DOE-PLAN - ZorgGebruikers.be

ZorgGebruikers.be
Sociaal netwerk voor gebruikers van collectieve zorg
VERTROUWELIJKE NOTA AAN DE
FORMATEURS v/d VLAAMSE REGERING
6 JUNI 2014
Aanbod van ouders/familieleden
van mensen met een handicap
om de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg
weg te werken
DOE-PLAN
14 – 18
ZorgGebruikers.be - Kloosterstraat 60, 3900 Overpelt
WWW.ZORGGEBRUIKERS.BE
[email protected]
Pag. 2
INLEIDING
ZorgGebruikers.be is een initiatief van FOVIG vzw, Opvang Tekort vzw en Recht-op-Zorg met als doel
de huidige en toekomstige gebruikers van de georganiseerde zorg voor personen met een
handicap te informeren en hun toekomst maximaal te verzekeren. Via dit kanaal gaan de
gebruikers en hun wettelijke vertegenwoordigers de dialoog aan met de overheid. Deze ontbrekende schakel is essentieel voor het doorvoeren van de aangekondigde zorgvernieuwing.
Collectief georganiseerde zorg is voor veel personen met een mentale handicap de beste garantie
op langdurige kwaliteitsvolle begeleiding en opvang. Enerzijds is er de inspraak en het toezicht op
de werking door de gebruikers of hun vertegenwoordigers. Anderzijds is er controle door de
overheid op het goed besteden van belastinggelden en het garanderen van kwaliteitsvolle
dienstverlening.
FOVIG vzw is de Federatie van Ouderverenigingen en Gebruikersraden in voorzieningen voor
personen met een handicap. Het doel is de positie van de gebruikers in de huidige en toekomstige werking van die voorzieningen te behartigen en te verdedigen. FOVIG vzw vertegenwoordigt ongeveer 35.000 personen die gebruik maken van het ambulante of (semi-) residentiële zorgaanbod van het VAPH. De representativiteit van de gebruikers wordt gegarandeerd door een kiessysteem per voorziening waarbij om de vier jaar alle mandaten opnieuw
ingevuld worden.
Opvang Tekort vzw is een actiegroep van ouders van kinderen met een handicap die het
tekort aan opvang en begeleiding in het ambulante en (semi-) residentiële zorgaanbod van
het VAPH en de starre ‘zorgregie’ aanklagen. Dit door het ondersteunen van diverse acties van
groepen van ouders of familieleden. Medio 2013 werden 21.518 dringende actieve zorgvragen genoteerd.
Recht-op-Zorg is een initiatief van ouders die het universeel recht op opvang en begeleiding
van personen met een handicap in de grondwet en de wetgevende besluiten – zowel federaal
als regionaal - willen laten verankeren, opdat wachtlijsten voor zorg onwettig worden en
gebruikers niet meer moeten bedelen om de levensnoodzakelijke zorg effectief te verkrijgen.
ZorgGebruikers.be treedt op als woordvoerder voor de georganiseerde zorg, zowel voor zij die
al een plaats hebben, als voor zij die op een wachtlijst staan in afwachting van een plaats in die zorg,
alsook van alle initiatieven die ouders nemen om de wachtlijsten aan te klagen of op te lossen.
Daarnaast wil FOVIG vzw een volwaardige partner zijn van de overheid in de uitbouw en de bestendiging van de georganiseerde zorg. Daartoe wil FOVIG vzw deelnemen aan het overleg in het kader
van de zorgregie. Werknemers van de overheid, het VAPH en de voorzieningen vergaderen bij voorkeur tijdens kantooruren. Vertegenwoordigers van FOVIG vzw zijn per definitie verantwoordelijk voor
hun kind of familielid met een handicap. Zij staan zij dus vaak in voor hun opvang ’s avonds, in het
weekend en tijdens vakanties. Zonder oplossing van dit dilemma wordt de participatie op termijn
onhoudbaar.
Wij doen dit door :
•
De publieke opinie te informeren over de wachtlijsten via alle beschikbare communicatiekanalen.
•
De betrokken partijen te informeren en te mobiliseren om tot oplossingen te komen (instellingen, personeel, vakbonden, gebruikers, politici, …)
•
Positieve voorstellen uit te werken en te promoten om oplossingen te realiseren.
Pag. 3
VOORSTEL VOOR OPLOSSING VAN DE WACHTLIJSTEN
A. DOE-PLAN 14-18
De ZorgGebruikers hebben zich meermaals verheugd over en akkoord verklaard met de principes van het Perspectiefplan 2020:
•
Vraaggestuurde zorg
•
Zorg op maat van de Personen met Handicap
•
Zorgregie in handen van de goed geïnformeerde gebruiker
De ZorgGebruikers voegen eraan toe:
•
Betaalbare ondersteuning en zorg voor alle ZorgGebruikers met een ondersteuningsen/of zorgbehoefte, vastgelegd in een gecertificeerd ondersteuningsplan.
Zij weten zich hiervoor ondersteund door de Europese wetgeving, geratificeerd door de federale overheid, en door de adviezen van talrijke gezaghebbende organen zoals de Strategische
Adviesraad voor Welzijn en de Commissie Gelijke Kansen.
De ZorgGebruikers stellen vast dat de uitwerking en de invoering van de principes van het
Perspectiefplan 2020 te traag en te fragmentarisch verlopen. Bovendien zijn de aanpassingen
die werden ingevoerd (Multifunctionele Centra, Flexibel Aanbod Meerderjarigen, …) weinig
vernieuwend en nog steeds aanbodgestuurd. Zij gaven bijgevolg (nog) geen garantie op de
uitvoering van het Perspectiefplan 2020.
Anderzijds stellen de ZorgGebruikers vast dat met de invoering van het Rechtstreeks Toegankelijke Hulp meer zorgvragers, zij het gedeeltelijk en tijdelijk, geholpen en ondersteund worden. Dat is positief.
