Werkgroep crisis Belgische binnenvaart – bijzondere

Werkgroep crisis Belgische binnenvaart – bijzondere vergadering met betrekking tot de
technische voorschriften - 27/02/2014
Aanwezig: Terence Burgers (voorzitter), Herman Verschueren, Peter Claeyssens, Jan De
Spiegeleer, Henk Croo, Edwin Verberght, Marc Delaude, Hilde Bollen, Jo Van Duynslaeger, Kris
Verschraegen, Jean Willems, Gaston Pius, Christiaan Van Lancker, Frédéric Swiderski, Alain De
Vos, Walter Van Peeterssen, Pascal Roland
1. Bespreking van de problematiek van de overgangsbepalingen
De Heer Henk Croo, die de besprekingen in de technische werkgroepen op internationaal vlak
opvolgt, geeft een toelichting van de problematiek aan de hand van 3 documenten die hierna
worden weergegeven.
-
Een overzicht van het geheel van bepalingen waarvoor het uitstel in principe op 1 januari
2015 vervalt (bijlage 1)
Het document RV (14) 10 dat een mededeling van de delegaties van België, Frankrijk en
Nederland bevat, gericht aan de CCR (bijlage 2)
Het document JWG (14) 21 dat een mededeling van de Belgische delegatie bevat met
betrekking tot schepen gebouwd voor 01/04/1976 en 01/07/1983 (bijlage 3).
Bijzondere aandacht wordt gevestigd op de voorschriften mbt de lichtdoorlatendheid van de
stuurhuisruiten. Daarvoor is via studie aangetoond dat een lichtdoorlatendheid van 60% volstaat.
NL stelt daar voor om het voorschrift ineens ten gronde te wijzigen. Nog 2 andere bepalingen die in
principe vanaf 1 januari 2010 van toepassing kwamen zijn opgenomen in het lijstje van document
RV (14) 10.
De verschillende voorschriften waarvoor de overgangstermijn op 1 januari 2015 vervalt, worden
overlopen en van commentaar voorzien.
Als besluit blijkt dat de sector kan instemmen met de lijst van bepalingen waarvoor opschorting
noodzakelijk is. De Belgische delegatie zal, samen met de Franse en Nederlandse, streven naar
een CCR-besluit in die zin. Een precieze periode van uitstel is nog niet voorgesteld, maar 2020 lijkt
een minimale doelstelling.
2. Volgende normale vergadering van de werkgroep crisis
Een volgende vergadering wordt gepland voor 24 maart 2014 om 14u. Ze zal doorgaan in
vergaderzaal 15-16 van het Communicatiecentrum Noord (CCN – Noordstation).
Bijlage 1
Overgangsbepalingen Rijnvaart 2015
3.03, lid 2
Noodzakelijke voorzieningen achter vlak aanvaringsschot
6.01
Doorvoering van roerkoningen
lid 7
6.06 lid 1
Twee van elkaar onafhankelijke stuursystemen
6.08 lid 1
Eisen aan elektronische installaties volgens artikel 9.20 voor stuurautomaten
7.02 lid 3
2e alinea
Vrij uitzicht in de zichtas van de roerganger
8.01 lid 3
Alleen verbrandingsmotoren waarvan het vlampunt van de brandstof boven 55 °C ligt
8.03 lid 5
Doorvoering van assen van voortstuwingsinstallaties
8.05 lid 1
Brandstoftanks van staal
8.05
Bediening vanaf het dek van snelsluitkleppen van de
1e zin tank, ook wanneer de betrokken ruimten gesloten
lid 7
lid 13 Vulstandalarm niet alleen voor de
aandrijvingsmotoren maar ook voor de andere
motoren die voor de vaart nodig zijn
8.10 lid 3
Geluidsgrens van 65 dB(A) voor stilliggende
schepen
9.05 lid 4
Doorsnede van de aardleiding
9.12 lid 2
onder d
Directe voeding vanaf het hoofdschakelbord
van verbruikers die voor de voortstuwing en
het manoeuvreren noodzakelijk zijn
9.16 lid 3
2e zin
Tweede stroomkring verlichting
9.19
Alarm- en beveiligingssystemen voor
werktuigbouwkundige inrichtingen
10.04
Toepassing Europese norm op bijboten
11.12, lid 2,
4, 5 en 9
Kranen: fabriekslabel, beveiliging, bescheiden aan
boord
15.02 lid 10 c Duur van het sluiten door afstandsbediening
15.06 lid 6
lid 7
Vluchtwegen niet door keukens
Geschikt veiligheidsgeleidesysteem
15.07
Eisen aan het voortstuwingssysteem
15.08 lid 6
Vast geïnstalleerd lenssysteem
15.10 lid 2
Art. 9.16, lid 3, geldt ook voor gangen en ruimten waar passagiers verblijven
lid 3
Voldoende noodverlichting
lid 4
Noodstroominstallatie L < 25 m
onder f Noodstroom voor schijnwerpers bedoeld in art.
