successierechten.book Page 276 Friday, March 21, 2014 11:15 AM Handboek Successierechten H OOFDSTUK 7 Afwikkelingsmethode 290. Afwikkelingsschema in geval van overlijden van een rijksinwoner die op de dag van zijn overlijden zijn fiscale woonplaats in het Vlaamse Gewest had Eerste stap: belastbare globale massa (actief – passief) Actief bestaande uit: Beschrijving Art. van het wetboek Nrs. in het handboek Reële activa Alle (roerende en onroerende) goederen die aan de erflater toebehoren op de dag van zijn overlijden, ongeacht hun ligging 15 84 tot 103 Fictieve activa Goederen die nog altijd fictief deel uitmaken van de nalatenschap van de erflater 108, 109, 110 148, 149 tot 154 Door de erflater gedane schenkingen binnen de drie jaar vóór zijn overlijden: niet geregistreerd en waarvan men de begunstigde niet kent 7, 1ste lid 108 tot 125 Passief bestaande uit: Bestaande schulden van de erflater op de dag van zijn overlijden Begrafeniskosten Let op voor de omslag van het passief wanneer er onder artikel 60/1 bedoelde goederen bestaan 27 tot 33 155 tot 167 Nettoactief Actief – passief Verminderd met Tweede stap: emolument van elke rechthebbende: het becijferde bedrag van het belastbare globale actief, zoals hierboven berekend, wordt verdeeld onder elke rechthebbende naargelang zijn rechten (bijzondere legataris, legataris onder bijzondere titel, vruchtgebruiker, blote eigenaar,…) en aan dit bedrag worden de door de wet beschouwde aan hem gedane fictieve legaten toegevoegd. Voor zover een persoon niets uit de nalatenschap zou verkrijgen, is er aanleiding om hem te beschouwen als (fictieve) legataris van het goed of de goederen die hij geacht wordt fictief als legaat te ontvangen. 276 LARCIER successierechten.book Page 277 Friday, March 21, 2014 11:15 AM Vlaams Gewest – Hoe de rechten berekenen? Beschrijving Art. van het wetboek Nrs. in het handboek Bijzondere legataris Ontvangt zijn legaat vrij van passief (in beginsel) 44 Vruchtgebruiker Verkoopwaarde van het goed of van het geheel van de goederen × 4% × coëfficiënt (naargelang de leeftijd van de vruchtgebruiker) 21, VI 102 en 103 Blote eigenaar Verkoopwaarde van de volle eigendom verminderd met de verkoopwaarde van het vruchtgebruik 71, VIII 102 en 103 Fictieve legaten Goederen beschouwd als zijnde gelegateerd door de erflater aan één van zijn erfgenamen, legatarissen of begiftigden 4, 5, 9, 10, 11 60, 104 tot 107, 126 tot 135 Schenking Door de erflater gedane schenkingen binnen de drie of zeven jaar vóór zijn overlijden: niet geregistreerd en waarvan men de begunstigde kent 7, 2de lid 108 tot 125 Beginselen Art. van het wetboek Nrs. in het handboek Grondslag: Voor de erfgenamen in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonende Men neemt het zoals hierboven berekende bedrag voor elke rechthebbende door drie afzonderlijke massa’s te creëren tussen de roerende goederen, de onroerende goederen en de goederen bedoeld in artikel 60bis 48 279 Voor broers en zussen Men neemt het zoals hierboven berekende bedrag voor elke rechthebbende 48 279 Andere categorieën Cumul van het aandeel van de rechthebbenden van eenzelfde categorie vóór de belastingheffing 48 219 Fictieve toevoeging van de grondslag die gediend heeft voor de heffing van het schenkingsrecht op de schenkingen andere dan die belast tegen het tarief van 3 of 7%, die door de erflater gedaan zijn binnen de drie jaar vóór zijn overlijden en die geregistreerd zijn 66bis 108 tot 125 Tarief Men moet rekening houden met de verwantschapsband