiding
Stage & MPB (methodische praktijkbegeleiding)
Periode 1
van 1 september 2014 t/m 7 november
2014
Periode 2
van 10 november 2014 t/m 30 januari
2015
Periode 3
van 2 februari 2015 t/m 17 april 2015
Periode 4
van 20 april 2015 t/m 3 juli 2015
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
23
Beeldschets
Om je een beeld te geven wat we van een opleidingsbekwame student
verwachten, hebben we een beeldschets geschreven. Die vind je
hieronder:
De student heeft zich breed georiënteerd op zijn toekomstige rol
als leerkracht basisonderwijs, neemt verantwoordelijkheid voor
het eigen leren, is in staat tot zelfsturing en kan zijn
studiehouding kritisch bezien.
De student heeft een open houding, is initiatiefrijk en is
voldoende vaardig in het communiceren met de groep en het
individuele kind. Hij zorgt ervoor dat kinderen contact met hem
kunnen maken en zich bij hem op hun gemak voelen. Daarbij is
de student zich bewust van zijn eigen houding en gedrag en
realiseert hij zich wat de invloed daarvan is op de kinderen.
In zijn handelen laat de student zien dat hij aansluit bij de
basisbehoeften van de kinderen. Hij is bekend met de leefwereld
van basisschoolleerlingen en met het verloop van de sociaalemotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen en
sluit in de praktijk hierbij aan.
De student ontwerpt en voert speel- en leeractiviteiten uit o.a.
voor taal en rekenen die voor kinderen uitvoerbaar zijn en
waarbij rekening gehouden wordt met de leefwereld van de
kinderen. Hij evalueert de effecten van deze activiteiten en stelt
deze zo nodig bij voor de hele groep,maar ook voor individuele
kinderen. Hij beheerst de leerinhouden van én beschikt over
didactische inzichten m.b.t. de vak- en vormingsgebieden en
past deze ook toe.
De student is in staat onder begeleiding een
klassenmanagement te voeren, dat gericht is op een goede
werksfeer. Hij laat zien planmatig te kunnen werken waarbij hij,
indien de omstandigheden dit vragen, ook flexibiliteit aan de dag
legt. Hij laat in zijn lessen zien een begin te kunnen maken met
een rijke leeromgeving door meerdere leerbronnen in te zetten.
De student maakt een begin met het onderbouwen van zijn
keuzes en het ontwikkelen van een visie. Hij maakt hierbij
gebruik van de aangeboden informatie en gaat ook zelf op zoek
naar bronnen die hem hierbij kunnen helpen.
.
24
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
6 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de
beroepstaken
Hieronder vind je een korte omschrijving van de inhoud van de
beroepstaken die in het eerste jaar aan bod komen.
Beroepstaak: De competente student & Oriëntatie op het beroep
van leraar basisonderwijs
Deze beroepstaak heeft drie aandachtsgebieden. Allereerst is het
belangrijk dat je een goed beeld krijgt van het beroep van de leraar
in de basisschool. Van belang is dat je een gevoel ontwikkelt voor
de eigenheid van kinderen. Je kijkt in deze beroepstaak naar
kinderen in verschillende contexten, om van daaruit in de rol van
leerkracht verbindingen met jezelf te vinden.
Het tweede aandachtsgebied heeft betrekking op de kennis en de
vaardigheden die je nodig hebt voor het beroep van leraar
basisonderwijs. Het derde aandachtsgebied gaat over de kennis en
de vaardigheden die je nodig hebt voor deze opleiding. Niet iedere
student heeft al de vereiste vaardigheden om te kunnen studeren op
hbo-niveau. In deze beroepstaak leer je jouw studiehouding kritisch
te bezien en te optimaliseren. Je kunt bij het laatste denken aan:
hoe werk ik zo projectmatig mogelijk, welke leerbronnen zijn
geschikt om te gebruiken (wat is betrouwbare informatie), hoe
vergroot ik mijn presentatie-, ICT- en studievaardigheden.
Beroepstaak: Educatief ontwerpen en
rekenen/wiskunde
Bekijk de afbeelding en probeer de auto
met het kruis eruit te krijgen. Je mag alleen
horizontaal en verticaal schuiven. Indien je
het niet kunt beredeneren, kun je een
papieren voorbeeld maken van het spel.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
25
Bekijk de andere afbeelding
en probeer van de stukjes
een kubus te maken.
Rekenen- wiskunde is een
van de hoofdvakken op de
basisschool. Rekenenwiskunde is voor kinderen
van belang om te kunnen
functioneren in de
hedendaagse maatschappij.
Ook is het een
selectiecriterium voor het vervolgonderwijs.Tegenwoordig deelt men
algemeen de opvatting dat het imiteren van trucjes op geen enkele
wijze bijdraagt tot de cognitieve ontwikkeling van kinderen en het
ontwikkelen van wiskundige kennis en vaardigheden. De kinderen
kunnen door een dergelijke aanpak té afhankelijk worden van de
leerkracht: ‘‘Meester hoe ging het ook alweer, doe het nog één keer
voor.’’ Ook krijgen kinderen een verkeerd beeld van wat rekenen is.
Ze ontwikkelen het idee dat rekenen een kwestie is van trucjes
leren.
Vroeger heette het vak rekenen, tegenwoordig spreekt men liever
van rekenen- wiskunde. Daarmee maakt men duidelijk dat het in het
vak om meer gaat dan rekenen met getallen. Zo speelt ook
meetkunde een rol. Ook meten komt nadrukkelijk aan de orde, vaak
geïntegreerd in het rekenen met getallen. Verhoudingsdenken speelt
een grote rol door alle groepen van het basisonderwijs heen. Maar
ook het ontwikkelen van een wiskunde attitude bij kinderen krijgt
veel aandacht. Het ‘rekenonderwijs’ van nu omvat dus veel meer
dan alleen maar rekenen!
Voor het leren van rekenen en wiskunde is de zogeheten
realistische theorie beschikbaar die tegenwoordig in vrijwel alle
gebruikte basisschoolmethoden gehanteerd wordt, en het kenmerk
heeft het rekenen inzichtelijk en betekenisvol aan kinderen te
presenteren. Het uitgangspunt in deze kernopgave is het rekenen in
alle groepen van het basisonderwijs. Duidelijk is dat je eigen kennis
een absolute voorwaarde is om goed rekenwiskunde- onderwijs te
leren ontwerpen, uitvoeren en toetsen.
26
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroepstaak: Educatief ontwerpen en taalontwikkeling
Deze beroepstaak gaat over jouw rol als aspirant-leraar
basisonderwijs in de ontwikkeling van de taalvaardigheid van
kinderen. Om zicht te krijgen op deze rol ga jij je breed oriënteren op
de inhouden van het taalonderwijs op de basisschool. Je maakt
kennis met taalontwikkelingstheorieën en de beginselen van de
taaldidactiek. Je leert lessen geven in de verschillende domeinen
van taal als ook op het vakgebied Engels.
In eerste instantie doe je dit aan de hand van een methode, later
steeds vaker door zelf routes te bedenken en aan te passen aan de
situatie in je klas.
Met andere woorden: je leert educatief ontwerpen om op die manier
de taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. Je werkt samen
met je leerteam aan het vergroten van het didactisch begrippenrepertoire. Daarnaast werk je voor een tweetal domeinen een
lessencyclus uit volgens de uitgangspunten van interactief
taalonderwijs. Deze twee eindproducten vormen de rode draden
door de beroepstaak. Bij het beroepsspecifieke product staan
competenties centraal die zijn afgeleid van de latere beroepspraktijk: het werken als leraar basisonderwijs.
Beroepstaak: Pedagogisch klimaat en een rijke leeromgeving
Tijdens deze beroepstaak ga je op basis van kennis betreffende
pedagogische stromingen, vormen van adaptief onderwijs en
inzichten uit de groepsdynamica onderzoeken welke opvattingen er
bij kinderen, ouders en leerkrachten leven over een ‘goed’
pedagogisch klimaat. Ook doe je op bescheiden schaal ervaring op
met het creëren van een veilig klimaat in de klas. Dit alles moet er
toe leiden dat je op het einde van de beroepstaak een eigen visie
ontwikkeld hebt over wat voor jou het ideale pedagogische klimaat
is. Deze visie moet je kunnen onderbouwen en ook in de praktijk
zichtbaar kunnen maken.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
27
7 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de praktijk
De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en
adviserende functie. Om aan het einde van de propedeuse tot een
goede afweging te kunnen komen, is het belangrijk daar ook de
praktijk in mee te nemen.
Praktijk is een zeer belangrijk onderdeel van de opleiding.
Vandaar dat we vrijwel van het begin af aan je met die praktijk willen
confronteren. Dit kan zijn doordat je werkt aan praktijksituaties en
het oplossen van problemen uit het basisonderwijs, maar vooral
door het uitvoeren van activiteiten in de stage.
Indien mogelijk werken we in de deeltijd in kleine leerteams op een
basisschool. Op die manier is samenwerkend leren mogelijk en zo
kun je elkaar ondersteunen en van feedback voorzien. Zelf bereid
jij je voor door het maken van een persoonlijk ontwikkelingsplan
(POP) en het daarvan afgeleide PAP (persoonlijk activiteitenplan).
Zo’n plan formuleer je SMART.
SMART betekent slim en handig. In het Nederlands is het een
letterwoord voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en
Tijdsgebonden: 5 kenmerken voor een helder en haalbaar doel.
Het PAP bespreek je met je stagecoach, die samen met je mentor
bepaalt welke activiteiten uitgevoerd kunnen worden. Bij het
samenstellen van je POP en PAP houd je steeds de competenties
en de daarvan afgeleide indicatoren in de gaten. Het activiteitenplan bevat naast individuele activiteiten ook een aantal gezamenlijke activiteiten op schoolniveau. Je kunt betrokken worden bij
allerlei (buiten)schoolse activiteiten, zoals de organisatie van een
sportdag, een creatieve middag of een excursie. Tijdens de
praktijkperiode leer je van de activiteiten en de feedback van
medestudenten, coaches, mentoren en andere betrokkenen.
28
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
De praktijk in het eerste jaar is vooral bedoeld om je te oriënteren in de
beroepspraktijk op de belangrijkste rollen en taken van de leraar in het
basisonderwijs, namelijk:
 De vakinhoudelijk en didactische aanpak waarmee de leraar
de kinderen helpt om zich de doelen eigen te maken voor het
basisonderwijs;
 De pedagogische aanpak waarmee de sociaal-emotionele en
de morele ontwikkeling van kinderen wordt bevorderd;
 De manier waarop een leef-en werkklimaat voor individuele
kinderen en groepen wordt vorm gegeven;
 Het klassenmanagement;
 Het werken als collega en teamgenoot;
 De rol van gesprekspartner van ouders of verzorgers en
andere betrokkenen;
 Het functioneren als professional;
 De manier waarop je aan duurzame ontwikkeling
betrokkenheid vorm geeft.
De praktijk wordt voor- en nabesproken in je leerteam. Met name het
werken aan jouw reflectieve vaardigheden staat centraal. De
bijeenkomsten worden begeleid door de docent van de Pabo. Alle
infomatie met betrekking tot stage is te lezen in de stagenota 2014 –
2015.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
29
8 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse):
de kennisbasis waaronder geletterdheid en gecijferdheid.
Als leerkracht basisonderwijs dien je over voldoende kennis te
beschikken m.b.t. de verschillende vak- en vormingsgebieden. De kennis
kun je onderverdelen in algemene kennis (kennis van de tijdvakken bij
geschiedenis bijvoorbeeld, of voldoende kennis op het gebied van
spelling en grammatica) en in vakdidactische kennis (kennis van
vaktermen en didactieken).
Er zijn voor de verschillende vakken afspraken over wat de inhouden van
de kennisbasis zijn. Het is de bedoeling dat jij als student in de eerste
twee jaren van de opleiding die kennis opbouwt en uitbreidt. Deze kennis
zal ook afgetoetst worden. Hieronder gaan we uitgebreider in op jouw
kennis op het gebied van geletterdheid en gecijferdheid.
Een groot deel van je toekomstige praktijk zal bestaan uit het verzorgen
van kwalitatief goed reken/ wiskundeonderwijs en taalonderwijs. Als
leerkracht heb je een belangrijke taak de leerlingen gecijferd en geletterd
te maken. Daarvoor moet je natuurlijk ook zelf gecijferd en geletterd zijn.
In de opleiding tot Leraar Basisonderwijs maken we onderscheid in
elementaire, gevorderde en professionele gecijferd- en geletterdheid. In
de volgende tabel zie je wat hiermee bedoeld wordt.
30
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Tabel 5: Niveaus van geletterdheid en gecijferdheid
Geletterd
Gecijferd
Elementair
De basale
vaardigheid in en
kennis over taal en
taalregels. Je zou
kunnen zeggen
dat hiermee de
taalvaardigheid
bedoeld wordt
waarmee je je in
het dagelijkse
leven als ervaren
taalgebruiker kunt
redden. Dat heeft
twee kanten: je
bent vaardig in het
hanteren van taal
en je hebt kennis
van de
onderliggende
regels.
Elementaire
gecijferdheid
betekent dat je de
wereld van de
getallen met alle
elementaire
rekenbewerkingen
en een beperkte
toepassing van de
getallen in die
wereld kent. Je
hebt geleerd om
handige
rekenaanpakken
(rekenstrategieën)
te ontdekken en te
gebruiken en je
hebt een zekere
gevoeligheid voor
getallen
ontwikkeld.
Gevorderd
Als taalgebruiker
moet je je bewust
zijn van de
omstandigheden
waarin je taal
gebruikt: wat zeg
je precies, hoe zeg
je dat en welke
effecten heeft dat
op de ander?
Tevens heb je een
goed
onderbouwde
mening over taal
en taalgebruik.
Professioneel
De competenties
van de taalleraar:
hoe verloopt de
taalontwikkeling bij
kinderen en welke
maatregelen moet
jij als leraar treffen
om die
ontwikkeling te
stimuleren?
Rekenen in
kunnen zetten ten
behoeve van de
studie en voor het
toekomstig
functioneren
binnen en buiten
het beroep. Te
denken valt aan
interpreteren van
onderzoeksgegeve
ns, beoordelen
van begrotingen,
eenvoudige
gegevens
verwerkende
programmatuur,
het werken met
getallen en
bewerkingen die
nodig zijn om
literatuur te
beschouwen en
het interpreteren
van gegevens uit
leerlingvolgsystem
en.
De competenties
van de
rekenleraar: hoe
verloopt de
rekenontwikkeling
van kinderen en
welke maatregelen
moet jij treffen om
die ontwikkeling te
stimuleren. Met
andere woorden:
het flexibel en
didactisch
verantwoord
kunnen inzetten
van de
elementaire
gecijferdheid bij
het begeleiden van
de
rekenprocessen
van kinderen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
31
In de fase opleidingsbekwaam (propedeuse) bieden we programma’s aan
voor de elementaire gecijferd- en geletterdheid. Deze programma’s lopen
naast de beroepstaken. Binnen de beroepstaken werk je aan de
gevorderde en professionele geletterd- en gecijferdheid.
Voor de programma’s elementaire geletterdheid en gecijferdheid
zijn twee soorten toetsen:
Voor de programma’s elementaire geletterdheid en gecijferdheid zijn de
volgende toetsen:
1.
2.
De landelijke Citotoets rekenen-wiskunde (Wiscat) en
Nederlandse taal. Deze instaptoetsen worden aangeboden in
periode 1 en 2. Je dient deze toetsen in het eerste jaar met
een voldoende af te sluiten.
We volgen hierbij de landelijke afspraken over inhoud en
normering. Inzage in de resultaten van de toetsen gebeurt via
Cito.
Een instituutstoets voor rekenen en Nederlandse taal
meten jouw gevorderde geletterdheid en gecijferdheid.
Kennisbasis tijd, ruimte en natuur.
Met ingang van 2012-2013 dient iedere student te beschikken over
voldoende kennis op de gebieden tijd (geschiedenis), ruimte
(aardrijkskunde) en natuur (natuurkunde/biologie).
Deze kennis wordt d.m.v. landelijke toetsen digitaal afgetoetst. In de
eerste twee leerjaren krijg je per vakgebied per jaar drie kansen. Je dient
te laten zien dat je voor deze drie vakken voldoende kennis in huis hebt.
Dit is een voorwaarde voor het behalen van je propedeuse.
32
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
9 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): workshops
In het eerste jaar van de opleiding krijg je de volgende workshops:
drama, muziek, bewegingsonderwijs en beeldende vorming en
wetenschap en techniek. In de kerndoelen van het basisonderwijs
staat dat leerlingen tijdens de basisschoolperiode moeten leren om
beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er
gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te
communiceren.
Hoewel bewegingsonderwijs en kunstzinnige oriëntatie in het
tweede jaar van de opleiding tot Leraar Basisonderwijs uitgebreid
aan bod komen, willen we er in de propedeuse al aandacht voor
hebben.
We zoomen bij de workshops in op de eigen vaardigheid van de
student. Tevens proberen we een koppeling tot stand te brengen
tussen het vak dat in de workshop centraal staat en de inhouden die
bij de beroepstaak aan bod komen. In elke periode staat een
discipline centraal.
Bij muziek gaat het bijvoorbeeld om het uitvoeren en ontwerpen, het
lezen en noteren van muziek. Deze workshop is gewijd aan het zelf
zingen met aandacht voor articulatie, ademgebruik, zuiverheid en
expressie. Ook het zelf leiden van een lied is onderwerp in deze
bijeenkomsten.
Bij drama gaat het bijvoorbeeld om uitdrukkingsmogelijkheden van
het eigen lichaam: stem, taal, houding, beweging, gebaren, mimiek
en de dramatische verbeelding in rollen, scènes, toneelspel.
‘Wetenschap en techniek’ is op dit moment landelijk een speerpunt. De
overtuiging erachter is dat wetenschap en techniek de natuurlijke
creativiteit en nieuwsgierigheid bij kinderen prikkelt en zij hierdoor hun
talenten beter benutten en ontwikkelen. De Pabo Breda vindt het
belangrijk dat studenten al in een vroeg stadium van hun studie hiermee
in aanraking komen en de mogelijkheden gaan ontdekken die
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
33
‘wetenschap en techniek’ biedt in de basisschool.
Vandaar dat we al in het eerste jaar van de opleiding in het curriculum
hier ruimte voor inbouwen.
Om die mogelijkheden te laten zien, koppelen we ‘wetenschap en
techniek’ aan andere vakken.
Bij ‘wetenschap en techniek’ gaat het vooral om de ervaring, om het
doen. Met behulp van het leerteam en individueel ga je opdrachten
uitvoeren om die later eventueel ook met kinderen uit te kunnen
proberen. In het eerste jaar krijg je twee workshops wetenschap &
techniek. In het tweede jaar van de opleiding volgen er dan nog twee.
In de workshops zijn reflectie en feedback onmisbare elementen.
Bij de workshops gaat het naast het vergroten van de eigen vaardigheid
ook om aanvullende literatuurstudie. De kennis die je daarbij opdoet,
werkt inspirerend. De workshops spelen zich af in de beschermde situatie
van de groep. Het ene moment ben je speler, het andere moment ben je
toeschouwer en beoordelaar. Wanneer de groepsleden zorgvuldig met
elkaar omgaan en elkaar respecteren en helpen, dan kunnen zij zich in
de eigen vaardigheid goed ontwikkelen. Dat heeft zijn positieve weerslag
op de eigen persoonlijke vorming en op het handelen in de
beroepspraktijk. Een beroeps- praktijk, waarin je eigen persoonlijke
presentatie centraal staat en waarin je gebruik moet kunnen maken van
je eigen mogelijkheden op het gebied van muziek, drama, bewegen en
beeldende vorming. Deelnemen aan de workshops is verplicht. De
toestsing wordt opgenomen in de lopende beroepstaak.
Stem- en spraakscreening en training
Omdat je stem- en spraakgebruik cruciale instrumenten voor je zijn als
aankomend leraar basisonderwijs, hebben wij er als Pabo Breda voor
gekozen om elke student in het eerste jaar de mogelijkheid te geven zich
individueel te laten screenen.
Deze screening gebeurt door een professionele logopedist die tevens
docent is aan onze Pabo.
Tijdens de opleiding krijg je vanaf het eerste jaar groepstrainingen, die
erop gericht zijn je stem en je spraakgebruik te verbeteren in
verschillende beroepssituaties. We proberen hierbij zoveel mogelijk aan
te sluiten bij de andere vaardigheidstrainingen, zoals vocale training
(muziek), drama, presentatietechnieken of bewegingsonderwijs.
34
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Mocht uit de stemscreening blijken dat je intensievere stembegeleiding
nodig hebt dan de reguliere groepstrainingen kunnen bieden, dan zullen
we je adviseren maatwerklogopedie te gaan volgen bij een zelfstandig
logopedist.
Wij werken als Pabo Breda nauw samen met de praktijk:
de heer B.A.L.M. de Witte
Wildenborgstraat 48 (IJpelaar)
4834 CP BREDA
Telefoon: +31-76 564 02 62
E-mail: [email protected]
Website: http://www.logopediepraktijkdewitte.nl/
Je bent uiteraard vrij om ook zelf op zoek te gaan naar een logopedist.
Logopedie wordt onbeperkt vergoed via elke basisverzekering.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
35
10 Fase opleidingsbekwaam (propedeuse): de toetsing
Op de Pabo heeft de toetsing een diagnostische en een
beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we
formatieve en voor de beoordelende functie summatieve toetsen.
De begrippen summatief en formatief kom je in de beroepstaken en
bij de andere studieonderdelen regelmatig tegen.
Formatieve toetsen geven antwoord op vragen als: “Waar sta ik in
mijn leerproces?”, “Ben ik goed bezig?”, “Waar moet ik op letten?”
Informatie hierover krijg je van docenten, mentoren, stagecoaches,
studieloop- baanbegeleiders en medestudenten. Aan de
formatieve toetsing zijn geen studiepunten verbonden.
Summatieve toetsen zijn beoordelend. Hier zijn wel studiepunten
aan gekoppeld. Iedere onderwijseenheid heeft summatieve
toetsmomenten. Een gedetailleerde beschrijving van de toetsvorm
en wat je daarvoor moet doen en leren, vind je in de
studiehandleidingen van de studieonderdelen.
Protocol Nederlandse taal
Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het
protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je
verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat
je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de
vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw).
Als het werkstuk inhoudelijk voldoende is, maar niet aan het taalprotocol
voldoet, krijgt de student in pabo 1 drie dagen de tijd om het werkstuk op
taalkundig gebied te herzien. Voldoet het werkstuk dan aan het
taalprotocol, dan worden de studiepunten alsnog toegekend.
Meer informatie over toetsing vind je op blackboard in de community
‘Toetsing’ en in de courses van de diverse studieonderdelen.
36
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Toekenning van studiepunten.