Ook de Persoonsvolgende Financiering is een essentiële stap om het Perspectiefplan 2020 te
realiseren.
Ten einde op een positieve en constructieve wijze bij te dragen tot het realiseren van het Perspectiefplan 2020, hebben we een “DOE-PLAN” ontwikkeld. Dit plan wil meer bieden dan perspectieven; het brengt oplossingen concreet, volgens een duidelijk tijdspad, met aanduiding
van verantwoordelijkheden en rolverdeling van de betrokkenen.
Het geeft ook indicaties en voorstellen voor het efficiënt inzetten van de huidige middelen
voor het realiseren van directe ondersteuning en zorg.
De ZorgGebruikers willen het gerealiseerd zien vóór eind 2018, zodat op het einde van de legislatuur van de nieuwe Vlaamse Regering een grondige evaluatie en dienvolgende bijsturingen kunnen beslist worden.
B. Beleidsvoorstellen
Conform het Perspectief Plan 2020 wil het DOE-PLAN 14-18 inzetten op een inclusieve werking
die maximaal beroep kan doen op diensten die al in de maatschappij aanwezig zijn. Enerzijds
biedt dat mogelijkheden om middelen voor gehandicaptenzorg effectief te concentreren op de
‘5-de’ van de concentrische cirkels: de professionele VAPH-ondersteuning.
Daartoe moeten andere departementen ook hun verantwoordelijkheid opnemen, zoals bv.
Wonen, Werk, Onderwijs, Cultuur, …
Dit moet expliciet in het nieuwe Vlaams Regeerakkoord voorzien worden.
Pag. 4
C. Budgettaire voorstellen
In de aanloop van de verkiezingen hebben beide partijen veel extra middelen voor gehandicaptenzorg beloofd, bovenop het meerjarenplan van het VAPH. De koepel van de voorzieningen ramen de noden op 700 mio euro recurrent (Trap 1 & 2). Zelf schatten wij de noden in
Trap 2 op 500 mio euro. Over de nodige middelen is er dus eensgezindheid.
In deel V doen we een voorstel voor het oplossen van de dringende zorgnoden. Daarbij concentreren we ons op de noodsituaties en/of zorgvragen die een PTB status kregen of in aanmerking komen om een PTB status te krijgen indien er middelen beschikbaar zouden zijn.
Het klassieke systeem om extra budgettaire ruimte te verdelen via het ‘uitbreidingsbeleid’
werkt niet langer: het is te traag en inefficiënt. De zaak van Rita V. toont dit duidelijk aan.
Oost-Vlaanderen had gewoon geen vrij budget meer, in tegenstelling tot andere RPC’s.
Ons voorstel is bottom-up ipv top-down. Extra voordeel is dat de budgetten op de juiste
plaats en bij de juiste zorgvragers terechtkomen. Mensen blijven niet meer in kou staan en dat
moet een enorme opluchting zijn voor de nieuwe minister én voor het VAPH.
Het nieuw decreet PVF is de sleutel tot de oplossing: de RPC’s hebben al veel dossiers ontvangen die ze wel wilden goedkeuren, maar niet konden omdat het quotum vol was … Ons
voorstel is om vanuit die goedgekeurde dossiers te vertrekken en die allemaal een PVF toe te
kennen vanaf 01/01/2015, ofwel via een budget in cash, ofwel via een voucher. Die oplossing
wordt in deel V beschreven. Om die echter effectief te realiseren, moet er binnen het VAPH
een reservefonds als provisie voor de toekomst aangelegd worden.
Pas vanaf begrotingsjaar 2016 moeten er recurrente middelen ingezet worden en deze worden bepaald op de PVF-budgetten die op 01/07/15 toegekend zullen zijn.
In het nieuwe Vlaams Regeerakkoord moet dus expliciet het volgende voorzien worden :
i. De regelgeving van het VAPH (IVA met rechtspersoonlijkheid) moet aangepast
worden zodat men eigen reserves mag aanleggen. Enerzijds vanuit de ongebruikte middelen, anderzijds vanuit dotaties vanuit de Vlaamse Regering.
ii. Bij het opstarten van de Vlaamse Regering wordt een éénmalige dotatie van
200 mio1 euro vrijgemaakt en aan het VAPH overgemaakt om voldoende provisie aan te leggen om ALLE noodsituaties onmiddellijk 10 weken noodopvang te
bieden. En – wanneer het nodig is – nadien een tijdelijk convenant als overbruggingszorg aan te bieden (min. 6 maanden, max. 18 maanden).
iii. Elk jaar op 01/07 maakt het VAPH een inventaris van de tijdelijke convenanten
die lopende zijn en voorziet die som als ‘uitbreidingsbeleid’ die de Vlaamse Regering voor het volgende kalenderjaar uit recurrente middelen moet voorzien.
iv. Elk jaar op 01/07 maakt het VAPH ook een raming van een éénmalige dotatie
om de reserves voor het volgende werkjaar terug op peil te brengen.
Op deze manier moeten er niet meer recurrente middelen vrijgemaakt worden dan nodig is en
stopt het opbod en tegenbod met geraamde noden voor de wachtlijsten.
Op 01/01/15 krijgen alle PTB’s of PTB’s-geweigerd-wegens-vol-quotum een PVF-budget. Nadien wordt het systeem van het DOE-PLAN opgestart. Door te vertrekken vanuit de zorgvraag
en de voorgestelde oplossing te laten aftoetsten door alle betrokkenen, krijgt men gecertifieerde dossiers die effectief een oplossing vereisen.
Via het reservefonds kan elke zorgvraag onmiddellijk opgelost worden en krijgt men correcte
info voor de begrotingsopmaak van het volgende kalenderjaar. Technisch gezien is dit GEEN
open-einde-financiering, maar eerder een ‘wat-nodig-is-moet-er-zijn’ budget.