tussen de erflater en de rechthebbende (let op voor de samenwonende) 48 277 Vermindering Algemeen Gehandicapte persoon 56 54 280 282 Vrijstelling Gezinswoning (uitsluitend voor echtgenoten en samenwonenden) 48 285 Derde stap: vereffening van de rechten. Stappen LARCIER 277 successierechten.book Page 278 Friday, March 21, 2014 11:15 AM Handboek Successierechten Meer weten hierover • • • • • • 278 A. CULOT, “Droits de succession – Législations régionales”, Répertoire notarial, t. XV, nrs. 1634 tot 1662, 1663 tot 1667 en 1677 tot 1691. B. GOFFAUX, “Transmission des entreprises familiales”, Coll.cah.fisc.prat., vol. 5. Administratieve circulaires nr. 4 en 5 van 26 januari 2006, Rec.gen.enr.not. 2006, nrs. 25590, p. 81, en 25591, p. 88. Administratieve circulaire nr. 10 van 15 mei 2006, Rec.gen.enr.not. 2006, nr. 25690, p. 342. Administratieve circulaire nr. 4 van 21 februari 2007, Rec.gen.enr.not. 2007, nr. 25790, p. 166. Administratieve circulaire nr. 2 van 14 maart 2012, Rec.gen.enr.not. 2012, nr. 26400, p. 29 (Wijziging van artikel 55bis – Serviceflats – en van art. 21, III – Waardering van financiële instrumenten die niet zijn opgenomen in de prijscourant). LARCIER successierechten.book Page 279 Friday, March 21, 2014 11:15 AM DEEL 15 DE HANDELINGEN VAN HET ALLEDAAGSE LEVEN EN DE SUCCESSIERECHTEN. WAT MOET MEN IN GEDACHTEN HOUDEN ALVORENS MEN EEN CONTRACT ONDERTEKENT, BEPAALDE HANDELINGEN OF VERRICHTINGEN STELT? WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE TECHNIEKEN VOOR SUCCESSIEPLANNING? LARCIER 279 successierechten.book Page 280 Friday, March 21, 2014 11:15 AM successierechten.book Page 281 Friday, March 21, 2014 11:15 AM De handelingen van het alledaagse leven en de successierechten H OOFDSTUK 1 Inleiding 291. Nagestreefd doel Het doel dat met dit deel wordt nagestreefd, is tweeledig: 1. in de eerste plaats willen we, aan de hand van een beknopt vade mecum, uw aandacht vestigen op de gevolgen van handelingen die soms als gewoon worden beschouwd op het ogenblik zelf, bijvoorbeeld bij de opmaak van contracten, de uitvoering van bankverrichtingen,..., maar die uiteindelijk gevaarlijk en dus fiscaal duur kunnen blijken op de dag van het overlijden van één van de partijen; 2. ten tweede willen we u, zonder enige pretentie, aan het einde van elk hoofdstuk enkele denkpistes voorstellen inzake successieplanning. Wij benadrukken dat dit deel enkel bedoeld is om u te helpen bij het nemen van belangrijke beslissingen hieromtrent. Wij raden u aan om, in geval van twijfel, steeds uw adviseur (notaris, gespecialiseerde advocaat, bankier, fiscaal adviseur) te raadplegen alvorens om het even welke verbintenis aan te gaan. Wat successieplanning betreft, is elk geval anders en is het steeds aangewezen om rekening te houden met mogelijke latere handelingen (zowel van de partijen als van de wetgevers). Bovendien pretenderen we geenszins om volledig te zijn. 292. Gebruiksmethode Voor een goed gebruik zou het ideaal zijn dat elke lezer, gedurende zijn leven, de ondervermelde lijst in gedachten houdt en de reflex heeft om, in eerste instantie, het onderhavige handboek te raadplegen alvorens om het even welke verbintenis aan te gaan. 293. Lijst – – – – Aankoop van een (roerend of onroerend) goed (nrs. 294 en 295 infra); verkoop van een goed met voorbehoud van vruchtgebruik of mits betaling van een lijfrente (nrs. 296 en 297 infra); verdeling van een goed met voorbehoud van een levenslang recht (nrs. 298 en 299 infra); zuivere verkoop van een