In de fase opleidingsbekwaam (propedeuse) zijn 60
studiepunten te behalen, verdeeld over de verschillende
onderdelen:
Toetsing binnen de beroepstaak
Elke beroepstaak kent maximaal twee summatieve toetsonderdelen.
De toetsonderdelen worden beoordeeld met een cijfer tussen 0
en 10. Op het moment dat je beide toetsonderdelen met een
voldoende cijfer (≥ 5,5) afrondt, worden de studiepunten van
de beroepstaak toegekend. De beoordeling gebeurt door de
inhoudsdeskundige docent.
Herkansing van de beroepstaak is steeds in week 9 of 10 van de
daaropvolgende periode, met uitzondering van de beroepstaak in periode
4. Voor de propedeuse geldt dat de herkansing van de beroepstaak in
periode 4 ook voor de vakantie plaatsvindt.
Toetsing van de praktijk
De contactdocent geeft op basis van de tussen- en eindevaluaties van de
mentor(en) en van de stagecoach van de basisscholen een beoordeling.
Toetsing van Methodische Praktijkbegeleiding
De contactdocent bepaalt zijn beoordeling op basis van:
 wat de student gedemonstreerd heeft tijdens de gesprekken op de
stageschool
 (minimaal) zes schriftelijke praktijkreflecties (na iedere vier
stagedagen schrijf je een reflectie). Deze reflecties dienen een
duidelijke ontwikkeling van reflectieve vaardigheden aan te tonen. Bij
twijfel zal de contactdocent het logboek van een student of werkmap
waarin de uitwerkingen van de leertaken zijn opgenomen, in de
beoordeling betrekken.
De eindbeoordeling wordt uitgedrukt in een cijfer. Een
onvoldoende (< 5,5) wordt schriftelijk gemotiveerd door de
contactdocent. Herkansing van het onderdeel Methodische
Praktijkbegeleiding vindt plaats in augustus van hetzelfde
studiejaar.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
37
Tabel 6: programmaonderdelen, studielast en studiepunten
Programmaonderdelen
Studielast in uren Studiepunten
Beroepstaak Oriëntatie op het beroep.
Workshop Drama 2x.
280
10
Beroepstaak Pedagogisch klimaat.
Workshop Bewegingsonderwijs 2x.
Workshop Wetenschap & Techniek.
Beroepstaak Educatief ontwerpen en taal.
Workshop Muziek 2x.
280
10
280
10
Beroepstaak Educatief ontwerpen en
rekenen/ wiskunde. Workshop Beeldende
Vorming 2x. Workshop Wetenschap &
Techniek.
280
10
Kennisbasis gecijferdheid en geletterdheid.
102
3
Praktijk inclusief MPB.
448
16
Kennisbasis Tijd, Ruimte & Natuur
28
1
Voorlopig studieadvies
Je ontvangt voor 1 februari een voorlopig (schriftelijk) studieadvies.
Het studieadvies wordt uitgebracht door de studieloopbaanbegeleider.
Je ontvangt een voorlopig positief studieadvies als je de
volgende onderdelen met een voldoende beoordeling hebt
afgerond:
• Eén beroepstaak;
• Cito toets rekenen- wiskunde (WISCAT);
• Cito toets Nederlandse taal.
In alle andere gevallen ontvang je een voorlopig negatief studieadvies.
Een voorlopig negatief studieadvies wordt vergezeld van een toelichting
van de studieloopbaanbegeleider.
Definitief studieadvies
38
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Eerste jaar van inschrijving.
Voor 1 september ontvang je een definitief studieadvies. Aan
dit definitieve advies wordt een bindende afwijzing verbonden
als je aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de
opleiding (op 31 augustus) niet voldaan hebt aan de volgende
eisen:
• Je hebt 50 of meer studiepunten behaald;
• Je bent geslaagd voor de Cito toets rekenen- wiskunde (WISCAT);
• Je bent geslaagd voor de Cito toets Nederlandse taal.
Tweede jaar van inschrijving.
Aan het definitief studieadvies wordt tevens een bindende afwijzing
verbonden als je, persoonlijke omstandigheden daargelaten, aan het einde
van het tweede jaar van inschrijving voor de opleiding niet bent
geslaagd voor je propedeutische examen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
39
11 Competenties en indicatoren opleidingsbekwaam
Wetenschap & Techniek
MPB
Interactielijn
x
x
x
x
x
x
x
1.2
De student toont zich bewust van zijn
eigen houding en gedrag en van de
invloed daarvan op de groep
medestudenten en op kinderen.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
1.3
De student stelt zich op de hoogte
x
van communicatie- en
omgangsvormen in de leefwereld van
basisschoolkinderen, waardoor hij
zorgt dat ze contact kunnen maken
met hem en zich op hun gemak
voelen.
x
x
x
1.4
Hij gebruikt schriftelijke en
x
mondelinge communicatietechnieken.
x
x
x
x
x
1.5
Hij kan eigen verwachtingen
enigszins afstemmen op die van de
groep / het kind.
x
1.6
De student observeert in meerdere
groepssituaties en signaleert en
analyseert voorkomende
probleemsituaties.
40
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
Workshop Beweging
x
Workshop Beeldend
De student wordt zich bewust van zijn x
rol als leerkracht.
Workshop Drama
Beroepstaak 4 Rekenen
1.1
Workshop Muziek
Beroepstaak 3 Taal
Interpersoonlijk competent
Praktijk
Beroepstaak 2
1.
Studieloopbaan
Beroepstaak 1
Gecijferdheid &geletterdheid
Tabel 7: Indicatoren opleidingsbekwaam per competentie
x
x
x
x
2.3
Hij is bekend met het globale verloop
van de sociaal-emotionele en morele
ontwikkeling van basisschoolkinderen.
Oriënteert zich op leerkrachtgedrag
dat erop gericht is de kinderen te
stimuleren in hun ontwikkeling en
gedragsregulering.
x
x
x
2.4
2.5
2.6
2.7
3.
3.1
3.2
Hij oriënteert zich op relevante
ontwikkelingen opvoedingstheorieën
van het jonge en oudere kind.
De student oriënteert zich op school,
de verantwoordelijkheid van de
leerkracht basisonderwijs, zowel
maatschappelijk als pedagogisch.
x
x
x
x
x
x
x
Interactielijn
x
MPB
x
Wetenschap & Techniek
Hij laat in zijn houding zien dat de
kinderen welkom zijn en gewaardeerd
worden, wat blijkt uit zijn respectvolle
benadering van het kind.
Gecijferdheid &geletterdheid
2.2
Workshop Beweging
x
Workshop Beeldend
x
Workshop Drama
x
Workshop Muziek
Beroepstaak 4 Rekenen
x
Praktijk
Beroepstaak 3 Taal
De student oriënteert zich op de
leefwereld van basisschoolkinderen
en hun basisbehoeften (autonomie,
relatie en competentie).
Studieloopbaan
Beroepstaak 2
Pedagogisch competent
2.1
Beroepstaak 1
2.
x
x
x
x
x
Hij vormt zich d.m.v. observatie een
goed beeld van het sociale klimaat
van een groep en het individuele
welbevinden van kinderen.
Vakinhoudelijk en didactisch competent
x
x
De student vormt zich een beeld van
de mate waarin de kinderen de
leerinhoud van de vak- en
vormingsgebieden beheersen en van
de manier waarop ze hun werk
aanpakken.
De student ontwerpt speel- en
leeractiviteiten voor taal en rekenen
waarbij die voor kinderen uitvoerbaar
zijn en waarbij rekening gehouden
wordt met de leefwereld van de
kinderen.
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
41
De student is er zich bewust van dat
hij de speel- en leeractiviteiten moet
evalueren en hij kan de uitkomsten
daarvan toepassen op de hele groep.
3.5
De student beschikt over voldoende
didactische inzichten en
vaardigheden m.b.t. taal en rekenen
en past deze toe.
3.6
De student beheerst de leerinhouden
van de vaken vormingsgebieden
Nederlands, Engels, schrijven en
rekenen/wiskunde. Hij heeft zich
georiënteerd op de opbouw van de
andere vak- en vormingsgebieden.
3.7
De student zorgt ervoor dat zijn
geletterdheid en gecijferdheid op een
zodanig niveau is dat hij de leerlingen
kan begeleiden en verbeteren.
3.8
De student oriënteert zich op de
opbouw van de leerinhouden van de
vakgebieden taal en rekenen en
wiskunde.
3.9
De student kan basiskennis ICT
efficiënt en effectief gebruiken binnen
het opleidingsinstituut en binnen de
basisschool.
x
x
x
3.10 De student kan op systematisch wijze x
betrouwbare informatie opsporen en
hanteren.
x
Competent in organisatorisch handelen
4.1
Hij oriënteert zich op alle aspecten
van het klassenmanagement.
42
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Interactielijn
x
x
MPB
x
Wetenschap & Techniek
x
Gecijferdheid &geletterdheid
x
Workshop Beweging
x
Workshop Beeldend
x
Workshop Drama
x
Workshop Muziek
x
Praktijk
x
Studieloopbaan
x
x
x
4.
Beroepstaak 4 Rekenen
3.4
Beroepstaak 3 Taal
De student oriënteert zich op binnen
en buitenschoolse leerbronnen
(informatievaardighedenlijn)t.a.v. de
vak- en vormingsgebieden, met name
voor taal en rekenen.
Beroepstaak 2
Beroepstaak 1
3.3
4.3
x
Interactielijn
MPB
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
x
Competent in het samenwerken met collega’s
5.1
De student oriënteert zich op
verschillende vormen van overleg
(leerling-bespreking, teamoverleg,
bouwoverleg) binnen de school.
5.2
Hij houdt rekening met zijn collega’s
en de belangen van zijn school.
x
x
5.3
Hij vraagt en geeft hulp aan
medestudenten en collega’s. Hij kan
samenwerken met medestudenten.
x
x
5.4
Hij kan zijn onderwijsactiviteiten
projectmatig opzetten.
6.
Competent in het samenwerken met de omgeving
6.1
Hij oriënteert zich op de sociaalculturele en levensbeschouwelijke
context van de school en de invloed
hiervan op leerbronnen en
leeromgeving.
6.2
De student is bekend met
verschillende overlegvormen buiten
de school waarin de mentor
participeert.
Competent in reflectie en ontwikkeling
7.
Workshop Beeldend
x
5.
x
x
Workshop Drama
x
Workshop Muziek
x
Praktijk
Beroepstaak 4 Rekenen
x
Studieloopbaan
Beroepstaak 3 Taal
De student beschikt over een
diversiteit aan binnen en
buitenschoolse leerbronnen en weet
deze op een inspirerende wijze in te
zetten (rijke leeromgeving).
Hij houdt een planning aan die bij de
kinderen bekend is en werkt volgens
een tijdsschema en gaat hier flexibel
mee om als hiertoe aanleiding is.
Beroepstaak 2
Beroepstaak 1
4.2
x
x
x
x
x
x
7.1
De student heeft zich een beeld
gevormd van het beroep van leraar
basisonderwijs.
x
7.2
Hij benoemt wat voor hem persoonlijk x
relevant is in het leraarschap.
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
43
De student kan vragen en problemen
die voortkomen uit de praktijk
opsporen en formuleren.
7.5
Hij kan praktijkervaringen koppelen
aan theorie.
7.6
Hij kan praktijkervaringen verbinden
aan zijn persoonlijke mogelijkheden
en (voorlopige) onmogelijkheden in
het licht van zijn bekwaamheden.
7.7
Hij beschikt over de communicatieve
vaardigheid, zowel schriftelijk en
mondeling, om zijn praktijkervaring in
het onderwijs in te brengen.
7.8
De student heeft een beeld van
pedagogische, morele, en
maatschappelijke overwegingen.
7.9
Hij kan methodisch werken aan
verbetering van het eigen leerproces.
Wetenschap & Techniek
Gecijferdheid &geletterdheid
Workshop Beweging
Workshop Beeldend
Workshop Drama
Workshop Muziek
Praktijk
Studieloopbaan
Beroepstaak 4 Rekenen
Beroepstaak 3 Taal
Interactielijn
7.4
x
MPB
Hij heeft zich een beeld gevormd van
de opleiding tot leraar basisonderwijs
en neemt de verantwoordelijkheid
voor zijn eigen leerproces.
Beroepstaak 2
Beroepstaak 1
7.3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.10 De student staat open voor nieuwe,
niet voorspelbare situaties.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.11 De student oriënteert zich op zijn
waardeoriëntaties en tradities.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.12 De student oriënteert zich op de rol
van overdrager van het cultureel
erfgoed.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
44
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
12 Fase taakbekwaam: wat verwachten we van de
student?
Je hebt je in de propedeuse breed georiënteerd op het beroep van
leraar basisonderwijs. In dit tweede jaar is het de bedoeling dat je
de diepte ingaat. De beroepstaken worden complexer, je gaat
steeds meer richting geven aan je eigen studie en we beoordelen
0nder andere door een praktijkassessment hoe competent je bent
op taakbekwaamniveau.
Je bent aan het einde van het tweede jaar dusdanig competent, dat
je begrijpt om welke interacties het in het basisonderwijs gaat. Je
kunt inschatten welke leer- en ontwikkelkansen kinderen hebben
en hoe jij die kunt versterken.
Je begrijpt de verschillen tussen kinderen en je snapt hoe jij als
toekomstige leerkracht kunt bijdragen aan het leren van en
daarmee aan de emancipatie van kinderen, opdat ze in onze
samenleving gelukkig worden. Je wordt je steeds bewuster van
deze belangrijke taak in de vorming van jonge mensen. Daarom
zullen we je in het tweede jaar in toenemende mate bevragen op je
visie op kinderen en op leer-en ontwikkelingsprocessen, op je
kennis ten aanzien van vak- en vormingsgebieden en hoe jij de
omgeving gaat inrichten om leren mogelijk te maken. Je legt in het
tweede jaar van de Pabo een belangrijke basis voor je toekomstig
‘meesterschap’.
Om dat alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van
leerbronnen:
de beroepstaken, je medestudenten, Xplora (het leercentrum), de
stageplaats, de docenten van de Pabo, de begeleiders in de
basisschool etc. Het is aan jou om deze bronnen optimaal te
benutten om steeds dichter bij je doel te komen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
45
Het tweede jaar is nog een gemeenschappelijk jaar waarin je een
forse basiskennis verwerft. Alle studenten volgen min of meer
hetzelfde programma. Vanaf de fase lio-bekwaam ga jij je
profileren. Je kiest dan voor een leeftijdsspecialisatie, bijvoorbeeld
voor het jonge (van 2 tot 7 jaar) of het oudere kind (7 t/m 14 jaar),
en voor een levensbeschouwelijke richting.
Aan het einde van het tweede jaar maak je die keuzes en daarom
is het zinvol al in het tweede jaar over je eigen ambities en de
mogelijkheden op de Pabo na te denken.
Ook ga je in het derde jaar een minor volgen en we raden je aan
om daar in het tweede jaar al over na te denken. Als je
bijvoorbeeld besluit om in het buitenland stage te gaan lopen in het
derde jaar, dan moet je vroeg met de voorbereiding beginnen.
Tijdens de studieloopbaanbegeleiding zal hier uitgebreid op
ingegaan worden.
Om je duidelijk te maken wat we van een student in het tweede jaar
mogen verwachten, hebben we dat vorm gegeven in een
beeldschets.
Beeldschets taakbekwaam:
De student is zich bewust van zijn rol als zich ontwikkelende student. Hij oriënteert
zich vanuit zijn eigen ontwikkeling op de vak- en vormingsgebieden van het
basisonderwijs. Hij heeft inzicht in de wijze waarop het leren van kinderen tot stand
komt. Hij kan leerroutes ontwerpen voor een groep kinderen, zowel voor het jonge
kind als voor het oudere kind, en weet dat te presenteren op basis van planmatig en
reflectief handelen. Hij doet dit met een beschreven voorbereiding en met een
geplande evaluatie. Hij kan naar aanleiding van door hem ontvangen feedback zijn
planning bijstellen. Hij kan de voor de kinderen ontworpen leerroutes aanpassen op
een wijze die voor een aantal kinderen effectief is; dit hoeft nog niet voor de hele
groep. Hij heeft zicht op: kerndoelen en de grondslagen van de vak- en
vormingsgebieden, kan de basisstructuren van vak- en vormingsgebieden
formuleren en afhankelijk van de stagegroep, stel- en vuistregels formuleren voor
alle vak- en vormingsgebieden en beheerst op praktisch niveau alle inhouden die
behoren tot het basisschoolcurriculum. Hij weet daarbij doelen te formuleren en te
realiseren. Hij kan vanuit een veilige en vertrouwde omgeving werken aan een
optimale ontwikkeling voor ieder kind, rekening houdend met de eigenheid van
ieder kind. Hij is initiatiefrijk in de samenwerking met anderen. Hij kan op basis van
zijn praktijkervaring conclusies trekken en die in toenemende mate verbinden aan
zijn vakdeskundigheid.
46
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
13 Fase taakbekwaam: overzicht van het programma
Periode 1
Beroepstaak
ontwerpen van
onderwijs in
relatie tot
‘Oriëntatie op
jezelf en de
wereld en
levensbeschouwing’
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Beroepstaak
‘Omgaan met
verschillen’
Beroepstaak
ontwerpen van
onderwijs in
relatie tot
‘Kunstzinnige
oriëntatie’
Beroepstaak
‘Rekenen deel 2’
Workshop
Wetenschap &
Techniek
Beroepstaak
Taal
Beroepstaak
‘Bewegen
Workshopen
‘Rekenen deel 1’
gezondheid’
‘Wetenschap
& (36 dagen) & Methodische Praktijk Begeleiding
Stage
techniek’
Performance assessment
Tabel 8: Overzicht programma fase taakbekwaam
Studieloopbaanbegeleiding
Periode 1
van 1 september 2014 t/m 7 november
2014
Periode 2
van 10 november 2014 t/m 30 januari
2015
Periode 3
van 2 februari 2015 t/m 17 april 2015
Periode 4
van 20 april 2015 t/m 3 juli 2015
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
47
14 Fase taakbekwaam: de beroepstaken
Beroepstaak: Oriëntatie op jezelf en de wereld en
levensbeschouwing.
Je bereidt je met deze beroepstaak voor om uiteindelijk in groep 1
t/m 8 leeractiviteiten te verzorgen die aansluiten op de kerndoelen
van ‘Oriëntatie op jezelf en de wereld en levensbeschouwing’. Bij
deze beroepstaak horen de domeinen mens en maatschappij,
natuur en techniek, ruimte en tijd. In deze beroepstaak leer je hoe je
geïntegreerd onderwijs kunt vormgeven met behulp van vanoudsher
bekende vakgebieden zoals aardrijkskunde, geschiedenis,
natuurkunde, biologie, godsdienst en levensbeschouwing. Het
vertrekpunt is de natuurlijke manier van leren door kinderen rond de
genoemde vakgebieden. We gebruiken daarvoor de methode
‘topontwerpers’. Tijdens deze beroepstaak ontwerp je een serie
opdrachtkaarten die gecentreerd zijn rond een thema dat relevant is
voor kinderen, bijvoorbeeld ‘water’. Het thema verbindt de
verschillende vakgebieden op een zo natuurlijk mogelijke manier
met elkaar. De ontwerpproducten moeten voldoen aan hoge eisen:
ze sluiten aan bij de ontwikkeling van kinderen, ze geven blijk van
een gedegen kennis van de specifieke vakgebieden, zoals het
vakconcept, de specifieke basisvaardigheden en de didactiek van
het betreffende vakgebied.
Ook vragen we je een verantwoording te maken van het ontwerp, de
uitvoering en de evaluatie op basis van onderzoek naar de
bestaande onderwijspraktijk. Bij deze ontwerpopdracht kan de
school waar je stage loopt de onderzoeksvraag mee bepalen.
48
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroepstaak: Bewegen en gezondheid
In deze beroepstaak ben je met drie onderwerpen bezig. Allereerst
verzorg je lessen bewegingsonderwijs aan groep 1 en 2. De beginnende
leraar kan door een eigen positieve bewegingsattitude het, vaak al
aanwezige, enthousiasme van de kinderen voor bewegen stimuleren.
Hierbij speelt kennis en inzicht in een, voor het basisonderwijs, relevant
spel-en bewegingsrepertoire op het terrein van gymnastiek, atletiek, spel
en bewegen op muziek, een grote rol.
Deze kennis en vaardigheden zet je in concrete onderwijsleersituaties in
voor kinderen van groep 1 en 2. Het werken in meerdere groepen is
hierbij het uitgangspunt. Dit wordt onder andere gerealiseerd door een
didactisch practicum dat 1 of 2 leerteams verzorgen. Hierbij leer je dus
bewegingssituaties voor groep 1-2 na en naast elkaar aan te bieden in de
gymzaal of het speellokaal.
Bewegen in andere contexten (biac) voor groep 1 t/m 8 is het tweede
onderwerp waarmee je aan de slag gaat. Kinderen bewegen niet alleen
in het speellokaal of de gymzaal, maar ook daarbuiten, bijvoorbeeld op
een spelletjesmiddag of bij een sportdag. Hierbij speelt de leraar
basisonderwijs natuurlijk ook een grote rol.
Het derde onderwerp in deze beroepstaak is gezondheid, gezond gedrag
en gezonde levenswijze. Hier wordt een directe relatie gelegd met het
vak bewegingsonderwijs en de rol van de school en van de
groepsleerkracht hierin. Van jou wordt verwacht dat je onderzoek doet
naar hetgeen de (semi)overheid doet op het gebied van bewegen en
gezondheid en welke activiteiten de stageschool onder- neemt op dit
terrein. Mede op basis van deze bevindingen geef je jouw visie met
betrekking tot de problematiek op het gebied van bewegen en
gezondheid.
Beroepstaak: Omgaan met verschillen
Ieder kind is uniek. De leraar moet weten wat het ene kind, vergeleken
met het andere, uniek maakt. Ieder kind heeft een eigen karakter,
belangstelling, leertempo, leerstijl, capaciteit en een eigen sociaal
culturele leefwereld. Al deze verschillen hebben invloed op het
schoolsucces van kinderen.Deze beroepstaak gaat over de
prestatieverschillen binnen de groep op de basisschool en hoe je om kunt
gaan met deze verschillen, gekoppeld aan de psychologische
basisbehoeften (autonomie, relatie, competentie).In de beroepstaak is
passend onderwijs leidend.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
49
Je werkt in dit kader aan het bestuderen van verschillen en aan het
ontwerpen van adaptieve onderwijsarrangementen. Je moet eerst je
huidige praktijk goed scannen en daarna een onderzoek doen naar de
kinderen die op een bepaald vak- en vormingsgebied uitvallen.
Interventies bedenken om deze kinderen beter te kunnen helpen.
Je eigen onderwijspraktijk (stage) vormt het vertrekpunt, de verwerking,
in de vorm van uitvergroten / verdiepen en toepassen van je ervaringen
staat centraal en je pendelt voortdurend tussen theorie en praktijk.