1
Voor 2015 moet er een provisie voorzien worden voor 12 maanden om max. 4.000 budgetten van 50K euro te
betalen. Vanaf 2016 moet de provisie voor 18 maanden voorzien worden.
Pag. 5
BESLUIT
Wij zijn beschikbaar om samen met nieuwe Vlaamse Regering in het bijzonder en de Vlaams Overheid in het algemeen, concreet werk te maken van het wegwerken van de wachtlijsten in de Gehandicaptenzorg. Enerzijds om deze schandvlek na zovele jaren mee weg te werken, anderzijds om te
voorkomen dat meer en meer zorgvragers in nood via juridische weg opvang afdwingen.
We beschikken over een groot aantal mensen die enerzijds ervaringsdeskundig zijn, maar anderzijds
ook ervaring hebben op professioneel niveau in het bedrijfsleven, de gezondheidszorg, de academische wereld, de magistratuur, de pers, …
Als ouders zijn we bereid om positief mee te werken aan elk initiatief dat de wachtlijsten kan oplossen.
Overpelt, 6 juni 2014
CONTACTPERSONEN :
Marc Van Gestel, woordvoerder ZorgGebruikers.be
GSM : 0495/52.55.55
E-mail : [email protected]
Ervaringsdeskundigheid :
Ouder van 3 kinderen, waarvan de oudste (31jr) ernstig mentaal gehandicapt.
Voorzitter FOVIG vzw, Voorzitter Opvang Tekort vzw
Lid Raadgevend Comité VAPH
Professionele ervaring :
Bedrijfsleider van IT-bedrijven.
Marcel Luys, Auteur Doe-Plan 14-18
GSM : 0478/37.58.02 E-mail : [email protected]
Ervaringsdeskundigheid :
Ouder van 5 kinderen, waarvan de jongste (32jr) ernstig mentaal gehandicapt.
Vanuit FOVIG vzw afgevaardigd naar ROG, beleidsgroep en stuurgroep VGPH, …
Professionele ervaring :
Gewezen personeelsdirecteur diverse multinationale en belgische bedrijven (o.a.
Belgacom).
Ex-docent sociale hogeschool Heverlee.
DOE – PLAN 14-18
Actieplan van de ZorgGebruikers voor het realiseren van ondersteuning en
zorg voor Personen met een Handicap volgens de principes van het
Perspectiefplan 2020 van Minister Vandeurzen
Auteur: Marcel Luys
Datum: 25/05/2014
INLEIDING
De ZorgGebruikers hebben zich meermaals verheugd over en akkoord verklaard met de principes van
het Perspectiefplan 2020:
-
Vraaggestuurde zorg
Zorg op maat van de Personen met Handicap
Zorgregie in handen van de goed geïnformeerde gebruiker
De ZorgGebruikers voegen eraan toe:
-
Betaalbare ondersteuning en zorg voor alle ZorgGebruikers met een ondersteunings- en/of
zorgbehoefte, vastgelegd in een gecertificeerd ondersteuningsplan.
Zij weten zich hiervoor ondersteund door de Europese wetgeving, geratificeerd door de federale
overheid, en door de adviezen van talrijke gezaghebbende organen zoals de Strategische Adviesraad
voor Welzijn en de Commissie Gelijke Kansen.
De ZorgGebruikers stellen vast dat de uitwerking en de invoering van de principes van het
Perspectiefplan 2020 te traag en te fragmentarisch verlopen. Bovendien zijn de aanpassingen die
werden ingevoerd (Multifunctionele Centra, Flexibel Aanbod Meerderjarigen, …) weinig vernieuwend
en nog steeds aanbodgestuurd. Zij gaven bijgevolg (nog) geen garantie op de uitvoering van het
Perspectiefplan 2020.
Anderzijds stellen de ZorgGebruikers vast dat met de invoering van het Rechtstreeks Toegankelijke
Hulp meer zorgvragers, zij het gedeeltelijk en tijdelijk, geholpen en ondersteund worden. Dat is
positief.
Ook de Persoonsvolgende Financiering is een essentiële stap om het Perspectiefplan 2020 te
realiseren.
Ten einde op een positieve en constructieve wijze bij te dragen tot het realiseren van het
Perspectiefplan 2020, hebben we een “DOE-PLAN” ontwikkeld. Dit plan wil meer bieden dan
1
perspectieven; het brengt oplossingen concreet, volgens een duidelijk tijdspad, met aanduiding van
verantwoordelijkheden en rolverdeling van de betrokkenen.
Het geeft ook indicaties en voorstellen voor het efficiënt inzetten van de huidige middelen voor het
realiseren van directe ondersteuning en zorg.
De ZorgGebruikers willen het gerealiseerd zien vóór eind 2018, zodat op het einde van de legislatuur
van de nieuwe Vlaamse Regering een grondige evaluatie en dienvolgende bijsturingen kunnen beslist
worden.
HET DOE-PLAN 2014 - 2018 HEEFT 6 DOELEN:
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
De vermaatschappelijking (van ondersteuning en zorg)
Inclusie versus exclusie
Afstemmen, sturen, beslissen
Ontwikkelen en implementeren van een relevante kwantitatieve beleidsondersteunende
database
Oplossen van dringende zorgnoden
Juridisch kader
2
DOEL I: VERMAATSCHAPPELIJKING VAN ONDERSTEUNING EN ZORG
De gebruikers zijn het eens met het organiseren van de zorg en ondersteuning volgens het model van
de concentrische cirkels. De gebruikers zijn de eigenaars, drijvende kracht en ervaringsdeskundigen
van cirkel 1 en 2, en wensen dit zo te behouden, zonder inmenging van derden.
Daarom wordt in dit DOE-PLAN ’14 – ’18 uitsluitend gefocust op cirkels 3, 4 en 5.