roerend of onroerend goed (nrs. 300 en 301 infra); LARCIER 281 successierechten.book Page 282 Friday, March 21, 2014 11:15 AM Handboek Successierechten – – – – – 282 opstelling van bijzondere bedingen vervat in verkoopovereenkomsten (nr. 302 infra); bankverrichtingen (inschrijving van effecten of rekeningen – vruchtgebruik/ blote eigendom – opening van een kluis – belangrijke overdracht naar een bankrekening – afsluiten van een verzekeringscontract) (nrs. 305 tot 308 infra); opstelling of wijziging van huwelijksovereenkomsten (nrs. 309 en 310 infra); schenking, opstelling van een testament,… (nrs. 314 en 315 infra); onderschrijving van verzekeringscontracten (nrs. 320 en 321). LARCIER successierechten.book Page 283 Friday, March 21, 2014 11:15 AM De handelingen van het alledaagse leven en de successierechten H OOFDSTUK 2 De contracten onder de levenden Afdeling 1 De aankoop van een (roerend of onroerend) goed 294. Herinnering – Verwijzing Zoals we onder nr. 137 supra gezien hebben, kan de aankoop van een (roerend of onroerend) goed door twee partijen, de ene voor het vruchtgebruik en de andere voor de blote eigendom, fiscaal duur blijken in die zin dat bij het overlijden van de vruchtgebruiker en indien alle onder nr. 138 supra opgesomde voorwaarden vervuld zijn, de blote eigenaar kan worden beschouwd als legataris van het gehele onroerend goed en aldus successierechten moet betalen die, bij afwezigheid van verwantschapsband, hoog kunnen zijn. Bovendien kent het Wetboek der Successierechten aan de Schatkist een hypotheek toe op al de voor hypotheek vatbare goederen die tot de nalatenschap behoren en in het Rijk gelegen zijn. Wat de invordering van de rechten van overgang bij overlijden betreft, zijn de zekerheden beperkt tot de hypotheek op de in België nagelaten onroerende goederen (W.Succ., art. 84). In beginsel kan de wettelijke hypotheek aan derden, zonder inschrijving, worden tegengeworpen gedurende een periode van achttien maanden te rekenen vanaf het overlijden (zie nrs. 177 en volgende supra). 295. Niet te vergeten bij de aankoop van een (roerend of onroerend) goed Bij de ondertekening van de voorlopige koopovereenkomst: – de eigendomstitel controleren en natrekken: als het onroerend goed afkomstig is uit een nalatenschap, nagaan of de successierechten gekweten werden en of de administratie de in artikel 84 W.Succ. voorziene hypothecaire inschrijving niet zou kunnen nemen; – in geval van gelijktijdige aankoop door twee personen, de ene voor het vruchtgebruik en de andere voor de blote eigendom, nagaan of de blote eigenaar geen erfgenaam, legataris of tussenpersoon van de vruchtgebruiker is in de zin bepaald onder de nrs. 139 en 140 supra; • zo niet, onthouden dat het vermoeden van artikel 9 W.Succ. niettemin zal spelen bij het overlijden van de vruchtgebruiker, zelfs indien de blote LARCIER 283 successierechten.book Page 284 Friday, March 21, 2014 11:15 AM Handboek Successierechten • eigenaar geen erfgenaam (met inbegrip van de wettelijk samenwonende), legataris of begiftigde is op de dag van de ondertekening van het contract, maar wel op de dag van het overlijden van de vruchtgebruiker. Deze voorwaarde wordt immers enkel op de dag van het overlijden gecontroleerd. De latere opstelling van een testament door de vruchtgebruiker waarin de blote eigenaar, al was het maar als bijzondere legataris, wordt aangeduid, volstaat om artikel 9 W.Succ. te laten spelen; zo ja, om te vermijden dat artikel 9 toepasselijk is, moet de blote eigenaar