Beroepstaak Kunst: Educatief ontwerpen in relatie tot kunstzinnige
oriëntatie
Je kunt je op honderd verschillende manieren uiten: met je stem, met je
lijf, met je handen. Je kunt werken met decorstukken, met klei of met een
instrument.
Je kunt van kunst genieten, het kan je shockeren, het kan je ontspanning
geven. Maar het gaat vooral om de communicatie met jezelf en anderen
over hoe je de wereld ervaart. Ook kinderen verkennen tekenend,
dansend en musicerend de wereld. Je kunt er niet van uitgaan dat zij alle
expressievormen uit zichzelf ontdekken. Ieder kind heeft recht op
ontmoetingen met kunstzinnige mensen, op activiteiten om te proeven
van dit stukje van de wereld en op het ontdekken van zijn eigen talenten.
Wil je kinderen op dit gebied inspireren, dan heb je als toekomstig
leerkracht niet alleen inhoudelijke bagage nodig. Het vraagt van jou een
open houding, het geraakt willen worden door (werk van) anderen.
Daarnaast moet je zicht hebben op de ontwikkeling van kinderen, zodat
je hen op de juiste momen- ten impulsen kunt geven aan hun creatief
proces. In deze beroepstaak leer je hoe je als aspirant-leerkracht
kinderen kunt helpen de wereld van de kunst en creativiteit een beetje
beter te begrijpen.
Door te werken met ‘kunst van thuis’, door aandacht voor de stappen
van een creatief proces, door bijeenkomsten vanuit de disciplines drama,
beeldend en muziek en door zelf aan de slag te gaan in de word je
langzaam maar zeker in dit domein ondergedompeld. Je stelt vervolgens
je eigen kunstportfolio samen waarin je jouw visie op kunstzinnige
oriëntatie koppelt aan theorie en praktijk.
50
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroepstaak: taal
In het eerste jaar heb je kennisgemaakt met het taalonderwijs op de
basisschool. Je hebt ontdekt dat dit taalonderwijs te verdelen is over
meerdere domeinen. In deze beroepstaak taal ga jij je verder verdiepen
in de didactische uitgangspunten van en de mogelijke knelpunten bij de
didactiek van het vak taal. Door middel van een literatuurstudie ga je
onderzoek doen naar de knelpunten die zich in een bepaald taaldomein
voordoen. Je gaat op zoek naar oplossingen voor deze knelpunten, je
gaat de praktijk bestuderen en je vat je bevindingen samen in een artikel.
In deze beroepstaak moet je tot een echte verdieping komen, je moet
een visie gaan ontwikkelen op taalonderwijs en je moet je de vaardigheid
eigen gaan maken om die visie in concrete taalactiviteiten vorm te geven.
Naast verdieping in de didactiek van het vak, werk je ook aan het
vergroten van je vakkennis en aan de ontwikkeling van de gevorderde
geletterdheid.
Beroepstaak: rekenen en wiskunde
Rekenen-wiskunde is een van de hoofdvakken op de basisschool. Het
staat in elke klas elke dag gedurende ongeveer één uur op het rooster.
Rekenen-wiskunde is voor kinderen van belang om te kunnen
functioneren in de hedendaagse maatschappij. Om kinderen goed te
leren rekenen, moet je heel wat in je mars hebben. Natuurlijk moet je zelf
goed kunnen rekenen, maar dat is niet genoeg. Een vakbekwame
leerkracht weet ook veel over hoe kinderen rekenen-wiskunde leren en
daarmee samenhangend, hoe je rekenen-wiskunde kunt onderwijzen.
Een goede docent heeft gevoel voor leerprocessen, voor hoe hij zelf leert
en hoe leerlingen leren. Dat is heel erg moeilijk. Allereerst omdat we nog
maar weinig zicht hebben op wat zich precies afspeelt in de hoofden van
leerlingen. Daarnaast zijn mensen van nature geneigd te denken dat
anderen leren zoals ze zelf leren. Ze denken dan te weten hoe anderen
iets kunnen leren. Een goede leraar weet dat mensen op heel
verschillende manieren leren. Hij stelt de leerprocessen van leerlingen
centraal en vraagt zich af hoe hij die kan ondersteunen en verbeteren.
Een goede docent laat zich niet leiden door de vraag hoe hij bepaalde
leerstof in de hoofden van leerlingen kan krijgen, maar hoe hij het leren
van leerlingen kan bevorderen met behulp van die leerstof. Hij is een
lerende leraar.
In de ‘Kennisbasis rekenen-wiskunde voor de pabo’ staat wat je als
(aanstaand) leerkracht nodig hebt om goed reken-wiskundeonderwijs te
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
51
kunnen geven. Dat betreft vier vakspecifieke competenties voor
rekenen-wiskunde. Allereerst moet de leerkracht zelf beschikken over
een voldoende niveau van rekenvaardigheid en gecijferdheid. Ten
tweede moet hij of zij rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven. In de
derde plaats gaat het om het realiseren van oplossingsprocessen en
niveauverhoging bij kinderen. En ten vierde moet de leerkracht het
wiskundig denken van kinderen kunnen bevorderen. Stond in het eerste
jaar de oriëntatie op dit hoofdvak centraal, in het tweede jaar van de
opleiding gaat het om het (leren) ontwerpen, voorbereiden en realiseren
van kwalitatief hoogwaardig rekenwiskunde-onderwijs. Gedurende twee
perioden ontwikkel je de genoemde vakspecifieke competenties verder,
waarbij de domeinen meten & meetkunde en verhoudingen & procenten
het voermiddel zijn.
52
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
15 Fase taakbekwaam: de praktijk
In het tweede jaar wordt de praktijkoriëntatie fors uitgebreid. Je
ontwikkelt je competenties naar het niveau ‘taakbekwaam’ en dat
betekent dat je onder begeleiding leeractiviteiten ontwerpt,
voorbereidt en uitvoert en dat je leert om adequaat met kinderen in
groepen om te gaan. Ook ga je werkzaamheden verrichten op
organisatorisch gebied en leer je om systematisch na te denken
over je eigen handelen. Je gaat ervaringen opdoen in verschillende
groepen van de basisschool voor de vakvormingsgebieden, zoals ze
terug te vinden zijn in de kerndoelen. In dit tweede jaar moet je
zowel oog gaan krijgen voor doorgaande processen in een groep
als voeling krijgen met het klassenmanagement.
Je stage wordt in het tweede jaar afgesloten met een
performanceassessment waarin een deskundige assessor
beoordeelt of je voldoende competent bent op taakbekwaam niveau.
Je kunt tijdens de stage door feedback van medestudenten,
stagecoaches en mentoren veel leren. Wees daar actief in en
probeer dat zo goed mogelijk bij te houden in je portfolio, zodat je de
stage kunt afsluiten met een samenvattend verslag. Dit verslag kan
je helpen bij het kiezen van je majorprofiel. De voorbereiding op de
stage en de verwerking van stage- ervaringen door middel van
reflecties vindt ook binnenschools plaats met de contactdocent. Het
stageprogramma met al zijn ‘ins en outs’ vind je in een ‘course’ op
Blackboard.en in de stagenota deeltijd. In het tweede jaar loop je
36 dagen stage.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
53
16 Fase taakbekwaam: de toetsing
In de fase taakbekwaam word je getoetst op je voortgang ten
aanzien van je competentie-verwerving. De toetsing heeft een
diagnostische en beoordelende functie. Voor de diagnostische
functie gebruiken we de term formatieve toets. Voor de
beoordelende functie gebruiken we de term summatieve toets,
daaraan worden de studiepunten verbonden.
In de fase taakbekwaam wordt een tweetal summatieve toetsen
onderscheiden:
1) Beroepstaaktoetsen
Tijdens de beroepstaak worden maximaal twee toetsen afgenomen.
Een daarvan is een kennistoets. Niet alle competenties worden in
de beroepstaak getoetst, maar wél met name die competenties
waarop in de beroepstaak het accent ligt.
2) Performance assessment
Het performance assessment vindt plaats in de authentieke situatie
van de praktijk. Je rondt daarmee gedeeltelijk je stage af. In het
performance-assessment bereid je onderwijsactiviteiten voor en
word je beoordeeld in een beroepssituatie. Daarin is minimaal een
taal-of rekenactiviteit opgenomen en een vakvormingsgebied naar
keuze.
De student mag deelnemen aan het performance-assessment
indien hij een positief advies heeft van de contactdocent en de
stagecoach. De studiepunten worden toegekend, indien het
propedeutisch examen is behaald.
Rollen
54
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Binnen het performance-assessment zijn er verschillende personen
die al dan niet een specifieke rol vervullen. Hieronder worden de
taken van deze actoren beschreven.
Mentor
De mentor is tijdens het assessment in de klas aanwezig en kan, als
de performance van de student daar aanleiding toe geeft, gevraagd
en ongevraagd advies aan de assessoren geven. Met name in die
gevallen waar de performance van de student tijdens het
assessment sterk afwijkt van wat de student onder normale
omstandigheden laat zien, wordt van de mentor gevraagd dit aan te
geven.
Stagecoach
De stagecoach observeert een les- of spelactiviteit van de stagiaire
en brengt op basis van het ingevulde adviesformulier een advies uit:
student; gezien je performance adviseer ik je om wel of niet aan het
assessment deel te nemen. Het advies wordt voorzien van een
motivering. Bij een negatief advies heeft de stagecoach overleg met
de contactdocent van de Pabo. Samen komen zij tot een definitief
besluit naar de student.
De stagecoach plant samen met de studenten de
assessmentdag(en) in: op welke dag/dagdeel in de geplande
periode kunnen de performance- assessments afgenomen worden.
De stagecoach kán als co-assessor optreden.
Assessor
De assessor is een docent van de Pabo die in de periode
voorafgaand aan het assessment een training heeft gevolgd in het
afnemen van het performance- assessment.
De groep assessoren tweede jaar van de Pabo heeft gezamenlijk de
beoordelingsschaal aangescherpt en het beoordelingsmodel en het
assessmentformulier ontwikkeld. Zij hebben geoefend in het
waarnemen van gedrag en het waarderen van dit gedrag en hebben
hun eigen beoordelings- fouten leren kennen. Zij zijn geoefend in
het voeren van het assessment- en feedbackgesprek.
Tabel 9: Studiepuntenverdeling taakbekwaam
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
55
Programmaonderdelen
56
Studielast
Studiepunten
Beroepstaak ‘Oriëntatie op
jezelf en de wereld &
levensbeschouwing’
224
8
Beroepstaak ‘Bewegen en
gezondheid’
112
4
Beroepstaak ‘Omgaan met
verschillen’
168
6
Beroepstaak ‘ Kunstzinnige
oriëntatie’
224
8
Beroepstaak ‘Taal’
224
8
Beroepstaak ‘Rekenen’
224
7
Performance-assessment
280
10
Overall stagebeoordeling
224
9
TOTAAL
1680
60
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Herkansing
Voor elke toets of toetsonderdeel in leerjaar 2 waaraan studiepunten zijn
gekoppeld (zie tabel 9), heb je binnen dit jaar twee kansen om de toets
met een voldoende af te ronden. Herkansing van de beroepstaken is
steeds in week 9 en 10 van de daaropvolgende periode, met uitzondering
van de beroepstaken in periode 4. Herkansing van deze onderdelen
vindt plaats in de laatste week van augustus. Als je de beroepstaaktoets
van het tweede leerjaar niet hebt gehaald, kun je in het derde jaar deze
beroepstaaktoets herkansen. Herkansing van het
performanceassessment vindt nog plaats in periode 4.
De uitwerking van de bovenstaande regeling vind je in de
studiehandleidingen in de programma’s.
Protocol Nederlandse taal
Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het
protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je
verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat
je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de
vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw).
Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
57
17 Competenties en indicatoren taakbekwaam
58
x
Interpersoonlijk competent
1.1
De student kan vanuit de visie op adaptief onderwijs een x
relatie leggen tussen zijn verwachtingen van de leerling
en het schoolsucces.
1.2
Uit de houding en reactie van de student blijkt dat hij
luistert naar kinderen en gericht is op kinderen
(oogcontact, luisterende houding).
x
x
1.3
De student toont aan op de hoogte te zijn van
communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van
basisschoolkinderen en schept daardoor een veilig
klimaat.
x
x
x
1.4
De student is vaardig in het communiceren met groepen, x
herkent en benoemt in zijn omgang met leerlingen de
cultuurbepaalde communicatiecodes.
x
x
1.5
De student kan eigen verwachtingen afstemmen op die x
van het kind en de groep en stelt de beleving van het kind
centraal.
x
x
1.6
De student observeert in meerdere groepssituaties en
x
signaleert en analyseert voorkomende probleemsituaties
en bespreekt mogelijke interventies met zijn begeleiders.
2.
Pedagogisch competent
2.1
De student kent de leefwereld van basisschoolkinderen
en hun basisbehoeften (autonomie, relatie en
competentie) en hun verwachtingen en ontwikkelt zicht op
de verschillen tussen kinderen.
2.2
De student stemt zijn handelen af op het leer- en
ontwikkelingsniveau van de groep.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
MPB
Stage
x
1.
Taal & rekenen
OJW&L
BEW
KuO
OMV
Tabel 10: Competenties en indicatoren taakbekwaam
2.4
De student draagt bij in de begeleiding van
sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en morele
ontwikkeling van de kinderen op groeps- en individueel
niveau.
De student kent de betekenis van relevante ontwikkelings- x
en opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind.
x
x
x
2.6
De student heeft actuele kennis van processen van
zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere
kind en stemt zijn activiteiten hierop af.
x
x
2.7
De student realiseert in een gestructureerde speel- of
leersituatie een veilige leeromgeving.
3.
Competent in organisatorisch handelen
3.1
De student heeft een reëel beeld van de mate waarin de x
kinderen in de groep de leerinhoud van de kerndoelen
beheersen en van de manier waarop ze hun werk
aanpakken. De student kent leerlijnen waarlangs het
verloop van de cognitieve en motorische ontwikkeling van
kinderen van 3 tot 12 jaar plaatsvindt en kent de culturele
bepaaldheid van de ontwikkeling in de verschillende
fasen.
x
x
x
x
3.2
De student ontwerpt vanuit alle vak- en vorminggebieden x
speel- en leeractiviteiten die aansluiten bij het niveau van
de kinderen en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid
en waarbij de kinderen leren samenwerken en voert deze
adequaat met kinderen uit.
x
x
x
x
3.3
De student zet binnen en buitenschoolse leerbronnen in, x
waaronder ICT-middelen, en houdt hierbij rekening met
de sociaal culturele context van de kinderen.
x
x
x
x
3.4
De student evalueert de speel- en leeractiviteiten en de
effecten ervan en stelt deze zo nodig bij voor de hele
groep en voor het individuele kind.
x
x
x
x
3.5
De student beschikt over voldoende didactische inzichten x
m.b.t. alle vak- en vormingsgebieden en bezit de
vaardigheid om van daaruit adaptieve speel- en
leersituaties te ontwerpen.
De student ontwikkelt op basis van objectieve observaties x
een beeld van de leerlingen. Oriënteert zich op
leerproblemen binnen taal en rekenen. Hij maakt kennis
met een planmatige aanpak van leerproblemen en
leerbelemmeringen.
x
x
2.5
3.6
x
MPB
Stage
x
Taal & rekenen
OJW&L
x
BEW
x
KuO
De student kent het verloop van de sociaal-emotionele en
morele ontwikkeling van basisschoolkinderen bekeken
vanuit verschillende theorieën en kan hier op inspelen.
OMV
2.3
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
59
x
x
x
x
3.11 De student kent de mogelijkheden van het digitale
schoolbord en kan deze op een adequate wijze voor
onderwijsdoeleinden inzetten.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
3.13 De student kent de factoren die een krachtige
leeromgeving ondersteunen en zet de juiste middelen in
om dit te realiseren.
3.14 De student kent verschillende actuele leer- en
onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het
jonge en oudere kind.
x
x
x
x
x
4.
Competent in organisatorisch handelen
4.1
De student stemt de organisatie van activiteiten af op de
ontwikkelingsbehoeften van kinderen.
4.2
De student gebruikt in de planning van de lessen kennis
van belangrijke didactische componenten als
werkvormen, groeperingsvormen, leer- en hulpmiddelen.
4.3
De student past verschillende werkvormen toe tijdens de
lessen en verandert deze waar nodig.
x
x
x
4.4
De student daagt basisschoolleerlingen op een
inspirerende en creatieve manier uit tot het leren
ontdekken van de verschillende leerbronnen.
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
MPB
x
x
x
Taal & rekenen
x
3.12 De student gebruikt de resultaten van diverse
onderzoeksbronnen voor het ontwerpen van nieuwe
leerarrangementen.
3.15 De student heeft praktische en theoretische kennis van
veel voorkomende leerstoornissen en
onderwijsbelemmeringen en oriënteert zich op een
planmatige aanpak van de begeleiding.
60
Stage
BEW
x
OJW&L
De student verantwoordt zijn handelen vanuit:
x
• Criteria van algemene en leerlijnen, didactiek en
vakdidactiek.
• Resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
• Sociaal maatschappelijke overwegingen.
• Pedagogische concepten.
• Levensvisie en ethische overwegingen.
3.8 De student beheerst de leerinhouden van alle vak- en
vormingsgebieden.
3.9 De student ondersteunt kinderen in het mathematiseren
van de werkelijkheid (gecijferdheid) en is zich bewust van
het eigen taalgebruik en de invloed hiervan op kinderen
(geletterdheid).
3.10 De student oriënteert zich op de opbouw van de
leerinhouden van alle vak- en vormingsgebieden in
leerlijnen en de samenhang daartussen.
KuO
OMV
3.7
De student past vormen van differentiatie toe en oriënteert x
zich hierbij op de ondersteuning van ICTmogelijkheden.
4.6
De student oriënteert zich op de samenwerking met
diverse actoren in de onderwijsorganisatie.
4.7
De student observeert en registreert op een
overzichtelijke en inzichtelijke wijze de ontwikkeling van
kinderen.
x
x
4.8
De student organiseert activiteiten die betekenisvol en
integratief leren mogelijk maken. Hij maakt hierbij
afspraken met de kinderen. De student maakt met de
kinderen een planning en gaat hier flexibel mee om.
x
x
5.
Competent in het samenwerken met collega’s
5.1
De student neemt enkele malen deel aan overleg op de
basisschool.
5.2
De student heeft kennis van het schoolconcept van zijn
stageschool en de vertaling daarvan naar inhoud en
vormgeving van het onderwijs.
5.3
De student handelt respectvol naar collega’s en actoren
betrokken bij de school.
5.4
De student werkt adequaat samen met medestudenten en
betrokkenen binnen de basisschool. Vervult onder andere
de rol van ‘lerend’ ontwerper en adviseur.
x
5.5
De student pakt taken projectmatig aan.
x
6.
Competent in het samenwerken met de omgeving
6.1
De student oriënteert zich op de wijze waarop de
x
basisschool omgaat met ouders en verzorgers vanuit een
brede maatschappelijke visie. En hij oriënteert zich op
sociaal- culturele instellingen (waaronder de Brede
School) in de omgeving van de basisschool.
6.2
De student oriënteert zich op externe professionals die bij
de onderwijszorg van de school betrokken zijn.
6.3
De student oriënteert zich op samenwerking met
instanties buiten de school, zoals instanties voor
kunsteducatie en sportverenigingen.
6.4
De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers
een goede balans tussen afstand en nabijheid. Hij gaat in
deze omgang vertrouwelijk om met informatie over
leerlingen en basisschool.
MPB
Taal & rekenen
Stage
OJW&L
BEW
KuO
OMV
4.5
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
61
De student heeft in de omgang met ouders / verzorgers
een goede balans tussen afstand en nabijheid.
7.
Competent in reflectie en ontwikkeling
7.1
De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn
onderwijspraktijk tegenover zijn begeleiders en past de
feedback die hij daarbij ontvangt toe in een volgende
situatie.
7.2
De student verantwoordt zijn keuzes voor zijn
onderwijspraktijk op basis van zijn visie: op het kind en op
leer- en ontwikkelingsprocessen.
x
7.3
De student heeft een lerende houding en is in staat tot
kritische zelfbeoordeling en zelfsturing om zijn handelen
te verbeteren.
x
7.4
De student kan vragen en problemen die voortkomen uit
de praktijk opsporen, formuleren en analyseren en
handelingsalternatieven aangeven.
7.5
MPB
Taal & rekenen
Stage
OJW&L
BEW
KuO
OMV
6.5
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
De student koppelt zijn praktijkervaringen aan relevante
theorie en komt zodoende tot nieuwe leervragen.
x
x
x
x
7.6
De student kan een verbinding leggen tussen zijn
mogelijkheden en zijn bekwaamheid, zijn overtuigingen en
de motieven.
x
x
x
x
7.7
De student beschikt over de communicatieve
vaardigheden om zijn gereflecteerde praktijkervaring in
het eigen onderwijs in te brengen.
x
x
x
7.8
De student betrekt in het bepalen van zijn standpunt
pedagogische, morele en maatschappelijke
overwegingen.
7.9
De student werkt methodisch aan de verbetering van het
eigen leerproces en toont dit in uiteenlopende situaties
aan.
x
x
x
7.10 De student is in staat om in niet-voorspelbare situaties te
handelen.
x
x
x
x
x
x
7.11 De student oriënteert zich op zijn waardeoriëntaties die
zijn handelen sturen en de tradities die daarin een rol
spelen.
7.12 De student benoemt zijn rol van overdrager van het
cultureel erfgoed.
62
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
18 Fase lio-bekwaam: wat verwachten we van de student?
Na de algemene oriëntatie in je propedeuse en het verwerven van de
taakbekwaam-kwalificaties krijg je in de fase lio-bekwaam de ruimte om
te werken aan je persoonlijke profilering. In de fasen opleidingsbekwaam
en taakbekwaam volgde je min of meer hetzelfde programma als je
medestudenten. In de fase lio-bekwaam krijg je de mogelijkheid, binnen
de gemaakte kaders, eigen keuzes te maken. Je kunt kiezen voor:
• Een leeftijdsspecialisatie;
• Een levensbeschouwelijke richting;
• Een minor.
Je krijgt de ruimte om je te verdiepen in bepaalde aspecten van het
beroep van leraar basisonderwijs. Daardoor bepaal je uiteindelijk zelf je
persoonlijk afstudeerprofiel. We sluiten daarmee ook aan bij de wensen
van basisscholen om geprofileerde leraren op te leiden. Ons
uitgangspunt in Pabo 3 is niet meer alles bestuderen, overal een beetje
van weten, waardoor oppervlakkigheid ontstaat, maar kiezen en de
diepte zoeken rond bepaalde thema’s.
Levenslang leren betekent door blijven leren in
vakvormingsgebieden, pedagogische en didactische gebieden die
relevant zijn voor jouw werk als leraar basisonderwijs, ook nadat je
afgestudeerd bent aan de Pabo.
