CZ VITALITEITSPEILING 2014 Klik om tekst toe te voegen Februari 2014 Klik om tekst toe te voegen © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 1 Inhoud 1. Inleiding 2. Conclusies 3. Resultaten: a. Betekenis van vitaliteit (persoonlijk en aan het werk gerelateerd) b. Vitaliteit op de werkvloer c. Verantwoordelijkheden met betrekking tot vitaliteit d. Ziekteverzuim en een positieve werkhouding e. Invloed van de crisis op stressniveau binnen organisaties f. Organisatie, financiering en facilitering van bedrijfszorg 4. Bijlagen Onderzoeksopzet Certificering © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 2 Inleiding © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 3 Inleiding Net als in 2010, 2011, 2012 en 2013, heeft CZ onderzoek laten uitvoeren naar vitaliteit op de werkvloer. Belangrijkste learnings 2013 In 2013 hebben we gezien dat de rol van vitaliteit in toenemende mate belangrijker is geworden binnen het bedrijfsleven, al wordt daar nog altijd weinig budget voor vrijgemaakt. Er bestaat nog wel een verschil van inzicht tussen werkgevers en werknemers wat betreft de maatregelen die bedrijven nemen op het gebied van vitaliteit. Doelstellingen onderzoek 2014 Dit jaar zijn de belangrijkste vragen uit de eerdere onderzoeken opnieuw gesteld om trends te kunnen waarnemen. Er is een nieuw onderwerp aan het onderzoek toegevoegd, waarmee nieuwe inzichten worden gegenereerd. Het overkoepelende thema van het nieuwe onderdeel is “de organisatie, financiering en facilitatie van bedrijfszorg”. Net als in voorgaande jaren zijn de resultaten zoveel mogelijk uitgesplitst naar werkgever / werknemer om de verschillen tussen deze twee groepen in kaart te brengen. Het is toegestaan de uitkomsten van dit onderzoek extern te publiceren. Wel dient in dat geval bij de onderzoeksresultaten als bron “CZ Vitaliteitspeiling uitgevoerd door GfK in opdracht van CZ, februari 2014” te worden vermeld. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 4 Conclusies © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 5 Conclusies begrip vitaliteit Een goede balans tussen werk en privé is voor werknemers steeds belangrijker Vitaliteit wordt het sterkst geassocieerd met fitheid en gezondheid. Wanneer mensen dit aan hun werk relateren, gaat het vooral om energie hebben, zin om naar je werk te gaan of plezier in je werk hebben. Voor werknemers betekent het steeds vaker dat de balans tussen werk en privé goed moet zijn. Hierin onderscheiden zij zich ook ten opzichte van de werkgevers, die daar een minder sterk verband tussen zien. Hetzelfde geldt voor het hebben van goede werkomstandigheden en zekerheid hebben over je baan: ook deze aspecten worden sterker door werknemers met vitaliteit in verband gebracht dan een jaar geleden. Werkgevers die niet actief zijn op het gebied van vitaliteit, rekenen vaker op de eigen verantwoordelijkheid van werknemers Nog altijd verschillen werkgever en werknemer in de mate waarin ze denken dat hun bedrijf actief is in het stimuleren van vitaliteit. Het verschil (8%) is minder groot dan in 2012 (13%) en 2013 (10%). Overall is het aandeel werkgevers dat aangeeft in sterke mate actief te zijn op het gebied van vitaliteit, nog altijd laag: slechts een kwart van de werkgevers is hierin actief. Een argument dat daar vaker voor genoemd wordt, is dat het de eigen verantwoordelijkheid van de werknemers is. Dit is een trend die ook in bredere maatschappelijke context zichtbaar is (de participatiesamenleving). Daarnaast blijft een gebrek aan tijd een veel genoemd argument om niet actief te zijn. Het herstel van de economie lijkt ervoor gezorgd te hebben dat werkgevers minder vaak vanwege economische redenen niet actief zijn op het gebied van vitaliteit. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 6 Conclusies activiteiten op het gebied van vitaliteit Mentale begeleiding wordt (vooral volgens werknemers) nauwelijks geboden Activiteiten die bedrijven wel hebben op het gebied van vitaliteit zijn goede werkplekken, een gezond kantineaanbod en bedrijfs- / afdelingsuitjes. Tussen werkgevers en werknemers bestaat – net als in voorgaande jaren – verschil van inzicht over welke activiteiten binnen bedrijven bestaan. Kennelijk lukt het werkgevers niet altijd goed genoeg om over te brengen wat ze nu doen op het gebied van vitaliteit. Of ze overschatten de eigen activiteiten. Voor de mentale begeleiding lijkt dit te gelden: 10% van de werkgevers geeft aan dat ze dit aanbieden, terwijl onder werknemers slechts 4% aangeeft dat hun bedrijf mentale begeleiding biedt. Ook de behoeften aan activiteiten lopen op enkele aspecten sterk uiteen: werknemers hebben een dubbel zo grote behoefte aan gratis fruit, een jaarlijkse health check en bedrijfsfitness dan werkgevers. Bedrijven ontplooien minder activiteiten op het gebied van vitaliteit; het lijkt daarmee tevens in belang af te nemen Er is een dalende trend zichtbaar als het gaat om het belang van een actieve rol van de werkgever (namens het bedrijf activiteiten ontplooien) en werknemer (zelf actief zijn) op het gebied van vitaliteit. Dat zien we ook terug in de activiteiten die de afgelopen drie jaar zijn ontplooid door bedrijven: een dalende trend. Het lijkt erop dat het stimuleren van vitaliteit – mogelijk doordat andere thema’s urgenter waren – wat meer naar de achtergrond is geraakt en dat zich dat heeft door vertaald naar een lager belang onder zowel werkgevers als werknemers. Werkgevers erkennen wel dat een actief beleid op het gebied van vitaliteit het verzuim vermindert en dat het stimuleren van vitaliteit van groot belang is voor de prestaties van werknemers. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 7 Conclusies gezond en vitaal voelen en mate waarin werknemers aangesproken mogen worden Werkgevers voelen zich minder gezond, werknemers minder vitaal Hoewel de meeste werkgevers en werknemers goed in hun vel zitten en lichamelijk gezond zijn, zien we een voorzichtige afname onder werkgevers. Zat in 2011 nog 86% goed in hun vel, in 2014 is dat nog 79%. Wat betreft de lichamelijke gezondheid zien we een vergelijkbaar patroon. Mogelijk zien we hier het effect van de zware crisisjaren. Onder werknemers is de mentale en fysieke gesteldheid weliswaar vergelijkbaar met 2013, ze zouden zichzelf minder vaak als vitale werknemer omschrijven dan in 2013. Hoewel de vitaliteit van de werknemer natuurlijk niet alleen op de werkvloer wordt bepaald, is de parallel tussen de mindere activiteiten, het lagere belang en het mindere gevoel van vitaliteit wel opvallend. De werknemer aanspreken op een gebrek aan vitaliteit mag; ziekteverzuim begeleidingsgesprekken zijn volgens werknemers het meest geschikt Werknemers vinden in toenemende mate (66% tegenover 59% in 2012) dat werkgevers een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de vitaliteit van werknemers. Werkgevers mogen de werknemer hier dan ook op attenderen volgens 77% van hen en 59% vindt dat de werkgever de werknemer erop mag aanspreken. Waar in voorgaande jaren het functioneringsgesprek nog het meest geschikte moment was, zijn dat volgens werknemers nu de ziekteverzuim begeleidingsgesprekken. Ook de jaarlijkse health check is een geschikt moment om dit onder de aandacht te brengen. Meer dan 40% van de werknemers vindt dat verbetering van de vitaliteit zelfs via afspraken vastgelegd mag worden. Een meerderheid van de werkgevers is het hierover eens. Ten opzichte van 2013 is het aandeel werknemers dat vindt dat dit kan door vrijheden te beperken of door een nullijn te hanteren in het salaris gehalveerd, terwijl dit bij werkgevers juist licht is gestegen. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 8 Conclusies associatie vitaliteit van medewerkers, samenhang vitaliteit / gezondheid en de crisis Vitaliteit van medewerkers wordt door werknemers vooral geassocieerd met “gezondheid“ Als het gaat om de vitaliteit van de medewerkers, associëren de meeste werknemers (43%) dit in eerste instantie met gezondheid. Dat is opvallend, omdat ook het begrip “vitaliteit” een antwoordoptie was, maar slechts door 17% werd gekozen. Werkgevers kiezen net zo vaak voor vitaliteit als gezondheid: beiden 23%. Steeds meer werkenden zijn het erover eens dat er een sterke samenhang is tussen vitaliteit en ziekteverzuim Steeds meer werkgevers en werknemers vinden dat ziekteverzuim en vitaliteit sterk samenhangen: we zien een duidelijk stijgende trend, vooral onder werknemers. Als we verder kijken naar het ziekteverzuim, zien we dat dit in de afgelopen drie jaar volgens de werknemer is afgenomen. Ziekteverzuim wordt nog altijd het sterkst veroorzaakt door fysieke klachten, maar werkgevers zien wel een toename in ziekteverzuim dat door mentale klachten veroorzaakt wordt. Prestatiedruk nog altijd aanwezig; vooral uit angst voor ontslag De crisis heeft nog altijd een sterke invloed op de arbeidsmarkt als is het aandeel lager dan in 2013: 40% van de werkgevers en 32% van de werknemers geeft aan dat de inzetbaarheid van personeel (bijvoorbeeld de bereidheid om op andere tijden te werken of meer over te werken) door de crisis is beïnvloed. Toch is de prestatiedruk niet afgenomen; steeds meer werknemers hebben er moeite mee om constant hoge prestaties te leveren. Werknemers die een andere houding als gevolg van de crisis hebben aangenomen, doen dat uit angst voor ontslag. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 9 Conclusies toegankelijk maken van zorg door bedrijven Verschil in inzicht over wat onder gezondheidsbeleid wordt verstaan tussen werkgevers en werknemers De meeste organisaties (ca. 60%) hebben geen specifiek gezondheidsbeleid, maar handelen wel conform wet- en regelgeving. 30% van de werkgevers geeft aan een gezondheidsbeleid te hebben; in de meeste gevallen incidenteel, volgens 9% is dat structureel. Slechts 15% van de werknemers is van mening dat er sprake is van een gezondheidsbeleid. Het is dus de vraag of werkgever dit te snel als “beleid” bestempeld of dat werknemers daarover juist te kritisch zijn. Bedrijven helpen medewerkers in beperkte mate als het gaat om het toegankelijk maken van zorg Slechts een kwart van de werknemers kan iets opnoemen als het gaat om gezondheidsdiensten waar ze binnen hun organisatie gebruik van kunnen maken. Toch ligt dat niet alleen aan de geringe bekendheid van deze diensten: slechts de helft van de werkgevers geeft aan dit aan te bieden. De meeste bedrijven beschikken niet over een netwerk van zorgleveranciers waar hun medewerkers gebruik van kunnen maken wanneer ze zorg nodig hebben. Ook erkennen de meeste werkgevers dat ze de medewerker niet helpen als het gaat om het toegankelijk en bereikbaar maken van de zorg. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 10 Conclusies financiering van zorg door bedrijven Wijze waarop bedrijven zorg financieren is onder werknemers onvoldoende bekend Ongeveer de helft van de werkgevers vindt dat ze (een beetje) verantwoordelijk zijn voor de financiering van de zorg voor werknemers. Werknemers zouden dat verantwoordelijkheidsgevoel graag iets sterker zien. Bijna de helft van de werkgevers heeft via een collectief contract, aparte verzekering of budgetreservering de financiering voor zorgkosten van de werknemer geregeld. Dit lijkt onder werknemers onvoldoende zichtbaar te zijn: aparte verzekeringen of budgetreserveringen worden door hen nauwelijks opgenoemd. Een meerderheid van de werknemers weet niet hoe de zorgkosten in hun organisatie worden gefinancierd. Mentale klachten die door werk worden veroorzaakt, moeten volgens werknemers door de werkgever worden betaald Voor de kosten met betrekking tot mentale of fysieke klachten die door het werk worden veroorzaakt, moeten zowel werkgever als werknemer opdraaien. Over de mate waarin dit gebeurt verschillen werkgever en werknemer van mening: vooral als het gaat om mentale klachten – in dit geval geïllustreerd door een werknemer die vanwege een te hoge werkdruk thuis zit – vinden werknemers dat de werkgever meestal voor de kosten moet opdraaien. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 11 Resultaten © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 12 Betekenis van vitaliteit © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 13 “Vitaliteit” wordt vooral geassocieerd met je fit voelen, gezond zijn en levenslust hebben. Persoonlijke betekenis begrip ‘vitaliteit’ A1. Wat is voor u persoonlijk de betekenis van het begrip “vitaliteit”? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 14 Het persoonlijke belang van vitaliteit is nog altijd zeer hoog; maar is onder werkgevers lager dan in 2013. Persoonlijke belang vitaliteit % (zeer) belangrijk % (zeer) onbelangrijk 100% 92% 80% 35% 93% 45% 96% 43% 90% * 38%* 96% 30% 90% 31% 94% 91% 28% 34% zeer belangrijk belangrijk 60% neutraal 40% 57% 49% 52% 59% 66% 64%* 60% onbelangrijk 54% zeer onbelangrijk 20% 0% 0% 0% 10% 0% 8% 6% 4% 0% Werkgever Werkgever Werkgever Werkgever 2011 2012 2013 2014 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) A2. Hoe belangrijk is vitaliteit voor u persoonlijk? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 4% 0% 10% 0% 6% 0% 8% 1% Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer 2011 2012 2013 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 15 Goede balans tussen werk en privé, goede werkomstandigheden en baanzekerheid worden door werknemers vaker in verband met vitaliteit gebracht. Betekenis van vitaliteit in relatie tot werk Werkgever 2014 energie hebben 60% plezier in je werk hebben 56% zin om naar je werk te gaan 51% in goede conditie verkeren 47% voldoening uit je werk halen 44% goede balans werk en privé 39% voldoende uitdaging hebben 34% 2013 2012 56% 59% 58% 61% 41% 49% 50% 46% 41% 41% Werknemer 2014 2013 2012 59% 56% 60% 58% 55% 64% 51% 48% 57% 51% 48% 54% 40% 49% 42% 54%* 37% 39% 25% 35% 29% 19% 33% flexibel kunnen zijn in je werk 29% 29% 32% 30% 21% 33% goede werkomstandigheden 27% 33% 33% 28% 40% 18% 23% 48%* 30%* 23% 33% 16% 23% 18% 27% 5% 11% goede arbeids-rustverhouding 18% kunnen bewegen tijdens werk 13% 13% 11% genoeg frisse lucht hebben 11% 14% 16% doorgroeimogelijkheden 5% 4% zekerheid over houden baan 4% 7% 8% 22%* 26%* * 13% 0% 24%* baanzekerheid werknemers 10% anders, namelijk 2% 2% 2% 1% 0% 0% geen van deze 2% 0% 2% 3% 1% 0% 0% 25% 50% 75% 100% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) A3. Wat is voor u de betekenis van “vitaliteit” wanneer u dat aan uw werk relateert? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 0% 25% 50% 75% 100% Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 16 Driekwart van de werknemers vindt het belangrijk dat vitaliteit een rol speelt binnen het bedrijf. Belang vitaliteit binnen het bedrijf 100% 82% 25% 83% 26% 79% 23% 20% 81%* 19% 76% 81% 22% 20% 79% % (zeer) belangrijk % (zeer) onbelangrijk 73% 22% zeer belangrijk 80% belangrijk 60% 58% 57% 40% 56% 61%* 57% 51% 59% 58% neutraal onbelangrijk 20% 16% 16% 16% 14% 2% 5% 2% 3% 2% 2% 1% Werkgever Werkgever Werkgever 2012 2013 2014 2% 2% 0% Werkgever 2011 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) A4. Hoe belangrijk vindt u het dat vitaliteit een rol speelt binnen uw bedrijf? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 20% 15% 21% 2% 2% Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer 2011 2012 2013 2014 4% 4% 3% 4% zeer onbelangrijk 25%* 1% Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 17 Vitaliteit op de werkvloer © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 18 Verschil in inzicht tussen werkgevers en werknemers, over de mate waarin het bedrijf actief is in het stimuleren van vitaliteit, is minder groot in vergelijking met 2013; lange termijntrend onder werknemers is licht dalend. Mate waarin bedrijf actief is in het stimuleren van vitaliteit 100% 2% 21% 80% 23% 3% 27% 31% 2% 25% 28% 4% 25%* 21%* 1% 19% 20% 4% 18% 14% 1% 17% 18% 4% % (zeer) belangrijk % (zeer) onbelangrijk 17% 13% in zeer sterke mate in sterke mate 60% 39% 44% 42% 42% 43% 42% 44% enigszins 44% 40% 20% nauwelijks 25% 22% 20% 26% 8% 33% 5% 27% 8% 28% 10% 36% 0% Werkgever Werkgever Werkgever Werkgever 2011 2012 2013 2014 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) B1a. In welke mate is uw bedrijf actief in het stimuleren van vitaliteit? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 28% 31% 7% 38% 10% 31% 39% 9% 31% 40% 8% helemaal niet 39% Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer 2011 2012 2013 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 19 Werkgevers zijn vooral actief op het gebied van vitaliteit omdat het de positieve houding van werknemers stimuleert en ziekteverzuim reduceert; behoud van werknemers neemt toe ten opzichte van 2013. Redenen actief op het gebied van vitaliteit Werkgever 2014 Het stimuleert de positieve werkhouding van werknemers 74% Het reduceert het ziekteverzuim 67% 2013 2012 2011 Belangrijkste 2014 75% 80% 83% 41% 67% 70% 73% 20% Daarmee kunnen we werknemers langer voor ons bedrijf behouden 38% 29% 36% 39% 3% Het levert bedrijfseconomische voordelen op 37% 30% 35% 32% 12% 25% 19% 20% 2% 8% 8% 12% 4% 5% 4% 6% 1% 0% 3% 1% 2% 0% 2% 0% 16% Dan kunnen werknemers tot op latere leeftijd doorwerken 25% Daarmee kunnen we betere werknemers aantrekken 8% Dan kunnen werknemers meer uren maken per week 3% Anders, namelijk... 1% Weet niet 4% 0% 20% 40% 60% 80% geeft de significante verschillen weer tussen : ( 2013 en 2014) B1b. Welke redenen heeft u om wel actief te zijn op het gebied van vitaliteit? B1b2. En welke reden vindt u daarvan de belangrijkste? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 100% Selectie: werkgever is actief op het gebied van vitaliteit Basis werkgevers 2014: n=208 Basis werkgevers 2013: n=212 Basis werkgevers 2012: n=447 Basis werkgevers 2011: n=431 20 Eigen verantwoordelijkheid is de meest genoemde reden om niet actief te zijn op het gebied van vitaliteit; economische argumenten worden minder vaak genoemd in vergelijking met 2013. Redenen niet actief op het gebied van vitaliteit Werkgever 2014 2013 2012 2011 26% 20% 30% 30% 26% 26% 23% 22% 22% 8% 14% 11% 15% 9% 13% 31% 22% 23% 5% 13% 33% 25% 20% 3% 6% 18% 11% 21% 6% 5% 6% 4% 8% 7% 8% 11% 1% 1% 1% 7% 17% 7% 14% 16% 9% 20% 9% 8% Dat is de verantwoordelijkheid van mijn werknemers Geen tijd om een goed beleid op het gebied van vitaliteit te ontwikkelen Ik verwacht niet dat het iets oplevert In deze economische tijd heeft vitaliteit geen prioriteit Geen budget om een goed beleid op het gebied van vitaliteit te ontwikkelen Werknemers kunnen zelf altijd om hulp vragen De prioriteit in onze organisatie ligt bij het terugdringen van verzuim De kosten/baten wegen niet op tegen het effect. Het schaadt de privacy van mijn werknemers 16% 0% Anders, namelijk... 22% Weet niet 10% 0% 20% 40% 60% geeft de significante verschillen weer tussen : ( 2013 en 2014) B1d. Welke redenen heeft u om niet actief te zijn op het gebied van vitaliteit? B1d2. En welke reden vindt u daarvan de belangrijkste? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 80% 100% Belangrijkste 2014 1% Selectie: werkgever is niet actief op het gebied van vitaliteit Basis werkgevers 2014: n=92 Basis werkgevers 2013: n=87 Basis werkgevers 2012: n=54 Basis werkgevers 2011: n=169 21 Tevredenheid over vitaliteitsbeleid van het bedrijf blijft stabiel, zowel onder werkgevers als werknemers; discrepantie tussen beiden blijft. Tevredenheid activiteit bedrijf op gebied van vitaliteit 100% 5% 46% 8% 50% 8% 50% 6% 47%* 1% 30% 29% 80% 41% 42% 43% 4% 29% 2% 28% 26% 26% 5% % (zeer) tevreden % (zeer) ontevreden 29% zeer tevreden 25% * 41% tevreden 60% neutraal 46% 46% 55% 40% 43% 48% ontevreden 43% 42% 44% 20% 18% 19% 7% 8% 9% 6% 10% 10% 6% 7% 1% 0% 1% 1% Werkgever Werkgever Werkgever Werkgever 2011 2012 2013 2014 4% 24% 6% 6% * 17% 3% zeer ontevreden 22%* Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer 2011 2012 2013 2014 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) B2a. In hoeverre bent u tevreden over de mate waarin uw bedrijf actief is op het gebied van vitaliteit? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 11% 24% * 19% Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 22 De meeste bedrijven bieden volgens werknemers geen mentale begeleiding. Activiteiten vitaliteit die binnen het bedrijf bestaan Werkgever 2014 46%* goede werkplekken bedrijfs- en afdelingsuitjes gezond aanbod in de kantine flexwerken stimuleren fietsenplan bewegen tijdens lunch stim. gratis fruit actief beleid op risicogedrag trap nemen stimuleren douches op het werk mentale begeleiding jaarlijkse health check levensfase bewust beleid bedrijfsfitness griepprik loopbaanbegeleiding cursus timemanagement bedrijfssportdagen gezondheidsbonus stoelmassages anders, namelijk geen van bovenstaande 27% 24%* 23% 17% 16%* 16% 14%* 11% 11% 10%* 9% 9% 8% 6% 6% 4% 3% 2% 2% 5% 25% 0% 25% 50% 2013 2012 40% 46% 30% 34% 16% 16% 24% 29% 20% 22% 16% 16% 16% 14% 13% 12% 11% 12% 6% 12% Werknemer 2014 36% 24% 17% 21% 33%* 9% 13% 9% 11% 16% 4% 7% 6% 11% 12%* * 8% 9% 10% 7% 7% 11% 8% 9% 8% 8% 9% 8% 6% 7% 2% 4% 3% 2% 3% 2% 2% 5% 19% 19% 34% 30% 33% 33% 12% 14% 18% 18% 27% 35% 8% 11% 11% 9% 8% 5% 5% 9% 18% 17% 1% 3% 5% 7% 6% 8% 6% 10% 12% 9% 4% 8%* 11% 10% 7% 4% 3% 4% 5% 3% 3% 3% 2% 2% 2% 25% 3% 0% 22% 23% 50% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) B3a. Welke van onderstaande activiteiten of initiatieven op het gebied van vitaliteit bestaan er momenteel binnen uw bedrijf? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 2012 13% 26% 0% 2013 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 23 Een derde van de werknemers heeft behoefte aan gratis fruit en een jaarlijkse health check; die behoefte leeft minder sterk onder werkgevers. Activiteiten die bedrijven moeten ontplooien op het gebied van vitaliteit Werkgever 2014 goede werkplekken gezond aanbod in de kantine flexwerken stimuleren bedrijfs- en afdelingsuitjes bewegen tijdens lunch stim. actief beleid op risicogedrag levensfase bewust beleid fietsenplan gratis fruit jaarlijkse health check trap nemen stimuleren bedrijfsfitness cursus timemanagement loopbaanbegeleiding douches op het werk gezondheidsbonus griepprik mentale begeleiding bedrijfssportdagen stoelmassages anders, namelijk... geen van bovenstaande 41% 25% 23% 22% 22% 21% 18% 17% 16% 16% 15% 14% 11% 10% 9% 9% 7% 6% 5% 4% 4% 27%* 0% 25% 50% 2013 2012 30% 30% 16% 11% 21% 26% 21% 18% 17% 21% 17% 20% 11% 16% 12% 16% 16% 17% 13% 16% 7% 12% 22% 16% 14% 9% 10% 10% 4% 7% 11% 6% 5% 6% 11% 10% 9% 4% 5% 6% 2% 3% 27% 29% Werknemer 2014 41% 30% 31%* 27% 24% 23% 25%* 25%* 34%* 34%* 12% 26%* 12% 14% 13% 19%* 8% 17%* 10%* 10% * 2% 14% 0% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) B3b. Welke activiteiten vindt u dat uw bedrijf moet ontplooien om de vitaliteit op de werkvloer te stimuleren? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 25% 50% 2013 2012 33% 40% 18% 25% 17% 21% 23% 26% 22% 23% 17% 19% 16% 19% 20% 26% 25% 32% 16% 27% 9% 9% 21% 21% 8% 10% 16% 21% 10% 12% 22% 20% 10% 7% 11% 10% 9% 10% 5% 9% 2% 3% 20% 18% Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 24 Volgens bijna een derde van de werkgevers heeft de economische crisis invloed gehad op het beleid / budget voor vitaliteit in de organisatie. Rol van vitaliteit in organisatie % 2014 * De economische crisis heeft invloed gehad op het beleid/budget voor 'vitaliteit' binnen onze organisatie 6% “Vitaliteit” is structureel ingebed 4% in onze organisatie * Binnen onze organisatie is budget opgenomen voor 'vitaliteit' 27% 21% 22% 2% 16% 0% helemaal mee eens 23% mee eens 28% 20% mee oneens 40% 60% 13% 29% 14% 25% 25% 80% helemaal mee oneens (helemaal) mee eens 2013 2012 2011 31% 31% 22% 19% 100% * Kan geen vergelijking met voorgaande jaren worden gemaakt. Selectie: werkgevers B4a. In hoeverre bent u het eens met onderstaande uitspraken? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werkgevers 2012: n=600 25 Dalende trend onder werkgevers / werknemers wat betreft het belang van vitaliteit. Belang activiteiten op gebied van vitaliteit Werkgever 5% 49% 4% 57% Werknemer 4% 40% 36% 44% 8% 45% 43% 35% 38% 53% 8% 7% % (zeer) belangrijk % (zeer) onbelangrijk 41% 34% zeer belangrijk belangrijk neutraal 39% 34% 37% 49% onbelangrijk 45% 31% 10% 4% Werkgever 2012 15% 10% 2% zeer onbelangrijk 16% 12% Werkgever 2013 4% Werkgever 2014 16% 20% 5% Werknemer 2012 20% 11% 9% 13% 7% 2% 1% Werknemer Werknemer 2013 2014 B5. In hoeverre denkt u dat uw werkgever het belangrijk vindt dat u actief bent op het gebied van vitaliteit? B6. In hoeverre denkt u dat uw werknemers de activiteiten van uw bedrijf op het gebied van vitaliteit belangrijk vinden? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 26 Ook het aantal activiteiten dat organisaties in de afgelopen drie jaar op het gebied van vitaliteit hebben ontplooid, vertoont een dalende trend. Ontplooiing activiteiten op gebied van vitaliteit in afgelopen jaren Werkgever 1% 31% 2% 29% (veel) meer activiteiten % (veel) minder activiteiten Werknemer 3% 13% 16% 27% 29% % 2% 16% 18% 1% 13% 15% 2% 12% 13% veel meer activiteiten rondom vitaliteit meer activiteiten rondom vitaliteit 76% Werkgever 2012 74% geen verschil 77% 66% 65% 4% 67% minder activiteiten rondom vitaliteit 5% 6% 5% 8% 4% 2% 1% Werkgever Werkgever 2013 2014 * 13% 2% Werknemer 2012 15% 10% 2% Werknemer 2013 B7. Vindt u dat uw organisatie in de afgelopen 3 jaar meer of juist minder activiteiten op het gebied van vitaliteit ontplooid heeft? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 12% 9% 1% 10% veel minder activiteiten rondom vitaliteit Werknemer 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 27 Werkgevers lijken steeds minder goed in hun vel te zitten. Zit u goed in uw vel? Werkgever Werknemer 100% 80% 60% 86% 84% 80% 79% 79% 69% 76% 76% ja nee 40% weet niet / wil niet zeggen 20% 0% 12% 2% 12% 4% 15% 16% 14% 6% 6% 7% Werkgever Werkgever Werkgever Werkgever 2011 2012 2013 2014 B8. Vindt u dat u momenteel goed in uw vel zit? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 26% 5% 19% 18% 5% 6% Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer 2011 2012 2013 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 28 en ook de mate waarin werkgevers lichamelijk gezond zijn, neemt over de langere termijn licht af. Bent u lichamelijk gezond? Werkgever Werknemer 100% 80% 60% 80% 81% 76% 74% 81% 74% 77% 76% ja nee 40% weet niet / wil niet zeggen 20% 0% 16% 14% 4% 4% 19% 21% 5% 4% Werkgever Werkgever Werkgever Werkgever 2011 2012 2013 2014 B9. Vindt u dat u op dit moment lichamelijk gezond bent? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 21% 16% 3% 6% 21% 21% 2% 3% Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer 2011 2012 2013 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 29 Werknemers omschrijven zichzelf in 2014 als minder vitaal, in vergelijking met 2013. Huidige gevoel van vitaliteit % Werkgever Werknemer 100% 100% 12% 55% * 10% 50% 80% 14% 72% 9% 80% 43% (zeer) vitale werknemer zeer vitale werknemer 40% 60% 60% 63% 54% 59% vitale werknemer enigszins vitale werknemer 40% 40% geen vitale werknemer 34% 36% 20% 6% 3% 0% Werkgever 2013 20% 9% 8% Werkgever 2014 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) B10a. In welke mate zou u zichzelf omschrijven als een vitale werknemer? B10b. In welke mate zou u zichzelf omschrijven als een vitale werkgever? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 0% 29% weet niet 24% 1% 2% Werknemer 2013 7% 1% Werknemer 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 30 Verantwoordelijkheden met betrekking tot vitaliteit © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 31 Driekwart van “werkend Nederland” vindt nog altijd dat werknemers zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen gezondheid; toch ziet 70% wel in dat een actief beleid op het gebied van vitaliteit het verzuim vermindert. % Houding ten opzichte van vitaliteit (zowel werkgevers als werknemers) Werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen gezondheid 22% Een actief beleid op het gebied van vitaliteit vermindert het verzuim 11% 53% Vitaliteit bepaalt voor een groot deel de motivatie van een werknemer 12% 51% Ongezonde werknemers moeten actief gestimuleerd worden om meer aan hun gezondheid te werken 12% 9% Bedrijven die een actief beleid op het gebied van vitaliteit voeren, moeten hiervoor beloond worden 8% Ik vind dat mijn bedrijf meer activiteiten op het gebied van vitaliteit moet ontplooien 7% De huidige economische situatie leent zich er niet voor 6% om aandacht te besteden aan vitaliteit binnen mijn bedrijf Ik vind dat werkgevers moeten zich niet met de vitaliteit van werknemers moeten bemoeien 41% 5% 74% 79% 79% 78% 4%1% 70% 73% 74% 69% 6%1% 64% 64% 66% 62% 27% 8% 2% 63% 67% 64% 59% 32% 7%1% 60% 65% 63% 57% 35% 6%1% 58% 64% 61% 58% 13% 3% 49% 48% 48% 47% 15% 3% 37% 42% 36% 38% 6% 24% 24% 20% 22% 7% 18% 17% 14% 17% 5% 15% 17% 15% 16% 28% 35% 30% 18% 6% 13% mee eens 2011 25% 49% 45% 34% 35% 37% Het belang van vitaliteit op de werkvloer wordt overdreven 3% 12% helemaal mee eens 2012 21% 48% 0% 2013 53% Het stimuleren van vitaliteit is van zeer groot belang voor prestaties werknemers Vitaliteit wordt steeds belangrijker in het bedrijfsleven 2014 52% 17% 37% 45% 20% 40% mee oneens 35% 60% 80% 100% helemaal mee oneens C1. Hieronder volgt een aantal stellingen over vitaliteit. Kunt u aangeven in hoeverre u het met deze stellingen eens bent? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 (helemaal) mee eens Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 32 Mening werkgever / werknemer loopt het sterkst uiteen als het gaat om het ontplooien van meer activiteiten op het gebied van vitaliteit door bedrijven. Houding ten opzichte van vitaliteit % (helemaal) mee eens Werkgever Werknemer Werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen gezondheid 74% -1% 1% Een actief beleid op het gebied van vitaliteit vermindert het verzuim 70% -3% 3% Het stimuleren van vitaliteit is van zeer groot belang voor prestaties werknemers 64% -7% 7%* Vitaliteit bepaalt voor een groot deel de motivatie van een werknemer 63% -7% 7%* Ongezonde werknemers moeten actief gestimuleerd worden om meer aan hun gezondheid te werken 60% Vitaliteit wordt steeds belangrijker in het bedrijfsleven 58% -6% 5%* Bedrijven die een actief beleid op het gebied van vitaliteit voeren, moeten hiervoor beloond worden 49% -5% 5%* Ik vind dat mijn bedrijf meer activiteiten op het gebied van vitaliteit moet ontplooien 37% De huidige economische situatie leent zich er niet voor om aandacht te besteden aan vitaliteit binnen mijn bedrijf 24% Ik vind dat werkgevers moeten zich niet met de vitaliteit van werknemers moeten bemoeien 18% Het belang van vitaliteit op de werkvloer wordt overdreven 15% -3% 3% 10%* -11% 0% 3% -0% * 4% * -3% -4% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) C1. Hieronder volgt een aantal stellingen over vitaliteit. Kunt u aangeven in hoeverre u het met deze stellingen eens bent? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 33 Twee derde van de werknemers vindt dat de werkgever (mede)verantwoordelijk is voor de vitaliteit van werknemers. Verantwoordelijkheid m.b.t. vitaliteit werknemers Werkgever 2014 de werknemer zelf 90% de werkgever 55% 2013 2012 92% 95% 61% 59% Werknemer 2014 2013 93% 66%* 2012 96% 95% 64% 59% 27% 23% arbodiensten 23% 28% 23% de overheid 21% 21% 20% 18% 24% 20% 15% 18% 20% 21% 18% 8% 7% 9% 4% 1% 0% zorgverzekeraars 16% (inkomens- / verzuim-) verzekering 8% 18% 7% vakbonden 7% 8% 4% 0% 0% andere partij, namelijk 1% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 25% 5% 9% 1% 0% 20% 40% 60% 80% 100% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) C2a. Welke van de volgende partijen zijn volgens u verantwoordelijk voor de vitaliteit van de werknemers? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 34 Actieve rol van de werkgever op het gebied van vitaliteit op de werkvloer wordt door werknemers nog altijd als (zeer) positief ervaren. Waardering actieve rol in vitaliteit op werkvloer % de werkgever arbodiensten 29% 12% zorgverzekeraars 8% de overheid 8% vakbonden 8% 0% zeer positief 52% 44% 37% 23% 20% positief 40% niet zo positief 60% 2014 2013 2012 2011 81% 79% 84% 82% 3%5% 55% 55% 56% 54% 6% 7% 51% 46% 49% 52% 9% 3% 45% 40% 50% 54% 8% 6% 32% 34% 33% 38% 2%1% 43% 80% 100% helemaal niet positief geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) C2b. In hoeverre vindt u het positief wanneer de volgende partijen een actieve rol spelen in de vitaliteit op de werkvloer? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 (zeer) positief Selectie: werknemers Basis werknemers 2014: n=300 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werknemers 2011: n=300 35 Werknemers die het niet positief vinden dat een zorgverzekeraar zich actief bezig houdt met betrekking tot vitaliteit, vrezen vooral andere belangen en bemoeizucht. Negatieve houding t.o.v. actieve rol zorgverzekeraars Positieve houding t.o.v. actieve rol zorgverzekeraars C2c. Waarom vindt u een actieve rol van zorgverzekeraars met betrekking tot de vitaliteit op de werkvloer niet (zo) positief? C2d. Waarom vindt u een actieve rol van zorgverzekeraars met betrekking tot de vitaliteit op de werkvloer positief? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Selectie C2c: vindt actieve rol zorgverzekeraars niet positief Basis werknemers 2014: n=44 Selectie C2d: vindt actieve rol zorgverzekeraars wel positief Basis werknemers 2014: n=141 36 Vitaliteit is steeds vaker een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer. Verantwoordelijkheid vitaliteit van werknemers Werkgever 100% 3% 5% Werknemer 100% 5% 80% 5% 5% 5% 80% werkgever 60% 74% 76% 71% * 60% 67% * 72% 63% werknemer 40% 40% * 20% 20% 23% 20% 24% Werkgever 2012 Werkgever 2013 Werkgever 2014 0% 28% 23% Werknemer 2012 Werknemer 2013 32%* beide even veel verantwoordelijkheid 0% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) C3a. Wie is volgens u meer verantwoordelijk voor de vitaliteit van werknemers: de werkgever of de werknemer? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Werknemer 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 37 Een meerderheid vindt dat de werkgever de werknemer mag aanspreken op een gebrek aan vitaliteit. Attenderen werknemers op gebrek vitaliteit Aanspreken werknemers op gebrek vitaliteit 100% 100% 80% 80% 60% 77% 81% 79% 77% Ja Nee 40% 66% 60% Ja Nee 40% Weet niet 20% 0% 13% 10% 13% 6% Werkgever 2011 Werkgever 2012 14% 7% 8% Werkgever Werkgever 2013 2014 Weet niet * * Werkgever 2014 100% 80% 80% 73% 75% 71% 12% 0% 100% 60% 22% 20% 15% 59% 77% Ja Nee 40% 60% 20% 0% 16% 16% 11% 9% 16% 11% 12% Werknemer Werknemer Werknemer Werknemer 2011 2012 2013 2014 Nee 40% 24% Weet niet 20% 17% 0% Werknemer 2014 C4a. Vindt u dat een werkgever de werknemer kan attenderen op zijn meer of mindere gebrek aan vitaliteit? C4c. Vindt u dat een werkgever de werknemer kan aanspreken op een gebrek aan vitaliteit? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Werknemer Ja Weet niet 13% Werkgever Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 Basis werkgevers 2011: n=600 Basis werknemers 2011: n=300 38 Ziekteverzuim begeleidingsgesprekken worden (vooral door werknemers) vaak genoemd als hét moment om werknemers op hun gebrek aan vitaliteit te attenderen. Attenderen werknemers op gebrek vitaliteit Werkgever Werknemer 66% 69% 71%* Als onderdeel van het functioneringsgesprek 62% 64% 60% 43% 43% 49% Via ziekteverzuim begeleidingsgesprekken Wijzen op de invloed van vitaliteit van de individuele werknemer op zijn taken Wijzen op de invloed van vitaliteit van alle werknemers op de prestaties van het bedrijf in het algemeen 43% 48% 32% 27% 40% * 18% 26% 24% 27% 36% 27% 18% 31% 32% 27% 24% 23% Via een jaarlijkse health check en bijbehorend gesprek Anders, namelijk Weet niet 63%* 32% 36% 44% * 3% 3% 4% 2% 1% 2% Werknemer 2012 2% 2% 2% 4% 1% 0% Werknemer 2014 0% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) 20% 40% 60% C4b. Hoe kan een werkgever de werknemer hierop volgens u attenderen? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 80% 100% 0% Werknemer 2013 20% 40% 60% 80% 100% Selectie C4c: vindt dat een werkgever de werknemer kan attenderen Basis werkgevers 2014: n=241 Basis werknemers 2014: n=231 39 Afspraken over (verbetering van) vitaliteit mogen volgens de meeste werknemers niet vastgelegd worden via minder vrijheden of een nullijn qua salaris; een klein deel van de werkgevers vindt dat dit wel moet kunnen. Vastleggen afspraken verbetering vitaliteit Werkgever 2014 2013 Ja, afspraken over verplichte gezondheidstrajecten 15% Werknemer 2014 22% 2013 23% 22% Ja, afspraken over minder vrijheden 13% 8% 5% Ja, afspraken over een nullijn in het salaris 13% 10% 5% * 10% 10% Ja, afspraken over overstap naar een lager beroepsniveau 8% 3% 6% 4% Ja, anders namelijk 8% 6% 6% 7% Nee 42% Weet niet 18% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 46% 17% 23% 27% 0% 10% geeft de significante verschillen weer tussen : ( 2013 en 2014) C5a1. Vindt u dat afspraken voor verbetering van de vitaliteit mogen worden voorgelegd door de werkgever? C5b1. Vindt u dat afspraken voor verbetering van de vitaliteit mogen worden voorgelegd aan de werknemer? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 33% 36% 20% 30% 40% 50% Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 40 Ziekteverzuim en een positieve werkhouding © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 41 Volgens werknemers is “gezondheid” het meest geschikte synoniem voor vitaliteit van medewerkers; opvallend verschil tussen werkgevers en werknemers. Meest geschikte term voor vitaliteit medewerkers Werkgever 2014 Werknemer 2014 Vitaliteit 23% Gezondheid Gezondheid 23% Vitaliteit 43%* 17% Energie 17% Energie 13% Fitheid 17% Fitheid 12% Levenslust Levenslust 12% Conditie Conditie 6% Anders, namelijk 10% 4% Anders, namelijk 2% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 1% 0% 10% 20% 30% 40% 50% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) C6. Als er wordt gecommuniceerd over ‘vitaliteit van medewerkers’ naar welke term gaat uw voorkeur dan uit? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 42 Steeds meer bewustzijn onder werkgevers en werknemers dat vitaliteit en ziekteverzuim met elkaar samenhangen. Samenhang vitaliteit en ziekteverzuim % Werkgever 9% 37% 46% 11% (zeer) sterke samenhang Werknemer 51% 40% 12% 40% 52% 8% 49% 13% 58% 14% 63%* 41% 45% 49%* zeer sterke samenhang sterke samenhang enige samenhang 49% 5% Werkgever 2012 46% 3% Werkgever 2013 45%* 45% 3% Werkgever 2014 6% Werknemer 2012 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) D1. In hoeverre vindt u dat vitaliteit van werknemers samenhangt met hun ziekteverzuim? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 40% 33% 3% Werknemer 2013 5% geen samenhang Werknemer 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 Basis werkgevers 2012: n=601 Basis werknemers 2012: n=300 43 Ziekteverzuim in organisaties is in de afgelopen drie jaar vaker gedaald dan gestegen. Ziekte werknemer in de laatste 3 jaar Werkgever Werknemer 100% 100% 24% 15% 21% 80% Gedaald 60% Gelijk gebleven 40% 63% 66% Gestegen 19% 80% Gedaald 60% Gelijk gebleven 74% 68% 40% Weet ik niet Weet ik niet 20% 20% 0% Gestegen 7% 9% 6% 3% Werkgever Werkgever 2013 2014 0% D3a. Bent u de laatste 3 jaar vaker / evenveel / minder vaak ziek geweest? D3c. Is het ziekteverzuim in uw organisatie de laatste 3 jaar gestegen/gelijk gebleven/ gedaald? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 9% 8% 4% 3% Werknemer Werknemer 2013 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 44 Meestal leiden fysieke klachten tot ziekteverzuim; volgens werkgevers is het ziekteverzuim, dat overwegend door mentale klachten wordt veroorzaakt, toegenomen. Soort klachten die leiden tot ziekteverzuim Werkgever Werknemer 100% 100% 13% 80% 60% 8% 10% 21% Mentale klachten 80% 60% 60% 57% Mentale klachten 64% Fysieke klachten 40% 70% Fysieke klachten 40% Weet niet 20% Weet niet 20% 27% 28% 21% 0% 21% 0% Werkgever Werkgever 2013 2014 Werknemer Werknemer 2013 2014 D4a. Wordt uw ziekteverzuim overwegend veroorzaakt door mentale of fysieke klachten? D4b. Wordt het ziekteverzuim in uw organisatie overwegend veroorzaakt door mentale of fysieke klachten? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 45 Het terugdringen van verzuim heeft volgens werkgevers vaker prioriteit dan het verbeteren van de vitaliteit. Prioriteit terugdringen van verzuim / verbeteren van vitaliteit 100% 13% 15% 80% 33% 37% het verbeteren van de vitaliteit van mijn personeel 60% het terugdringen van verzuim 40% 54% 20% 48% beide hebben even veel prioriteit binnen mijn organisatie 0% Werkgever Werkgever 2013 2014 D6. Waar ligt voor u als werkgever de meeste prioriteit? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 46 Invloed van de crisis op stressniveau binnen organisaties © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 47 De crisis is minder sterk van invloed op de inzetbaarheid van personeel dan in 2013. Invloed crisis op inzetbaarheid personeel Invloed crisis op eigen inzetbaarheid Werkgever 2014 2013 Werknemer 2014 2013 Mijn personeel is/ik ben flexibeler geworden (bereid te werken op andere tijden) 20% 25% 17% 25% Mijn personeel is /ik ben bereid meer uren te werken 18% 31% 17% 28% Mijn personeel is bereid om in het weekend te werken wanneer dat nodig is 14% Mijn personeel is/ik ben bereid minder uren te werken 60% 0% geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) ( 2013 en 2014) F1a. In hoeverre denkt u dat de crisis van invloed is op de inzetbaarheid van uw personeel? F1b. In hoeverre denkt u dat de crisis van invloed is op uw eigen inzetbaarheid binnen uw werk? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 9% 68% 46% 20% 40% 60% 80% 100% 15% 6% 10% 6% De crisis is niet van invloed op de inzetbaarheid van mij/ mijn personeel 9% 16% 0% 59% 20% 40% 60% 80% 100% Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werknemers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 Basis werknemers 2013: n=300 48 Het lijkt dat werknemers meer druk ervaren als gevolg van de crisis. Met name hoge prestaties komen meer onder druk te staan vergeleken met vorig jaar. Stellingen met betrekking tot prestatiedruk als gevolg van de crisis % Ik kan, als ik privé-problemen heb, daarmee goed terecht bij mijn werkgever 9% Ik vind het moeilijk om constant 4% hoge prestaties te leveren 30% 38% 19% 32% Ik ben de afgelopen drie jaar 2% 17% meer gaan overwerken 26% Ik begrijp dat door de crisis de werkgever van mij verwacht dat ik overwerk 3% 15% Ik vind het tegenwoordig moeilijker nee te zeggen 3% 10% tegen overwerken dan drie jaar geleden Ik meld mij door de crisis minder snel ziek omdat ik bang ben mijn baan kwijt te raken 2% 9% 19% Ik ben door mijn werkgever gedwongen meer over te werken 2%5% 16% helemaal mee eens mee eens neutraal geeft de significante verschillen weer tussen : ( 2013 en 2014) F3. In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 20% mee oneens 42% 11% 22% 15% 19% 20% 19% 21% 14% 10% 12% 6% 11% 9% 7% 3% 18% 25% 44% 40% 39% 23% 36% 45% 8% 14% 37% 35% 2013 18% 28% 26% Ik meld door de crisis minder snel privé-problemen op mijn werk dan ik voorheen gedaan zou hebben 2% 10% 0% 37% 39% 2014 15% 34% 32% 60% 80% (helemaal) mee eens 100% helemaal mee oneens Selectie: werknemers Basis werknemers 2014: n=300 Basis werknemers 2013: n=300 49 Werkgevers zijn realistischer als het gaat om het accepteren van overwerk door werknemers. Stellingen met betrekking tot prestatiedruk als gevolg van de crisis % Mijn personeel kan wanneer ze privé-problemen hebben, goed terecht bij mij 16% 57% Mijn personeel begrijpt dat door de crisis 6% wij soms overwerk verwachten Mijn personeel