op de dag van het overlijden van de vruchtgebruiker kunnen bewijzen dat hij over de benodigde sommen beschikte om de waarde van de blote eigendom te betalen en dat deze sommen wel degelijk aan de verkoper werden gestort. Naar aanleiding hiervan dient te worden opgemerkt dat de eenvoudige vermelding in de akte dat de blote eigenaar zijn deel van de prijs betaald heeft, onvoldoende is om het vermoeden te weerleggen. De derde zal moeten bewijzen dat hij, op het ogenblik van de verrichting, over het benodigde geld beschikte en dat hij het voor de aankoop heeft aangewend. Dit bewijs moet dus worden geleverd buiten de akte om. Opgelet: – dit bewijs kan verschillende jaren na de ondertekening van de overeenkomst worden gevorderd, aangezien er geen termijn bestaat voor een mogelijke toepassing van artikel 9 W.Succ.; – het vermoeden van artikel 9 W.Succ. kan eveneens worden weerlegd door te bewijzen dat de blote eigenaar de benodigde sommen bezat om de waarde van de blote eigendom te betalen; – artikel 9 W.Succ. speelt zowel voor de aankoop van een roerend goed als voor die van een onroerend goed; – de vraag of de vruchtgebruiker, vóór de aankoop en dus ter betaling van de prijs, de benodigde sommen aan de blote eigenaar kan schenken, is momenteel het voorwerp van discussies die verwarring zaaien212. Opmerking: De bepaling van artikel 9 W.Succ. vormt een fictie. Ze moet dus strikt worden toegepast. De door de erflater bij leven gestelde rechtshandeling wordt herbenoemd in een andere bepaling die fictief gerealiseerd wordt bij zijn overlijden. Ze vervangt de juridische werkelijkheid van de verrichting door een fiscale uitvinding. De bepaling bestaat geenszins in het burgerlijk recht. Voor de administratie zouden de bewoordingen van artikel 9 212 Het is nuttig om te raadplegen: Studies door E. DE WILDE D’ESTMAEL, Rec.gén.enr.not. 2012, nr. 26406, p. 280, V.-A. DE BROUWERE en G. DE FOY, Rec.gén.enr.not. 2012, nr. 26407, p. 297, P. VAN DEN EYNDE, Rec.gén.enr.not. 2013, nr. 26495, p. 139, Ph. DE PAGE, Rec.gén.enr.not. 2013, nrs. 26496, p. 144, en 26517, p. 246 en de becommentariëring van de circulaire van 10 april 2013 door Ph. DE PAGE onder Rec.gén.enr.not. 2013, nr. 26.517, p. 246. 284 LARCIER successierechten.book Page 285 Friday, March 21, 2014 11:15 AM De handelingen van het alledaagse leven en de successierechten W.Succ. duidelijk zijn. Het is waar dat de tekst duidelijk is voor zover hij de toepassingsvoorwaarden bepaalt, maar hij is eveneens duidelijk wanneer hij zegt: “tenzij het bewezen wordt dat de verkrijging of de inschrijving niet een bedekte bevoordeling ten behoeve van de derde is”. De erfgenamen, legatarissen of begiftigden, in wiens hoofde artikel 9 W.Succ. toepasselijk is, moeten dus bewijzen dat de overeenkomst geen bevoordeling vermomde. Anders gezegd, ze moeten bewijzen dat de vruchtgebruiker het onroerend goed niet aan de derde geschonken heeft. Volgens artikel 13 W.Succ. kan dit tegenbewijs worden geleverd door alle middelen van gemeen recht, met inbegrip van getuigen en vermoedens, maar met uitzondering van de eed. Welnu, vanaf 1919 tot de beslissing van 2006 werd er unaniem aangenomen dat dit bewijs met name als geleverd werd beschouwd indien werd aangetoond dat het goed verkregen werd of dat de investering gedaan werd met gelden toebehorend aan de erflater voor het vruchtgebruik en aan de derde voor de blote eigendom, bijvoorbeeld uit hoofde van een nalatenschap. Het feit dat in de aankoopakte de aankoopprijs verklaard werd