Professionals in de praktijk, mentoren en coaches op basisscholen
geven daarin het voorbeeld. De opleiding Leraar Basisonderwijs is
een belangrijke periode in je leven maar maakt deel uit van een
doorgaande ontwikkeling die levenslang duurt!
Het is dus van belang om verantwoorde keuzes te maken. Houd
daarbij de competenties in het vizier en werk toe naar het
assessment. In pabo 3 werk je toe naar lio-bekwaamheid. De fase
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
63
lio-bekwaam start in het eerste blok van pabo 3 en loopt door tot en
met blok 2 van pabo 4. Als je lio-bekwaam bent, dan ben je
dusdanig competent dat je de lio-stage kunt gaan lopen. De liostage is de laatste intensieve praktijkperiode van de Pabo.
Hieronder lees je een beeldschets van een lio-bekwame student:
Beeldschets van een lio-bekwame student
Als lio-bekwame student kun je samen met anderen jouw
leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen en uitvoeren. Je
kunt na feedback jouw leerproces evalueren en bijstellen. Je
werkt hierbij vanuit overtuigingen die nauw aansluiten bij het
beroepsprofiel van de leerkracht basisonderwijs en jouw
kernkwaliteiten en persoonlijke missie. Je kunt activiteiten
uitvoeren, gedurende dagdelen en dagen, in een groep kinderen
met een gemiddelde diversiteit.
Je kunt meervoudige activiteiten ontwerpen en uitvoeren met de
hele groep met daarbinnen subgroepjes en/of individuele
kinderen. Je kunt jouw gedrag afstemmen op de klassensituatie.
Jij weet daarin een goed werkklimaat te scheppen, waarin
kinderen uitgedaagd worden samen te werken. Je weet hoe en
wanneer je groepsprocessen moet beïnvloeden en je ontwikkelt
hiertoe in toenemende mate een effectief handelingsrepertoire.
Je kunt daarin adequate hulpmiddelen inzetten.
Je kunt op basis van een groepsanalyse een verantwoorde
keuze maken voor activiteiten gebaseerd op de kerndoelen, de
grondslagen van de vak- en vormingsgebieden. Je kunt daarbij
de basisstructuren van vak- en vormingsgebieden toepassen en
je kunt dit met verschillende niveaus binnen één groep. Jij
hanteert daarbij een voor iedereen inzichtelijk en effectief
klassenmanagement.
Je speelt daarbij een actieve en initiatiefrijke rol in de
samenwerking met de mentor en andere collega’s binnen de
school. Je ontwikkelt goede contacten met de ouders en
verzorgers van de kinderen in jouw groep. Je kunt jouw handelen
verantwoorden en bijstellen op basis van jouw reflectief
vermogen.
64
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Je hebt dan verschillende keuzes achter de rug:
 Je hebt gekozen voor het jongere kind, groep 1 t/m 4 (van 2 t/m 7
jaar) of,
 het oudere kind, groep 4 t/m 8 (vanaf 7 jaar t/m 14 jaar). Zoals je ziet
zit er een ‘overlap’ in.
Omdat de ontwikkeling van kinderen niet gelijktijdig plaatsvindt, moet een
leerkracht op de hoogte zijn van de kenmerken van ontwikkeling volgend
op of voorafgaand aan een leeftijdsfase of een groep. Ook moet een
leerkracht onderbouw op de hoogte zijn van Voor- en Vroegschoolse
Educatie (VVE). Van een leerkracht in de bovenbouw wordt verwacht dat
hij op de hoogte is van de eerste jaren van het voortgezet onderwijs. De
verschillende leeftijdsgroepen hebben een eigen benadering nodig in de
ontwikkeling van spelen en leren naar onderzoeken en leren.
 Je hebt gekozen voor het behalen van een diploma Katholiek
Godsdienstonderwijs of het getuigschrift Algemeen
Levensbeschouwelijke Vorming.
 Je hebt je verdiept in Wetenschap & Techniek. Deze profilering
kenmerkt zich door zowel een inhoudelijke als didactische
verdieping. Daarbij zijn transfer-, onderzoeks-, en
ontwerpvaardigheden belangrijk in verband met organisatorische
beperkingen wordt de keuze voor een van de drie gebieden bepaald
door de hele groep.
 In de fase lio-bekwaam krijg je ook “vrije ruimte” in de vorm van
minoren. Een minor is een programma van 30 studiepunten. Het
geeft je de kans om “buiten de muren” te kijken of om je nog meer te
verdiepen inbepaalde beroepsspecifieke thema’s.
De profilering stelt je in staat om beter in te spelen op de verschillen
tussen kinderen in je groep en de eerste stappen te zetten op het
gebied van pedagogisch en didactisch onderzoek. Door leer- en
gedragsproblemen, sociaal – emotionele ontwikkeling,
leerlingenzorg voor het jongere of het oudere kind te bestuderen en
te onderzoeken krijg je meer zicht op je pedagogisch en didactische
taak als (aspirant) leerkracht.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
65
Om dit alles onder de knie te krijgen, gebruik je tal van leerbronnen
zoals de beroepstaken, je medestudenten, Xplora (het leercentrum),
de stageplaats, de docenten van de Pabo en de begeleiders in de
basisschool. Het is aan jou om deze bronnen optimaal te benutten
om steeds dichter bij je doel te komen.
Jij gaat je bekwamen in het begeleiden van kinderen met leer - en of
gedragsproblemen. Je leert in deze fase om op een planmatige
wijze een leer- of gedragsprobleem te onderzoeken. Daarnaast leer
je om een groepsplan op te stellen en dit ook organisatorisch uit te
voeren.
66
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
19 Fase lio-bekwaam: overzicht van het programma
Tabel 11: Overzicht van het programma fase lio-bekwaam deeltijd
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Beroepstaak
Beroepstaak
Minor
‘Passend Onderwijs’ ‘Passend Onderwijs’
Beroepstaak
Wetenschap &
Techniek
Keuze uit: Algemeen Keuze uit:
LevensbeschouweBewegingsonderwijs, Cultuureducatie,
lijke vorming
Katholieke identiteit Buitenlandstage
Intervisie
Intervisie
Praktijk: 9 dagen
Praktijk: 9 dagen
Praktijkcomponent minor
Studieloopbaanbegeleiding
Tabel 12: blok 1 fase startbekwaam deeltijd
Periode 1+2
Beroepstaak
Beroepsidentiteit
Beroepstaak
Schoolinnovatie
studieloopbaanbegeleiding
Periode 1
van 1 september 2014 t/m 7 november
2014
Periode 3
van 2 februari 2015 t/m 17 april 2015
Periode 2
van 10 november 2014 t/m 30 januari 2015
Periode 4
van 20 april 2015 t/m 3 juli 2015
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
67
20 Fase lio-bekwaam: de verplichte beroepstaken
De beroepstaken in de fase lio-bekwaam kennen allemaal de
volgende gemeenschappelijke uitgangspunten:
 De competenties en indicatoren voor lio-bekwaam zijn een
belangrijke leidraad. Tijdens het werken in de beroepstaken is
het belangrijk deze niet uit het oog te verliezen. Gebruik ze
bij de keuzes die je maakt in je persoonlijke ontwikkelplan.
 De beroepstaken starten vanuit een gemeenschappelijk
kader. Binnen elke beroepstaak is voldoende ruimte en
aandacht voor de gekozen leeftijdscategorie. Daarnaast is er
ook ruimte voor transfer naar de niet gekozen leeftijdsgroep.
 Binnen elke beroepstaak is ruimte voor onderzoek.
Onderzoek is een manier om de relatie tussen binnenschools
programma en de praktijk te leggen.
 Binnen elke beroepstaak is ruimte voor
ontwerpvaardigheden.
Met gebruikmaking van vakconcepten, de basisstructuur van het
vak en vakdidactische uitgangspunten ben je in staat om,
afhankelijk van de gekozen leeftijdsgroep, authentieke leer- en
spelactiviteiten te ontwerpen. Dit sluit aan bij onze visie dat je in
staat moet zijn als leraar basisonderwijs om adaptief met methodes
om te gaan en dat je los van methodes onderwijsactiviteiten moet
kunnen ontwerpen.
68
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
 In de beroepstaken vindt een forse verdieping plaats ten aanzien
van kennis van de vakvormingsgebieden. Je dient na het volgen
van een beroepstaak over een stevige kennisbasis te beschikken.
 De kerndoelen zijn verwerkt in de beroepstaken.
 Binnen elke beroepstaak wordt summatief getoetst.
In de eerste twee perioden van pabo 3 ben je met onderstaand
programma bezig:





Beroepstaak Passend Onderwijs
Beroepstaak Wetenschap & techniek
Godsdienst/levensbeschouwing
Intervisie
Stage
Beroepstaak: ‘Passend Onderwijs’
Lesgeven aan een basisschoolklas vraagt steeds meer van de leerkracht.
Van hem of haar wordt verwacht dat deze het maximale uit de leerlingen
weet te halen en daarbij rekening houdt met hun specifieke
onderwijsbehoeften, zowel op het gebied van gedrag als op het gebied
van hun leerontwikkeling.
In deze beroepstaak krijg je vanuit vijf verschillende invalshoeken
informatie om opbrengstgericht te kunnen werken.De vijf vakken zijn:
onderwijskunde/pedagogiek, Nederlandse taal, rekenen/wiskunde,
schrijven en logopedie. Bij opbrengstgericht werken denken we o.a. aan
het maken van trendanalyses en het inzetten van de juiste
instructiemethodieken.
Daarnaast bouwt deze beroepstaak voort op de kennis die je hebt
opgedaan bij de beroepstaak OMV. Dat betekent dat je werkt volgens de
1-Zorgroute, d.w.z. handelingsgericht werken en het werken met
groepsplannen. In relatie daarmee kun je differentiëren naar instructieonafhankelijke, instructie- gevoelige en instructie-afhankelijke groepen.
Zoals je ziet, werk je dus vooral op groepsniveau.
Deze beroepstaak vraagt erom dat je de kennis die je daar opdoet naar
de praktijk van je stageklas vertaalt. Dit betekent o.a. dat je van je
stageklas een groepsanalyse maakt, onderwijs- en leerbehoeften in kaart
brengt, leerlingen clustert op grond van die behoeften, een groepsplan
Opleidingswijzer
deeltijd
Leraar Basisonderwijs 69
schrijft en dit gedurende een periode
uitvoert in
je stageklas.
Naast kennis over de 1-Zorgroute, moet je natuurlijk ook kennis hebben
om leer- en gedragsproblemen te signaleren, te analyseren, te
diagnosticeren en te remediëren. De vijf vakken zullen je daar ook de
noodzakelijke informatie over geven. Onder andere aan de hand van
casussen ga je op een systematische manier aan de slag om de
individuele leerling met zijn problematiek in kaart te brengen. Die kennis
en vaardigheden heb je weer nodig in de dagelijkse praktijk. Uiteindelijk
dien je een verantwoording te schrijven over je visie op leerlingenzorg, de
1-zorgroute-cyclus en je eigen leeropbrengst van het uitvoeren van de 1zorgroute in relatie tot je visie op leerlingenzorg.
Beroepstaak: Natuur & techniek
De aangeboden lessen en verwerkingsmogelijkheden voor jou binnen
deze beroepstaak zijn heel afwisselend.
De opbouw van de lessen is weergegeven in een schema waar we
afwisselen van een theoretisch deel naar de direct toepasbare
mogelijkheden op groepsniveau. Dit staat op BlackBoard bij de course.
Er is voor iedere student veel ruimte voor de eigen ontwerp- en
onderzoeksvardigheden. De nadruk ligt op competentie 3:
vakinhoudelijk/vakdidactisch. Je gaat leer- en spelactiviteiten ontwerpen
die gebaseerd zijn op recente vakdidactische, pedagogische
uitgangspunten. Ook ga je je bekwamen in het doorzien van
samenhangen van Natuur en Techniek met andere vakgebieden zoals:
rekenen en taal.
In deze beroepstaak wordt aangesloten bij de recente ontwikkelingen
rondom de kennisbasis. De doelen die de studenten nastreven binnen de
beroepstaak zijn:
De student kan de specifieke bijdrage van natuur en techniek aan de
ontwikkeling van de betekenis ervan voor kinderen beschrijven aan de
hand van de drie pijlers van het vakgebied. De student kan toelichten
welke bijdrage natuur- en techniekonderwijs kan leveren aan de realisatie
van de kerndoelen voor het primair onderwijs op groeps- schoolniveau.
Kernopgave: Godsdienst / levensbeschouwing
Deze kernopgave is voor iedere student verplicht en wordt gepland in
periode 2 van het 3e jaar. Er zijn twee varianten, waarbij je een keuze
maakt voor één richting: Katholiek of algemeen levensbeschouwelijk:
70
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
 Katholiek: verdieping in de christelijke levensvisie als voorbereiding
op de akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor
leraar katholiek primair onderwijs. In pabo 4 krijgt dit een vervolg in
de kernopgave identiteit.
 Algemeen levensbeschouwelijk: verdieping in verschillende
levensbeschouwelijke visies als voorbereiding op de akte van
bekwaamheid Algemeen Levensbeschouwelijke Vorming (ALV),
gericht op het werken in het Openbaar Onderwijs. In pabo 4 krijgt
dit een vervolg in de kernopgave identiteit.
In beide beroepstaken gaat het om het verwerven van kennis over de
christelijke en andere levensvisies en het ontwikkelen van
vaardigheden om kinderen op levensbeschouwelijk gebied goed te
kunnen begeleiden. Voor elke leraar is het belangrijk om te weten wat
godsdienst in het leven van mensen kan betekenen.
Een leraar met kennis in hoofd en hart over belangrijke
levensbeschouwelijke thema’s en verhalen/rituelen die deze thema’s
betekenis geven, kan zijn handelen verbinden met diepere waarden die
de basis vormen van onze westerse samenleving. Kinderen kun je zo
begeleiden in het leren ontdekken wat voor hen in hun leven waardevol
is.
Je gaat via opdrachten (leertaken) zelf op zoek naar wat voor jou
inspirerend is en je verdiept je via literatuurstudie en ook door middel
van andere bronnen in belangrijke levensbeschouwelijke thema’s.
Als je kiest voor het werken op een katholieke basisschool is een
expliciete verdieping in de christelijke levensvisie een voorwaarde.
Daarnaast ga je ook verkennen wat in een andere levensvisie te vinden
is over het door jou gekozen thema.
Als je kiest voor het werken op een openbare basisschool verdiep je je
in verschillende levensbeschouwelijke en/of filosofische stromingen. In
de bijeenkomsten wordt er op verschillende manieren gewerkt rond
thema´s en verhalen uit de christelijke en/of andere
levensbeschouwelijke stromingen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
71
Let op:
Als je de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool wilt
halen moet je rekening houden met het volgende:
 deelname aan de kernopgave godsdienst/levensbeschouwing
katholiek van het 3e jaar en een voldoende afronding daarvan is
verplicht.
 een persoonlijke betrokkenheid waarin je laat zien dat je je laat
inspireren door waarden van de christelijke levensvisie, is een
voorwaarde.
Studenten die voldoen aan de hier genoemde voorwaarden komen in
aanmerking voor één van de volgende aktes:
Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar
katholiek primair onderwijs, uitgegeven door Pabo Breda.
of
Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar
katholiek primair onderwijs, ondertekend door de bisschoppelijke
gedelegeerde voor het katholieke onderwijs. (Zie voor de voorwaarden
voor deze akte de richtlijnen in de brief van de Rooms – Katholieke
Bisschoppenconferentie, maart 2009).
Beide diploma’s worden als gelijkwaardig beschouwd en erkend door
besturen in het katholiek primair onderwijs.
De kennisbasis voor Nederlands
De Kennisbasis Nederlandse taal is een omschrijving van alle
vakgebonden begrippen die een student Pabo moet beheersen om later
een goede leerkracht taal te kunnen zijn.
In Pabo 1 en 2 zijn deze begrippen en hun toepassingen al aan de orde
geweest. In Pabo 3 worden ze getoetst via een landelijk georganiseerde
meting. Er worden twee toetsmomenten aangeboden. Studenten die
vanaf studiejaar 2011 - 2012 zijn ingestroomd, moeten deze toets
behalen.
72
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Er worden in Pabo 3 geen colleges over dit onderwerp aangeboden,
voorbereiding op de toetsen gebeurt dus individueel en op eigen
initiatief. Voor studiemateriaal verwijzen we naar de literatuurlijst.
* Portaal ( door H. Paus e.a., uitg. Coutinho ) : verplicht
* Basiskennis taalonderwijs ( door H. Huizenga en R. Robbe, uitg.
Noordhoff ) : geadviseerd
* website : www.lesintaal.nl geadviseerd
Kennisbasis rekenen-wiskunde
Om goed reken-wiskundeonderwijs te kunnen geven moeten
leerkrachten ‘boven de stof staan’, zoals dat heet. Maar wat houdt dat
eigenlijk in? Onlangs heeft de HBO-raad de ‘Kennisbasis rekenenwiskunde’1 voor aanstaande leerkrachten basisonderwijs uitgebracht.
Hierin staat beschreven welke kennis een leerkracht op zijn of haar
repertoire zou moeten hebben. Een vakbekwame leerkracht weet hoe
kinderen rekenen! Wiskunde leren en daarmee samenhangend, hoe je
rekenen-wiskunde kunt onderwijzen. Een goede leerkracht kan rekenwiskundeopgave correct en inzichtelijk op verschillende manieren
oplossen en doorziet onderlinge verbanden. Een goede rekenleerkracht
kan de leerstof inzichtelijk maken voor kinderen door gebruik te maken
van reële, betekenisvolle situaties. Dat vraagt veel van Pabo’s en hun
studenten. De kennisbasis is daarbij een stevige leidraad. De
kennisbasis beschrijft wat startbekwame leraren absoluut aan parate
kennis in huis horen te hebben. Of ze nu hebben gestudeerd in Hengelo
of Den Haag, in Leiden of in Breda.
De kennisbasis rekenen-wiskunde is te vinden op
www.10voordeleeraar.nl
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
73
21 Het minorprogramma: de minoren
Een minor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden
('programma’s') met een omvang van 30 studiepunten met een
looptijd van 20 weken.
Een minor kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van
competenties die in de hoofdfase aan de orde zijn of op geheel
nieuwe competenties.
Er bestaan verschillende soorten minoren:
1 Minoren die aangeboden worden vanuit je eigen major (dus
alleen voor Pabo-studenten).
2 Minoren die buiten de eigen studie (major) worden
aangeboden,dit kan zowel bij Avans Hogeschool (Avans brede
minor) als bij een andere hogeschool.
Wij bieden de volgende minoren aan:
Minor Bewegingsonderwijs
De Minor bewegingsonderwijs komt voort uit de bestaande
Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs via Pabo
(Opleiding tot vakleerkracht bewegingsonderwijs voor de
basisschool). Deze leergang bestaat uit 3 blokken. In de minor
gaan we deze 3 blokken aanbieden.
Als je deze minor met een voldoende afsluit dan heb je recht
op 3 deelcertificaten van de Opleiding tot vakleerkracht
bewegingsonderwijs voor de basisschool.
Deze minor wordt aangeboden in het derde leerjaar en omvat 20
weken. De week bestaat uit 3 dagdelen les in de zaal, de rest van
de week wordt ingevuld met stage, voorbereiding stagelessen,
stageopdrachten en zelfstudie.
74
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Er wordt met twee of drie studenten stage gelopen op scholen
welke door de Pabo geselecteerd zijn.
De toetsing van de minor gebeurt door een theorietoets en een
portfolio dat o.a. bestaat uit 60 lessen bewegingsonderwijs
verspreid over gr 3-8. Wanneer je de drie blokken met een
voldoende hebt afgesloten, volgt na de Pabo nog een assessment
waarmee je het hele traject afsluit.
Om deel te mogen nemen aan deze minor is het zeer belangrijk dat
je een voldoende mate van eigen vaardigheid bezit en gemotiveerd
bent om ná je afstuderen op de Pabo, op de basisschool meerdere
lessen bewegingsonderwijs te verzorgen, dus óók aan andere
groepen dan je eigen groep.
Het niveau van eigen vaardigheid moet het niveau van groep 8+
zijn.
Deze eigen vaardigheid wordt getest middels een
intakebijeenkomst in de sportzaal. Informatie hierover wordt t.z.t. op
BB bekend gemaakt.
Minor Cultuureducatie
Mees is diep onder de indruk. Hij is stil. Voor het eerst sinds lange
tijd ligt hij niet overhoop met andere kinderen. Hij zit naast de violist
van het Brabants Orkest en heeft de belangrijke taak op het juiste
moment zijn partituur om te slaan. Ze hebben een teken bedacht;
als de violist knikt is Mees aan zet. Glunderend loopt Mees na de
repetitie de zaal uit. Zijn vriend loopt naast hem. Mees is een
ervaring rijker en drie centimeter gegroeid.
Kinderen hebben 100 manieren om zich uit te drukken; met hun
lichaamstaal, tekenend, zingend, toneelspelend, boetserend,
musicerend…. Zij kunnen worden geraakt en geïnspireerd door werk
van kunstenaars. Zij staan open voor de wereld om hen heen.
In deze minor leer je hoe je een cultureel klimaat kan scheppen.
Basisscholen zijn steeds meer op zoek naar mensen die binnen hun
team de taak van ICC-er kunnen oppakken; Interne Coördinator
Cultuureducatie. Dat is iemand die een team kan inspireren en
contacten kan leggen en onderhouden met culturele instellingen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
75
Daarom ga je in deze minor o.a. stagelopen binnen een culturele
instelling en op een basisschool, ga je aan de slag met cultuur
binnen de tien tijdvakken en bestudeer je artikelen. Je spaart
kunstbelevenissen en ontwikkelt en verwoordt je eigen visie op
cultuureducatie (receptief, reflectief, productief en mediatief).
Een minor die niet geschikt is voor verstokte cultuurbarbaren. Wel
voor cultuur(over)dragers die op zoek zijn naar verbreding en
verdieping en de rol van ICC-er wel zien zitten.
Developing Skills For Teaching Englisch Abroad
Buitenlandstage is in een fase van transitie. Op deze minor kunnen ook
niet Nederlandse studenten intekenen. Het hoofddoel van deze minor is
het onderwijzen van Engels aan de hand van drama en muziek in een
multiculturele setting.
De studenten zullen gedurende de eerste 6 weken van deze minor op
Avans allerlei handvatten aangereikt krijgen om het Engels te
onderwijzen op een basisschool. Na deze 6 weken gaan de studenten op
stage in het buitenland, alwaar zij Engels gaan geven aan
basisschoolkinderen en gebruik gaan maken van hetgeen zij geleerd
hebben.
Externe minor
Je krijgt de mogelijkheid om extern buiten de Pabo binnen Avans
Hogeschool of bij een andere hogeschool een minor te volgen. Het moet
een volwaardig minor-programma omvatten. De aanvraag en procedure
hiervoor loopt via de examencommissie, deze moet goedkeuring en
toestemming verlenen.