Ten einde de noodzakelijke zorg en ondersteuning te realiseren, stellen de ZorgGebruikers volgende
acties voor op het gebied van de vermaatschappelijking van ondersteuning en zorg :
•
Activeren, afstemmen en doelgericht inzetten van cirkel 4 om te komen tot een globaal
geïntegreerd zorgplan en zorgaanbod in de vorm van Regionale Zorgclusters. Vóór 31/12/2015
dienen de VAPH-voorzieningen met een FAM statuut, in hun regio samenwerkingsverbanden
uit te werken met andere VAPH – voorzieningen uit de regio en de diensten die in de regio
reguliere ondersteuning en zorg aanbieden. Binnen deze samenwerkingsverbanden
dient/dienen
o Ieders zorgaanbod te worden geïnventariseerd,
o Onderling te worden afgestemd,
o Efficiënt te worden ingezet,
o Waar nodig en mogelijk te worden aangevuld,
o Hiaten te worden gedetecteerd en gerapporteerd.
Samenwerking en afstemming dienen gebaseerd te zijn op het complementariteitsprincipe :
‘mekaar aanvullen, doen waar we goed en efficiënt in zijn en dicht bij de zorgvrager”.
•
Opstarten van Regionale Zorgclusters
Vanaf 1/1/2016 worden de Regionale Zorgclusters opgestart. In de Zorgcluster vindt de
gebruiker duidelijke informatie over de beschikbare ondersteuning en zorg. Hij weet waar hij
dit kan vinden, tegen welke prijs en op welke wijze hijzelf en/of derden met hem of voor hem
deze ondersteuning en zorg zullen realiseren.
In een Regionale Zorgcluster zitten indicatief ± 150.000 inwoners.
Zorgclusters nemen zelf het initiatief of/en ondersteunen initiatieven van lokale overheden,
organisaties, personen om eerstelijnsondersteuning en zorg aan te bieden of te organiseren
(sociaal ondernemerschap).
Partners in de Zorgcluster zijn:
o De ZorgGebruikers
o VAPH-voorzieningen of organisatie gesubsidieerd door het VAPH
o Reguliere diensten die in de regio ondersteuning en/of zorg aanbieden
o Regionale/lokale zorgoverheden (CAW, OCMW,…)
(zie verder: ‘DEEL III: Afstemmen, sturen, beslissen’)
•
Activeren van cirkel 3
Het is bekend dat in de sector van Personen met Handicap talrijke vrijwilligers actief zijn.
Beleidsmatig is er geen mogelijkheid om ‘vrijwilligheid’ verplicht in te zetten. Daarom stellen we
voor dat op regionaal niveau, via de Zorgcluster, initiatieven worden genomen om de groeperingen
3
van vrijwilligers samen te brengen en hen uit te nodigen actief en doelgericht (=complementair
met VAPH en regulier aanbod) samen te werken.
We zien voor hen een belangrijke rol weggelegd in het leveren van logistieke bijdragen, invullen
van vrije tijdsactiviteiten en ondersteuning van dagopvang. Afstemming en acties dienen te
worden geconcretiseerd tegen 31/12/2016.
4
DOEL II: INCLUSIE VERSUS EXCLUSIE
Personen met een beperking zijn gewone burgers, zoals alle andere burgers. Zij horen thuis in de
maatschappij. De maatschappelijke evolutie van de voorbije halve eeuw heeft er echter voor gezorgd
dat personen met een beperking die tot in de vroege na-oorlogse jaren thuis werden opgevangen, en
meestal noodgedwongen, ondergebracht werden in collectieve voorzieningen. Deze voorzieningen
zijn in de loop van de voorbije vijftig jaren uitgebouwd tot kwaliteitsvolle settings waar Personen met
een Handicap worden verzorgd en ondersteund. Er werd op die wijze haast spontaan, een exclusieve
samenleving in de samenleving opgebouwd voor Personen met een Handicap. Binnen deze exclusieve
samenleving werden ook geleidelijk functies geïnstalleerd die inmiddels ook in de reguliere
samenleving aanwezig zijn. Deze inclusie van reguliere functies in exclusieve settings had meestal te
maken met “nabijheid”, “complexiteit van problematieken”, “ beheersbaarheid”, en “globale
verantwoordelijkheid en beleid”. “Exclusiviteit” heeft dus zijn bestaansreden uit het verleden. Als
ZorgGebruikers willen we met ons DOE-PLAN ’14 - ’18 de terugweg naar de reguliere maatschappij
inzetten. Behoedzaam en zorgzaam daar waar het omwille van de complexiteit van de problematiek
kan en daar waar de reguliere maatschappij kwaliteitsvolle alternatieven aanbiedt. Exclusiviteit is ook
duur, omdat de indirecte kosten voor het organiseren van exclusieve settings een veel kleiner
draagvlak hebben dan wanneer indirecte kosten gedragen worden door de reguliere maatschappij. Ze
is ook duur, omdat in de reguliere maatschappij identieke zorgaanbod bestaat dat tegen lagere kosten
wordt voorzien voor ‘normale’ burgers en zelfs ‘gratis’ voor kansengroepen.
En bijgevolg zijn dit onze acties om maximale inclusie te realiseren:
•
Inventariseren en ter beschikking stellen van lokale/regionale initiatieven voor opvang en
ondersteuning van kansengroepen, vóór 1/1/2016.
De ZorgGebruikers vragen van de minister van Welzijn om de Regionale Zorgclusters de
bevoegdheid te geven om deze doelstelling te realiseren in samenwerking met de lokale
overheden.
We denken hierbij aan :
o Inventariseren en ter beschikking stellen van infrastructuur voor dagopvang
o Uitbouw van gemeenschappelijke activiteiten met andere kansengroepen
o Activeren van lokale verenigingen en actoren voor ondersteuning aan Personen met
een Handicap (bijvoorbeeld groendiensten, zorgboerderijen, hulp in kleuteropvang en
kleuterklassen, etc. )
•
Inventariseren en reorganiseren van de medische en paramedische functies in de exclusieve
settings waar die ook in de inclusieve samenleving beschikbaar zijn.