te zijn betaald met gelden van de verkrijger van de blote eigendom, volstaat echter niet om artikel 9 a priori opzij te schuiven. Men moet bewijzen, enerzijds, dat de blote eigenaar over gelden beschikte die hem toelieten om de aankoop te doen (Burg. Brussel 7 mei 1934, Rec.gén.enr.not., nr. 17484: Burg. Brussel 21 oktober 1988, Rec.gén. 1989, nr. 23689, p. 80), en, anderzijds, dat hij deze gelden heeft aangewend om de prijs te betalen (zie waarnemingen ingevolge Adm.Besl. 31 oktober 1941, Rev.enr. et dom., nr. 582; Rec.gén. 1943, nr. 18343, p. 65; Burg. Brussel 21 oktober 1988, voornoemd). Het bewijs wordt niet voldoende geleverd door loutere beweringen (Burg. Namen 17 maart 1925, conf. en appel par Liège 28 november 1925, Rec.gén.enr.not., nrs. 16217 en 16333; Brussel 4 december 1963, Rec.gén. 1964, nr. 20806, p. 368; Gent 4 april 1968, Rec.gén.enr.not. 1969, nr. 21219, p. 30). In een beslissing van 10 juli 2002 (Rép.RJ, S 9.06/03) antwoordde de administratie, die ondervraagd werd over het feit of de fictie toepasselijk zou zijn zodra de benodigde sommen voor de betaling van de blote eigendom afkomstig zouden zijn van een voorafgaande schenking, het volgende: “Zodra de verkrijger van de blote eigendom eigenaar was van de geldmiddelen waarmee hij zijn deel in de prijs van de verrichting voorzien in artikel 9 W.Succ. betaalde, is het van weinig belang hoelang tevoren deze geldmiddelen hem geschonken werden door de verkrijger van het vruchtgebruik: in deze veronderstelling wordt artikel 9 W.Succ. niet toegepast. Het is evenmin vereist dat de schenking gebeurde bij authentieke akte: het volstaat te bewijzen, buiten de akte van verkrijging om, dat de geldmiddelen in voorkomend geval werden geschonken (bij authentieke of onderhandse akte, bij manuele overdracht of bij indirecte schenking) vóór de verkrijging.” Ze voegde echter het volgende toe: “Daarentegen stelt de administratie: 1. dat in geval van gelijktijdigheid van een handgift en de betaling, artikel 9 W.Succ. toepasselijk blijft; 2. dat bij gebrek aan bewijs van het voorafgaan van de gift, er een reden is om de gelijktijdigheid van de verrichtingen te vermoeden, wat hun vrijgevig karakter versterkt. Wat voorafgaat is toepasselijk op de verkrijging zelf: in geval van het bestaan van een onderhandse akte voorafgaand aan de authentieke akte moet men bijgevolg, om artikel 9 W.Succ. opzij te schuiven, de eigendom van de geldmiddelen in hoofde van de verkrijger LARCIER 285 successierechten.book Page 286 Friday, March 21, 2014 11:15 AM Handboek Successierechten van de blote eigendom aantonen op datum van genoemde onderhandse akte in ieder geval.” In een andere beslissing van 23 maart 2006 (Rép.RJ, S 9.06/04) preciseerde zij: “Het bewijs van het bezit van voldoende eigen middelen door de koper van de blote eigendom dient te gebeuren rekening houdend met het ogenblik van de aankoop, i.e. het ogenblik van de verbintenis om te kopen. Indien de aankoop onder opschortende voorwaarde plaatsheeft, blijft het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst het bepalende ogenblik. De verbintenis bestaat pendente conditione, enkel de uitvoering ervan wordt opgeschort (Cass. 5 juni 1981, Rec.gén.enr.not. nr. 23.382; Cass. 18 februari 1993, RW 9394, p. 124). Indien de notariële aankoopakte werd voorafgegaan door een onderhandse overeenkomst, moet men bewijzen dat de toekomstige blote eigenaar over voldoende geldmiddelen beschikte op het ogenblik van het afsluiten van de onderhandse overeenkomst”. In