10.02, lid 2, onder i
onder i Noodstroom voor liften en hefinrichtingen
bedoeld in art. 15.06, lid 9, 2e zin
lid 6 Noodstroomruimte: scheidingsvlakken bedoeld in art. 15.11, lid 2
1e zin
2 en 3e zin
Inbouw van de kabels
lid 6 4e zin
Noodstroominstallatie boven de indompelingsgrenslijn
15.11 lid 3
15.12 lid 9
20.01
In ruimten, met uitzondering van machinekamers
en voorraadruimten, toegepaste
oppervlakbehandeling en bedekking van
dekken, evenals in volzin 2 bedoelde voorwerpen
moeten moeilijk ontvlambaar zijn
Brandblusinstallatie in machinekamers
Zeeschepen: artt. 7.01, lid 2, 8.05, lid 13, en 8.10
Schepen gebouwd voor 1 - 4 - 1976
3.04 lid 7
Ten hoogste toegestane niveau van de geluidsdruk
4.01 lid 2,
4.02 en
4.03
Veiligheidsafstand, vrijboord, kleinste vrijboord
7.01 lid 2
Niveau van de geluidsdruk voortgebracht door het schip
8.08 lid 3 en 4
Minimale capaciteit en diameter van de lensleidingen
8.10 lid 2
Door een varend schip voortgebracht geluid
9.01
Eisen aan elektrische installaties
9.03
Bescherming tegen aanraken, binnendringen van vreemde voorwerpen en water
9.06
Ten hoogste toegelaten spanningen
9.10
Generatoren en motoren
9.11 lid 2
Opstelling van accumulatoren
9.12
Schakelinrichtingen
9.14
Installatiemateriaal
9.15
Kabels
9.17
Navigatielantaarns
12.02 lid 5
Geluidshinder en trillingen in verblijven
Bijlage 2
RV (14) 10
RV/G (14) 24
JWG (14) 20
10 februari 2014
CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
Or. nl fr/de/nl
COMITE REGLEMENT VAN ONDERZOEK
WERKGROEP REGLEMENT VAN ONDERZOEK
GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP
Mogelijk moratorium op overgangsbepalingen 2015
Mededeling van de delegaties van België, Frankrijk en Nederland
___________________________________________________________________________________________________________________________
Geachte heer Pauli,
Met document RV/G (14) 5 heeft het secretariaat de delegaties verzocht voorstellen te doen om de
overgangsbepalingen in kaart te brengen die voor een moratorium in aanmerkingen kunnen komen. Mede
namens de delegaties van België en Frankrijk, doe ik u hierbij een voorstel toekomen. U kunt dit voorstel
vinden in de bijlage bij deze mededeling.
Het voorstel is grotendeels gebaseerd op de overgangsbepalingen die al op het werkprogramma van het
Comité RV zijn opgenomen. Zoals u weet laat het Nederlands Ministerie van Infrastructuur en Milieu op dit
moment onderzoek uitvoeren naar de bepalingen met betrekking tot de geluidsemissies en de eisen aan
kranen. Deze onderzoeken zijn vergevorderd, maar helaas is het nog niet mogelijk om tijdens de vergadering
van de werkgroep in februari een rapport te presenteren. Dit jaar zal in Nederland nog een onderzoek starten
naar artikel 9.01, eerste lid (elektrische installaties). Voor een onderzoek naar de overige bepalingen
ontbreekt het ons op dit moment aan menskracht en middelen.
Nieuw ten opzichte van het bestaande werkprogramma is artikel 10.04, eerste lid, met betrekking tot de
bijboten. Volgens de overgangsbepalingen van het ROSR moet op bijboten bij vernieuwing CvO na 1 januari
2015 de Europese Norm EN 1914:1997 toegepast worden. Deze bepaling werd van kracht op 1 oktober 2003.