vindt het moeilijk om constant hoge prestaties te leveren 3% 34% 20% 34% Mijn personeel vindt het tegenwoordig moeilijker nee te zeggen tegen overwerken dan drie jaar geleden 2% 20% Mijn personeel meldt zich door de crisis minder snel 2% ziek omdat ze bang zijn hun baan kwijt te raken Mijn personeel is in de afgelopen drie jaar meer gaan overwerken 3% 16% Mijn personeel meldt door de crisis minder snel privé-problemen 2%12% op het werk dan ze voorheen gedaan zouden hebben helemaal mee eens mee eens geeft de significante verschillen weer tussen : ( 2013 en 2014) F6: In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 neutraal 33% 31% 30% 20% mee oneens 72% 76% 16% 3% 39% 50% 5% 23% 19% 22% 24% 39% 8% 20% 23% 10% 19% 19% 7% 14% 15% 10% 12% 38% 60% 4%1% 9% 48% 40% 2013 38% 40% 41% Mijn personeel voelt zich door de crisis (bijna) gedwongen om over te werken 3% 7% 0% 38% 32% 18% 2014 23% 42% (helemaal) mee eens 12% 80% 100% helemaal mee oneens Selectie: werkgevers Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2013: n=299 50 Steeds meer werknemers vrezen voor snel ontslag als gevolg van de crisis. Redenen veranderde houding t.o.v. werk 2013 32% Door de crisis kan ik sneller ontslagen worden 23% Door de crisis kan het bedrijf waar ik werk failliet gaan Door de crisis is er bezuinigd op secundaire voorwaarden, zodat het werk minder leuk is geworden 17% De stress die ik op mijn werk door de crisis ervaar, neem ik eerder mee naar huis 15% Door de crisis lijkt het alsof de werkgever het normaal vindt dat ik overwerk 14% 27% 27% 9% 12% 9% Door de crisis eist mijn werkgever meer van me 12% 8% Door de crisis accepteer ik meer van mijn werkgever, ook al vraagt deze soms echt teveel 12% 13% Door de crisis ben ik snel geneigd om te denken dat men negatief over mij denkt 9% 5% Door de crisis durf ik mijn mening minder te uiten 7% 6% Door de crisis durf ik niet tegen de stroom in te gaan omdat ik bang ben dat mijn leidinggevende dan vervelend over me gaat denken 7% 8% De stress die ik in mijn privéleven door de crisis ervaar, neem ik eerder mee naar mijn werk 6% 5% Door de crisis is het aantal uur dat ik per week werk erg onredelijk geworden in verhouding tot het salaris 6% 2% 20% Anders, namelijk 18% Weet niet geeft de significante verschillen weer tussen : ( 2013 en 2014) F4. Kunt u aangeven waarom uw houding veranderd is? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 0% 10% 20% 30% 40% 50% 13% 35% Selectie: heeft een andere houding aangenomen t.a.v. baan Basis werknemers 2014: n=181 Basis werknemers 2013: n=181 51 Meeste werknemers die een andere houding hebben aangenomen ten aanzien van hun baan, hebben dat volgens werkgevers gedaan uit angst voor een faillissement of ontslag. Redenen veranderde houding t.o.v. werk (volgens werkgevers) 25% 29% 24% 30% Door de crisis kan ons bedrijf failliet gaan Door de crisis denkt mijn personeel dat ze sneller ontslagen te worden Door de crisis is er bezuinigd op secundaire voorwaarden, zodat mijn personeel het werk minder leuk is gaan vinden Door de crisis durft mijn personeel niet tegen de stroom in te gaan omdat ze bang zijn dat hun leidinggevende dan vervelend over ze gaan denken De stress die mijn werknemers door de crisis in hun privéleven ervaren, nemen ze eerder mee naar het werk Door de crisis eis ik meer van mijn personeel dan voorheen Door de crisis heeft mijn personeel meer stress op het werk en nemen ze dit eerder mee naar huis Door de crisis durft mijn personeel hun mening minder te uiten Door de crisis vind ik het normaal dat mijn personeel overwerkt Door de crisis is het aantal uur dat mjin personeel werkt erg onredelijk geworden in verhouding tot het salaris Door de crisis denkt mijn personeel snel dat ik een negatief beeld van ze heb Door de crisis accepteert mijn personeel minder van me, ook al vraag ik ze eigenlijk te veel Anders, namelijk 15% 24% 15% 10% 13% 10% 12% 12% 11% 15% 13% 8% 15% 7% 4% 9% 3% 6% 2% 4% 18% Weet niet 23% geeft de significante verschillen weer tussen : ( 2013 en 2014) 0% 10% 20% 30% 40% 50% F7. U heeft aangegeven dat de houding en gedrag van uw werknemers ten opzichte van hun baan veranderd is in de afgelopen tijd. Kunt u aangeven waarom dit is? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 2013 4% 4% Selectie: vindt dat houding en gedrag van werknemers veranderd is Basis werknemers 2014: n=253 Basis werknemers 2013: n=256 52 Nog altijd is er een sterke versobering als het gaat om de extra’s vanuit het bedrijf. % verbeterd Verandering werknemersregelingen 2014 Mogelijkheid om thuis te werken 11% Variabele werktijden 8% Flexwerken 7% Mogelijkheden tot sporten 6% 43% 60% 46% 46% 56% 38% 14% 7% 8% 12% 7% 7% 16% 6% 3% 4% 5% 4% 5% 4% 8% 3% 7% 3% 2% 4% 2% 4% 6% 2% 2% 4% 1% 4% 36% 43% 8% 31% 28% 9% 13% 40% Ouderschapsverlof 1% 44% 52% geeft de significante 0% 20% 40% 60% verschillen weer tussen : ( 2013 en verbeterd niet veranderd weet ik niet / geen ervaring mee 2014) F11. Kunt u aangeven of onderstaande werknemersregelingen in de afgelopen drie jaar zijn verbeterd of versoberd binnen uw bedrijf? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 17% 10% 55% 52% 11% 5% 36% 56% Goede vergoeding voor overuren 3% Fietsplan 2% 50% 51% Omzetten van overwerk in verlofdagen 3% Healthcheck 2% 37% 40% Extra's vanuit het bedrijf 4% 5% 25% 49% Deeltijdwerk 4% Optie om extra vakantiedagen te kopen 4% 41% 80% 2013 100% versoberd Selectie: werknemers Basis werknemers 2014: n=300 Basis werknemers 2013: n=300 53 Organisatie, financiering en facilitering van bedrijfszorg © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 54 30% van de werkgevers geeft aan een intern gezondheidsbeleid te hebben; 15% van de werknemers denkt daar hetzelfde over. Intern gezondheidsbeleid 100% 9% 6% 9% 80% Een gestructureerd gezondheidsbeleid 21% Een incidenteel gezondheidsbeleid 60% 60% 40% 59% Geen specifiek gezondheidsbeleid, maar wel conform de wet- en regelgeving Anders, namelijk 2% 20% 0% 2% 10% 23% Werkgever 2014 Werknemer 2014 H0. Hoe is de zorg voor uw medewerkers / u als werknemer binnen uw organisatie geregeld? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Weet niet Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2014: n=300 55 Het is voor de meeste werknemers onduidelijk van welke diensten met betrekking tot zorg ze gebruik kunnen maken. Aangeboden diensten op het gebied van gezondheidszorg Werkgever 2014 Werknemer 2014 Gezondheidsrisico-onderzoek 16%* Website met informatie en advies over gezondheid 14% * Gezondheidsadviseur 8% 2% 13% Leefstijl coaching 12% * Bedrijfspsychologie 12%* Wachtlijstbemiddeling 9% Online gezondheidstesten 9%* Bedrijfsfysiotherapie 9% 3% 7% 5% 2% 6% 7% 6% * Anders, namelijk 2% Ik kan van geen enkele dienst gebruik maken 39% Weet niet geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) 47% 30% * 12% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 0% H1. Van welke dienst(en) op het gebied van zorg kan een werknemer binnen uw organisatie gebruik maken? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 10% 20% 30% 40% 50% Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2014: n=300 56 Driekwart van de bedrijven heeft niet de beschikking over een netwerk van zorgleveranciers. Mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van netwerk van zorgleveranciers 100% 19% 14% 80% 48% 60% Ja Nee 40% 73% Weet niet 20% 0% 38% 8% Werkgever 2014 Werknemer 2014 H2a. Heeft u de beschikking over een netwerk van zorgleveranciers voor uw organisatie om de medewerker de zorg te bieden die hij nodig heeft? H2b. Kunt u via uw werkgever gebruik maken van een netwerk van zorgleveranciers wanneer u als medewerker zorg nodig heeft? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2014: n=300 57 Meeste organisaties bieden geen hulp als het gaat om het toegankelijk en bereikbaar maken van zorg. Biedt de organisatie hulp met het toegankelijk en bereikbaar maken van zorg 100% 19% 14% 80% 42% 60% 60%* Ja Nee 40% Weet niet 44%* 20% 20% 0% Werkgever 2014 Werknemer 2014 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) H3. Vindt u dat uw organisatie / uw werkgever helpt met het toegankelijk en bereikbaar maken van de zorg voor de medewerker (bijv. bij wachtlijstbemiddeling)? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2014: n=300 58 De helft van de werkgevers vindt dat ze in ieder geval een beetje verantwoordelijk zijn voor de financiering van de zorg voor werknemers. Verantwoordelijkheid werkgever met betrekking tot financiering zorg voor werknemer % 100% 2% 9% 11% 6% * Volledig+ grotendeels 23% 17%* 80% Volledig 38% 60% 38% Grotendeels Een klein beetje 40% 43% * 20% 0% Niet 28% Weet niet 8% 12% Werkgever 2014 Werknemer 2014 geeft de significante verschillen weer tussen : (* werkgevers en werknemers) H4. In hoeverre vindt u dat de werkgever verantwoordelijk is voor de financiering van de zorg voor de werknemer? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2014: n=300 59 Meeste werknemers weten niet hoe de zorgkosten in hun organisatie worden gefinancierd. Ook geeft ruim een derde van de werkgevers aan binnen het bedrijf niets geregeld te hebben voor zorgkosten. Wijze van financiering zorgkosten werknemer 100% 24% 28% 15% 4% 2% 6% 2% 80% 60% 8% Ons bedrijf heeft voor deze kosten een collectief contract gesloten Ons bedrijf heeft voor deze kosten een aparte verzekering gesloten Ons bedrijf heeft voor deze kosten budget gereserveerd 40% 35% 57% 20% 3% 15% Ons bedrijf heeft voor deze kosten niets geregeld Anders, namelijk 0% Werkgever 2014 Werknemer 2014 H5. Op welke manier worden de kosten van de zorg voor de werknemer in uw organisatie gefinancierd? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 weet niet Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2014: n=300 60 Werknemers vinden dat de werkgever verantwoordelijk is voor de kosten wanneer ze mentale klachten hebben. Kosten bij mentale klachten Kosten bij fysieke klachten 100% 2% 7% 9% 1% 10% 11% 3% 6% 27% 39% Altijd+meestal de werkgever % Altijd+meestal de werknemer Altijd de werkgever 24% 80% % 33% Meestal de werkgever 60% 65% 62% Soms de werknemer zelf, soms de werkgever 51% 40% 20% 0% 49% 18% 19% 8% 26% Werkgever 2014 8% Werknemer 2014 Altijd de werknemer zelf 13% 27% 10% Werkgever 2014 22% 7% 4% 11% Werknemer 2014 H6. Wie is volgens u verantwoordelijk voor de kosten wanneer een werknemer rugklachten heeft door een verkeerde werkhouding? H7. Wie is volgens u verantwoordelijk voor de kosten wanneer een werknemer vanwege hoge werkdruk thuis zit? © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 Meestal de werknemer zelf Basis werkgevers 2014: n=300 Basis werkgevers 2014: n=300 61 Bijlagen Onderzoeksopzet Certificering © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 62 Onderzoeksverantwoording: samenvatting Veldwerk: Online (CAWI) op deelnemers van het GfK Online panel dat bestaat uit ca. 110.000 personen Veldwerkperiode: 5 t/m 10 februari 2014 Doelgroep: Werkgevers en werknemers uit 8 verschillende branches Steekproef: Werkgevers die ofwel eigenaar zijn van een bedrijf, directeur of directielid of verantwoordelijk voor werknemersregelingen (n=300) en werknemers (n=300) Vragenlijst: De vragenlijst heeft een lengte van 15 minuten en bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Betekenis van vitaliteit (persoonlijk en aan het werk gerelateerd) 2. Vitaliteit op de werkvloer 3. Verantwoordelijkheden met betrekking tot vitaliteit 4. Ziekteverzuim en een positieve werkhouding 5. Invloed van de crisis op stressniveau binnen organisaties 6. Organisatie, financiering en facilitering van bedrijfszorg Rapportage: PowerPoint rapportage van de belangrijkste uitkomsten verdeeld naar werkgever / werknemer. Naast deze PowerPoint rapportage is er eveneens een uitgebreid tabellenboek en een SPSS bestand beschikbaar. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 63 Onderzoeksverantwoording: vragenlijst en methode / veldwerk Vragenlijst en methode De vraagpunten zijn in overleg met CZ vertaald in een vragenlijst. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een online vragenlijst (CAWI) onder het GfK Online panel. De vragenlijst is van tevoren uitvoerig getest door GfK. Na definitief akkoord van de opdrachtgever op de online vragenlijst is het veldwerk gestart. De respondent krijgt via e-mail een uitnodiging voor het onderzoek. In de e-mail is een link opgenomen naar de vragenlijst. Door op de link te klikken opent het onderzoek automatisch en kan de respondent zelf via de computer de vragenlijst invullen. Deze CAWI-benadering biedt het voordeel dat het doorlopen van de vragenlijst automatisch wordt geregeld inclusief selectieve routings. Op deze manier zijn tevens mogelijkheden opgenomen om de vragenlijst te controleren op interne consistentie. Veldwerk Het veldwerk voor dit onderzoek werd uitgevoerd in de periode 5 t/m 10 februari 2014. De gemiddelde invulduur van de vragenlijst bedroeg 15 minuten. Tijdens het veldwerk was het niet nodig om een herinnering te sturen. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 64 Onderzoeksverantwoording: steekproef en responsverantwoording Steekproef De steekproef is getrokken uit het GfK Online panel. Bij het trekken van de steekproef zijn de volgende selecties aangehouden: Werkgever of werknemer Werkzaam in één van de volgende branches: Landbouw, bosbouw en visserij Industrie Bouw Groothandel, reparatie en vervoer Horeca Zakelijke dienstverlening Overheid en onderwijs Gezondheidszorg De verdeling naar branche en bedrijfsgrootte (die er in de afgelopen jaren is geweest) hebben we deze meting niet toegepast. Er is wel een weging toegepast op branche (werkgevers en werknemers) en op bedrijfsgrootte (alleen werkgevers) om de gegevens representatief te maken en vergelijkbaar te houden met voorgaande jaren. © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 65 Certificering Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met het kwaliteitssysteem van GfK dat is gecertificeerd volgens de normen van NEN-EN-ISO 9001, ISO 20252 en ISO 26362. GfK onderschrijft de gedragsregels van E.S.O.M.A.R. (European Society for Opinion and Market Research) en is lid van de brancheorganisatie MOA (zie http://www.moaweb.nl). Het is toegestaan de uitkomsten van onderzoek extern te publiceren. Wel dient in dat geval bij de onderzoeksresultaten als bron "GfK <opleveringsmaand en jaar onderzoek>" te worden vermeld. Exclusiviteit van verzamelde gegevens is gebaseerd op de Gedragscode van de MOA, art. 5 (zie http://www.moaweb.nl). © GfK 2014 | CZ Vitaliteitspeiling 2014 | Februari 2014 66
© Copyright 2024 ExpyDoc