een antwoord van mijnheer de vice-eerste minister en minister van Financiën op een parlementaire vraag van mr. Van Biesen van 14 februari 2006 (Vraag nr. 1143, Kamer, 2005-06, 2005-06, nr. 112, p. 21162-21164) werd gepreciseerd dat: “Overeenkomstig artikel 9 van het Wetboek der Successierechten worden onder meer geacht in volle eigendom in de nalatenschap van de erflater aanwezig te zijn, de onroerende of roerende goederen die ten bezwarende titel verkregen zijn voor het vruchtgebruik door de erflater en door erfopvolgers of hun tussenpersonen voor de blote eigendom. De goederen worden geacht in volle eigendom gelegateerd te zijn aan de medecontractant. Dit wettelijke vermoeden kan weerlegd worden mits de medecontractant bewijst dat de verkrijging (letterlijk in de tekst van artikel 9 Wetboek der Successierechten) in zijnen hoofde geen bedekte bevoordeling inhield. Daartoe dient bewezen te worden dat de verkrijger van de blote eigendom over voldoende eigen fondsen beschikte om zijn deel van de prijs te betalen én dat hij deze fondsen heeft gebruikt om deze betaling te doen. De bewijslast hiervan berust op de verkrijger van de blote eigendom. Het bewijs kan door alle middelen geleverd worden. Eén van de door de administratie aanvaarde bewijzen is dat de verkrijger van de blote eigendom bewijst dat hij op dat ogenblik van de verkrijging over de nodige fondsen beschikte door middel van een schenking en deze geschonken middelen aanwendde voor de betaling van zijn aandeel in de prijs. Het is voor de administratie van geen belang of het om een notariële schenking dan wel om een schenking uit de hand gaat. Het tarief en de datum van de registratie van deze schenking zijn ook irrelevant voor het leveren van het tegenbewijs. Het is echter wel van belang dat de begiftigde, aankoper van de blote eigendom, kan bewijzen dat hij op het ogenblik van de verkrijging over de nodige fondsen beschikte (wij onderstrepen deze zin die zeer belangrijk is en waarop wij later terugkomen). Dit komt erop neer dat bewezen dient te worden dat op het ogenblik van de aankoop de fondsen reeds geschonken waren. Indien de verkrijging plaatsheeft bij onderhandse akte (compromis) is dit de bepalende datum voor de beoordeling van de beschikbaarheid van de fondsen. Gelet op de duidelijke bewoordingen van artikel 9 van het Wetboek der Successierechten voegt de administratie bijgevolg niets toe aan de wettelijke vereisten. Omdat het bewijs door alle middelen van het recht mag geleverd worden, met inbegrip van getuigen en vermoedens, doch met uitzondering van de eed, staat het het geachte lid vrij een concreet geval dat hij voor ogen mocht hebben voor te leggen aan mijn 286 LARCIER successierechten.book Page 287 Friday, March 21, 2014 11:15 AM De handelingen van het alledaagse leven en de successierechten administratie.” (Men zal vaststellen dat de precisering aangebracht door de laatste twee alinea’s van de beslissing van 2 juli 2002 niet opgenomen is). Menende dat de gesplitste aankoop vruchtgebruik/blote eigendom met een voorafgaande schenking van gelden door de vruchtgebruiker ten gunste van de begiftigde een in de praktijk zeer vaak voorkomende verrichting was bestemd om het door artikel 9 W.Succ. nagestreefde doel te omzeilen, heeft de administratie deze opgenomen in de “zwarte lijst” van verrichtingen die fiscaal misbruik vormen (Adm.circ. nr. 8 van 19 juli 2012, Rec.gén.enr.not. 2012, nr. 26410, p. 319). In haar laatste circulaire nr. 5 van 10 april 2013 werd deze