De doelstelling is om de exclusieve functies tegen inclusieve voorwaarden ter beschikking te
stellen (toegankelijkheid, prijzen, financiering vanuit RIZIV in plaats van uit VAPH). Zonder
limitatief te willen zijn, denken we bijvoorbeeld aan geneesheren- specialisten, geneesheren,
kinesisten, logopedisten, klinische psychologen, m.a.w. beroepen met een RIZIV erkenning.
Uiteraard hebben vele Personen met Handicap specifieke noden die moeten verholpen
worden. Dit betekent dat de intensiteit, frequentie, en inhoud van de ondersteuning en
behandeling op maat moet zijn (bijvoorbeeld: meer frequente kiné). Het mag echter niet
beletten dat eenzelfde wijze van financiering als deze voor deze beroepen in de reguliere
maatschappij vastgelegd wordt. Daarboven dienen de aangerekende tarieven van de
zorggebruiker minimaal of zelfs gratis te zijn gezien ‘kansengroep’ (Terugbetalingstarief,
5
maximumfactuur, etc. ). Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling deze functies uit de exclusieve
settings te bannen, maar hen wel te laten functioneren volgens de regelgeving en financiering
in de reguliere sector.
Realisatiedatum: 31/12/2016
•
Inventariseren en analyseren van alle niet- directe zorgfuncties in de exclusieve settings
Er dient een grondig onderzoek gevoerd te worden naar de kostprijs en productiviteit van de
indirecte diensten en functies in de door het VAPH gefinancierde voorzieningen en
organisaties. Uit eigen berekeningen blijken tendensen dat kostprijzen in voorzieningen vaak
dubbel zo hoog zijn als voor dezelfde activiteit uit de reguliere sector. Dit is een opdracht van
de voorzieningen. We vragen daarom dat de Minister de voorzieningen de opdracht geeft om
deze kostprijsberekeningen (full cost) te maken voor 1/7/2015.
•
Splitsing van de woon- en zorgfunctie
De ZorgGebruikers vragen de overheid om elk departement binnen de Vlaamse regering zijn
verantwoordelijkheid te doen opnemen. De woonfunctie, ook deze voor kansengroepen,
hoort bij de reguliere maatschappij. De behoefte aan woon-infrastructuur wordt vastgesteld
op regionaal niveau. De Regionale Zorgclusters (zie hierboven), waar de afstemming gebeurt
en waar de woon- en verblijfbehoeften worden geïdentificeerd, zijn een bevoorrechte partner
voor het adviseren van de te gebruiken nieuwe (te realiseren) en bestaande infrastructuur. We
vragen bijgevolg de Vlaamse overheid de ‘woon- en verblijfsfunctie’ voor de Personen met een
Handicap onder te brengen bij het departement ‘wonen’ vanaf de opstart van de nieuwe
Vlaamse Regering.
Ten dien einde vragen we de volgende voorstellen in overweging te nemen:
o
Onderbrengen van de infrastructuur voor verblijf en wonen in afzonderlijke vzw’s om
aldus ‘wonen’ en ‘zorg’ juridisch van elkaar te scheiden door de ‘woon vzw’s’ onder te
brengen onder het Vlaams departement ‘wonen’. Te onderhandelen bij opstart van
de Vlaamse Regering.
o
Het bepalen van de verblijfs- en woonbehoeften over te dragen aan de Reguliere
Zorgclusters
waarin
(lokale)
overheden,
reguliere
instanties
en
gebruikersafgevaardigden verantwoordelijkheid dragen voor het afstemmen en ter
beschikking stellen van de infrastructuur. Op deze wijze wordt complementariteit
verankerd. Eenzelfde infrastructuur kan door meerdere ‘kansen – en doelgroepen’
gebruikt worden. Voor Personen met een Handicap resulteert dit bijvoorbeeld in
ruimte voor dagopvang. Te realiseren vóór 31/12/2015.
o
Kansen en regelgeving te ontwikkelen voor Publiek-Private samenwerking, waarbij de
overheid (‘wonen’) via participatiefondsen infrastructuur mee ondersteunt of
financieringsrisico’s bergt en waarvoor in ruil, betaalbare huurprijzen worden
vastgelegd. Te realiseren vóór 31/12/2016.
o
Koppeling van dit soort infrastructuur met VAPH gesubsidieerde zorg moet vermeden
worden om de vrije keuze van de Personen met een Handicap te verzekeren en het
sociale ondernemerschap maximaal zijn rol te doen opnemen.
6
o
Geen VIPA toelagen meer toe te kennen aan zorgaanbieders, maar te onderzoeken of
en hoe deze middelen efficiënter kunnen worden ingezet in de Persoonsvolgende
Financiering om de Personen met een Handicap te ondersteunen in hun huur en
verblijfskosten. Te onderzoeken en te realiseren vóór 31/12/2016.
•
Finaliseren en organiseren van ‘outreach van kennis en ervaring van en naar de
inclusieve/exclusieve sector’.
Door de Regionale Zorgclusters moet onderzocht worden waar en hoe bestaande kennis,
vaardigheden en ervaring van alle zorgpartners en zorgaanbieders uit cirkel 4 en 5 kunnen
ingezet worden.
o Er moeten soepele regels worden ontwikkeld om op een vlotte wijze te kunnen
samenwerken. Deze regelgeving moet duidelijk maken hoe en door wie ‘outreach’
vergoed wordt. Gelijke dienstverlening dient te resulteren in gelijke kostprijs en dus
betaling, onafgezien van de zorg- en ondersteuningsverstrekker.
Deze regelgeving dient uitgewerkt te zijn en in voege treden vanaf 1/1/2016.
•
Elimineren van dubbele/tripple financieringen in de brede reguliere en VAPH gesubsidieerde
zorg en ondersteuning
Binnen de VAPH gesubsidieerde voorzieningen en organisaties zijn er functies die door andere
overheden gefinancierd of (gedeeltelijk) gesubsidieerd worden. Dit moet voorkomen worden.