76
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
22 Fase lio-bekwaam: de praktijk
Vanaf het derde jaar ga je je profileren door keuzes te maken. Een van
de keuzes betreft de leeftijdsspecialisatie: jongere of oudere kind. Voor
de stage in blok 1 en 2 betekent dit nog dat je je breed oriënteert in de
leeftijds- specialisatie die je gekozen hebt. Op grond van de
ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt -niet alle kinderen ontwikkelen
zich op dezelfde wijze- en de eis dat de leerkracht zicht heeft op de
doorgaande ontwikkeling is vanuit leerpsychologische invalshoek
gekozen voor onderstaande indeling, waarbij er sprake is van een
overlap in groep 4 (7 jaar):


Jongere kind : 2 t/m 7 jaar;
Oudere kind : 7 t/m 14 jaar.
Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je
afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen:


Jongere kind: groep 1 t/m 4;
Oudere kind: groep 4 t/m 8.
De brede oriëntatie houdt in dat je je niet beperkt tot het opdoen van
ervaringen in één groep of één klas, maar dat je ook gericht bent op
andere groepen die vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep. Richtlijn
hierbij is dat je 50% van de tijd stage loopt in een ‘vaste groep’, (de
basisgroep) en vanuit daar uitstapjes maakt naar andere groepen die
vallen binnen de gekozen leeftijdsgroep jongere of oudere kind.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
77
De reeds eerder opgedane stage-ervaringen van de student met een
bepaalde groep zijn mede bepalend voor de keuze van de basisgroep.
Stagecoach en contactdocent zullen dit bewaken.
De competenties en de indicatoren op lio-bekwaamniveau (zie tabel
17) zijn het handvat voor jouw ontwikkeling tijdens de stageuren. De
beoordeling van de stage in pabo 3 wordt als bewijs opgenomen in
het portfolio. De minoren hebben een eigen inrichting en
beoordeling van de stage.
In periode 1 en 2 van Pabo 3 loop je 18 dagen stage.
78
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
23 Fase lio-bekwaam: de toetsing
In de fase lio-bekwaam word je getoetst op je voortgang ten aanzien van
je competentie-ontwikkeling. De toetsing heeft een diagnostische functie
en een beoordelende functie. Voor de diagnostische functie gebruiken we
de term formatieve toets en voor de beoordelende functie gebruiken we
de term summatieve toets. Aan de summatieve toetsen worden de
studiepunten verbonden.
Toetsing van de beroepstaken
De beroepstaken worden summatief getoetst. Dit wil zeggen dat je een
cijfer- beoordeling krijgt en je voor de beroepstaken ook rechtstreeks
studiepunten ontvangt. Ook krijg je formatieve feedback tijdens de
beroepstaak. Deze gebruik je voor de summatieve beoordeling maar ook
voor je portfolioassessment.
Het portfolioassessment.
In het portfolioassessment, als onderdeel van het liobekwaamassessment, wordt de competentiegroei op alle zeven
competenties beoordeeld.
De indicatoren lio-bekwaam zijn richtinggevend bij de beoordeling in
dit assessment. Als het assessment met succes wordt afgelegd
(cijfer ≥ 5,5), ontvang je 6 studiepunten. Met het portfolioassessment
rond je enerzijds periode 1 en 2 af en anderzijds is het een
tussentijdse meting om voor jezelf te bepalen hoe je de resterende
tijd gebruikt om je voor te bereiden op het lio-bekwaam gesprek. De
eerste kans is in periode 3 en de herkansing in periode 4. Alle
informatie over het assessment vind je in de Handleiding LIObekwaam portfolioassessment. Voor de handleiding verwijzen we je
naar de Blackboard course Assessments.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
79
Het portfolioassessment bestaat uit een assessmentgesprek van 30
minuten met één van de assessoren naar aanleiding van het digitaal
portfolio dat jij in periode 1 en 2 hebt opgebouwd.
Als student ben je zelf eigenaar van je portfolio. Je dient dus na te gaan
of je aan de eisen voldoet en je bent zelf verantwoordelijk voor de
aanvraag van het assessment!
Minoren
De minor of de individuele keuzeruimte wordt met een summatieve toets
afgerond. Bij een voldoende beoordeling (cijfer ≥ 5,5) ontvang je 30
studie- punten. In de studiehandleiding van de minor of de buitenland
stage wordt de inhoud van de toets beschreven.
Tabel 14: Studiepuntenverdeling liobekwaam
Programmaonderdelen
Studielast
Beroepstaak Passend onderwijs
336
Beroepstaak Natuur & Techniek
56
Kennisbasis Nederlandse taal.
28
Kennisbasis rekenen/wiskunde.
28
56
Beroepstaak Godsdienst
Intervisie
28
Levensbeschouwing
Stage
140
GodsdienstGodsdienst/levensbesch
Lio-bekwaam assessment
168
ouwing
Minor
840
Totaal
1680
Studiepunten
12
2
1
1
2
1
5
6
30
60
Eisen aan portfoliobewijzen
Het portfolio wordt volgens voorgeschreven structuur opgebouwd en
bestaat uit de onderdelen: overzichten, bewijzen en competentiegroei.
In het onderdeel competentiegroei neem je een verslag op waarin je in
maximaal 3 A4-tjes je competentiegroei ten aanzien van de 7
competenties aangeeft. Daarbij zijn de indicatoren lio-bekwaam
richtinggevend.
De competentiegroei toon je aan door in het verslag te verwijzen naar
bewijzen die je in de beroepstaken en in de stage hebt verzameld.
80
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Met de bewijzen laat je zien:




welke kennis je hebt opgebouwd en waaraan je nog wilt werken;
welk handelingsrepertoire (nieuwe methoden van werken) je hebt;
opgebouwd dat maakt dat je een competentere leerkracht bent;
een terugblik op de ondernomen activiteiten en in welke mate
deze;
 bijgedragen hebben aan je competentieontwikkeling.
Validatie
Elk bewijs dat je opneemt in je portfolio is gevalideerd door de
leertaakbegeleider of een inhoudsdeskundige. De leertaakbegeleider
/inhoudsdeskundige geeft met de validatie feedback op de mate waarin jij
voldoende ‘kennis ’ hebt opgebouwd, op de mate waarin jouw
handelingsrepertoire is uitgebreid en op de reflectie op de activiteiten die
je hebt ondernomen. De validering moet voldoende zijn om het als bewijs
in je portfolio op te kunnen nemen. Je bent zelf verantwoordelijk voor de
validering van de bewijzen. De beroepstaken en de stage geven je
voldoende ruimte en gelegenheid om bewijzen te verzamelen en te
valideren.
Herkansing van de beroepstaken en het lio-bekwaam assessment.
Je krijgt voor ieder onderdeel een eerste en een tweede kans.
Protocol Nederlandse taal
Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het
protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je
verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat
je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de
vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw).
Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
81
24 Competenties en indicatoren lio-bekwaam
1.
82
1.1
De student is zich bewust van zijn rol
als medeopvoeder en creëert in de
opvoedingsrelatie kansen voor alle
kinderen.
x
x
1.2
De student is zich bewust van zijn
voorbeeldfunctie in zijn relatie tot het
kind.
x
x
1.3
Uit de houding en het gedrag van de
student blijkt dat hij op de hoogte is
van de communicatie en de
(on/gewenste) omgangsvormen
tussen kinderen en hun leefwereld,
waaronder de digitale wereld.
x
x
1.4
De student is op de hoogte van
belangrijke aspecten van
interculturele communicatie en is
vaardig in het communiceren met
groepen enindividuen en de
wisselwerking hiertussen vanuit
principes van groepsdynamica.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Minor Cultuureducatie
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
levensbeschouwing
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Tijd
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
Tabel 15: Competenties en indicatoren lio-bekwaam
1.6
De student observeert in meerdere
groepssituaties en signaleert en
analyseert voorkomende
probleemsituaties en voert planmatige
interventies uit afgestemd op de
leeftijdcategorie.
x
x
2.1
De student kent de leefwereld van
basisschoolkinderen en hun
basisbehoeften, stemt activiteiten af op
verschillen tussen kinderen en
onderneemt activiteiten die de
zelfstandigheid, het initiatief, de
verantwoordelijkheid en het
zelfvertrouwen van het kind bevorderen.
x
x
2.2
Vanuit een ontwikkelingsgerichte
benadering voert de student activiteiten
uit met de groep en het individuele kind.
x
x
2.3
De student stelt op basis van theorie en
praktijk een plan van aanpak op voor
kinderen met een problematisch verloop
van de sociaal-emotionele en morele
ontwikkeling, toetst de juistheid van het
plan en kan dit plan (met begeleiding)
uitvoeren.
x
x
2.4
De student bevordert de sociaalx
emotionele, levensbeschouwelijke en
morele ontwikkeling van het jonge of
oudere kind en verantwoordt zich vanuit
sociaal communicatieve kennis en kunde
en vanuit resultaten van
wetenschappelijk onderzoek.
x
hoogbegaafdheid
x
Minor Cultuureducatie
x
Minor Buitenlandstage
levensbeschouwing
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
x
Beroepstaak Tijd
De student kan eigen verwachtingen
afstemmen op die van het kind en de
groep en stelt de zelfstandigheid en de
onderlinge samenwerking tussen
kinderen centraal.
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
1.5
x
x
x
x
x
x
x
2.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
83
x
2.7
De student stimuleert de ontwikkeling
van kinderen in het respectvol, met
waardering en met zorg omgaan met
elkaar en hun leefomgeving.
x
x
Beroepstaak Tijd
Minor Cultuureducatie
De student:
• Verdiept zich in de identiteit van de
school en de daarmee
samenhangende tradities en stemt
zijn handelen hierop af.
• Kent de maatschappelijke en
pedagogische opdracht van het
onderwijs en zijn verantwoordelijkheid
hierin als aspirant leerkracht
basisonderwijs.
• Leert het kind verantwoordelijkheid
te nemen voor de ander, voor zijn
omgeving en voor de wereld en de
natuur.
Minor Buitenlandstage
2.6
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
De student kan betekenis geven aan x
de actuele ontwikkelings- en
opvoedingstheorieën van expliciet het
jonge dan wel het oudere kind.
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
2.5
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
3.
84
3.1
Hij heeft een beeld van het niveau
van de kinderen die uitvallen en van
de kinderen die weinig moeite met de
leerstof hebben en van de manier
waarop ze hun werk aanpakken.
x
x
3.2
De student ontwerpt nieuwe
(samenhangende) leeractiviteiten
vanuit de gekozen vak- en
vormingsgebieden die voor de
kinderen uitvoerbaar zijn en die hen
aanzetten tot zelfwerkzaamheid en
samenwerken en hij voert deze
samen met de kinderen uit.
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
3.4
De student evalueert de speel- en
leeractiviteiten voor de gekozen vaken vormingsgebieden en het effect
ervan op de samenwerking tussen
kinderen en stelt deze zo nodig bij.
x
x
3.5
De student kiest bij de gekozen vakx
en vormingsgebieden en de
beginsituatie van het kind een voor de
kinderen zinvolle didactische aanpak,
zodanig dat hij ook in niet-voorspelbare situaties zowel onderwijskundig,
methodisch/ didactisch als inhoudelijk
adequaat kan handelen.
x
3.6
De student benoemt op basis van
x
observaties en analyse leerproblemen
t.a.v. taal en rekenen en de gekozen
vak- en vormingsgebieden en stelt
een plan van aanpak op en voert in
overleg delen van dit plan uit.
x
3.7
De student verantwoordt zijn
handelen voor de gekozen vak- en
vormingsgebieden vanuit:
• Criteria van algemene didactiek,
vakdidactiek en leerlijnen.
• Resultaten van wetenschappelijk
onderzoek.
• Sociaal maatschappelijke
overwegingen. - Pedagogisch
concepten.
• Levensvisie en ethische
overwegingen.
x
x
x
Beroepstaak Godsdienst /
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
x
x
x
x
x
x
x
x
Minor Cultuureducatie
x
Minor Buitenlandstage
De student zet bij de leeractiviteiten
van de gekozen vak- en
vormingsgebieden een diversiteit aan
leerbronnen in, waaronder ICT en
multimedia, en creëert daarmee een
uitdagende leeromgeving.
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
3.3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
85
De student beheerst de actuele
leerinhouden van de vak- en
vormingsgebieden en kan deze op
een creatieve manier onder de
aandacht van de kinderen brengen
waarbij hij rekening houdt met het
dagelijks leven van de kinderen.
x
3.9
De student is in staat zijn
x
geletterdheid en gecijferdheid
adequaat te beoordelen en in te
zetten voor het leren van de kinderen.
3.10 De student is bekend met de opbouw
van de leerlijnen en tussendoelen in
de relatie met de kerndoelen en de
samenhang daartussen.
x
3.11 De student onderzoekt de praktijk en
past zijn bevindingen toe bij het
ontwerpen van leerarrangementen.
x
3.12 De student toont aan met de inzet van x
de juiste middelen een krachtige
leeromgeving te ondersteunen.
3.13 De student gebruikt adequaat actuele
onderwijstheorieën bij het ontwerpen
van onderwijs voor de gekozen
leeftijdscategorie.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
3.14 De student onderzoekt de
x
maatregelen die de school neemt om
onderwijsbelemmeringen op te lossen
en hoe de kennisdeling hierover
binnen de school tot stand komt.
x
Minor Cultuureducatie
x
x
x
x
x
x
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
3.8
x
x
x
x
x
x
4.
86
4.1
De student maakt een dag- en
weekplanning op basis van de
ontwikkelingbehoeften van kinderen.
x
x
x
4.2
De student toont aan dat hij ten
aanzien van de organisatie van het
onderwijs methodisch handelt.
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
De student kan op basis van
x
gesignaleerde behoeften afwijken van
geplande werkvormen en
organisatieprincipes.
4.4
De student maakt diverse binnen- en
buitenschoolse leerbronnen op een
creatieve wijze toegankelijk voor de
gekozen leeftijdscategorie en het
gekozen vak- en vormingsgebied,
zodat deze uitnodigen tot leren.
x
4.5
De student kan zijn onderwijsaanbod
afstemmen op de gegeven situatie.
x
4.6
De student maakt adequate
afspraken met de diverse actoren in
de onderwijsorganisatie om te komen
tot een planmatige organisatie van
zijn onderwijs.
x
x
4.7
De student registreert vanuit een
ontwikkelingsgerichte benadering, op
een overzichtelijke en inzichtelijke
manier, de ontwikkeling van de
leerlingen zodat deze op individueel
en groepsniveau een doorgaande
ontwikkeling in beeld brengt door het
planmatig inzetten van toetsen.
x
x
4.8
De student benoemt de
organisatorische condities die nodig
zijn om een leeromgeving te
realiseren die aansluit bij de
belevingswereld van het kind zodat
betekenisvol en integratief geleerd
wordt. Hij betrekt hierbij de kinderen.
x
x
4.9
De student kan inspelen op plotseling
gewijzigde omstandigheden binnen
de school of groepsoverstijgende
activiteiten.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
4.3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
87
4.11 De student kan zijn organisatorisch
handelen verantwoorden vanuit:
• Persoonlijke afwegingen.
• Didactische en pedagogische
criteria
• Resultaten van wetenschappelijk
onderzoek.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
4.10 De student gebruikt, voor de gekozen x
leeftijdscategorie en het gekozen vaken vormingsgebied, de leermiddelen
en ontwikkelingsmaterialen zodanig
dat ze aansluiten bij de
ontwikkelingsdoelen.
x
x
x
5.
88
5.1
De student:
• Neemt actief deel aan vormen van
overleg binnen de basisschool
(leerlingbespreking, teamoverleg,
bouwoverleg).
• Neemt actief deel aan
intervisiebijeenkomsten met
medestudenten (leerteam) en is in
staat problemen in de samenwerking
collegiaal op te lossen.
5.2
De student kent het belang van een
x
gemeenschappelijk gedragen visie op
onderwijsconcepten en kent het
proces van visieontwikkeling binnen
een basisschool.
5.3
De student kent de zorgstructuur
binnen de basisschool en de
achterliggende visie.
5.4
De student herkent vanuit kennis over x
schoolorganisatie, schoolontwikkeling
en groepsdynamica de verschillende
belangen binnen de basisschool en
weet hier respectvol mee om te gaan.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
5.6
5.7
x
x
x
Minor Cultuureducatie
Minor Buitenlandstage
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
Beroepstaak Tijd
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
5.5
De student deelt vanuit zijn rol als
teamlid informatie met collega’s en
levert een constructieve bijdrage aan
de samenwerking binnen het team en
is in de samenwerking gericht op de
gemeenschappelijke taak.
De student heeft inzicht in het
kwaliteitszorgsysteem binnen de
basisschool en het proces van
onderwijsverbetering.
x
De student kan leidinggeven aan een
kortlopend, niet te complex project
binnen het opleidingsinstituut of de
basisschool.
x
De student heeft een ‘open mind’ voor
signalen uit de omgeving, is bekend
met de leef- en belevingswereld van
de ouders of verzorgers van het kind;
respecteert hun opvattingen en
verwachtingen over opvoeden en
onderwijs en de rol van de school
hierin.
De student kent de samenwerkingsverbanden en samenwerkingsafspraken tussen de school en
andere bij het onderwijs betrokken
externe instanties en houdt zich aan
deze afspraken in zijn contacten met
externen.
De student kent de afgesproken
werkwijze van de interne en externe
professionals.
De student kan zijn opvattingen over
en werkwijze met de kinderen
verantwoorden naar de ouders op
basis van normen en waarden van de
school. Hij gaat in zijn omgang
vertrouwelijk om met informatie over
leerlingen en basisschool.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
6.
6.1
6.2
6.3
6.4
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
89
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
Minor Buitenlandstage
Minor Cultuureducatie
x
x
x
6.6
De student evalueert met
gebruikmaking van bestaande
modellen de kwaliteit van het
onderwijs binnen zijn groep en
koppelt hieraan verbeteracties.
x
x
7.1
De student kan zijn handelen in de
onderwijspraktijk verantwoorden ten
aanzien van gekozen vakvormingsgebieden en leeftijdsspecialisatie
zowel tegenover zijn begeleiders als
zijn medestudenten, collega’s van de
basisschool en ouders van kinderen.
x
x
x
x
7.2
De student verantwoordt zijn keuzes
voor zijn onderwijspraktijk op basis
van zijn visie:
• Op het kind.
• Op leer –en ontwikkelinsprocessen.
• Op de invloed van
omgevingsvariabelen.
• Op ‘meesterschap’.
x
x
x
x
7.3
De student toont door middel van self- x
en peerassessments dat hij inzicht
heeft in zijn leerhouding en kan de
studie steeds zelfstandiger en op een
hoger niveau aan.
De student toont initiatief om
x
problemen die voortkomen uit de
praktijk op te sporen, te formuleren en
te analyseren, handelingsalternatieven aan te geven en deze
onder begeleiding uit te voeren.
De student legt voortdurend de
x
verbinding tussen zijn Praktijkervaringen en de theorie en kan op
basis van alternatieven handelen.
x
Beroepstaak Tijd
x
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
De student heeft inzicht in de
gedeelde pedagogische taak tussen
de school en de ouders/verzorgen
van de kinderen.
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
6.5
7.
7.4
7.5
90
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Beroepstaak Godsdienst/
levensbeschouwing
Minor Bewegingsonderwijs
Minor Buitenlandstage
Minor Cultuureducatie
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
7.7
De student beheerst zowel de
adequate mondelinge (verbale en
non-verbale) als schriftelijke
communicatieve vaardigheden om op
zijn praktijk te reflecteren en tot
verbetering te komen.
De student toont aan dat hij een
praktijkprobleem vanuit pedagogische, morele en maatschappelijke standpunten kan bezien
en komt met innovatieve ideeën.
x
De student gebruikt resultaten van
recent onderzoek en vakliteratuur
voor de verbetering van zijn
professioneel handelen.
7.8
7.9
Beroepstaak Tijd
x
De student kan reflecteren op zijn
kernkwaliteiten als motivatie,
creativiteit, enthousiasme, zorg,
openheid e.d. en weet hoe hij deze
kwaliteiten op het juiste moment in
kan zetten.
Reflectievaardigheden &
intervisie
Beroepstaak Natuur en
techniek
Beroepstaak Ruimte
x
Beroepstaak Passend
Onderwijs
Stage
x
7.6
7.10 De student kan in niet voorspelbare
situaties en/of onder tijdsdruk toch
flexibel handelen.
7.11 De student kan zijn
waardenoriëntaties en de oorsprong
daarvan benoemen en is daarover
mededeelzaam naar begeleiders en
medestudenten en toont respect voor
waardenoriëntaties van anderen.
7.12 De student toont zich bewust van
zijnrol als overdrager van het
cultuurerfgoed (tradities en
fundamenten van onze samenleving).
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
91
25 Fase startbekwaam: wat verwachten we van de
student?
In de fase startbekwaam begin je aan de laatste fase van de opleiding. Je
werkt toe naar jouw Startbekwaamheid. De fase lio-bekwaam start in
periode 1 van de fase lio-bekwaam en loopt door tot en met periode 1
van de fase startbekwaam. Als je lio-bekwaam bent, dan ben je dusdanig
competent dat je de lio-stage kunt gaan lopen. De lio-stage is de laatste
intensieve praktijkperiode van de Pabo Breda. Daarna ben je
“Startbekwaam”.
Hieronder lees je de beeldschets behorende bij de fase startbekwaam.
De startende leerkracht is interpersoonlijk competent
Hij kan zelfstandig zijn leerdoel formuleren en leeractiviteiten plannen
en uitvoeren. Hij kan op basis van zelfreflectie zijn leerproces
evalueren en bijstellen. De groep waarin de startende leerkracht
werkt, heeft een normale tot grote diversiteit: combinatiegroep,
onderwijskansengroepen, eventueel speciaal onderwijs. De
startende leerkracht kan meervoudige activiteiten met de hele groep
en alle onderwijsprocessen en leerfuncties m.b.t. alle kerndoelen
uitvoeren. Hij verzorgt gedurende een hele week zelfstandig
onderwijs.
De startende leerkracht bekwaamt zich bewust in het integreren van
de niveaus van handelen. De startende leerkracht is een innovatieve
starter.
De startende leerkracht hanteert de juiste balans tussen leiden en
begeleiden, tussen sturen en volgen, tussen confronteren en
verzoenen en tussen corrigeren en stimuleren.
92
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
De startende leerkracht is pedagogisch competent
Hij vormt zich een beeld van het sociale klimaat in een groep, van het
individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij
maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Hij
ontwerpt op basis van analyse, observatie en reflectie een effectief plan
van aanpak.
De startende leerkracht is vakinhoudelijk en didactisch competent Hij kan
de inhoudelijke dimensies van de kerndoelen omzetten in
onderwijsmethoden, leerlijnen en toetsdoelen. Hij stemt de leerinhouden
en zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele
verschillen. Hij motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om
er het beste van te maken en helpt hen om dit met succes af te ronden. Hij
leert de kinderen leren, van en met elkaar, om daarmee hun
zelfstandigheid te bevorderen.