verrichting van de “zwarte lijst” geschrapt om het voorwerp uit te maken van een beslissing rechtstreeks opgenomen in de beslissing van 19 april 2013 (Rec.gén.enr.not. 2013, nr. 26.524, p. 278). Deze verrichting wordt dus door de wetgever beschouwd als een geval van fiscaal misbruik en wordt, in dit opzicht, beoogd door artikel 9 W.Succ. Het lijkt echter dat de minister van Financiën aan de administratie instructies gegeven heeft om deze kwestie opnieuw te onderzoeken. Wordt vervolgd (A. CULOT, Rec.gén.enr.not. 2013, noot onder nr. 26522, p. 265). Afdeling 2 De verkoop van een (roerend of onroerend) goed met voorbehoud van een levenslang recht 296. Herinnering – Verwijzing Zoals we onder nr. 137 supra gezien hebben, kan de verkoop van een goed met voorbehoud van een levenslang recht (vruchtgebruik of lijfrente) duur blijken in die zin dat bij het overlijden van de vruchtgebruiker of de rentegenieter en indien alle onder nr. 138 supra opgesomde voorwaarden vervuld zijn, de blote eigenaar of de renteplichtige kan worden beschouwd als legataris van het gehele onroerend goed. 297. Niet te vergeten bij de verkoop van een (roerend of onroerend) goed met voorbehoud van vruchtgebruik of mits betaling van een lijfrente Bij de ondertekening van de voorlopige koopovereenkomst: – nagaan of de blote eigenaar of de renteplichtige geen erfgenaam, legataris of tussenpersoon is in de zin bepaald onder de nrs. 139 en 140 supra; • zo niet, onthouden dat het vermoeden van artikel 11 W.Succ. niettemin zal spelen bij het overlijden van de vruchtgebruiker, zelfs indien de blote eigenaar geen erfgenaam (met inbegrip van de wettelijk samenwonende), legataris of begiftigde is op de dag van de ondertekening van het contract, maar wel op de dag van het overlijden van de vruchtgebruiker. Deze voorwaarde wordt immers enkel op de dag van het overlijden LARCIER 287 successierechten.book Page 288 Friday, March 21, 2014 11:15 AM Handboek Successierechten • gecontroleerd. De latere opstelling van een testament door de vruchtgebruiker waarin de blote eigenaar, al was het maar als bijzondere legataris, wordt aangeduid, volstaat om artikel 11 W.Succ. te laten spelen; zo ja, om te vermijden dat artikel 11 toepasselijk is, moet de blote eigenaar op de dag van het overlijden van de vruchtgebruiker kunnen bewijzen dat hij over de benodigde sommen beschikte om de waarde van de blote eigendom te betalen of, in geval van lijfrente, dat er een gelijkwaardigheid van de prestaties bestond, dat deze sommen wel degelijk aan de verkoper werden gestort en dat de rente regelmatig werd betaald. Opgelet: – dit bewijs kan verschillende jaren na de ondertekening van de overeenkomst worden gevorderd, aangezien er geen termijn bestaat voor een mogelijke toepassing van artikel 11 W.Succ.; – artikel 11 is onbeperkt van toepassing indien er niet wordt bewezen, in de eerste plaats, dat de prestaties bedongen in het voordeel van de erflater als tegenprestatie voor de rechten die hij heeft afgestaan, reëel en oprecht waren, in die zin dat de partijen ze moesten uitvoeren, en, vervolgens, dat ze daadwerkelijk werden uitgevoerd. De verplichting om uit te voeren en de daadwerkelijke uitvoering vormen immers essentiële elementen van het bewijs van de gelijkwaardigheid van de prestaties. Het bewijs dat de levenslange prestatie werd uitgevoerd, volstaat echter niet altijd om de toepassing van artikel 11 volledig opzij te schuiven. De verrichting kan immers een gedeeltelijke bevoordeling vermommen indien er geen