Brochure Master scriptie Sectie Sociologie, Theorie en Methodologie (STeM) Voorwoord De scriptie vormt meestal het laatste onderdeel van de academische studie. Voor een voorspoedig verloop van het scriptieproces is het essentieel dat u zelfstandig en gedisciplineerd kunt werken. De sectie Sociologie, Theorie en Methodologie (STeM) wil u graag ondersteunen bij dit proces. Daarom heeft zij de Scriptiebrochure STeM samengesteld. De brochure bevat nuttige informatie over het schrijven van de scriptie bij de sectie SteM. U kunt de brochure in digitale vorm downloaden via: • http://www.esl.eur.nl/arw/scriptiebrochure_sectie_rechtstheorie/ • http://www.esl.eur.nl/arw/sectie_rechtssociologie/ De sectie STeM wenst u veel plezier toe met het schrijven van uw scriptie. Namens de leden van de sectie, Prof.mr.dr. Sanne Taekema Prof.dr.mr. Wibren van der Burg 1 Algemeen De sectie STeM begeleidt in beginsel scripties met een omvang van 10ECTS, vergelijkbaar met 12.000 woorden of 30 pagina’s. Dit is een richtlijn. In overleg met en goedkeuring van uw scriptiebegeleider is een substantiële afwijking mogelijk. De facultaire brochure ‘Korte scriptiehandleiding’ bevat algemene informatie over het schrijven van een scriptie: • http://www.esl.eur.nl/fileadmin/ASSETS/frg/onderwijs/pdf/kortescriptiehandleidingnr.pdf De scriptie is een individueel werkstuk. De faculteit heeft dan ook bepaald dat een collectief verslag van deelname aan een pleitwedstrijd, of een pleitnota of een andere vorm van zelfwerkzaamheid niet kan gelden als een scriptie. Daarnaast is het niet toegestaan om een eerder in de studie ingediend (individueel) werkstuk opnieuw te gebruiken, tenzij met toestemming van de scriptiebegeleider verbreding en/of verdieping wordt aangebracht. Meer informatie hierover kunt u lezen in: • http://www.esl.eur.nl/fileadmin/ASSETS/frg/onderwijs/pdf2012/Minimumeisenscripties1314.pdf 2 Duur en voortgang van de scriptie Er zijn geen vaste tijdstippen waarop u kunt beginnen met het schrijven van uw scriptie. De maximale duur van het scriptietraject is 6 maanden. U bent in hoge mate zelf verantwoordelijk voor de voortgang van het scriptieproces. Echter, ter voorkoming van (te grote) vertraging maakt de sectie STeM gebruik van het zogenaamde Scriptievolgsysteem. 3 Begeleiding U wordt begeleid door één scriptiebegeleider, afkomstig uit de sectie STeM. U bent in beginsel vrij in het rechtstreeks benaderen van uw potentiële scriptiebegeleider. Indien u een scriptie wenst te schrijven bij de sectie STeM, maar niet weet wie u hiervoor het best kunt benaderen, kunt u contact opnemen met de scriptiecoördinator Dr. Annie de Roo. Zij zal u dan, voor zover mogelijk, helpen bij het vinden van een scriptiebegeleider binnen de sectie STeM. • Dr. Annie de Roo; email: [email protected]; 010-4082274; kamer L6-117 De scriptiebegeleider bepaalt in goed overleg met u de wijze van begeleiding. Uw scriptiebegeleider is de eerste beoordelaar. Daarnaast is er een tweede beoordelaar, die door uw scriptiebegeleider zal worden aangewezen. De tweede beoordelaar is in beginsel eveneens afkomstig uit de sectie STeM. De tweede beoordelaar zal meestal na inlevering van de definitieve versie van uw scriptie bij de beoordeling worden betrokken. Uw scriptiebegeleider en de tweede beoordelaar bepalen gezamenlijk het cijfer voor uw scriptie. 4 Keuze van het onderwerp U bent in beginsel vrij in de keuze van uw scriptieonderwerp, voor zover de sectie STeM een adequate begeleiding kan garanderen.Ter voorkoming van teleurstelling raadt de sectie u aan om rekening te houden met de expertise/speciale aandachtsgebieden van de sectie en haar leden. Een korte beschrijving hiervan treft u hierna aan in de paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3. 