De startende leerkracht is organisatorisch competent.
Hij kan zijn organisatie afstemmen en vormgeven vanuit de ontwikkelingsbehoeftes van leerlingen. Hij weet een stelsel te creëren van afspraken,
voor- zieningen en ontmoetingsmogelijkheden waaruit het kind kan leren.
Hij ziet het leren van kinderen als een dynamisch proces en kan hier in zijn
organisatie flexibel op inspelen. Hij kan de samenwerking met de diverse
actoren van zijn onderwijs in de organisatie vormgeven (kinderen, ouders,
onderwijsassistent, collega’s, remedial teacher). Hij kan onderwijs
verzorgen aan een groep waarbij hij voor verschillende
onderwijsleersituaties een gepaste organisatievorm kiest (flexibele
leeromgeving). Hij heeft en hanteert organisatorische afspraken voor het
gebruik van leermiddelen en ontwikkelingsmaterialen die aansluiten bij de
ontwikkelingsdoelen. Hij kan op een overzichtelijke en inzichtelijke wijze de
ontwikkeling van zijn leerling(en) registreren, zodat deze zowel op klassenniveau als op schoolniveau de doorgaande ontwikkeling in beeld brengt.
De startende leerkracht is competent in het samenwerken met collega’s Hij
deelt relevante informatie over het onderwijsinhoudelijk concept met
collega’s. Hij neemt op constructieve wijze deel aan verschillende vormen
van overleg binnen de school. Hij draagt bij aan gemeenschappelijke
planningen en systemen (leerlingvolgsysteem) en levert zijn aandeel in de
gemeenschappelijke taken. Hij draagt bij aan de visie- en
beleidsontwikkeling. Hij draagt bij aan de ontwikkeling van het
schoolconcept met een gelijktijdige afstemming van het eigen werkconcept
op het schoolconcept. Hij draagt bij aan een systematische verbetering van
de onderwijskwaliteit. Hij geeft en ontvangt collegiale consultatie.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
93
De startende leerkracht is competent in het samenwerken met de
omgeving
Hij heeft in eerste instantie het vermogen om onbevooroordeeld te
kunnen luisteren. Hij onderhoudt goede contacten met ouders en
verzorgers van de kinderen: hij neemt initiatief indien de ontwikkeling
van de leerling daarom vraagt en hij geeft respons op vragen van
ouders en verzorgers ten aanzien van de ontwikkeling van de
leerling.
Hij neemt contact op met instellingen en organisaties buiten de
school die invloed hebben op de begeleiding van leerlingen. Hij
gebruikt de uit deze contacten verworven informatie in zijn
begeleiding van de leerling. Hij verantwoordt zijn professionele
opvattingen
en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere
belang- hebbenden en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn
werkwijze aan.
De startende leerkracht is competent in reflectie en ontwikkeling
Hij neemt op een systematische wijze distantie van zijn eigen
onderwijskundig handelen door relevant materiaal te verzamelen, te
analyseren en te bewerken en dit vanuit verschillende perspectieven
te beoordelen: vanuit efficiëntie- en effectiviteitsoverwegingen, vanuit
pedagogische, moreelethische en sociaal- maatschappelijke
overwegingen. Hij komt op basis daarvan tot handelingsalternatieven en maakt hieruit een verantwoorde keuze in
overeenstemming met zijn mens-zijn.
In de fase startbekwaam bouw je verder op de voorgaande jaren en sla je
nieuwe paden in. Naast het kunnen studeren en werken op hbo-niveau
laat je in gedrag ook zien dat je aankomend professional bent. Je bent
verantwoordelijk voor je daden, aanspreekbaar op de consequenties en
pro-actief. We willen het gedrag van je zien dat hoort bij een
startbekwame leraar basisonderwijs.
94
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Je werkt in de laatste fase van de opleiding ook verder aan je
profilering:
 de lio-stage loop je in de groep (bouw) behorende bij jouw
leeftijdspecialisatie;
 godsdienst / levensbeschouwing rond je af met een diploma
Katholiek Basisonderwijs of het getuigschrift Algemeen
Levensbeschouwelijk Vorming (ALV);
 Je werkt aan je onderzoek met betrekking tot de
schoolontwikkelingsvraag, je onderzoek voor het gekozen
Schoolontwikkelingsonderwerp;
 naast het werken aan je professionele geletterdheid en
gecijferdheid, verdiep je je verder in de gekozen vakvormingsgebieden.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
95
26 Fase startbekwaam: overzicht programma
Tabel 17: Overzicht programma fase startbekwaam
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Beroepstaak
onderzoek POS
Beroepstaak
onderzoek POS
Beroepstaak
onderzoek
Onderzoek POS
Beroepstaak
Identiteit
Beroepstaak
Identiteit
Beroepstaak
Identiteit
Studieloopbaanbegeleiding (SLB) / workshop
Intervisie
Stage 10 weken
1 dag per week
Lio-bekwaam
Stage 10 weken
1 dag per week
Liobekwaam
Periode 1
van 1 september 2014 t/m 7 november
2014
Periode 3
van 2 februari 2015 t/m 17 april 2015
96
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Lio-stage
Lio-stage
10 weken
5 weken
2 ½ dag per week 2 ½ dag per week
Startbekwaamassessment
startbekwaam
assessment
Periode 1
Periode 2
van 10 november 2014 t/m 30 januari 2015
Periode 4
van 20 april 2015 t/m 3 juli 2015
Toelichting op het programma:
Periode 1 en 2:
Het collegejaar begint met een intensieve eerste periode. Met de drie
grote onderdelen: de beroepstaken POS, Identiteit en de lio-stage wordt
een start gemaakt. Je doorloopt versneld de fasen van betrokkenheid
(zelf-, taak- en ander betrokken) om na afloop van deze periode met je
lio- stage te kunnen beginnen. Voor de studenten die in groep 1 of 2
stage lopen krijgen extra lessen gericht op het werken met het jonge
kind. Voor de praktijk heb je een zelfassessment gemaakt en je
ontwikkelt je door op basis van een POP en PAP. Hierdoor bereik je het
niveau van lio-bekwaam. Het lio-bekwaam gesprek is het tweede deel
van je lio-assessment en vindt plaats in periode 2. Ook workshops,
vervolg van het intervisietraject en studieloopbaanbegeleiding maken
onderdeel uit van het programma.
Periode 3:
In deze periode staan je beroepstaken op een laag pitje. Je bent twee en
een halve dag in je lio-klas aan het werk en nu ervaar je daadwerkelijk
de langdurige leer- en ontwikkelingsprocessen van de kinderen in je
groep, de contacten met ouders en collega’s. Je reflecteert regelmatig op
je professionele ontwikkeling. De 7 competenties komen in volle breedte
in beeld, op weg naar jouw startbekwaamheid. Overige werkzaamheden
zijn onderdelen van je onderzoeken uitvoeren, voorbereiden en werken
aan je portfolio.
Periode 4:
Je lio-stage loopt door tot ongeveer halverwege deze periode. Daarna ga
je je voorbereiden op het startbekwaamassessment. Dit is een belangrijk
laatste onderdeel van je studie. Om dit goed voor te bereiden, krijg je in
deze periode daar de tijd en ondersteuning voor. Dat betekent o.a. de
verwerking van je onderzoeksgegevens in je onderzoekswerkstuk en de
afronding van de beroepstaak Identiteit. Maar tevens het gereed maken
van je digitaal portfolio op basis van je POP en PAP etc. Ook krijg je in
deze periode de tijd en ruimte om je ervaringen van de intensieve lio-stage
te verwerken. In reflecties, maar ook met elkaar in allerlei werkvormen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
97
27 Fase startbekwaam: de beroepstaken
Pabo 4 kent 2 beroepstaken:
Kenmerken van deze beroepstaken:
 De competenties en indicatoren voor lio-bekwaam en
startbekwaam zijn een belangrijke leidraad. Tijdens het werken
aan de beroepstaken is het belangrijk deze niet uit het oog te
verliezen. Gebruik ze bij de keuzes die je maakt in je
persoonlijke ontwikkelplan.
 Binnen elke beroepstaak is ruimte voor onderzoek. Onderzoek
is een manier om de relatie tussen het binnenschools
programma en de praktijk te overbruggen.
 Deze beroepstaken geven je de mogelijkheid te excelleren op de
verschillende gebieden, zowel op het gebied van de theorie als
de praktijk.
 Binnen elke beroepstaak wordt summatief getoetst. Dat wil
zeggen dat de toetsing je informatie moet geven over jouw
ontwikkeling binnen de beroepstaak en of je de juiste dingen
doet om competent te worden.
 De beroepstaken duren het gehele jaar, in periode 1 start je de
beroepstaak op en in periode 4 rond je deze af. In periode 3 en 4
zul je met name praktijkgericht bezig zijn.
98
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
1.) Beroepstaak Schoolontwikkeling en onderzoek.
Gedurende de opleiding heb je kennis gemaakt met het doen van
onderzoek. Afhankelijk van de fase van de opleiding heb je onderzoek(jes) gedaan naar jezelf, naar het leren van kinderen en het kind in de
groep. In pabo 4 leer je ook een bijdrage te leveren aan de
schoolontwikkeling. Naast de verantwoordelijke taak voor de kinderen in
je groep moet je ook in staat zijn een inbreng te hebben in
schoolontwikkeling d.m.v. onderzoek. Ook dit is een belangrijke hbocompetentie.
In pabo 3 heb je gesolliciteerd naar een lio-stageplaats. Tevens is hierbij
de schoolontwikkelingsvraag ter sprake gekomen. Jouw leervragen
moeten overeenkomen met de leervraag van de school. Tijdens het doen
van onderzoek word je begeleid door je contactdocent. Deze is tevens
ingevoerd in het vakgebied waarop jij onderzoek doet. Samen met je
leertaakbegeleider en met domeinexperts ga je in een leerteam aan de
slag. Je helpt elkaar op het niveau van collegiale consultatie.
2.) Beroepstaak Identiteit en schoolconcept.
In deze beroepstaak staat de ontwikkeling van je professionele identiteit
centraal. Door het open en kritisch overdenken van je waarden en
idealen én door weloverwogen te doen wat waardevol is voor de
ontwikkeling van kinderen, word jij je bewust van wie jij bent en waar jij
voor staat als persoon en als leraar.
Door kinderen te begeleiden bij de ontwikkeling van hun
levensbeschouwelijke identiteit, lever je een bijdrage aan de identiteit van
jouw school.
In de opdracht bij deze beroepstaak start je met een reflectie op jezelf.
Daarna ga je je via theorie en praktijk verdiepen in een door jou gekozen
levensbeschouwelijk onderwerp.
Je onderzoekt wat dit onderwerp voor jou als leraar betekent en wat het
betekent voor het begeleiden van kinderen.
Op deze manier vorm je ook jouw professionele identiteit.
Aan deze beroepstaak is verbonden de akte van bekwaamheid voor de
katholieke basisschool of de akte algemene levensbeschouwelijke
vorming.
In pabo 3 heb je al een keuze gemaakt voor een richting.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
99
28 Fase startbekwaam: de praktijk
De praktijk is in je afstudeerjaar een behoorlijk onderdeel van het
programma. We doen dit omdat je als aankomend beroepsbeoefenaar
het beroep in de volle breedte moet kunnen ervaren. Dit om de
“praktijkschok” op te vangen onder “gecontroleerde” omstandigheden. Dit
wil zeggen dat je begeleiding op afstand is. Je moet in staat zijn om
langdurig leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te volgen en
begrijpen en daar op in te spelen. Dit heb je op deze manier niet eerder
in de opleiding meegemaakt.
Zoals al eerder aangegeven ga je ook ten aanzien van je profilering
verder met de verdieping. Het gehele jaar loop je dus stage in de groep
van jouw voorkeur. Hier heb je bewust naar gesolliciteerd en tijdens het
sollicitatiegesprek is dit besproken. Verder houd je wel zicht op de gehele
leeftijdsfase (jonge / oudere kind)*. M.n. de voor- en naschoolse situatie
moeten in groep 1-2 en 7-8 verkend blijven worden.
De praktijk in periode 1 en 2 omvat 1 stagedag per week. Op basis van
een zelfassessment maak je een POP en PAP voor periode 1. Op het
einde van periode 2 moet je lio-bekwaam zijn. Hiervoor heb je het tweede
deel van je lio-assessment, d.w.z. het lio-bekwaam gesprek dat je samen
met je contactdocent en stagecoach houdt aan de hand van de
indicatoren lio- bekwaam.
* Op grond van de ontwikkelingsfasen die een kind doorloopt en vanuit
leerpsychologische invalshoek is gekozen voor onderstaande indeling,
waarbij er sprake is van een overlap in groep 4 (7 jaar)


100
Jongere kind: 2 t/m 7 jaar;
Oudere kind: 7 t/m 14 jaar.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Vertaald naar het organisatieprincipe van basisscholen betekent dit dat je
afhankelijk van je keuze stage loopt in de volgende groepen:


Jongere kind: groep 1 t/m 4;
Oudere kind: groep 4 t/m 8.
In periode 2 ben je weer 1 stagedag op de stageschool. Je gebruikt die
tijd ook om te werken aan de schoolontwikkelingsvraag en je onderzoek
voor de beroepstaak identiteit.
In periode 31 loop je 2,5 dag stage per week. Je werkt in deze periode
aan je pop en pap behorende bij de indicatoren startbekwaam. De liostage voor de deeltijd loopt door tot halverwege periode 4.
De weken die nog resten in periode 4 kun je gebruiken om je voor te
bereiden op het startbekwaamassessment2.
1
Zie voor de juiste start van de lio-stage de lio-stagegids.
2
Periode van voorbereiding is afhankelijk van de inplanning van het assessment.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
101
29 Fase startbekwaam: de toetsing
Alle onderdelen worden summatief getoetst. Alle informatie is te
vinden in de communitie ‘Toetsing’, de course ‘assessments’, als in
de courses behorende bij de kernopgaven. Omdat deze informatie
niet toegankelijk is voor alle relevante stagebegeleiders volgt
hieronder een toelichting op de onderdelen ‘Lio bekwaam gesprek ‘
en ‘startbekwaam assesment’./
Het lio-bekwaam gesprek
Het lio-bekwaam gesprek wordt tegen het einde van periode 2
leerjaar 4 gehouden. De student laat in dit gesprek zien dat hij
gereed is om met de lio-stage te beginnen. Het lio-bekwaamgesprek
bestaat uit een gesprek van 30 minuten met de contactdocent en de
mentor naar aanleiding van het stageportfolio.
De contactdocent en de mentor hebben voorafgaand aan het liobekwaam gesprek het portfolio van de student bekeken. De agenda
voor het lio-bekwaam gesprek wordt door de student, de
contactdocent en de mentor gezamenlijk opgesteld. Het doel van
het gesprek is dat de student aantoont aan de contactdocent en de
mentor dat hij op basis van het portfolioassessment in Pabo 3 en
het lio-bekwaam gesprek in pabo 4, lio-bekwaam is. Het liobekwaam gesprek heeft een summatieve (selecterende) functie. Als
de student een akkoord ontvangt voor het lio-bekwaam gesprek,
ontvangt hij 5 studiepunten.
Welke competenties worden beoordeeld?
Tijdens het lio-bekwaam gesprek beoordeelt de contactdocent
samen met de mentor of de student lio-bekwaam is. De student laat
door middel van zijn portfolio zijn competentiegroei zien op alle
competenties, te weten interpersoonlijk competent, pedagogisch
competent, vakinhoudelijk en didactisch competent, competent in
organisatorisch handelen, competent in samenwerken met de
omgeving, competent in samenwerken met collega’s en competent
in reflectie en ontwikkeling.
102
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
De beoordeling van de concretisering van het PAP tijdens periode 1, en
het PAP voor periode 2 vormen de basis voor het gesprek voor de lioverklaring. De student bewijst dat hij er klaar voor is om de lio-stage te
kunnen beginnen. Dit doet hij met een goed plan van aanpak op basis
van het zelfassessment en toegevoegd bewijsmateriaal, verzameld
tijdens periode 1 van pabo 4. De student laat in zijn gedrag zien dat hij
voldoet aan het niveau van lio-bekwaam.
Voorwaarde voor deelname
Om te mogen deelnemen aan het lio-bekwaam gesprek en het
assessment zijn de volgende voorwaarden gesteld:


De student heeft alle studiepunten tot en met de minor gehaald.
Het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast
worden gesteld.
Aanvraag van het lio-bekwaam gesprek en het assessment. Als de
student aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan hij in periode 2
leerjaar 4 het lio-bekwaam gesprek aanvragen bij zijn contactdocent en
de mentor.
Wie beoordeelt de student?
De contactdocent heeft tijdens dit gesprek naast een begeleidende rol
ook een beoordelende rol. Hij checkt of de student aan de voorwaarden
voldaan heeft om aan de lio-stage te beginnen. De contactdocent is niet
alleen in zijn beoordeling. De mentor beoordeelt de student ook. In het
gesprek spreekt de mentor uit dat hij vertrouwen heeft. Wanneer de
mentor twijfelt aan de student ontstaan er twee mogelijkheden:


de student loopt een verlengde stage in dezelfde klas;
de student wisselt van stageklas.
De contactdocent is eindverantwoordelijk voor de beoordeling en het al
dan niet akkoord geven voor de lio-verklaring.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
103
Herkansing
Indien de student voor het lio-bekwaam gesprek geen akkoordverklaring
heeft behaald, gaat de student door met stage lopen tot het moment van
lio- bekwaam. In overleg met de contactdocent en de mentor wordt de
periode van verlengde stage vastgesteld. De student maakt op basis van
deze uitkomst een nieuw POP en PAP om het volgende lio-bekwaam
gesprek succesvol af te ronden. De student vraagt vervolgens opnieuw
een lio-bekwaam gesprek aan. De lio-stage start later en kan dan
doorlopen in periode 4.
Het startbekwaamassessment3
Het startbekwaam assessment is het laatste toetsonderdeel van de
opleiding tot leraar basisonderwijs. De student heeft – met name in het
afstudeerjaar - al op diverse wijzen aangetoond dat hij professioneel kan
handelen als leraar en collega bij de begeleiding van kinderen in hun
ontwikkeling. Dat is bevestigd in de formatieve beoordeling van volgende
onderdelen:




de Lio-stage
het praktijkonderzoek Schoolontwikkeling (POS)
de afstudeeropdracht Indentiteit
intervisie
Aan het einde van periode 4 leerjaar 4 toont de student tijdens het
(summatieve) startbekwaam assessment aan hoe hij dit alles heeft
geïntegreerd en hoe hij voldoet aan de niveau-eisen die worden gesteld
aan een afgestudeerde van de bacheloropleiding in het hoger onderwijs.
Welke competenties worden beoordeeld?
In het assessment laat de student met behulp van zijn portfolio zijn
competentiegroei zien Met betrekking tot de Dublin descriptoren.
3
Zie voor de vorm waarin het startbekwaam assessment wordt afgenomen de assessmentwijzer
startbekewaam op Blackboard.
104
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Voorwaarde voor deelname
Om te mogen deelnemen aan het assessment zijn de volgende
voorwaarden gesteld:



De student heeft alle voorgaande tentamens en assessments
met een voldoende beoordeling afgerond;
Het portfolio is gevuld conform de eisen die aan de bewijslast
worden gesteld.
De student heeft de stage met een voldoende afgerond.
Aanvraag van het assessment
In periode 4 leerjaar 4 vraagt de student het startbekwaamassessment
aan bij de assessoren die hem zijn toegewezen.
Wie beoordeelt de student?
De student wordt in het startbekwaamassessment beoordeeld door twee
getrainde assessoren. De eerste assessor toetst zijn waarnemingen naar
aanleiding van het portfolio en vraagt door op de inhoud. De tweede
assessor ondersteunt de eerste assessor in het borgen van voldoende
inhoudelijke diepgang tijdens het assessment. Door te werken met twee
assessoren en beoordelaars wordt de betrouwbaarheid en de
onafhankelijkheid van de toetsing beter geborgd dan wanneer er door
één assessor wordt getoetst.
De assessoren zijn niet degenen die de student in het studiejaar hebben
begeleid. Op deze manier is geborgd dat beoordelen en begeleiden
gescheiden zijn. Leertaakbegeleider en inhoudsdeskundige uit de
beroepstaken en de mentor in de stage beoordelen de student formatief
Deze toetsing leidt tot gevalideerde producten of bewijzen die de student
opneemt in zijn portfolio. Om het eindniveau van de opleiding en de
praktijkrelevantie te garanderen wordt gebruik gemaakt van externe
deskundigen. Deze externe deskundigen worden at random toegevoegd
aan studenten die het startbekwaamassessment afleggen. Zij kunnen
uitspraken doen over de mate waarin competenties door
eindexamenkandidaten zijn verworven, het niveau van de
afgestudeerden, het niveau van de toetsing en de wijze waarop de
toetsing verlopen is en formuleren een terugrapportage (externe audit)
aan de examencommissie.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
105
Herkansing
Indien de student voor het startbekwaamassessment een onvoldoende
beoordeling (cijfer < 5,5) heeft behaald, kan de student in de periode
daaropvolgend opnieuw een assessment aanvragen.
De student ondervindt studievertraging.
Tabel 17: Verdeling van de studiepunten over de toetsen in Pabo 4
Toets
Studielast in uren
Aantal studiepunten
Lio-bekwaam gesprek
140
5
Startbekwaamassessment
112
4
Kernopgave Praktijkonderzoek
schoolontwikkeling
392
14
Kernopgave identiteit/schoolconcept
280
10
Intervisie
56
2
Stage
700
25
Totaal
1680
60
Tabel 18: De relatie tussen de programmaonderdelen van Pabo 4
en de bijbehorende studielast
Programmaonderdelen
Studielast in uren
Lio-bekwaam gesprek:
5
140
Beroepstaak Schoolonderzoek
14
392
Beroepstaak Identiteit
10
280
Intervisie
2
56
Stage
25
700
Startbekwaamassessment
Totaal
106
Studiepunten
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
4
112
60
1680
Structuur van het portfolio
De structuur van het portfolio is vrij. De assessor moet in een kort tijdsbestek het portfolio kunnen beoordelen. Dit vraagt een overzichtelijke en
eenduidige opbouw van het portfolio.
Het portfolio is gevuld met gevalideerde bewijzen, resultaten van
formatieve toetsen, feedback van peers, mentoren en coaches. De
student is uitdrukkelijk zelf verantwoordelijk voor het verzamelen van
bewijzen en feedback.
Wat toont de student aan met de bewijzen?