gelijkwaardigheid van de prestaties is. Afdeling 3 De verdeling met toekenning van levenslange rechten 298. Herinnering – Verwijzing Zoals we onder nr. 137 supra gezien hebben, kan de verdeling of de met verdeling gelijkstaande akte waarin de vruchtgebruiker of de rentegenieter toebedeeld werd een vruchtgebruik, een rente of elk ander recht dat bij zijn overlijden moet vervallen, als tegenprestatie voor zijn eigendomsrechten, duur blijken in die zin dat bij het overlijden van de vruchtgebruiker of de rentegenieter en indien alle onder nr. 138 supra opgesomde voorwaarden vervuld zijn, de blote eigenaar of de renteplichtige kan worden beschouwd als legataris van het gehele onroerend goed. 288 LARCIER successierechten.book Page 289 Friday, March 21, 2014 11:15 AM De handelingen van het alledaagse leven en de successierechten 299. Niet te vergeten bij de verdeling van (roerende of onroerende) goederen Bij de ondertekening van de verdeling: – nagaan of de blote eigenaar of de renteplichtige geen erfgenaam, legataris of tussenpersoon is in de zin bepaald onder de nrs. 139 en 140 supra; • zo niet, onthouden dat het vermoeden van artikel 10 W.Succ. niettemin zal spelen bij het overlijden van de vruchtgebruiker, zelfs indien de blote eigenaar geen erfgenaam (met inbegrip van de wettelijk samenwonende), legataris of begiftigde is op de dag van de ondertekening van het contract, maar wel op de dag van het overlijden van de vruchtgebruiker. Deze voorwaarde wordt immers enkel op de dag van het overlijden gecontroleerd. De latere opstelling van een testament door de vruchtgebruiker waarin de blote eigenaar, al was het maar als bijzondere legataris, wordt aangeduid, volstaat om artikel 10 W.Succ. te laten spelen; • zo ja, om de toepassing van artikel 10 volledig opzij te schuiven, zal de belastingplichtige moeten bewijzen dat er zelfs geen gedeeltelijke bevoordeling is. Daartoe moet hij bewijzen dat de prestaties die hij op zich genomen of uitgevoerd heeft, het equivalent waren van wat de erflater heeft afgestaan. De beoordeling van de gelijkwaardigheid van de prestaties is een loutere feitelijke kwestie; ze moet met gezond verstand gebeuren. Indien het verschil tussen de prestaties slechts ongeveer 10% bedraagt, kan de toepassing van artikel 10 W.Succ. opzij worden geschoven. Opgelet: – dit bewijs kan verschillende jaren na de ondertekening van de overeenkomst worden gevorderd, aangezien er geen termijn bestaat voor een mogelijke toepassing van artikel 10 W.Succ.; – het wetboek bevat geen enkele regel met betrekking tot de bepaling van de waarde van de prestaties en de beoordeling van hun gelijkwaardigheid. Hieruit vloeit voort dat deze prestaties moeten worden beoordeeld volgens de regels van het gemeen recht. Artikel 10 is onbeperkt van toepassing indien er niet wordt bewezen, in de eerste plaats, dat de prestaties bedongen in het voordeel van de erflater als tegenprestatie voor de rechten die hij heeft afgestaan, reëel en oprecht waren, in die zin dat de partijen ze moesten uitvoeren, en, vervolgens, dat ze daadwerkelijk werden uitgevoerd. De verplichting om uit te voeren en de daadwerkelijke uitvoering vormen immers essentiële elementen van het bewijs van de gelijkwaardigheid van de prestaties. Het bewijs dat de levenslange prestatie werd uitgevoerd, volstaat echter niet altijd om de toepassing van artikel 10 volledig opzij te schuiven. De verrichting kan immers een gedeeltelijke bevoordeling vermommen indien er LARCIER 289
© Copyright 2024 ExpyDoc