4.1 Aandachtsgebieden van de sectie STeM De sectie STeM houdt zich bezig met de theoretische reflectie op het recht, op de juridische beroepen en op de rechtswetenschap en de sociaal wetenschappelijke bestudering van het recht. In haar onderwijs en onderzoek is het eerste aandachtsgebied de rechtsmethodologie en de methodologie van de rechtswetenschap (in het bijzonder de verhouding tussen recht, taal en literatuur en de verhouding tussen recht en ethiek) en in het verlengde daarvan de rol van rechters en andere geschillenoplossers zoals mediators. Het tweede aandachtsgebied omvat de rechtsfilosofische grondslagen van de democratische rechtsstaat, toegespitst op de multiculturele en multireligieuze samenleving. De verhouding tussen rechtsstaat en technologie vormt het derde aandachtsgebied van de sectie. 4.2 Expertise van de leden van de sectie STeM De gemeenschappelijke belangstelling van de leden van de sectie STeM is de beoefening van de rechtstheorie, de rechtsfilosofie en de rechtssociologie. Daarbinnen hebben zij expertise en onderzoekservaring opgebouwd op specifieke onderdelen van deze drie terreinen. Een korte beschrijving hiervan treft u hierna per sectielid aan. Prof.dr.mr. Wibren van der Burg Algemene thema’s die behoren tot het aandachtsgebied van Wibren van der Burg zijn rechtsfilosofie, recht en moraal, professionele ethiek, democratietheorie, multiculturele en multireligieuze samenleving, methodologie van de rechtswetenschap en politieke theorie. Specifieke thema’s waarmee hij zich bezighoudt zijn recht en religie, nondiscriminatierecht, neutraliteit van de staat, tolerantie, interactieve wetgeving, homoseksualiteit en recht. Voor meer informatie, zie zijn website: www.WibrenvanderBurg.eu. Mr. Wietse Buijs Wietse Buijs houdt zich in zijn onderzoek vooral bezig met terrorisme en meer specifiek met de reactie van de VS en de wereld op het globale terrorisme sinds de aanslagen in 2001. De aandachtspunten daarbij zijn marteling (van gedetineerden), juridische implicaties van uitspraken van de Supreme Court van de VS en de positie van gedetineerden in internationale verdragen. Prof.mr. Jeanne Gaakeer Jeanne Gaakeer heeft interdisciplinariteit als aandachtsgebied binnen de rechtstheorie in brede zin en als specialisatie de band tussen het recht en de humaniora, ook wel aangeduid als ‘Law & Literature’, ‘Law and Humanities’ en ‘Law and Culture’, ieder met hun specifieke themata. Zij richt zich in het bijzonder op de methodologische aspecten van interdisciplinaire samenwerking. Daarnaast heeft zij, in haar hoedanigheid als rechter, expertise op het terrein van het strafrecht en strafprocesrecht. Dr. Marlies Galenkamp Marlies Galenkamp houdt zich als politiek filosofe bezig met rechtsfilosofische theorievorming, toegepast op actuele kwesties. Haar expertise- en aandachtsgebieden zijn recht en multiculturele samenleving, botsende grondrechten (vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting versus gelijkheidsbeginsel), reikwijdte en grenzen van grondrechten, misbruik van recht, het zogenaamde ‘legal moralism’ debat (Mill; Devlin; Hart), culturele aspecten in het strafrecht (cultureel verweer, gedwongen uithuwelijking etc.). Prof.mr. Mireille Hildebrandt Sinds de opkomst van het Internet, het World Wide Web, mobiele telefonie, smart phones, RFID systemen, online sociale netwerken, gaming, virtuele werelden, data analyse, artificiële intelligentie en allerlei vormen van profilering is het recht geconfronteerd met een groot aantal nieuwe problemen: van jurisdictieproblemen, opsporing op afstand in personal computers, hacking, surveillance, identiteitsfraude, slimme ‘customer relationship management’ tot gedrags-gestuurd adverteren en proactieve slimme omgevingen. De juridische implicaties van dit alles concentreren zich op privacy, gegevensbescherming, non-discriminatie, gebrek aan transparantie, causaliteitskwesties, technologieneutrale wetgeving en rechtspersoonlijkheid voor elektronische ‘agents’. Het betreft hier niet alleen juridisch-technische problemen die door nieuwe wetgeving opgelost zouden kunnen worden, maar tegelijk ook