Het is echter niet zo dat bijboten die voor die datum aangeschaft werden niet aan bepaalde voorschriften
moesten voldoen. Het ROSR van 1995 bevatte bijvoorbeeld in dit verband acht verschillende eisen. Dit
varieerde van operationele eisen (gemakkelijk te roeien) tot eisen aan de sterkte, de inhoud, de stabiliteit
(zowel in normaal geval als bij volgelopen boot) en de uitrusting. Volgens art. 24.04, vijfde lid kan uitrusting
waarbij een nieuwe norm van toepassing wordt nog 20 jaar gebruikt worden. Dit artikel is hier echter niet van
toepassing aangezien de oorspronkelijke normering in het ROSR zelf opgenomen was.
Naar schatting is een aanzienlijk deel van de schepen nog met een oude bijboot uitgerust (in België naar
schatting één derde van de vloot). Een bijboot volgens de nieuwe norm kost ongeveer € 2000,-.
Concluderend kan men stellen dat het voldoen aan deze bepaling tot aanzienlijke kosten zou leiden en dat
daarbij maar een kleine veiligheidswinst zou worden geboekt. Daarom wordt voorgesteld om deze bepaling in
de lijst van uit te stellen overgangsbepalingen op te nemen.
Tevens nieuw zijn de artikelen 8.05, zesde lid en 15.07, tweede lid. Bij artikel 8.05, zesde lid, wordt gevreesd
dat onverkorte toepassing van met name de vierde en vijfde zin (doorsnede van de ontluchtingsleiding en van
de verbindingen tussen de tanks) bij kleinere schepen tot grote moeilijkheden zal leiden. Uitstel voor artikel
15.07, tweede lid kan aanvaardbaar zijn op voorwaarde dat de twee voortstuwingssystemen strikt
onafhankelijk zijn en dat het blussysteem aan boord de brand in het voortstuwingsysteem bedwingt en
tegelijkertijd de werking van een tweede voortstuwingssysteem garandeert. Een dergelijk beoogd
blussysteem betekent een alternatief in geval van brand.
Voor alle voorgestelde bepalingen geldt dat nader onderzoek noodzakelijk is om de omvang van de
problemen verder in kaart te brengen en voorstellen te doen voor mogelijke alternatieven. Sommige
onderzoeken zijn al betrekkelijk ver gevorderd, andere moeten nog starten. Uitstel van inwerkingtreding van
deze bepalingen verschaft de delegaties de mogelijkheid dit onderzoek gedegen uit te voeren en met goed
uitgewerkte voorstellen te komen. Daarnaast zal ook de CCR nog tijd nodig hebben om over de ingediende
voorstellen te discussiëren. Ook om die reden zou een moratorium meer dan welkom zijn.
Met vriendelijke groet,
Rens Vermeulen
Bijlage RV (14) 10 = RV/G (14) 24 = JWG (14) 20
Bepaling
Overgangstermijn
Onderwerp
3.04, zevende lid
2015
Geluidsdruk machinekamer
7.01, tweede lid
2015
Geluidsdruk in stuurhut
8.10, tweede en derde lid
2015
Geluidsdruk 25 meter afstand schip
12.02, vijfde lid
2015
Geluidsdruk woon- en slaapruimten
9.01, eerste lid
2015
Elektrische installaties
10.04, eerste lid
2015
Bijboten volgens norm
11.12, lid 2, 4, 5 en 9
2015
Eisen aan kranen
15.08, derde lid, onder a
2010
Eisen aan alarminstallatie
15.10, vierde en zesde lid
2015
Enige specieke eisen aan
noodstroominstallatie
15.06, zesde lid, onder c
2015
Vluchtwegen niet door keukens
8.05, zesde lid
2010
De doorsnede van de ontluchtingsleiding
en van de verbindingen tussen de tanks.