De student verrantwoordt zijn ontwikkeling met betrekking tot de Dublin
descriptoren waarbij het vertrek punt zijn persoonlijk ontwikkel- en
activiteitenplan (POP en PAP) is. De student heeft meerdere activiteiten
ondernomen (geoefend) en daarmee ervaring opgedaan, vaak in
verschillende contexten. De activiteiten hebben tot verschillende
producten/bewijzen geleid. Welk patroon heeft de student ontdekt en wat
zegt dit over zijn ontwikkeling?
In het verslag verwijst de student met linken naar de gevalideerde
bewijzen die hij heeft verzameld. Op deze manier is de bewijslast direct
toegankelijk voor de assessor. Aan de student de taak om te zorgen voor
gevarieerde contexten en een diversiteit aan activiteiten en bewijzen,
zodat de assessor een goed beeld krijgt van de competentiegroei.
Eisen aan bewijslast
Elk bewijs dat de student in zijn portfolio opneemt is voorzien van 1) een
bijschrift, 2) feedback en 3) een validatie en 4) voldoet aan de
kwaliteitseisen. Een korte toelichting.
1) In het bijschrift geeft de student aan in welke context het materiaal
verzameld is en wat de relatie is met de Dublin descriptoren
2) De feedback wordt gegeven door medestudenten, de mentor, de
stagecoach of bestaat uit de resultaten van een peerassessment. Bij de
feedback van peers of belangrijke anderen heeft de student vooraf de
criteria aangegeven waarop hij feedback wil ontvangen. De student geeft
tevens in zijn portfolio aan wat hij vervolgens met de feedback heeft
gedaan of gaat doen. De student is zelf verantwoordelijk voor het
verzamelen van de feedback
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
107
3) Elk product dat de student opneemt in zijn portfolio is gevalideerd door
een leertaakbegeleider of inhoudsdeskundige. De leertaakbegeleider /
inhoudsdeskundige geeft met de validatie feedback op de mate waarin
de student voldoende ‘kennis’ heeft opgebouwd, op de mate waarin zijn
handelingsrepertoire is uitgebreid en op de reflectie op de activiteiten die
de student heeft ondernomen. De validering moet voldoende zijn om het
als bewijs in het portfolio op te kunnen nemen. De student is zelf
verantwoordelijk voor de validering van de bewijzen. De kernopgaven en
de stage geven voldoende ruimte en gelegenheid om bewijzen te
verzamelen en te valideren. Als bewijzen zijn gevalideerd door een
externe deskundige, doet de leertaakbegeleider/contactdocent een check
ter akkoord verklaring.
4) De bewijzen in het portfolio moeten naast de bovengenoemde punten
ook voldoen aan de volgende kwaliteitscriteria:
- authenticiteit
Het bewijsmateriaal dat de student opneemt, is zo authentiek mogelijk.
Het materiaal is een afspiegeling van de ervaring en de deskundigheid
van de student zelf en niet vergaard door knip- en plakwerk van een
collega- student of het web. De student kan de authenticiteit aantonen en
de assessor checkt of de bewijslast van de student zelf is;
- actualiteitswaarde
De bewijslast zegt iets over de competentiegroei en het huidige
competentieniveau van de student.
- relevantie
De bewijslast zegt iets over of verwijst naar de belangrijkste elementen
van de descriptoren. De student neemt alleen die materialen op die ‘er
toe doen’, waarbij kwaliteit boven kwantiteit gaat;
- variatie
De student heeft in verschillende contexten geoefend en ervaring
opgedaan. Hoe groter de variatie hoe groter de kans dat er
competentiegroei ontstaat.
5) De schriftelijke verslaglegging/producten die de student in zijn portfolio
opneemt, voldoen aan de eisen uit het ‘Protocol gevorderde
geletterdheid’.
108
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Protocol Nederlandse taal
Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het
protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je
verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat
je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de
vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw).
Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
109
30 Competenties en indicatoren startbekwaam
Tabel 19 Schema competenties en indicatoren startbekwaam.
Door student zelf in te vullen.
Indicatoren Startbekwaam
1.
Interpersoonlijk competent
1.1
De leraar onderschrijft zijn
interpersoonlijke
verantwoordelijkheid.
1.2
De leraar zet bewust zijn eigen
houding en gedrag in en is zich
bewust van de invloed daarvan op
kinderen.
1.3
De leraar is op de hoogte van
communicatie en omgangsvormen
in de leefwereld van kinderen en
zet die in.
1.4
De leraar is op praktisch en
theoretisch niveau op de hoogte
van communicatietheorieën,
groepsdynamica en interculturele
communicatie en hij kent de
implicaties daarvan voor zijn eigen
doen en laten.
De leraar kan eigen verwachtingen
passend afstemmen op die van de
groep / het kind.
1.5
1.6
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Intervisie
De leraar is vaardig in het
oplossen van problemen ten
aanzien van het leef- en
werkklimaat en toont dit door
adequate interventies uit te
voeren.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
111
Indicatoren Startbekwaam
2.
Pedagogisch competent
2.1
De leraar is vertrouwd met en kent
de leefwereld van
basisschoolkinderen, hun
basisbehoeften (autonomie, relatie
en competentie), hun
verwachtingen daarvan en hij weet
hoe hij daarmee adaptief mee om
kan gaan.
2.2
De leraar heeft een visie op leeren ontwikkelingsprocessen van
kinderen (op zowel groepsniveau
als individueel) en neemt deze als
uitgangspunt van zijn handelen.
2.3
De leraar is zowel praktisch als
theoretisch bekend met het
verloop van de sociaal-emotionele
en morele ontwikkeling van
basisschoolkinderen, met de
problemen die zich daarbij kunnen
voordoen en hij weet hoe hij
daarmee kan omgaan.
2.4
De leraar kan de sociaalemotionele en morele ontwikkeling
van kinderen
ondersteunen/bevorderen op
zowel groeps- als individueel
niveau en is in staat:
2.5
112
• Methodisch en reflectief te
handelen.
• Sociaal communicatieve kennis
en kunde aan de dag te leggen.
• Zich te verantwoorden op basis
van pedagogische concepten.
• Zich te verantwoorden op basis
van resultaten uit wetenschappelijk
onderzoek.
De leraar heeft visie op
• Maatschappelijke
en ethische
ontwikkeling
en opvoeding
van het
jonge en oudere kind en ontwerpt
afwegingen
op
basis hiervan
te maken.
zijn onderwijs.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Intervisie
Indicatoren Startbekwaam
2.6
2.7
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
De leraar heeft actuele kennis van
processen van identiteitsvorming,
zingeving en waardenontwikkeling
bij het jonge en oudere kind en
van de culturele bepaaldheid
daarvan en hij weet welke
consequenties hij hieraan moet
verbinden voor zijn handelen.
De leraar heeft actuele kennis over
groepsdynamische processen en
de factoren die van invloed zijn op
een veilige leeromgeving en een
respectvolle manier van omgaan
met elkaar.
3.
Vakinhoudelijk en didactisch competent
3.1
De student is op de hoogte van de
mate waarin de kinderen in de
groep de leerinhoud van de
kerndoelen beheersen en van de
manier waarop ze hun werk
aanpakken.
3.2
De student kan op basis van die
kennis (nieuwe) speel- en/of
leeractiviteiten ontwerpen
(educatief ontwerpen) die voor de
kinderen uitvoerbaar zijn en die
hen uitdagen tot zelfwerkzaamheid
en samenwerken en hij voert deze
op een adequate manier uit samen
met de kinderen.
De student kan daarbij op een
verantwoorde wijze een diversiteit
aan leerbronnen, waaronder ICT
en multimedia, inzetten zodat een
rijke leeromgeving ontstaat.
3.3
Intervisie
3.4
De student kan die activiteiten en
de effecten ervan evalueren en
kan ze zonodig bijstellen, voor de
hele groep maar ook voor
individuele kinderen.
3.5
De student kan in uiteenlopende
en in onvoorspelbare situaties
adequaat, zowel onderwijskundig,
didactisch, als methodisch
handelen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
113
Indicatoren Startbekwaam
3.6
De student kan leerproblemen en
– belemmeringen signaleren,
analyseren, en diagnosticeren en
stelt een passend plan van aanpak
op dat hij op een adequate wijze
uitvoert.
3.7
De student kan zijn handelen
verantwoorden vanuit:
3.8
3.9
• Criteria vanuit de algemene
didactiek en leerlijnen.
• Criteria vanuit de vakdidactiek.
• Zijn pedagogische visie/concept.
• Resultaten van wetenschappelijk
onderzoek.
• Sociaal maatschappelijke
overwegingen.
• Ethische overwegingen.
De student beheerst de actuele
leerinhouden van de vak- en
vormingsgebieden op een zodanig
niveau dat hij flexibel met de
leerstof om kan gaan en deze aan
kan laten sluiten bij de behoefte
van de leerlingen waarbij hij
rekening houdt met het belang van
die leerinhouden voor het dagelijks
leven van de basisschoolkinderen.
De student is in staat zijn
geletterdheid en gecijferdheid op
een professionele wijze in te
zetten d.w.z. hij is:
• In staat zijn eigen geletterdheid
en gecijferdheid adequaat te
beoordelen.
• Bereid en in staat de
professionele geletterden
gecijferdheid op niveau te houden.
3.10 De student past zijn kennis van de
opbouw van de leerinhouden in
leerlijnen binnen de basisschool
op een adequate wijze toe waarbij
hij de samenhang daartussen niet
uit het oog verliest.
114
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Intervisie
Indicatoren Startbekwaam
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Intervisie
3.11 De student kan op een
systematische wijze de praktijk
onderzoeken en op basis van
onderzoek nieuwe
leerarrangementen ontwerpen.
3.12 De student heeft kennis van
factoren die een krachtige
leeromgeving ondersteunen en
kan daarvoor de geëigende
middelen op een verantwoorde
wijze inzetten.
3.13 De student is bekend met
verschillende actuele leer- en
onderwijstheorieën en
onderwijsarrangementen voor het
jonge en oudere kind en hij weet
hoe hij die in praktijk kan brengen.
3.14 Hij heeft een praktische en
theoretische kennis van veel
voorkomende leerstoornissen en
onderwijsbelemmeringen en kan
hier op een probleemgerichte
manier aan werken.
4.
Competent in organisatorisch handelen
4.1
De leraar kan zijn organisatie
afstemmen op de
ontwikkelingsbehoeftes van de
leerlingen en kan dat gedurende
langere, aaneengesloten tijd (LIOstage) ook organiseren.
De leraar organiseert het
onderwijs planmatig, bewust,
doelgericht en methodisch.
4.2
4.3
De leraar kan flexibele
werkvormen hanteren. Hij zet deze
in op basis van gesignaleerde
behoeften.
4.4
De leraar weet een diversiteit aan
leerbronnen te benutten. Hij zet
deze op een inspirerende wijze in
mede door gebruik te maken van
de mogelijkheden van de ruimte
en creëert hierdoor een rijke
leeromgeving.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
115
Indicatoren Startbekwaam
4.5
De leraar kan flexibel en adequaat
zorgen voor en uitvoeren van een
aangepast onderwijsaanbod.
4.6
De leraar kan adequaat
samenwerken met diverse actoren
in de onderwijsorganisatie
(kinderen, ouders, collega’s,
onderwijsassistent, remedial
teacher). De leraar is
sociaalcommunicatief vaardig en
kan dit op een professionele en
planmatige wijze inzetten naar de
mensen met wie hij samenwerkt.
De leraar kan vanuit een
ontwikkelingsgerichte benadering
observaties noteren en
interpreteren, toetsen planmatig
inzetten en toetsresultaten
systematisch registreren. Dit op
een inzichtelijke wijze voor zijn
klas. Hij kan hieruit conclusies
trekken en dit omzetten in effectief
handelen in de klas. De leraar
registreert op een overzichtelijke
en inzichtelijke wijze de
ontwikkeling van zijn leerling(en),
zodat deze zowel op
klassenniveau als op schoolniveau
de doorgaande ontwikkeling in
beeld brengt.
De leraar heeft kennis van
organisatorische condities die
nodig zijn om een leeromgeving te
realiseren waarin betekenisvol en
integratief wordt geleerd voot
zowel de kinderen, zijn collega’s
en zichzelf.
De leraar kan flexibel inspelen op
veranderingen in de
onderwijsorganisatie.
4.7
4.8
4.9
4.10 De leraar kan organisatorische
afspraken hanteren voor het
gebruik van leermiddelen en
ontwikkelings- materialen die
aansluiten bij de
ontwikkelingsdoelen.
116
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Intervisie
Indicatoren Startbekwaam
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Intervisie
4.11 De leraar kan zijn handelen ten
aanzien van het organisatorisch
handelen verantwoorden op basis
van:
• Persoonlijke afwegingen.
• Theoretische overwegingen.
• Didactische criteria.
• Resultaten van wetenschappelijk
onderzoek.
• Ethische afwegingen.
• Sociaal maatschappelijke
overwegingen.
5.
Competent in het samenwerken met collega’s
5.1
De leraar is op praktisch en
theoretisch niveau op de hoogte
van met methodieken voor
samenwerking en intervisie
waaronder teamgericht werken en
hij kan deze methodieken
toepassen.
5.2
De leraar heeft actuele kennis van
visie- en beleidsontwikkelingen
binnen basisscholen en hoe dit
wordt vertaald in schoolconcepten.
5.3
De leraar handelt conform
geldende afspraken op basis van
de zorgstructuur binnen de school.
Hij kan dit handelen ook
verantwoorden.
5.4
De leraar toont aan dat hij
rekening kan houden met zijn
collega’s en de belangen van zijn
school. Hij kan dit verantwoorden
op basis van zijn kennis over
schoolorganisatie,
schoolontwikkeling en
groepsdynamica.
5.5
De leraar is in staat adequaat
samen te werken met collega´s en
kan daarin verschillende rollen
vervullen waaronder een
leidinggevende rol.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
117
Indicatoren Startbekwaam
5.6
De leraar basisonderwijs heeft
kennis van kwaliteitszorgsystemen
binnen het basisonderwijs en kan
zijn dagelijks onderwijswerk
verantwoorden vanuit dit
perspectief.
5.7
De leraar toont aan projectmatig te
kunnen werken en leiding te
kunnen geven aan projecten in
een multidisciplinaire omgeving.
6.
Competent in het samenwerking met de omgeving
6.1
De leraar basisonderwijs is in staat
adequaat en onbevooroordeeld
om te gaan (open en op een
constructieve wijze) met ouders en
verzorgers met verschillende
culturele achtergronden. Hij toont
daarin een respectvolle houding.
De leraar spreekt, in
samenwerking met zijn team,
mensen en instellingen buiten de
school aan die bij de leerlingen
betrokken zijn en is zelf ook voor
die mensen en instellingen
aanspreekbaar.
6.2
6.3
De leraar/de student stemt zijn
werk adequaat af op dat van
andere partijen.
6.4
De leraar moet zijn opvattingen en
werkwijzen op het gebied van
samenwerken met ouders en
instellingen kunnen verantwoorden
vanuit:
• Persoonlijke afwegingen.
• Theoretische overwegingen.
• Pedagogische concepten.
• Resultaten van wetenschappelijk
onderzoek.
• Ethische afwegingen.
• Sociaal maatschappelijke
afwegingen.
Hij gaat in zijn omgang
vertrouwelijk om met informatie
over leerlingen en basisschool.
118
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Intervisie
Indicatoren Startbekwaam
6.5
6.6
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
De leraar toont zich bewust van
zijn pedagogische taak en kan zijn
dagelijks onderwijswerk
verantwoorden vanuit zijn
pedagogische taak.
De leraar basisonderwijs is in staat
de kwaliteit van onderwijs te
evalueren en op basis daarvan tot
persoonlijke verbeteracties te
komen.
7.
Competent in reflectie en ontwikkeling
7.1
De leraar kan op een
professionele manier zijn eigen
onderwijspraktijk verwoorden,
zowel tegenover collega’s als
tegenover andere betrokkenen
(ouders, externe begeleiders,
studenten).
De leraar kan zich daarbij baseren
7.2
Intervisie
op zijn visie in relatie tot :
7.3
7.4
7.5
• Het kind en de geëmancipeerde
mens.
• Leer- en ontwikkelingsprocessen.
• De omgeving waarin het leren
ingebed is.
• Het interactieve karakter van het
meesterschap.
Kan leren van zijn eigen praktijk
door het tonen van een lerende
houding en leervaardigheden die
nodig zijn om een vervolgstudie
met een hoog niveau van
autonomie aan te gaan.
Kan vragen en problemen die
voortkomen uit de praktijk op het
spoor komen, formuleren,
analyseren en daarvan distantie
nemen en op grond hiervan op
een persoonlijke en creatieve
manier komen tot
handelingsalternatieven.
Slaagt er in zijn praktijkervaringen
op passende wijze te koppelen
aan relevante theorievorming.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
119
Indicatoren Startbekwaam
7.6
Kan praktijkervaringen verbinden
aan zijn persoonlijke
mogelijkheden en (voorlopige)
onmogelijkheden in het licht van
zijn bekwaamheden,
overtuigingen, (persoonlijke)
identiteit en motieven.
7.7
Beschikt over verbale en nonverbale instrumenten om
gereflecteerde praktijkervaringen
ten bate van het eigen onderwijs in
te zetten.
7.8
Betrekt in het bepalen van
standpunten pedagogische,
morele en maatschappelijke
overwegingen en is in staat om op
basis hiervan te innoveren.
7.9
Heeft vermogens ontwikkeld die
hem in staat stellen tot
voortdurend professionaliseren
van de eigen beroepsuitoefening
en tot functioneren in
uiteenlopende beroepssituaties.
7.10 Beschikt over
transfervaardigheden die hem in
staat stellen in niet voorspelbare
situaties te handelen.
7.11 De leraar toont zich bewust van
zijn waardeoriëntaties die zijn
handelen sturen en de tradities die
daarin een rol spelen.
7.12 Is zich bewust van zijn rol als
overdrager van het cultuurerfgoed
(tradities en fundamenten van
onze samenleving).
120
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Beroeps- Beroeps- Stage
taak
taak
Schoolont Identiteit
wikkeling
Intervisie
2- jarige deeltijd
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
121
31 Overzicht programma eerste jaar tweejarige variant
In het eerste jaar van de tweejarige variant doorloopt de student twee
fasen, te weten de fase opleidingsbekwaam en de fase taakbekwaam.
Zie voor de beide beeldschetsen de informatie bij de vierjarige variant.
De competenties en indicatoren die voor beide fasen behaald moeten
worden, zijn dezelfde als voor de vierjarige variant.
Het programma van de tweejarige variant vertoont grote overeenkomsten
met het programma van de vierjarige variant. Helemaal identiek kan dit
niet zijn. Ook de studiepuntenverdeling ligt anders. Een overzicht:
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Beroepstaak 1
Beroepstaak 3
Beroepstaak 5
Beroepstaak 7
oriëntatie 2
Beroepstaak
pedagogisch
klimaat
Workshop
drama
rekenen 4
Beroepstaak
bewegingsonderwijs
Workshop
muziek
taal
Beroepstaak
6
OJW & L 8
Beroepstaak
OMV
Workshop
Engels
Kunst
Workshop
Beeldend
Kennisbasis
Kennisbasis
Intervisie
Kennisbasis
Kennisbasis
Performance-assessment
Tabel 19: Eerste jaar tweejarige variant
SLB
Stage
Periode 1
van 1 september 2014 t/m 7 november
2014
Periode 3
van 2 februari 2015 t/m 17 april 2015
122
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Periode 2
van 10 november 2014 t/m 30 januari
2015
Periode 4
van 20 april 2015 t/m 3 juli 2015
Tabel 20: Programmaonderdelen, toetsvormen en studiepunten
Programmaonderdelen
Studielast in uren Studiepunten
Beroepstaak 1
Oriëntatie op het beroep.
Workshop Drama.
56
2
Beroepstaak 2
Pedagogisch klimaat.
140
5
Beroepstaak 3
Educatief ontwerpen en
rekenen/wiskunde. Workshop
Muziek.
140
5
Beroepstaak 4
Bewegingsonderwijs.
84
3
Beroepstaak 5
Educatief ontwerpen en taal.
Workshop Engels.
140
5
Beroepstaak 6
Omgaan met Verschillen.
Beroepstaak 7
Oriëntatie Op Jezelf en de
Wereld en
Levensbeschouwing.Workshop
Beeldende Vorming.
Beroepstaak 8
Kunst.
112
4
140
5
140
5
Kennisbasis gecijferdheid en
geletterdheid.
112
4
Kennisbasis tijd, ruimte en
natuur
28
1
Intervisie
& techniek.
56
2
Stage Opleidingsbekwaam
Stage taakbekwaam
392
Performanceassessment
84
7
5
7
Zie voor de inhouden van de beroepstaken, de workshops en de
kennisbasis de informatie op blacjboard bij fase Opleidinsgsbekwaam en
Taakbekwaam van de vierjarige variant.
Protocol Nederlandse taal
Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het
protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je
verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat
je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de
vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw).
Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
123
32 Het tweede jaar van de tweejarige variant
Het programma van het tweede jaar van de tweejarige variant ziet
er als volgt uit:
Tabel 21: Programma tweede jaar van de tweejarige variant
Periode 1
Periode 2
Beroepstaak 9
Beroepstaak 9
Periode 3
Periode 4
Passend onderwijs Passend Onderwijs
Beroepstaak 10
POS
Beroepstaak 10
(12
stp)
POS
Beroepstaak 11
Beroepstaak 11
Identiteit
Identiteit
Intervisie
Intervisie
Intervisie
Intervisie
Stage
Stage
Lio-stage
Lio-stage
Periode 1
van 1 september 2014 t/m 7 november
2014
Periode 3
van 2 februari 2015 t/m 17 april 2015
124
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Periode 2
van 10 november 2014 t/m 30 januari 2015
Periode 4
van 20 april 2015 t/m 3 juli 2015
Beroepstaken in het tweede studiejaar
Beroepstaak: Passend Onderwijs
Lesgeven aan een basisschoolklas vraagt steeds meer van de leerkracht.
Van hem of haar wordt verwacht dat deze het maximale uit de leerlingen
weet te halen en daarbij rekening houdt met hun specifieke kenmerken,
zowel op het gebied van gedrag als op het gebied van hun
leerontwikkeling.
In deze beroepstaak krijg je vanuit vijf verschillende invalshoeken
voldoende informatie om opbrengstgericht te kunnen werken. De vijf
vakken zijn: onderwijskunde/pedagogiek, Nederlandse taal,
rekenen/wiskunde, schrijven en logopedie. Bij opbrengstgericht werken
denken we aan het werken met een PDCA-cyclus en kwaliteitskaarten,
het maken van trendanalyses en het inzetten van de juiste
instructiemethodieken.
Daarnaast bouwt deze beroepstaak voort op de kennis die je hebt
opgedaan bij de beroepstaak OMV. Dat betekent dat je werkt volgens de
1-Zorgroute, d.w.z. handelingsgericht werken en het werken met
groepsplannen. In relatie daarmee kun je differentiëren naar instructieonafhankelijke, instructie- gevoelige en instructie-afhankelijke groepen.