onderzoeksvragen rond de relatie tussen recht, technologie en rechtsstaat die ook aan de orde kunnen worden gesteld in het kader van scriptieonderzoek. Dr. Harm Kloosterhuis Harm Kloosterhuis is neerlandicus en jurist en doceert Inleiding tot de rechtswetenschap, rechtstheoretische vakken en juridische argumentatie. Zijn onderzoek is nauw verbonden met deze onderwijstaken. In het kader van het facultaire onderzoeksprogramma ‘Rethinking the Rule of Law’ houdt hij zich bezig met vragen over rechtsvinding en juridische argumentatie. Hij richt zich daarbij op de spanning tussen de Rule of Law en de toegenomen rechterlijke interpretatievrijheid. Deze spanning roept nieuwe vragen op over de inhoud en de omvang van de motivering als instrument voor de legitimiteit van rechterlijke beslissingen. Dit zijn enerzijds theoretische vragen over de Rule of Law en anderzijds empirische rechtsvindingsvragen, die ook in het kader van scriptieonderzoek aan de orde kunnen worden gesteld. Prof.mr.dr.Elaine Mak Elaine Mak richt zich in haar onderzoek op de ingrijpende veranderingen waarmee de rechtsstatelijke instituties (wetgever, uitvoerende macht, rechterlijke macht) in westerse landen worden geconfronteerd. Het betreft veranderingen, zoals de toegenomen focus op effectiviteit en efficiëntie en op maatschappelijke verantwoording van het overheidshandelen; de internationalisering van de rechtsvorming, zoals zichtbaar in de invloed van internationaal en Europees recht en de opkomst van ‘transnationale dialogen’ tussen instituties; en de hernieuwde aandacht voor de kernwaarden voor het wetgevend, bestuurlijk en rechterlijk handelen in een snel veranderende en pluriforme maatschappelijke context. Scriptie-onderzoek naar deze veranderingen is mogelijk vanuit een rechtstheoretisch, (rechtsvergelijkend) staatsrechtelijk of rechtssociologisch perspectief. Onderzoeksvragen kunnen zich richten op de rol van de wetgever, de uitvoerende macht of de rechter, de inrichting van de overheidsorganisatie of de eisen aan de rechtsvorming in de moderne rechtsstaat. Dr. Roel Pieterman Roel Pieterman is rechtssocioloog en gepromoveerd op het proefschrift ‘De plaats van de rechter 1813-1920’ waarin hij de negentiende-eeuwse discussies over de machtenscheiding in Nederland analyseert. Actuele thema’s die daarin aan de orde komen, zijn de verhouding tussen de rechterlijke macht en de besturende overheid. In dit licht hebben onderwerpen als de positie van de Raad van State en die van het Openbaar Ministerie nog steeds zijn belangstelling. Sinds 2000 houdt hij zich bezig met de wijze waarop de overheid technologische risico’s reguleert. Hierover schreef hij ‘De voorzorgcultuur’ (2008), dat geïnspireerd is door de gedachte dat we ons steeds grotere zorgen maken over steeds kleinere bedreigingen. Hoe wel de belangstelling hiervoor in eerste instantie gericht was op bedreigingen van technologische aard, gericht op onze gezondheid of op het milieu, is die nu breder uitgewerkt. In dat bredere perspectief blijken de inzichten over de voorzorgcultuur ook bruikbaar te zijn voor de analyse van de regulering van publieke veiligheidsrisico’s (misdaad en terrorisme) of van levensstijlrisico’s (overgewicht, alcoholmisbruik, roken al dan niet tijdens zwangerschap, etc.). Voor de wetgeving op al dergelijke terreinen kan met behulp van ‘de voorzorgcultuur’ bij een analyse van de beleidsontwikkelingen de vraag gesteld worden of de regulering proportioneel is ten opzichte van de bedreigingen? Dr. Annie de Roo Annie de Roo houdt zich onder meer bezig met de bestudering van de theorie en praktijk van geschillenbeslechting in rechtstheoretisch en (rechts)vergelijkend perspectief, waarbij zij ook gebruik maakt van conflictmanagement theorieën uit de (organisatie)psychologie. Burgers krijgen regelmatig te maken met problemen waaraan juridische aspecten kleven. Dit betekent echter niet dat zij in dat geval steevast kiezen voor een typisch