De middelen die hierdoor vrij komen, dienen ingezet te worden voor de verdere uitbouw van
de directe zorg en ondersteuning. We vragen de Vlaamse overheid om hiervan prioritair werk
te maken gezien de huidige middelen voor uitbreiding van het aanbod onvoldoende zijn.
o
Er moet door het departement ‘Welzijn’ een inventaris gemaakt worden van alle
‘dubbele functies’ en dit vóór 1/7/2015.
Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan:
o De verwijzersfunctie: Deze wordt in de reguliere maatschappij opgenomen
door de CLB’s, CAW’s, sociale diensten van mutualiteiten, etc… . Deze diensten
worden regulier gefinancierd en bijgevolg is extra financiering van verwijzers
vanwege het VAPH overbodig. Realisaties vóór 1/7/2015.
o
Algemene logistieke functies
Betere afstemming is absoluut noodzakelijk bij bijvoorbeeld transport van Personen
met een Handicap tussen de voorzieningen onderling en tussen voorzieningen en het
openbare vervoer. Het systeem ‘Belbus’ bijvoorbeeld zou geïntegreerd moeten
worden in de inclusieve vervoersplannen voor Personen met een Handicap.
Realisatie: 31/12/2015.
o Voorkomen van gelijkaardig dubbel aanbod.
Welzijn en VAPH dienen een studie op te zetten om het aanbod efficient te
organiseren en te subsidieren. Informatie, ondersteuning, enz. die worden
aangeboden in de reguliere eerste lijns-zorg, wordt niet langer door het VAPH
gefinancierd..
We denken b.v. aan subsidies door het VAPH/Welzijn toegekend aan
belangengroepen of ledenverenigingen voor het organiseren of ondersteunen van
sportactiviteiten, e.d. voor Personen met een Handicap.
7
Te realiseren voor 31/12/2016
CONCLUSIE DOEL II
Personen met een beperking horen volwaardig thuis in de reguliere samenleving. Gepaste
infrastructuur voor ondersteuning en zorg op maat moet maximaal en optimaal regulier voorzien
worden zoals die ook voor andere kansen- en doelgroepen voorzien wordt. Dubbele financiering moet
geëlimineerd worden en overheidsinvesteringen, toelagen en subsidies moeten zo worden ingezet dat
ze direct bijdragen tot het oplossen van de problemen. ‘Surfgedrag’ van belangengroepen om subsidies
te verwerven moet gebannen worden.
8
DOEL III: AFSTEMMEN, STUREN EN BESLISSEN
Naast de doelstelling om aan te geven ‘wat’ ‘wanneer’ dient gerealiseerd te worden om het
Perspectiefplan 2020 succesvol te maken, is er de vraag ‘hoe’ en ‘door wie’ dit dient te gebeuren. In
dit deel ontwikkelen we een voorstel om de huidige processen van de zorgregie en de wijze waarop
momenteel de realisatie van het Perspectiefplan 2020 voorbereid en gestuurd wordt te verbeteren en
aan te passen in functie van concrete, performante en snellere oplossingen.
De huidige overleg-, afstemmings- en adviserende processen zijn gericht op het verdelen van de te
beperkte middelen, de schaarste en te weinig op het uitwerken en implementeren van oplossingen
van alle zorgvragers. Er moeten dus nieuwe , performante en oplossingsgerichte processen ontwikkeld
worden om snel de gevraagde ondersteuning en zorg te bieden. Vanuit de principes van
vermaatschappelijking van zorg en ondersteuning, maximale en optimale inclusie, zorg op maat,
betaalbaar en met de regie in de handen van de zorgvrager dient onvoorwaardelijk gekozen te worden
voor de ‘bottom-up benadering’, in plaats van de ‘top down’ zoals dat momenteel, enigszins
simplistisch gesteld, het geval is. De overheid heeft op alle niveau’s uiteraard zijn rol te spelen, maar
de verantwoordelijkheid start wel op het lokale, regionale niveau. Hogere niveau’s dienen
complementair te zijn, ook op het vlak van besluitvorming. Van lokale en regionale niveau’s
verwachten we dat ze hun verantwoordelijkheid opnemen voor Personen met een Handicap, zoals ze
dat doen voor andere burgers en kansengroepen. In de afstemmigs-, overleg- en beslissingsprocessen
horen dus de vele betrokken partners samen te denken en te werken, ieder met zijn specifieke rol en
verantwoordelijkheid.
Volgens het Perspectiefplan 2020 starten we bij de ZorgGebruikers bij zijn vraag, die de regie van de
processen zal sturen. ZorgGebruikers dienen in de reguliere maatschappij in hun nabijheid, hun
ondersteunings- en zorgvraag te kunnen stellen. En op een directe, persoonlijke en eenvoudige wijze
geholpen worden om hun ondersteunings- en zorgvraag ingevuld te krijgen. Deze ‘front desk functie’
zien we in de eerstelijn in de Regionale Zorgcluster, waarin zoals eerder beschreven het afgestemde,
gedifferentieerde en op maat gorganiseerde aanbod van de regio gekend en aanwezig is en waar alle
partners samen de cluster inhoudelijk vorm geven en (be)sturen.
Deze partners zijn:
-
De ZorgGebruikers
De afgevaardigden van de gebruikers. Dit zijn ZorgGebruikers of hun wettelijke
vertegenwoordiger uit de regio. Dus personen die zelf ondersteuning en zorg nodig hebben.
Organisaties die ZorgGebruikers ondersteunen en/of hun verenigingen horen thuis onder
‘reguliere ondersteuningsaanbieders’. Zij zijn immers actief in het organiseren van activiteiten,
opleiding, informatieverstrekking en dus ‘aanbieders’ en geen ‘gebruikers’.
-
De reguliere zorg- en/of ondersteuningsaanbieders.