Zoals je ziet, werk je dus vooral op groepsniveau.
Deze beroepstaak vraagt erom dat je de kennis die je daar opdoet naar
de praktijk van je stageklas vertaalt. Dit betekent o.a. dat je van je
stageklas een groepsanalyse maakt, onderwijs- en leerbehoeften in kaart
brengt, leerlingen clustert op grond van die behoeften, een
groepshandelingsplan schrijft en deze gedurende een periode uitvoert in
je stageklas.
Naast kennis over de 1-Zorgroute, moet je natuurlijk ook kennis hebben
om leer- en gedragsproblemen te signaleren, te analyseren, te
diagnosticeren en te remediëren. De vijf vakken zullen je daar ook de
noodzakelijke informatie over geven. Onder andere aan de hand van
casussen ga je op een systematische manier aan de slag om de
individuele leerling met zijn problematiek in kaart te brengen. Die kennis
en vaardigheden heb je weer nodig in de dagelijkse praktijk. Tevens
willen we die kennis en vaardigheden toetsen op het einde van de
beroepstaak. Je krijgt dan een aantal kleine casussen voorgelegd.
A.d.h.v. meerkeuzevragen kun je laten zien hier voldoende in gegroeid te
zijn.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
125
Beroepstaak:Schoolontwikleling en onderzoek
Gedurende de opleiding heb je kennis gemaakt met het doen van
onderzoek. Afhankelijk van de fase van de opleiding heb je onderzoek(jes) gedaan naar jezelf, naar het leren van kinderen en het kind in de
groep. In pabo 2 verkort leer je ook een bijdrage te leveren aan de
schoolontwikkeling. Naast de verantwoordelijke taak voor de kinderen in
je groep moet je ook in staat zijn een inbreng te hebben in
schoolontwikkeling d.m.v. onderzoek. Ook dit is een belangrijke hbocompetentie.
In pabo 1 verkort heb je gesolliciteerd naar een lio-stageplaats. Tevens
is hierbij de schoolontwikkelingsvraag ter sprake gekomen. Jouw
leervragen moeten overeenkomen met de leervraag van de school.
Tijdens het doen van onderzoek word je begeleid door je contactdocent.
Deze is tevens ingevoerd in het vakgebied waarop jij onderzoek doet.
Samen met je leertaakbegeleider en met domeinexperts ga je in een
leerteam aan de slag.
Je helpt elkaar op het niveau van collegiale consultatie.
Beroepstaak: identiteit
Dit omvat de Afstudeeropdracht godsdienst/levensbeschouwing. Aan
deze opdracht is ook je akte van bekwaamheid voor een leraar in het
katholiek primair onderwijs of het getuigschrift algemene
levensbeschouwelijke vorming (ALV) verbonden.
Leraren onderwijzen niet alleen. Ze vormen ook. Ze begeleiden
leerlingen bij de ontwikkeling van hun identiteit. Een leraar moet dus
kunnen beoordelen wat van waarde is voor de ontwikkeling van kinderen.
Door het kritisch overdenken van zijn onderwijsidealen en door te doen
wat waardevol is voor de ontwikkeling van kinderen vormt een leraar zijn
of haar beroepsidentiteit. Je schrijft een kernreflectie: Wie ben ik als
leraar? Je oefent in aandacht krijgen voor verschijnselen en ervaringen in
de groep, de school of de wereld, die jou raken. Je leert de betekenis van
die verschijnselen begrijpen in een bredere - ook maatschappelijke
context. Je leert deze verschijnselen kritisch te beoordelen vanuit wat
voor jou persoonlijk waardevol, goed en rechtvaardig is. Je gaat in
gesprek met levensbeschouwelijke / godsdienstige verhalen, beelden,
symbolen en onderzoekt hoe ze de keuzes die je hier maakt
ondersteunen of verhelderen of bevragen.
Je maakt een opzet van activiteiten voor kinderen, vanuit deze inzichten verkregen door onderzoek in de groep, door literatuuronderzoek en door
126
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
kritische reflectie. Vanuit de ervaringen die jou aan het denken hebben
gezet zet je activiteiten op met kinderen, zodat je ook hun identiteit verder
helpt ontwikkelen. Tenslotte reflecteer je op je beroepsidentiteit: wat je
geleerd hebt over wie jij bent in de rol van leraar. De rapportage wordt
beoordeeld in een peer assessment.
Als je de akte van bekwaamheid voor de katholieke basisschool wilt
halen moet je rekening houden met het volgende:

een persoonlijke betrokkenheid waarin je laat zien dat je jezelf
laat inspireren door waarden van de christelijke levensvisie;
Studenten die, hieraan voldoen, komen in aanmerking voor één van de
volgende aktes:
Akte van bekwaamheid godsdienst/levensbeschouwing voor leraar
katholiek primair onderwijs, uitgegeven door Pabo Breda of Akte van
bekwaamheid godsdienst/ levensbeschouwing voor leraar katholiek
primair onderwijs, ondertekend door de bisschoppelijke gedelegeerde
voor het katholieke onderwijs. (Zie voor de voorwaarden voor deze akte
de richtlijnen in de brief van de Rooms - Katholieke
Bisschoppenconferentie, maart 2009). Beide diploma’s worden als
gelijkwaardig beschouwd en erkend door besturen in het katholiek primair
onderwijs.
Oudergesprekken
Op de meeste scholen wordt drie keer per jaar een tien-minuten-gesprek
gevoerd met ouders. Maar ook tussendoor zijn er gesprekken, al dan niet
op initiatief van de leerkracht. Het is in het belang van de leerling dat
deze gesprekken goed gevoerd worden.
Hoe bouw je zo’n gesprek op? Welke rollen mag je als leerkracht wel/niet
vervullen? Hoe breng je onprettige informatie over? Welke rol spelen
ouders tijdens een oudergesprek? Vragen waar deze eenheid antwoord
op probeert te geven.De praktijk wijst uit dat veel leerkrachten moeite
hebben met het voeren van een goed oudergesprek. Deze gesprekken
verlopen nogal eens onbevredigend, omdat één van beide partijen het
gevoel heeft niet begrepen te worden, of omdat niet alle informatie de
ouders bereikt. Het is dus belangrijk te weten waarom de communicatie
niet tot stand komt.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
127
Een ander probleem waarmee leerkrachten steeds meer te maken
krijgen, is dat ouders steeds kritischer en mondiger worden. Uit
onderzoek is gebleken dat maar liefst één op de drie scholen jaarlijks te
maken heeft met bedreigingen door ouders. Veel, vooral startende,
leerkrachten hebben moeite om dan de rust en kalmte te bewaren.
Lastige ouders kosten hen vaak veel tijd en vergen handenvol energie.
In deze training zullen we ook aandacht besteden aan ‘lastige’ ouders.
Naast het aanreiken van een theoretische bagage, is de inhoud vooral
praktisch van aard. In de vorm van rollenspellen kun je je vaardigheid in
het voeren van oudergesprekken oefenen. Ook is het de bedoeling dat je
ervaringen met elkaar uitwisselt en met elkaar over vorm en inhoud van
oudergesprekken discussieert. De workshop heeft een verplichtend
karakter.
Protocol Nederlandse taal
Bij alle toetsvormen (zoals werkstuk, portfolio, reflecties etc.) wordt het
protocol Nederlandse taal toegepast. In de praktijk betekent dit dat van je
verwacht wordt om verzorgd Nederlands te hanteren. Dat wil zeggen dat
je doel- en publiekgericht schrijft en extra aandacht besteedt aan de
vormaspecten van de taal (zoals spelling, interpunctie en zinsbouw).
Meer informatie hierover vind je op Blackboard.
128
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
33 Stage in de tweejarige variant
Pabo Breda heeft het ‘opleiden in de school’ structureel
vormgegeven. Studenten lopen in leerteams stage op scholen die
een door Pabo Breda opgeleide stagecoach hebben, ook wel
opleidingsscholen genoemd. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat
het opleiden en begeleiden van aanstaande leerkrachten een
gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de opleidingsscholen èn
de Pabo.
Studenten leren van en met elkaar. Dit betekent dat jij in een
leerteam stage loopt op een school. Vanuit de opleiding krijg je
geen ‘kant-en-klare’ opdrachten. Het is aan jou om de theorie uit de
kernopgaven te koppelen aan de praktijk en daarbij competenties
en indicatoren van de fase als leidraad te nemen.
We werken in de stage met een Persoonlijk OntwikkelingsPlan
(POP) en het daarvan afgeleide Persoonlijk ActiviteitenPlan (PAP).
Het PAP bespreek je met de stagecoach, die samen met je mentor
bepaalt welke activiteiten uitgevoerd kunnen worden.
Eerstejaars studenten lopen het eerste half jaar 30 dagen en in het
tweede halfjaar 32 dagen stage. De stage vindt plaats op twee
verschillende basisscholen. Eén in een groep van de onderbouw
(groepen 1 t/m 4) en één in een groep van de bovenbouw (groepen
4 t/m 8). Studenten met onderwijservaring kunnen in overleg minder
dagen stage lopen. Het betreft dagstages van 2 dagen in de week.
Voor de precieze richtlijnen en afspraken kun je de Stagenota
Verkorte Opleiding raadplegen.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
129
Tweedejaars studenten lopen het hele jaar stage op hun lio-school en in
hun lio-klas. De lio-school is een andere dan waar zij eerder in het eerste
opleidingsjaar stage hebben gelopen. In de eerste en tweede periode
loop je 12 dagen stage waarvan 3 dagen gebruikt mogen worden voor je
onderzoek. Op het einde van de tweede periode vindt het
liobekwaamgesprek plaats (zie voor inhoud vierjarige deeltijd). Dit
gesprek is bedoeld om te bepalen of je liobekwaam bent en je
toestemming krijgt om aan je lio-stage te beginnen. Beginnen met de liostage kan als alle programma-onderdelen van het eerste jaar (60
studiepunten) en het lio-bekwaagesprek van het tweede jaar met goed
gevolg zijn afgesloten.
Tabel 22: De stage in schema
Cursusjaar
Stageperiodes en stagedagen Opmerkingen
Eerste jaar
Perioden 1 en 2: 30 dagen
Op 2 verschillende scholen.
(verdeling 14 - 16) Perioden 3 Een keer onderbouw (groep 1
en 4: 32 dagen (verdeling 16 - t/m 4) en een keer bovenbouw
16)
(groep 44:
t/m
8)
Periode
Performanceassessment
Periode 1 en 2: 24 dagen
Per periode mogen 3 dagen
besteed worden aan het doen
(verdeling 12 – 12)
van praktijkonderzoek
Tweede jaar
Periode 2: Liobekwaamgesprek
Periode 3: lio-stage
(10 weken 2,5 dag stage)
Periode 4: lio-stage
Periode 4: lio-eindgesprek
(5 weken 2,5 dag stage)
De stage wordt beoordeeld met een punt.
130
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
34 Intervisie
In het eerste en tweede jaar van de tweejarige variant is er sprake
van begeleide intervisie. De veranderende kijk op de rol van de
leerkracht, de school als lerende organisatie en de huidige
maatschappelijke ontwikkelingen stellen hoge eisen aan de
competenties van de leerkracht (in opleiding). Competenties
waaraan jij als leerkracht gedurende je hele loopbaan blijvend dient
te werken.
Begeleide intervisie is een middel dat je hierbij kan helpen. Het stelt
je in staat in interactie met anderen te werken aan de ontwikkeling
van je persoonlijke professionele beroepshouding. Binnen een
vastgestelde structuur leer je van elkaars problemen, vragen en
ervaringen, zoek je samen naar oplossingen.
Je krijgt de kans met behulp van je medestudenten te reflecteren op
je eigen handelen en denken, waardoor ‘oplossingen’ in de zin van
nieuwe perspectieven en gedragsveranderingen ontstaan.
De intervisiebijeenkomsten zijn verplicht. Er dient van iedere
bijeenkomst een intervisieverslag gemaakt te worden en ingeleverd
bij de begeleidende docent.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
131
35 Minoren
De tweejarige variant van de deeltijdopleiding kent geen minoren. Een
minor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden met een
omvang van 30 studiepunten en een looptijd van 20 weken. Een minor
kan betrekking hebben op verbreding of verdieping van competenties die
in de opleiding aan de orde zijn of het kunnen geheel nieuwe
competenties zijn.
Ook een buitenlandstage valt hieronder. Binnen het bestek van deze
opleidingvariant is er geen ruimte om minoren aan te bieden. Indien een
student van de tweejarige variant een minor wil volgen, betekent dit dat
hij na het eerste jaar van de verkorte opleiding de overstap maakt naar
het derde jaar van de vierjarige variant. De belangrijkste voorwaarde
hierbij is dat alle studiepunten van het eerste jaar (60) behaald moeten
zijn.
Zie voor het aanbod van de minoren het derde jaar van de vierjarige
variant.
132
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
36 Wie doet wat?
Leertaakbegeleider
Docent van de Pabo die gedurende een kernopgave een groep en
leerteams begeleidt bij de uitvoering van de leertaken/opdrachten.
Vakdocent/trainer
Docent van de Pabo die vanuit zijn specifieke deskundigheid
ondersteunende informatie geeft bij een leertaak of werkcolleges of
trainingen verzorgt.
Contactdocent
Docent van de Pabo die vooraf en tijdens de stage contact houdt met
coaches en mentoren van basisscholen. Deze docent beoordeelt het
praktijk- gedeelte van de individuele student.
Studieloopbaanbegeleider
Docent van de Pabo die je ondersteunt in het zelfstandig werken, je
studie- voortgang volgt, je eerste aanspreekpunt is bij studie of
persoonlijke problemen en adviesgesprekken met je voert.
Studie adviseur
Medewerker van de Pabo die studenten begeleidt en adviseert binnen de
opleiding (tweede lijn ná de studieloopbaanbegeleider). De
studieadviseur voert gesprekken met studenten met studieachterstanden
en/of persoonlijke omstandigheden (tweede lijn), stelt individuele
leerroutes- en verbetertrajecten op voor studenten, verzorgt trainingen
studievaardigheden (o.a. plannen en organiseren) voor
eerstejaarsstudenten en is lid van de examencommissie.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
133
Stagecoach
Leerkracht van de basisschool die studenten ondersteunt bij het
maken van een persoonlijk activiteitenplan. Deze leerkracht
coördineert en begeleidt mentoren binnen de basisschool en
coördineert de activiteiten van studenten. Ook evalueert de coach
het functioneren van individuele studenten.
Mentor
Leerkracht van de basisschool die je begeleidt bij activiteiten in de
praktijk. Dat kunnen lesgebonden, lesverwante of lesoverstijgende
activiteiten zijn.
Deze leerkracht evalueert de uitvoering van je activiteiten en geeft
je feedback.
Assessor
Een docent van de Pabo die getraind is om assessments af te
nemen.
Vertrouwenspersoon
Zowel als student of als medewerker kan het zijn, dat je je niet veilig
voelt binnen Avans: je kunt te maken krijgen met ongewenst gedrag
in de vorm van seksuele intimidatie, psychische en/of lichamelijke
agressie, discriminatie, pesten of machtsmisbruik. Bij de
vertrouwenspersonen kun je daarvoor terecht. Heb je een nare
ervaring, neem dan contact op via het Digitaal Loket van Avans.
134
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
37 Hoe werken we op de Pabo?
Met beroepstaken:
Een grote en samenhangende onderwijseenheid van 10 of 20
weken. Het programma van het eerste jaar van de opleiding, de
propedeuse, bestaat uit vier beroepstaken.
Met leertaken:
Een leertaak lijkt zoveel mogelijk op een taak van een leraar uit de
praktijk. Wij noemen dat vaak een ‘authentieke taak’. Je verwerft
hiermee (nieuwe) kennis en vaardigheden in een beroepsechte
context.
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
135
38 Communicatie
De Pabo Breda is sinds 2007 gevestigd in de nieuwbouw aan de
Hogeschoollaan 1. Alle medewerkers van de Pabo zijn te vinden in
de C-vleugel van het gebouw op de 2e verdieping (HC202).
Algemene communicatie naar studenten verloopt bij voorkeur via
Blackboard, mail en/of de klassenpostvakjes. Houd deze kanalen
dus elke dag in de gaten.
De Pabo heeft een vast aanspreekpunt per jaarteam voor het
onderwijs en de begeleiding. Daarnaast heeft de Pabo ook haar
eigen Servicepunt, waar je terecht kunt voor vragen over bijv. stage,
(tentamen)roosters, Blackboard, Osiris, toetsing en andere
praktische zaken.
Het Pabo Servicepunt is geopend van:
 maandag tot en met vrijdag van 10.00-14.00 uur
 donderdagavond van 18.00 - 20.30 uur.
Je kunt ook telefonisch contact opnemen met het servicepunt op
nummer 088 525 87 87 of een mail sturen naar:
[email protected]
Voor informatie over stage kun je bellen naar nummer
088 525 87 77 of mailen naar: [email protected]
We streven ernaar alle mail binnen twee werkdagen te
beantwoorden.
Studenten kunnen zich melden aan de balie tijdens de
openingsuren van het servicepunt of als zij een afspraak hebben
met een docent.
136
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Medewerkers Pabo
Directeur
Hanneke Ariëns
E-mail
Telefoon werk
Mobiel nummer
Portefeuilles
Adjunct directeur
Arnoud van Leuven
E-mail
Telefoon werk
Mobiel nummer
Portefeuilles
[email protected]
088 525 77 17
06 22 92 38 47
Externe betrekkingen, Onderwijs &
Onderzoek, Strategische communicatie en
Financiën, PR&V.
[email protected]
088 525 87 87
06 22 44 96 55
Personeel, Onderwijsorganisatie,
Studentzaken en Kwaliteit.
Senior managementassistente directie
Sandra Dankers- Stofmeel
E-mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 87 38
Hoofd Kenniscentrum
Constance Janssen
E-mail
[email protected]
[email protected]
Telefoon werk
088 525 87 58
Studieadviseur
Melanie Lips
E-mail
Telefoon werk
[email protected]
088 525 87 89
Inzetcoördinator- toetscoördinator – informatiemanager
Marion Driessen
E-mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 87 52
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
137
Stagebureau
Monique Marks
E-mail
Telefoon werk
[email protected]
088 525 80 89
Projectleider TOPClass Specialist Vernieuwend Onderwijs
Suzan van Brussel
E-mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 86 09
Projectleider TOPClass Gedragsspecialist
Piet van Meer
E-mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 88 02
Medewerkers Pabo Servicepunt/Academiebureau
Instroom, intake
Jolanda Koenraadt-de Weert
E-mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 87 46
Osiris, assessments
Karen Schrauwen- Westland
E-Mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 88 71
Servicepunt
Nanda de Koningh- van Til
E-mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 87 87
Medewerkers Pabo Cultuurwerkplaats
Werkplaatsassistente
Edith Posthuma
E-mail
[email protected]
Telefoon werk
088 525 80 94
138
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Jaarteams
Jaar 1
Jaar 2
Margriet Veenbrink
Jos Berns
Bert de Witte
Cindy Stienen
Caren Legius
[email protected]
Hans van der Heijden
Wesley van Meir
Lammert Blokhuis
Toon Lauwen
Mathieu van Meer
Alvin Vandeursen
[email protected]
Jaar 3
Jaar 4
Mart van Gool
Hans van t Zelfde
Renske Pals
Ad van der Heijden
Karen Leenaerts
[email protected]
Muzaffer Yanik
Marc Karremans
Marion Liebregts
Patrick van Lommel
[email protected]
Deeltijd
Guus Bergevoet
Erica vd Kerkhof
Johan Weterings
Jos van den Bergh
Hans v Oosterbosch
Vera van Jaarsveld
[email protected]
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
139
Onderwijscommissie
Hans van Oosterbosch (vz)
Constance Janssen
Willie Hilverda
Mirella Lem
Kelly Meussen
Saskia van der Weide (secr. ondersteuning)
Projectgroep onderwijsvernieuwing
Nicole Poulussen (vz)
Lydia de Jong
Hans van der Heijden
Toetscommissie
Mirza van Tilburg (vz)
Patrick van Lommel
Kwaliteitscommissie
Gerlene van Ofwegen
Marion Liebregts
Examencommissie
Theo Pullens (vz)
Kitty van Gulick-van Buul
Mathieu van Meer
Melanie Lips (secretaris)
Ad Grootswagers (extern)
Saskia van der Weide (secr. ondersteuning)
E-mail Examencommissie: [email protected]
De Examencommissie komt 2 keer per periode bij elkaar. Verzoeken aan
de Examencommissie kunnen bij de secretaris, Melanie Lips, worden
ingediend via het vaste format, uiterlijk één week voor de vergaderdatum.
Voor meer informatie, zie Blackboard.
Docentenlijst
140
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Naam
E-mail
Afkorting
Guus Bergevoet
[email protected]
begu
Jos van den Bergh
[email protected]
bejs
Jos Berns
Lammert Blokhuis
Suzan van Brussel
[email protected]
[email protected]
[email protected]
bejt
blla
brus
Roy van Eert
[email protected]
eero
Mart van Gool
[email protected]
gomt
Kitty van Gulick-van Buul [email protected]
buca
Ad van der Heijden
Hans van der Heijden
[email protected]
[email protected]
head
heha
Willie van Pelt-Hilverda
[email protected]
hiwi
Lydia de Jong
[email protected]
joly
Vera van Jaarsveld
[email protected]
Marc Karremans
[email protected]
kama
Erica van de Kerkhof
[email protected]
keer
Toon Lauwen
[email protected]
laan
Karen Leenaerts
[email protected]
leca
Caren Legius
[email protected]
legc
Mirella Lem
[email protected]
lemm
Marion Liebregts
[email protected]
lima
Patrick van Lommel
[email protected]
lopa
Mathieu van Meer
[email protected]
memt
Piet van Meer
[email protected]
Mepe
Wesely van Meir
[email protected]
Kelly Meusen-Beekman [email protected]
meus
Gerlène van Ofwegen
Hans van Oosterbosch
[email protected] ofge
[email protected]
ooha
Renske Pals
[email protected]
pare
Theo Pullens
Nicole Poulussen
[email protected]
[email protected]
puth
poni
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
141
142
Cindy Stienen
[email protected]
stie
Agnes Taks
[email protected]
taag
Mirza van Tilburg
[email protected]
timi
Margriet Veenbrink
[email protected]
vemg
Alvin Vandeursen
[email protected]
vaal
Johan Weterings
[email protected]
wejh
Bert de Witte
[email protected]
wibe
Muzaffer Yanik
[email protected]
yamu
Hans van ‘t Zelfde
[email protected]
zejo
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
Colofon
Dit is een uitgave van Avans Hogeschool Pabo, augustus 2014
Teksten:
Avans Hogeschool
PABO Breda
Avans Hogeschool PABO Hogeschoollaan 1
4818 CR Breda
Postbus 90.116
4800 RA Breda
Telefoon (088) 525 05 00
Opleidingswijzer deeltijd Leraar Basisonderwijs
143