juridische oplossing zoals procederen. Vaak opteert men voor een hele andere oplossingsmethode zoals onderhandelen, schikken of mediation. De keuze voor de ene of de andere oplossing hangt meestal samen met de afwegingen die de burger in concreto maakt en is daarmee in hoge mate bepalend voor de te volgen conflictstrategie. Bijvoorbeeld: wanneer er een geringe kans is dat de rechter in zijn/haar voordeel zal oordelen, ligt het voor de hand om te opteren voor schikken of mediation. Onderwerpen die verband houden met deze thematiek kunnen aan de orde worden gesteld in het kader van scriptieonderzoek. Prof.mr.dr. Sanne Taekema Sanne Taekema begeleidt scripties over allerlei onderwerpen op het gebied van de rechtsmethodologie en de rechtstheorie. Bij methodologie kan het gaan om methoden van rechtswetenschap en de samenwerking met een andere wetenschap, maar ook om interdisciplinariteit en methodologie in de rechtspraktijk, zoals de samenwerking met deskundigen en het vaststellen van feiten door de rechter of de werkwijze van de advocaat of de wetgevingsjurist. Rechtstheorie omvat allerlei theoretische onderwerpen, zoals de rechtstheorieën van rechtspositivisme, natuurrecht en in het bijzonder pragmatisme en rechtsrealisme, maar ook het verband tussen recht en moraal, de beginselen van de rechtsstaat of de grondslagen van een rechtsgebied. 5 Scriptievoorstel In uw scriptievoorstel dient u te vermelden: • de (voorlopige) titel van uw scriptie • de uitgewerkte inleiding waarin opgenomen: - inleiding tot de probleemstelling - afbakening van het onderwerp - omschrijving van relevante begrippen/definities • de probleemstelling • de planning met daarin opgenomen een schatting van de te besteden tijdsduur; - Indien mogelijk: een schema met data waarop de afzonderlijke onderdelen zullen zijn voltooid. - Indien mogelijk: de (voorlopige) lijst van te bestuderen literatuur en/of jurisprudentie, te verrichten onderzoeken, te voeren gesprekken of te houden interviews. Vervolgens kunt u uw scriptievoorstel per e-mail bij uw (beoogde) scriptiebegeleider indienen met een kopie van dit bericht aan de scriptiecoördinator (Dr.Annie de Roo, email: [email protected]). Handige tips en nuttige suggesties voor het opzetten van uw scriptieonderzoek en de verslaglegging daarvan treft u onder meer aan in: • M.G. IJzermans en G.A.F.M. van Schaaijk, Oefening baart kunst Onderzoek, argumenteren en presenteren voor juristen, BJU: Den Haag, 2007. • I. Curry-Sumner e.a., Onderzoeksvaardigheden. Instructie voor juristen, Ars Aequi: Nijmegen, 2010. • N. Verhoeven, Doing research. The hows and whys of applied research, Eleven International Publishing: Den Haag, 2011. 6 Titelblad Op het titelblad van de definitieve versie van uw scriptie dienen de volgende gegevens te worden vermeld: • Erasmus Universiteit Rotterdam • Faculteit der Rechtsgeleerdheid / Erasmus School of Law • Sectie STeM • Scriptietitel • Naam student en examennummer • Naam begeleider en tweede beoordelaar • Maand en jaar van afronding 7 Beoordelingscriteria Uw scriptie dient te voldoen aan de hierna vermelde minimumeisen: • Onderwerp Het onderwerp kiest u in overleg met uw scriptiebegeleider. Goedkeuring van het onderwerp door uw scriptiebegeleider volstaat in dit opzicht. • Probleemstelling Aan het scriptieonderzoek dient een heldere probleemstelling ten grondslag te liggen. De probleemstelling wordt vermeld in de ‘Inleiding’ van de scriptie. • Logische opbouw en consistentie Het scriptieonderzoek is erop gericht één of meerdere antwoorden te verschaffen op de in de probleemstelling onder woorden gebrachte vraag/vragen. De scriptie moet zo zijn opgebouwd dat de antwoorden op de gestelde vraag/vragen logisch voortvloeien uit het onderzoek. De argumentatiestructuur van het betoog moet helder zijn. Welke standpunten worden ingenomen? Welke argumenten worden daarvoor aangevoerd? Hoe hangen die argumenten samen?) • Toegevoegde waarde/originaliteit