Dit zijn een veelheid aan organisaties. Daarom stellen we voor om bij de opstart van de clusters
ons te beperken tot de ‘neutrale’ partners zoals OCMW’s en CAW’s. Vervolgens kunnen
geleidelijk in functie van hun bijdrage aan oplossingen, andere regionale aanbieders
opgenomen worden en deel gaan uitmaken van de overleg-, sturings- en beslissingsproces.
9
-
De VAPH gesubsidieerde zorgaanbieders (voorzieningen en thuisbegeleidingsdiensten uit de
regio)
-
De lokale/regionale en hogere overheden (Diensten Ondersteuningsplan, Coördinatiepunten
Handicap, VAPH, …)
Het ‘bestuur’ van de zorgcluster bestaat dus uit gebruikers, aanbieders en overheid (Aantallen overeen
te komen, maar bij voorkeur beperkt tot maximum een tiental).
Het bestuur heeft een dubbele ‘output’ opdracht:
- Het realiseren van de individuele invulling van de zorgplannen (individuele output);
- Het detecteren, organiseren en realiseren van de zorg- en ondersteuningsverstrekking en het
rapporteren en adviseren van het ontbrekende aanbod aan de hogere overheid (collectieve
output).
Het bestuur heeft beslissingsbevoegdheid inzake toekenning van ondersteuning en zorg.
- Het ‘hoort’ de gebruiker, helpt hem zijn zorgvraag te formuleren, staat hem desgevraagd bij
om zijn ondersteuningsplan op te stellen en helpt hem dit plan in te vullen.
- Het analyseert en beoordeelt, in aanwezigheid van de gebruiker, of en hoe de ondersteuning
in de concentrische cirkels wordt toegepast en beslist of de toekenning van ondersteuning uit
cirkel 5 onontkoombaar en noodzakelijk is.
Op deze wijze ontstaan ‘gecertificeerde’ ondersteuningsplannen.
De gecertificeerde ondersteuningsplannen worden door de cluster overgemaakt aan het VAPH dat
over gaat tot financiering via cash, voucher of een combinatie van beide, zoals gevraagd door de
gebruiker. Het VAPH heeft dus een dubbele rol: een adviserende en ondersteunende rol op clusterniveau, een uitbetalende rol op individueel niveau.
Indien de zorgvrager niet akkoord is met de beslissing van de cluster over zijn ondersteuningsplan, kan
hij hiervoor een ‘second opinion’ aanvragen op provinciaal niveau. Op dit niveau is er een commissie
ad hoc, samengesteld uit telkens twee afgevaardigden uit de Regionale Zorgclusters, waarvan één
gebruiker.
Indien het VAPH niet akkoord is om tot de gevraagde financiering van de vasgestelde, gecertificeerde
noden over te gaan, heeft de gebruiker de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij een officiële, op
te richten overheidsinstantie. Wij suggereren een type ‘arbeidsrechtbank’ of, bij de burgerlijke
rechtbank van eerste aanleg.
Op provinciaal niveau zien we eveneens een regio-overschrijdende overleg-, adviserende- en
beslissingsstructuur (regulier en VAPH aanbod plus gebruikers) om regio overstijgende problemen op
te lossen zoals bijvoorbeeld aanbod van specifieke doelgroepen. Deze ‘structuur’ zou het huidige ROG
kunnen zijn, waar samengesteld uit afgevaardigden uit de Regionale Zorgclusters en aangevuld en
geleid door de hogere of regionale overheden. Zij stemmen af, coördinator en beslissen waar en welke
boven-regionale initiatieven noodzakelijk zijn. Zij maken een voorstel tov financiering van de
respectievelijke minister (Welzijn, Wonen, Onderwijs) en nemen in dit voorstel ook de vastgestelde en
gerapporteerde regionale noden en uitvoeringsplannen op. Realisatie : vóór 31/12/2016.
Om billijkheid en gelijke behandeling binnen de globale sector maximaal te verzekeren, zien we op
Vlaams niveau een ‘Coördinatie-Comité’ dat het overzicht houdt, de minister adviseert en de
provincies/regio’s ondersteunt. Dit Coördinatie-Comité bestaat uit twee vertegenwoordigers van elke
10
provincie, komend uit de aangepaste ROG structuur, waarvan één zorggebruiker. Het zal het huidige
Raadgevend Comité en de Permanente Cel vervangen. Te realiseren voor 31/12/2017.
Alle huidige advies en beslissingsorganen en platforms (Regionale Prioriteitencommissies, Regionale
Overleg Gehandicaptenzorg, Permanente Cel, Raadgevend Comité, FAM commissie, etc.) worden
geleidelijk afgeschaft en door bovenstaande vervangen. Finalisatiedatum : 31/12/2017.
Het spreekt voor zich dat ook de taken en organisatie van het VAPH herzien worden. Een nieuw beleid
vereist een performante, kwalitatieve en flexibele bovenbouw.
11
DOEL IV: Ontwikkelen en implementeren van een relevante en performante
IT data systeem
Het is, om degelijk beleid te voeren, absoluut noodzakelijk om te beschikken over kwantitatieve
gegevens van ‘op het terrein’, die de werkelijke behoeften en de beschikbare en noodzakelijke
ondersteuning en zorginitiatieven in beeld brengen.
Deze gegevens moeten dienen om te komen tot een gefundeerde
-
Planning van het bestaande aanbod
(wat waar voorzien, voor hoeveel zorgvragers, en voor welke specifieke zorgvragen)
Uitwerken van het nieuwe aanbod
(uitbreiding op basis van provinciale input)
Afstemming van vraag en aanbod
(sturingscijfers ter beschikking stellen van regionale commissies)
Toewijzing van persoonsvolgende middelen
(gecertifieerde ondersteuningsplannen financieel kwantificeren op basis
gestandaardiseerde zorg- en ondersteuningsfuncties en functie gebonden prijzen.)
van
Een database is performant en operationeel in de mate waarin alle elementen die erin worden
opgeslagen de werkelijkheid benoemen (definities), voldoende gedifferentieerd zijn, maar niet
overdreven detaillistisch én gestandaardiseerd zijn.