15.07, tweede lid
2015
Aparte machinekamers
***
Bijlage 3
CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
JWG (14) 21
RV/G (14) 25
10 februari 2014
Or. nl fr/de/nl
GEMEENSCHAPPELIJKE WERKGROEP
WERKGROEP REGLEMENT VAN ONDERZOEK
Overgangsbepalingen hoofdstuk 9 oude schepen
Mededeling van de Belgische delegatie
___________________________________________________________________________________________________________________________
Geachte heer Pauli,
In bijlage vindt u een discussiepapier vanwege de Belgische delegatie betreffende de overgangsbepalingen
van toepassing op hoofdstuk 9 van het ROSR die vanaf 1-1-2015 vervallen. Ik stel voor dat we dit meenemen
in het onderzoek en strategisch overleg over de overgangsbepalingen en dat we dit in een van de volgende
vergaderingen van JWG of RV/G bespreken.
Met vriendelijke groeten,
Henk Croo
Bijlage bij JWG (14) 21 = RV/G (14) 25
Schepen gebouwd voor 1.4.1976 en 1.7.1983
Bijkomende eisen aan elektrische installaties vanaf 1.1.2015
Art. 24.04 lid 2 van het ROSRijn zegt het volgende: “Vaartuigen, waarvan de kiel is gelegd voor 1.7.1983
behoeven niet te voldoen aan hoofdstuk 9. Deze vaartuigen moeten echter tenminste voldoen aan hoofdstuk
6 van de op 31.3.1983 geldende voorschriften.”
Daarentegen vervallen bij vernieuwing CvO vanaf 1-1-2015 volgende overgangsbepalingen die hfst. 9
betreffen:
9.05 lid 4
Doorsnede van de aardleiding
9.12 lid 2
Directe voeding vanaf het hoofdschakelbord
onder d
van verbruikers die voor de voortstuwing en het manoeuvreren noodzakelijk zijn
9.16 lid 3
2e zin
9.19
Tweede stroomkring verlichting
Alarm- en beveiligingssystemen voor werktuigbouwkundige inrichtingen
Bovendien vervallen op dat ogenblik specifiek voor schepen gebouwd voor 1.4.1976 nog volgende
overgangsbepalingen die hfst. 9 betreffen:
9.01
Eisen aan elektrische installaties
9.03
Bescherming tegen aanraken, binnendringen van vreemde voorwerpen en water
9.06
Ten hoogste toegelaten spanningen
9.10
Generatoren en motoren
9.11 lid 2
Opstelling van accumulatoren
9.12
Schakelinrichtingen
9.14
Installatiemateriaal
9.15
Kabels
9.17
Navigatielantaarns
Hier lijkt een tegenspraak te bestaan binnen het ROSRijn. Aan de ene kant laat art. 24.04 lid 2 toe dat niet
aan hoofdstuk 9 voldaan wordt en aan de andere kant worden specifieke eisen van hoofdstuk 9 vanaf 1-12015 van kracht (en dit zelfs voor schepen gebouwd voor 1.4.1976).
Deze tegenspraak zou op één van de volgende wijzen kunnen opgelost worden:
1. Men geeft prioriteit aan art. 24.04 lid 2 en men houdt geen rekening met de termijnen en voorwaarden in
de tabellen voor schepen gebouwd voor 1.7.1983.
2.
Men geeft prioriteit aan de tabellen en men eist voor die specifieke eisen die hierboven opgesomd zijn
dat de schepen voldoen bij vernieuwing CvO na 1.1.2015.
3.
Ook het oude hoofdstuk 6 bevatte overgangsbepalingen. Een compromisoplossing zou er dus in kunnen
bestaan dat men de specifieke eisen in de tabellen vertaalt naar het oude hoofdstuk 6 en eist dat deze
schepen voldoen bij vernieuwing CvO na 1-1-2015. Als voorbeeld worden de eisen van art. 9.15 “kabels”
vertaald naar het oude reglement:
Kabels (art. 6.07 lid 7, 8 en 9 van ROSRijn versie 31.3.1983)
a) De kabels moeten van een waterdichte mantel zijn voorzien, brandvertragend en van een voor
schepen geschikt type zijn. In woonruimten kan het gebruik van andere typen kabels worden
toegelaten, mits zij doelmatig zijn beschermd en brandvertragend zijn.
De kabels moeten, vooral aan dek en in laadruimen, onder normale omstandigheden tegen ieder
gevaar en iedere beschadiging zijn beschermd.
b) Het is in geen geval toegestaan verplaatsbare toestellen door kabels met een metalen buitenmantel te
voeden.
c) De kabels moeten met de elektrische installaties zijn verbonden door stevige en permanente
inrichtingen, die iedere trek op de aansluiting verhinderen.