Relevantie voor het vakgebied/de juridische wetenschap. Mogelijke relevantie voor de praktijk. • Formulering De formuleringen dienen grammaticaal correct en stilistisch aanvaardbaar te zijn. Handige tips en nuttige suggesties hierover treft u aan in: J. Renkema, Schrijfwijzer, SDU Uitgevers: Den Haag, 2010. • Structuur De scriptie moet een ‘Inleiding’ en een ‘Conclusie’ bevatten. Het gedeelte tussen de inleiding en de conclusie moet zijn onderverdeeld in hoofdstukken, paragrafen en alinea’s. Bij de indeling van hoofdstukken, paragrafen en alinea’s moet worden uitgegaan van logische indelingscriteria. Elk hoofdstuk begint met een inleidende paragraaf en indien mogelijk met een concluderende paragraaf. De scriptie en de delen ervan krijgen titels/kopjes die overeenstemmen met de inhoud. 8 • Bronvermelding (zie ook paragraaf 9 van deze brochure) In de scriptie worden de gebruikte bronnen steeds zo volledig mogelijk vermeld. Dit houdt in dat u geacht wordt te verwijzen naar de precieze vindplaatsen van citaten of ontleningen. De lezer van de scriptie moet steeds kunnen onderscheiden of bevindingen en opvattingen uit de geraadpleegde literatuur dan wel eigen bevindingen en opvattingen worden gepresenteerd. Waar nodig zoekt de scriptant toegang tot elektronische bronnen. • Vorm en omvang De scriptie dient te zijn gemaakt met behulp van een moderne tekstverwerker. De scriptie wordt in papieren vorm en in elektronische vorm ingeleverd. De omvang van de scriptie dient in overeenstemming te zijn met de afspraken zoals overeengekomen tussen de scriptiebegeleider en de scriptant bij aanvang van het scriptieonderzoek. Logistieke procedure en buluitreiking Ter voorkoming van vertraging en teleurstelling wordt u geadviseerd om vooraf kennis te nemen van de brochure ‘Logistieke procedure scriptie masteropleidingen Rechtsgeleerdheid en Bedrijfsrecht’. Deze is te vinden op de facultaire website: • www.esl.eur.nl/fileadmin/ASSETS/frg/onderwijs/pdf/LogistiekeProcedureScriptieMastRGenBR2010.pdf Bij aanvang van het schrijven van de scriptie dient u in ieder geval zorg te dragen voor het invullen en inleveren van de scriptieovereenkomst en de authenticiteitsverklaring. In de afrondende fase dient u een examenbriefje in te vullen bij Erasmus Studenten Service Centrum (ESSC). Indien u prijs stelt op uitreiking van uw bul door uw scriptiebegeleider, dient u dit tijdig met hem/haar te bespreken. 9 Correcte bronvermelding en (geen) fraude De Erasmus Universiteit Rotterdam hanteert een streng fraudebeleid. Wie fraude pleegt, overtreedt de regels van de universiteit en in sommige gevallen ook de wet. Daarom bent u verplicht bij aanvang van het schrijven van uw scriptie een authenticiteitsverklaring in te leveren. Fraude of een verwijt van vermeende fraude kunt u voorkomen door in uw scriptie steeds duidelijk en correct te verwijzen naar door u geraadpleegde en gebruikte bronnen. Het correct verwijzen naar en gebruik maken van bronnen blijkt onder meer uit de aanwezigheid van een notenapparaat en de wijze van citeren. In de hierna vermelde literatuur treft u tal van tips en suggesties aan met betrekking tot correct verwijzen naar en gebruikmaken van bronnen. • e M.H. Bastiaans e.a., Leidraad voor juridische auteurs, Kluwer: Deventer, 7 verbeterde druk, 2010 • I.Curry-Sumner e.a., Onderzoeksvaardigheden. Instructie voor juristen, Ars Aequi: Nijmegen, 2010. Fraudegevallen worden zonder meer gemeld bij de Examencommissie ESL en zullen bestraft worden. Bij het opleggen van de sanctie wordt geen rekening gehouden met eventuele studievertraging voor de scriptant. Ter voorkoming van misverstanden wordt u dringend verzocht om de algemene informatie van de universiteit over fraude te raadplegen. Deze informatie is te raadplegen op de facultaire en universitaire webpagina’s. • • www.esl.eur.nl/onderwijs/facultaire_regelingen_en_scriptie_eisen/plagiaat_en_fraude www.esl.eur.nl/plagiaat
© Copyright 2024 ExpyDoc