In deze database zijn er twee grote informatievelden, namelijk
- Data over het aanbod in de ruimer zin
- Data over de vraag in de ruime zin
Deze data dienen in een register van functies te worden opgelijst. Buiten hun definitie geven za aan
wat, waar en in welke frequentie en voor hoeveel tijd een functie aangeboden/gevraagd wordt.
De kostprijs per functie met de bovenvermelde variabelen dient eveneens te worden opgenomen.
De data omtrent het aanbod worden ingegeven door de aanbieders (VAPH voorzieningen en
gecertificeerde organisaties). De data omtrent de vraag worden ingegeven vanuit het gecertificeerde
ondersteuningsplan, door het VAPH, op het ogenblik dat beslist wordt het ondersteuningsplan te
financieren.
12
DOEL V: OPLOSSEN VAN DRINGENDE ZORGNODEN
Als gevolg van het ontbreken van voldoende middelen groeit het aantal onopgeloste dringende
zorgvragen. Sommige Regionale Prioriteitencommissies kennen zelfs geen gerechtvaardigde
statussen prioritair te bemiddelen meer toe omwille van volzette quota of ontbrekende middelen.
Deze situatie is onhoudbaar.
Onder "dringende dossiers" verstaan we deze dossiers waaruit blijkt dat de integriteit van de Personen
met een Handicap en/of zijn gezin in het gedrang komt als er niet onmiddellijk een oplossing wordt
aangereikt, eventueel te staven door medische of andere attesten van professionele hulpverleners die
de desbetreffende persoon en/of zijn gezin bijstaan.
We stellen daarom voor dat dringend werk wordt gemaakt van oplossingen om de hangende dossiers
onverwijld op te lossen en structurele maatregelen te nemen om dergelijke dossiers in de
toekomst oplossingen te bieden.
Te realiseren met ingang vanaf 01/01/2015
We stellen twee acties voor:
•
Voor de Personen met Handicap die kiezen voor Zorg In Natura (voucher)
De voorzieningen dienen door de overheid verplicht te worden om capaciteit vrij te maken en
prioritair bovenstaande aanvragen in te vullen, uiteraard in respect met de vraag van de
zorgvrager.
In eerste instantie kan dit gebeuren door uitbreiding van het budget ‘Noodsituaties’ waardoor
meer mensen in aanmerking komen voor dit systeem.
Vanaf het moment dat duidelijk is dat er na de noodsituatie nog opvang en/of ondersteuning
nodig is, moet er automatisch een overbruggingsconvenant toegekend worden, wat loopt tot
31/12 van het lopende kalenderjaar indien dit convenant voor 1/7 toegekend wordt, of tot
31/12 van het volgende kalenderjaar zo het nadien toegekend wordt. Het VAPH wordt
verplicht om er een financiële buffer voor aan te leggen.
•
Voor de Personen met Handicap die kiezen voor cash
Personen met dringende opvangnoden die kiezen voor cash-oplossingen moeten met de
hoogste prioriteit toegang krijgen tot deze middelen.
In het uitbreidingsbeleid zoals het tot nu toe opgelegd wordt, zijn deze middelen
ruim onvoldoende aanwezig. Voor het toekomstige uitbreidingsbeleid moet daarom in eerste
instantie een voorafname gebeuren om deze dossiers een oplossing te bieden. Deze
voorafname dient te komen voor alle andere voorafnames, op provinciaal niveau. We stellen
immers vast dat de huidige voorafnames voor VIPA-dossiers niet altijd en steeds minder
oplossingen bieden aan dringende dossiers, omdat de profielen in de VIPA dossiers
steeds minder matchen met de profielen van de dringende zorgvragers. Resterende middelen
voor dringende dossiers, die cash vragen zijn er nauwelijks, de uitzonderingen (in enkele
provincies) niet te na gesproken.
Indien zou blijken dat de voorafnames voor dringende dossiers op provinciaal niveau
onvoldoende de noden dekken, dient er bijkomend budget te worden vrijgemaakt.
13
Suggestie :
Daarnaast dient een systeem te worden uitgewerkt waarbij, op basis van de werkelijke
PN/PR 1 situatie in de voorziening, deze laatste verplicht wordt om extra opvang en/of
ondersteuning aan te bieden. Zo zou het mogelijk om in bepaalde voorzieningen extra opvang
na noodsituatie aan te bieden zonder een overbruggingsconvant.
We zien dit degressief: een voorziening met een PN/PR van 100 % moet verplicht worden om
zijn quota met 10 % te verhogen, en vervolgens een met een PN/PR van 95% een verhoging
van 7,5 %, etc. tot op het niveau van een PN/PR van 82,5%.
Daarenboven dient aan de voorzieningen te worden opgedragen dat hun personeelsmiddelen
voor 80 % dienen te worden ingezet in directe zorgfuncties. Personeel in indirecte functies
dient in de mate van het mogelijke gereconverteerd te worden naar directe zorgfuncties. Dit
is een budget-neutrale aanpassing, waarbij een belangrijke verbetering van de efficiëntie van
ingezette personeelsmiddelen naar directe zorg de hoofddoelstelling moet zijn.
1
PN/PR: Verhouding van de reële personeelsbezetting tov de personeelsnorm
14
DOEL VI: JURIDISCH KADER
We verzoeken de Vlaamse Regering om binnen de zes maanden na aantreden een kaderdecreet uit te
vaardigen, waarin
-
-
De structuren en processen voor het afstemmen, sturen en beslissen worden vastgelegd.
Hierbij hoort de opdracht om een relevante kwantitatieve database uit te werken om deze
processen te helpen sturen.
Een tijdsgebonden stappenplan op te leggen voor het realiseren van de doelstellingen en
acties vermeld in deze nota via de nieuwe structuren en processen.
15